IEF 22155
25 juli 2024
Uitspraak

Boska kaasschaven niet auteursrechtelijk beschermd

 
IEF 22153
25 juli 2024
Uitspraak

Vorderingen EUR tegen platform Studeersnel afgewezen

 
IEF 22152
25 juli 2024
Uitspraak

Verzoek om schorsende werking afgewezen

 
IEF 18453

Uitspraak ingezonden door Reindert van der Zaal, Iman Adeel en Nienke de Visser, Kennedy Van der Laan

Auteursrechtinbreuken door openbare uitzending van eredivisie-wedstrijdbeelden

Rechtbank Amsterdam 24 apr 2019, IEF 18453; (Eredivisie tegen X), https://ie-forum.nl/artikelen/auteursrechtinbreuken-door-openbare-uitzending-van-eredivisie-wedstrijdbeelden

Rechtbank Amsterdam 24 april 2019 en Rechtbank Rotterdam 8 april 2019, Rechtbank Rotterdam 9 april 2019, Rechtbank Amsterdam 18 april 2019, IEF 18453 ECLI:NL:RBAMS:2019:2694 (Eredivisie tegen X) Het gaat in deze zaken om een auteursrechtinbreuk in verband met openbare uitzending van auteursrechtelijke beschermde eredivisie wedstrijdbeelden zonder dat gedaagden over de benodigde zakelijke licentie van FOX Sports beschikken. Gedaagden moeten het plegen van inbreuk op de auteursrechten, meer in het bijzonder het vertonen van wedstrijdbeelden in horecagelegenheden, met onmiddelijke ingang staken en gestaakt houden.

IEF 18452

Bright-studie vormt onvoldoende wetenschappelijke onderbouwing voor claim

CGR / CBG 19 feb 2019, IEF 18452; (Sanofi tegen Novo Nordisk), https://ie-forum.nl/artikelen/bright-studie-vormt-onvoldoende-wetenschappelijke-onderbouwing-voor-claim

CGR 19 februari 2019, IEF 18452, LS&R 1706; B18.010/B18.03 (Sanofi tegen Novo Nordisk) Reclamerecht. Sanofi en Novo Nordisk zijn ondernemingen die zich bezig houden met de productie, verhandeling en distributie van geneesmiddelen. Ze zijn concurrenten op de markt van medicamenteuze behandeling van diabetes. Sanofi heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de Codecommissie van 26 oktober 2018. Sanofi beperkt haar beroep tegen het deel van de uitspraak dat de uitingen van Sanofi over de Bright-studie behandelt tijdens het Minisymposium UMCG op 12 juli 2018 (r.o. 6.16 t/m 6.34). De Bright-studie is een ‘non-inferiority’ studie. Dat wil zeggen dat het doel van de studie is het aantonen dat het ene middel niet inferieur is aan een ander middel. Uit een dergelijke studie mag dan ook niet zonder meer de conclusie getrokken worden dat het ene middel een voordeel oplevert ten opzichte van het andere middel. Geen van de door Sanofi opgeworpen grieven slaagt, zodat de Commissie van Beroep de bestreden beslissing van de Codecommissie zal bekrachtigen, met dien verstande dat het bevel zal worden aangepast.

IEF 18451

Geen vordering tegen bestuurder bij verkoop van schilderijencollectie

Hof Den Haag 23 apr 2019, IEF 18451; ECLI:NL:GHAMS:2019:1464 (AAI tegen X), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-vordering-tegen-bestuurder-bij-verkoop-van-schilderijencollectie

Hof Amsterdam 23 april 2019, IEF 18451; ECLI:NL:GHAMS:2019:1464 (AAI tegen X) Verkoop van schilderijencollectie waarvan een deel vervalst blijkt en waarvan de waarde door deskundige op aanzienlijk lager bedrag is vastgesteld dan koopprijs. Verkopende vennootschap is in eerste aanleg onherroepelijk veroordeeld tot schadevergoeding wegens non-conformiteit. Hof wijst evenals rechtbank vordering tegen bestuurder van vennootschap af. Evenmin wordt aansprakelijkheid aangenomen wegens onrechtmatig handelen in bijzondere hoedanigheid (‘Tulip Air’).

IEF 18450

Uitspraak ingezonden door Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht, AKD  

Niet vermelden van hoeveelheid werkzame stof in product is misleidend

Rechtbank Amsterdam 9 apr 2019, IEF 18450; (Monster tegen Bang en Lucky Vitamin), https://ie-forum.nl/artikelen/niet-vermelden-van-hoeveelheid-werkzame-stof-in-product-is-misleidend

