DOSSIERS
Alle dossiers

Tekst  

IEF 11486

Toch wel deel 3

Gerechtshof Amsterdam 26 juni 2012, LJN BW9334 (Uitgeverij Van Oorschot B.V. tegen Schafthuizen)

In navolging van IEF 9793  & IEF 9807

Auteursrecht. Citaten uit ongepubliceerd werk. Toestemming.

Betreft hoger beroep. In eerste instantie heeft [Schafthuizen] bij de Voorzieningenrechter een publicatieverbod gevorderd (op straffe van verbeurte van een dwangsom) van de aangereikte versie van het derde deel van de biografie van Gerard Reve, voor zover daarin citaten uit niet eerder gepubliceerd werk van Gerard Reve zijn opgenomen.

Het hof neemt in appel aan dat [Schafthuizen] (voorwaardelijk) toestemming heeft verleend voor het gebruik van de citaten, omdat hij in beginsel met het opnemen in de biografie van fragmenten uit ongepubliceerd werk van Gerard Reve akkoord ging doch daarbij een voorbehoud maakte met betrekking tot het kunnen schrappen van passages waardoor mensen (onnodig) zouden worden gekwetst of financiële zaken zouden worden geopenbaard.

Het standpunt van [Schafthuizen] dat een ontoelaatbare inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer wordt gemaakt acht het hof onvoldoende onderbouwd. Het door hem gevorderde verbod is voor zover het daarop is gebaseerd derhalve evenmin toewijsbaar.

Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep.

3.4.1. Nadat [ uitgever ] bij brieven van 15 december 2008 en 27 januari 2009 toestemming had gevraagd voor het gebruik van citaten uit niet eerder gepubliceerde documenten in de uit drie delen bestaande biografie van Gerard Reve heeft [ Geïntimeerde ] bij brief van 6 februari 2009 medegedeeld, kort gezegd, dat hij deze eerst wilde inzien en daarbij de mogelijkheid wilde hebben om eventueel kwetsende zaken te schrappen en voorts niet wilde dat er financiële gegevens werden vermeld. Daaruit valt op te maken dat [ Geïntimeerde ] in beginsel met het opnemen in de biografie van fragmenten uit ongepubliceerd werk van Gerard Reve akkoord ging doch daarbij een voorbehoud maakte met betrekking tot het kunnen schrappen van passages waardoor mensen (onnodig) zouden worden gekwetst of financiële zaken zouden worden geopenbaard.

3.4.2. Dat [ Geïntimeerde ] onder deze voorwaarden uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven voor het gebruik van citaten uit ongepubliceerd werk van Gerard Reve in de (gehele) aan Gerard Reve te wijden biografie vindt bevestiging in de considerans van de onder 3.1. sub vii en viii genoemde – door [ Geïntimeerde ] ondertekende – aktes, waarin de gegeven toestemming onder genoemd voorbehoud wordt vooropgesteld. Ook de verdere inhoud van deze aktes geeft blijk van het bestaan van afspraken als door [ Appellanten ] gesteld: daaruit volgt immers dat [ Geïntimeerde ] wat het eerste en tweede deel van de biografie betreft heeft afgezien van inzage ter controle of aan de door hem gestelde voorwaarden was voldaan maar – zie de akte van 18 december 2009 onder 2 - aan die inzage en controle wel vasthield wat het derde deel van de biografie betreft (die de periode besloeg waarin hij als partner van Gerard Reve door het leven ging) en voorts, met instemming van Van Oorschot, ten aanzien van dat deel (extra) heeft bedongen dat door hem aan te wijzen personen onherkenbaar zouden worden gemaakt.

Derhalve moet worden aangenomen niet alleen dat [ Geïntimeerde ] (voorwaardelijk) toestemming heeft verleend voor het gebruik van de bedoelde citaten, maar tevens dat hij dit in de periode februari tot december 2009 meerdere malen uitdrukkelijk heeft bevestigd.