Vzr. Rechtbank Amsterdam 9 mei 2019, IEF 18450, RB 3311, LS&R 1705; ECLI:NL:RBAMS:2019:3386 (Monster tegen Bang en Lucky Vitamin) Monster is de Ierse dochtervennootschap van Monster Beverage, een Amerikaans bedrijf in de productie en verkoop van energiedranken onder de merknaam Monster. VPX is een Amerikaans bedrijf in de productie en verkoop van energiedranken onder de merknaam Bang. De voorzieningenrechter verklaart zich onbevoegd om van de vorderingen jegens overige partijen LuckyVitamin, X en Predator kennis te nemen. Het geschil tussen Monster en Bang is uitgebreider inhoudelijk behandeld. Monster stelt onder andere dat op grond van onrechtmatige uitingen sprake is van oneerlijke handelspraktijken en van misleidende reclame, in de zin van artikel 6:194 lid 1 sub a BW. Het is Bang wel toegestaan een vergelijking te maken tussen haar suikervrije energiedrank en tal van andere energiedranken die wel suiker bevatten. De vergelijking overdrijft op een manier die gebruikelijk is in reclame voor energiedranken. Bang moet de verkoop van producten waarbij prominent op de verpakking L'Arginine staat afgebeeld staken en gestaakt te houden.

IEF 18441

Ellen Streekstra nieuwe merkengemachtigde bij Abcor

Sinds 1 mei versterkt Ellen Streekstra het team van Abcor in Leiden. Ellen is sinds 20 jaar actief als merkengemachtigde. Zij was werkzaam voor onder meer Considine, Merkenbureau Bouma, Bakker & Verkuijl en Kneppelhout. Zij heeft tevens een aantal jaar als in-house gemachtigde gewerkt voor de Berggruen Group, waar zij de merken voor het Duitse warenhuis Karstadt beheerde. Bij Abcor richt zij zich vooral op de internationale klanten praktijk van Abcor en het mkb.

IEF 18448

Conclusie AG: criteria modellenbescherming niet toepassen op auteursrechtelijke bescherming

HvJ EU 2 mei 2019, IEF 18448; (Cofemel tegen G-Star Raw CV), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-criteria-modellenbescherming-niet-toepassen-op-auteursrechtelijke-bescherming

Conclusie AG 2 mei 2019, IEF 18448, IEFbe 2878; ECLI:EU:C:2019:363 (Cofemel tegen G-Star Raw CV) Auteursrecht. Modellenrecht. G-Star stelde dat verzoekster inbreuk maakte op zijn auteursrecht door o.a. identieke kledingstukken. Cofemel bracht in dat de kledingstukken geen ‘artistieke creaties in juridische zin’ zijn, aangezien ze niet oorspronkelijk zijn en niet bekend is aan wie de desbetreffende auteursrechten toebehoren.
In tweede aanleg kwamen rechters tot de conclusie dat de broeken van het model ARC en het grafisch ontwerp van het model ROWDY auteursrechtelijk moeten worden beschermd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 2(1)i van het Portugees wetboek van auteursrechten en de naburige rechten (hierna: CDADC). Gelet op de vernieuwende aard en oorspronkelijkheid ervan, evenals hun esthetische waarde, die vrucht is van de intellectuele schepping door de auteur ervan. Verzoekster Cofemel stelde cassatieberoep in bij de verwijzende rechter [IEF 17471].

IEF 18447

Reclame geneesmiddel Jardiance is misleidend

26 apr 2019, IEF 18447; (AstraZeneca tegen Boehringer Ingelheim), https://ie-forum.nl/artikelen/reclame-geneesmiddel-jardiance-is-misleidend

CGR 26 april 2019, IEF 18447, RB3309, LS&R 1704; K19.001 (AstraZeneca tegen Boehringer Ingelheim) AstraZeneca klaagt over de claims “Minder CV sterfte 38% relatieve risicoreductie”, “Jardiance® in de strijd tegen CV sterfte”, “Jardiance® verlaagt CV sterfte* bij patiënten met HVZ en diabetes type 2”, “Bij patiënten met HVZ en diabetes type 2 verlaagt Jardiance® cardiovasculaire sterfte” en “indicatie uitgebreid”, zoals gebruikt in de leave behind en over de claims “Minder CV sterfte, 38% relatieve risicoreductie”, “Jardiance® in uw strijd tegen CV sterfte”, “Voor patiënten met diabetes type 2 en HVZ biedt Jardiance® extra CV bescherming” en “Jardiance® heeft het bewijs en is geregistreerd om uw patiënt CV bescherming te bieden¹,²”, zoals gebruikt in de insteekkaart.
AstraZeneca stelt dat de uitingen onjuist, misleidend alsmede in strijd zijn met het verbod op het maken van ongeoorloofde vergelijkende reclame. Boehringer Ingelheim heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

IEF 18445

Uitspraak ingezonden door Katelijn van Voorst van Foxwaldmeister en Bas de Jong van Jelsma De Jong.