3.8. [ Geïntimeerde ] heeft zich erop beroepen dat de publicatie van het derde deel van de biografie een ontoelaatbare inbreuk maakt op zijn persoonlijke levenssfeer doordat daarin het beeld wordt opgeroepen dat alles in het leven van Gerard Reve en zijn partner [ Geïntimeerde ] zou hebben gedraaid om erotiek, drank en geld. [ Appellanten ] hebben hiertegen ingebracht dat [ Geïntimeerde ] geen voorbeelden geeft van onjuistheden die in de tekst van het derde deel van de biografie zouden voorkomen en voorts dat daarin geen nieuwe feiten worden geopenbaard. Volgens [ Appellanten ] is de essentie van hetgeen in dat deel van de biografie wordt beschreven (en aan de hand van citaten wordt geïllustreerd) al lang bekend onder meer uit (mede) op instigatie van [ Geïntimeerde ] gepubliceerde brievenboeken en voorts uit uitspraken die Gerard Reve en [ Geïntimeerde ] zelf in interviews hebben gedaan. Bovendien schetst de biografie volgens [ Appellanten ] een reëel en voldoende veelzijdig beeld van de laatste 30 levensjaren van Gerard Reve en de rol die onder meer [ Geïntimeerde ] daarin heeft gespeeld.

[ Geïntimeerde ] heeft dit een en ander niet bestreden en zijn bezwaren tegen het derde deel van de biografie in hoger beroep ook niet verder feitelijk toegelicht en geconcretiseerd. Blijkens de inleidende zin van de memorie van antwoord draait de zaak ook in de visie van [ Geïntimeerde ] dan ook met name om de vraag of hij toestemming heeft gegeven voor het gebruik van citaten uit ongepubliceerd werk van Gerard Reve. Zijn standpunt dat met het derde deel van de biografie een ontoelaatbare inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer wordt gemaakt acht het hof in het licht van het voorgaande onvoldoende onderbouwd. Het door hem gevorderde verbod is voor zover het daarop is gebaseerd derhalve evenmin toewijsbaar.

3.11. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het vonnis van de voorzieningenrechter niet in stand kan blijven. De vordering van [ Geïntimeerde ] zal alsnog worden afgewezen. De grieven van [ Appellanten ] treffen in zoverre doel, bij een verdere bespreking daarvan bestaat onvoldoende belang.

[ Geïntimeerde ] dient als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van het geding in beide instanties te dragen. Door [ Geïntimeerde ] is geen verweer gevoerd tegen de (hoogte van de) door [ Appellanten ] gevorderde kosten voor rechtskundige bijstand (€ 7.840 in eerste aanleg en in totaal € 12.282, - in hoger beroep). De genoemde bedragen zullen derhalve worden toegewezen, vermeerderd met een bedrag aan verschotten van € 258,- in eerste aanleg en van € 725,31 in hoger beroep.

De kostenveroordeling zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. [ Geïntimeerde ] heeft zich weliswaar tegen de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van het arrest van het hof verzet doch ziet daarbij kennelijk over het hoofd dat inzet van het onderhavig appel niet is de toewijzing van een door [ Appellanten ] gevorderde voorziening maar het alsnog afwijzen van een door [ Geïntimeerde ] in eerste aanleg gevorderd verbod (en het door het hof te wijzen arrest zich derhalve, behoudens de kostenveroordeling die door [ Geïntimeerde ] niet in zijn beschouwing wordt betrokken, niet leent voor executie en daarmee ook niet voor de door [ Geïntimeerde ] verlangde schorsing van de werking daarvan).

IEF 11480

Tweemaal de economische waarde

Kantonrechter Zutphen 9 november 2011, zaaknr. 445601 CV EXPL 11-2080 (Cozzmoss B.V. tegen gedaagde B.)

In de Cozzmoss-serie. Auteursrecht. Integraal overnemen van artikelen op website.

Gedaagde drijft sinds 2002 een onafhankelijk pensioenbureau en heeft zonder uitdrukkelijke toestemming diverse artikelen van De Volkskrant op zijn website geplaatst.

Ten eerste dient te worden opgemerkt dat Cozzmoss ter zitting haar eis heeft verminderd en een deel van het gevorderde (vordering tot staking van inbreuk op het auteursrecht, onder last van een dwangsom) heeft ingetrokken. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een auteursrechtinbreuk. Gedaagde is volgens de kantonrechter gehouden de geleden schade ad € 2.229,84 (tweemaal de economische waarde) door De Volkskrant te vergoeden, nu er sprake is van schending en aantasting van het auteursrecht van De Volkskrant. De kantonrechter veroordeelt de gedaagde tot het betalen van schadevergoeding en proceskosten.

4.2 Niet is in geding dat gedaagde de artikelen van De Volkskrant in geding heeft geplaatst op zijn website. Nu hij daarvoor geen uitdrukkelijke toestemming heeft gevraagd aan De Volkskrant, en zij die ook niet heeft verleend voor die artikelen, heeft gedaagde door het plaatsten ervan haar auteursrechten geschonden. Dat hij zich niet bewust was van een schending van die auteursrechten, doet daar niet aan af. Het moet immers voor risico van gedaagde blijven dat hij handelt in strijd met wettelijke bepalingen betreffende auteursrechten. Gedaagde heeft onvoldoende onderbouwd aangevoerd dat hij in het verleden expliciete toestemming had van De Volkskrant om haar artikelen met bronvermelding te plaatsen, nog daargelaten dat vast staat dat hij die toestemming voor de artikelen in geding in ieder geval niet heeft gevraagd.

4.4 Op grond van het vorenstaande is gedaagde gehouden de door De Volkskrant geleden schade, die het gevolg is van de inbreuken op haar auteursrechten, te vergoeden. Om deze reden wordt de gevorderde verklaring voor recht afgewezen, nu daaraan het belang is komen te ontvallen en zonder belang komt iemand geen actie toe. Gedaagde heeft onvoldoende onderbouwd aangevoerd dat hij de artikelen met een vertraging van een aantal dagen plaatste. Gelet op de aard van de berichten -het betreft nieuwsberichten- en het door hem gestelde doel van het plaatsen van de artikelen op de website (het informeren van geïnteresseerden over actuele ontwikkelingen op het gebied van pensioen) valt zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, niet aan te nemen dat gedaagde een aantal dagen heeft gewacht met het plaatsen van de berichten.

4.6 Cozzmoss maakt aanspraak op tweemaal de economische waarde omdat de auteursrechten zijn geschonden en aangetast. Gedaagde voert aan dat de gehanteerde verdubbeling van de economische waarde lijkt op een boete en betwist dat daarvoor een rechtsgrond is.

Vooropgesteld moet worden dat ervan uitgegaan moet worden dat De Volkskrant door de inbreuk op haar auteursrechten schade lijdt. Die schade bestaat in ieder geval uit de economische waarde. Daarnaast is sprake van verlies van exclusiviteit. De aard van de schade brengt met zich met zich dat deze - behoudends zich hier niet voordoende uitzonderingen - geschat mag worden. De door Cozzmoss gehanteerde systematiek is niet onredelijk, nu ingezien kan worden dat door de plaatsing van de artikelen op de website zonder toestemming verlies aan exclusiviteit optreedt en de exploitatiemogelijkheden worden verminderd. Zou voor de schade worden uitgegaan van eenmaal de economische waarde, dan komt daarmee niet tot uitdrukking dat gedaagde inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van De Volkskrant. In zoverre bestaat er dan ook voldoende grond om uit te gaan van tweemaal de economische waarde, zodat geoordeeld wordt dat ter zake van de schade een bedrag van € 2.229,84 kan worden toegewezen. In het midden kan worden gelaten of gedaagde voordeel heeft behaald met het plaatsen van de artikelen nu het gaat om de schade die De Volkskrant lijdt.

IEF 11479

NEN-normen niet vrij van auteursrecht

HR 22 juni 2012, LJN BW0393 (Knooble tegen Staat der Nederlanden)

Uitspraak mede ingezonden door Sikke Kingma, Pels Rijcken Droogleever Fortuijn, en Vivien Rörsch en Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek.

In navolging van de NEN-normenserie. Uit't persbericht: De door het Nederlands Normalisatieinstituut tot stand gebrachte NEN-normen zijn geen door de overheid uitgevaardigde algemeen verbindende voorschriften en zijn daarom niet vrij van auteursrecht.

Achtergrond
Knooble B.V. stelt via haar website informatie beschikbaar die van nut is voor het voorbereiden en uitvoeren van bouwprojecten. Het Nederlands Normalisatie-Instituut (NNI), een particuliere stichting, brengt ten behoeve van de normalisatie normen tot stand, zogenoemde NEN-normen, onder meer op het terrein van de bouw. Het Bouwbesluit, dat op de Woningwet berust en bouwvoorschriften bevat, verwijst op veel plaatsen naar die NEN-normen. De NEN-normen voor de bouw kunnen worden ingezien op het kantoor van het NNI en zij kunnen ook tegen betaling bij het NNI worden verkregen. Knooble vindt echter dat die NEN-normen haar gratis of tegen een redelijke vergoeding ter beschikking moeten worden gesteld. Het NNI weigert dat omdat zij vindt dat zij het auteursrecht heeft op deze NEN-normen. Knooble meent dat geen auteursrecht rust op de NEN-normen voor de bouw omdat zij deel uitmaken van de Woningwet en het Bouwbesluit doordat de voorschriften daarvan naar die normen verwijzen. Daarvoor doet Knooble een beroep op artikel 11 van de Auteurswet dat bepaalt dat geen auteursrecht bestaat op door de overheid uitgevaardigde wetten, besluiten en verordeningen (dat zijn algemeen verbindende voorschriften in de zin van artikel 89 lid 4 van de Grondwet).

De procedure bij het hof
De rechtbank was van oordeel dat de NEN-normen niet algemeen verbindend zijn omdat zij niet op de door de wet voorgeschreven wijze zijn bekendgemaakt. Daarom rust volgens de rechtbank auteursrecht op de normen. Het hof vond dat de NEN-normen weliswaar door de verwijzing in de Woningwet en het Bouwbesluit publiekrechtelijk algemeen geldende normen zijn, maar geen algemeen verbindende voorschriften in de zin van de Grondwet, omdat ze niet zijn uitgevaardigd door de regelgevende overheid maar door een private organisatie. Verwijzing in de Woningwet en het Bouwbesluit naar deze normen maakt dat niet anders.

De procedure bij de Hoge Raad
Knooble heeft tegen het arrest van het hof cassatie ingesteld bij de Hoge Raad (advocaat mr. M.E. Gelpke in Den Haag). De Staat en het NNI hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep (advocaten mrs. M.W. Scheltema en S.M. Kingma in Den Haag voor de Staat en mr. P.A. Ruig in Den Haag voor het NNI).

Op 30 maart 2012 heeft de advocaat-generaal mr. F.F. Langemeijer de Hoge Raad geadviseerd de uitspraak van het hof Den Haag in stand te laten.

De uitspraak van de Hoge Raad

De Hoge Raad volgt dit advies. Hij oordeelt dat het NNI niet bevoegd is om algemeen verbindende voorschriften in de zin van de Grondwet uit te vaardigen. Die bevoegdheid krijgt het NNI ook niet door de verwijzing in de Woningwet en het Bouwbesluit naar de NEN-normen. Deze normen kunnen daarom niet worden aangemerkt als algemeen verbindende voorschriften als bedoeld in artikel 11 van de Auteurswet. De NEN-normen zijn dan ook niet op grond van dat artikel vrij van auteursrechten.
De Raad van State oordeelde op 2 februari 2011 eveneens dat NEN-normen geen algemeen verbindende voorschriften zijn (LJN BP2750).

Citaten

3.10 De door het onderdeel, alsmede door onderdeel 2, gehuldigde opvatting dat op grond van art. 11 Auteurswet geen auteursrecht rust op de NEN-normen waarnaar in het Bouwbesluit en de Regeling Bouwbesluit wordt verwezen, is onjuist. Zoals hiervoor in 3.8 is overwogen, zijn die normen niet afkomstig van de openbare macht en kunnen die niet worden aangemerkt als algemeen verbindende voorschriften in de zin van de Grondwet of de Bekendmakingswet. Zij kunnen daarom niet gelden als "door de openbare macht uitgevaardigd" als in art