Naam redlights is niet zuiver beschrijvend

Rechtbanken 7 mei 2019, IEF 18445; ECLI:NL:RBAMS:2019:5471 (Link Media tegen Siteways), https://ie-forum.nl/artikelen/naam-redlights-is-niet-zuiver-beschrijvend

Vrz. Rechtbank Amsterdam 7 mei 2019, IEF 18445, IT 2774, IEFbe 2879; ECLI:NL:RBAMS:2019:5471 (Link Media tegen Siteways) Handelsnaamrecht. Eiser Link Media exploiteert sinds 2009 een online advertentieplatform voor betaalde seks onder de domeinnaam redlights.be. In juni 2015 is Link Media BVBA ten behoeve van de Nederlandse markt eenzelfde soort platform begonnen met de domeinnaam redlights.nl. Op 29 juli 2016 is Siteways opgericht, zij houdt zich eveneens bezig met het beheren en exploiteren van advertentieplatforms voor betaalde seks, onder meer onder de naam redlight.nl. Link Media vordert het gebruik van het teken redlight en redlights te staken en gestaakt te houden. Siteways heeft aangevoerd dat enkel verwarringsgevaar te weinig is om gebruik van de naam redlight te verbieden omdat de naam alleen beschrijvend van aard zou zijn. De benamingen zijn niet zuiver beschrijvend voor een advertentieplatform op dit gebied. Ook op deze beperktere beschermingsomvang wordt een inbreuk gemaakt. Siteways zal het gebruik van de naam moeten staken.

IEF 18444

Uitspraak mede ingezonden door Wim Maas, Taylor Wessing.

Frand-verweer Asus faalt omdat zij niet bereid was te goeder trouw te onderhandelen

Gerechtshoven 7 mei 2019, IEF 18444; ECLI:NL:GHDHA:2019:1065 (Philips tegen Asus), https://ie-forum.nl/artikelen/frand-verweer-asus-faalt-omdat-zij-niet-bereid-was-te-goeder-trouw-te-onderhandelen

Hof Den Haag 7 mei 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:1065, IEF 18444; (Philips tegen Asus) Octrooirecht. Hoger beroep ingesteld door Philips naar aanleiding van de uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 22 maart 2017 (zie IEF 16669). Zaak draait om octrooirecht op het gebied van draadloze communicatie. Philips houdt octrooien op dit gebied waarop zij meent dat Asus inbreuk maakt, en vordert derhalve onder anderen een inbreukverbod. Asus heeft hiertegen verweer gevoerd, waaronder (en meest relevant) een Frand-verweer. De rechtbank heeft de vorderingen van Philips afgewezen en in reconventie het Nederlandse deel van het octrooi vernietigd wegens gebrek aan nieuwheid. Echter nu niet alle elementen van conclusie 1 van het octrooi ‘direct en ondubbelzinnig’ uit de stand van de techniek blijken moet worden geoordeeld dat er wel sprake is van nieuwheid. Ook lag gezien de stand van de techniek de uitvinding voor de gemiddelde vakman niet voor de hand, en dus moet deze inventief worden geacht. Asus voert een Frand-verweer aan. Dit verweer wordt verworpen wegens gebrek aan bereidheid om te goeder trouw over een licentie te onderhandelen. Het gedrag van Asus wordt gekwalificeerd als hold-out hetgeen in de weg staat aan een Frand-verweer, of dat nu op het mededingingsrecht, de pre-contractuele goede trouw/misbruik van recht of de Frand-verklaring wordt gebaseerd. Het hof oordeelt dat er sprake is van inbreuk en verbiedt Asus deze voort te zetten. Asus wordt veroordeeld in de proceskosten.

IEF 18446

Uitspraak ingezonden door Judith Krens, Charlotte Garnitsch en Marthe Riewald, Taylor Wessing.

Nederlandse rechter bevoegd bij zaken aangaande aangevraagde bescherming op Nederlands grondgebied

Rechtbanken 8 mei 2019, IEF 18446; (Pfizer tegen Roche c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/nederlandse-rechter-bevoegd-bij-zaken-aangaande-aangevraagde-bescherming-op-nederlands-grondgebied

Rechtbank Den Haag 8 mei 2019, IEF 18446; ECLI:NL:RBDHA:2019:4515 (Pfizer tegen Roche) Procesrecht. Octrooirecht. Bevoegdheid Nederlandse rechter bij octrooi-aanvragen. Pfizer en Roche houden zich beiden bezig met productie van geneesmiddelen. Wanneer het basisoctrooi van het hier betreffende geneesmiddel afloopt heeft Roche nog een aantal octrooi-aanvragen en toekomstige octrooi-aanvragen boven de markt hangen voor behandelingen die worden beschreven in het SmPC van het betreffende geneesmiddel. Pfizer wenst de markt te betreden met haar biosimilar van dat geneesmiddel, maar kan niet een klassieke clearing-the-way actie (nietigheidsactie) starten omdat de betreffende octrooi-aanvragen nog niet zijn verleend en/of er nog geen octrooi-aanvragen zijn ingediend. Zij tracht nu zogenoemde Arrow-verklaringen te verkrijgen. Roche betwist de bevoegdheid van de Nederlandse rechter. EVEX van toepassing. Rechter neemt bevoegdheid aan. Er zijn voldoende aanknopingspunten om Nederland als locus delicti aan te wijzen, nu Roche hier octrooirechtelijke bescherming wenst. Dat nog geen afsplitsingen vaststaan staat niet aan bevoegdheid in de weg. Roche zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Of dit een veroordeling moet zijn op grond van 1019h Rv staat ter discussie, nu niet duidelijk is of dit incident aangemerkt kan worden als een procedure ter handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Deze beslissing wordt aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak.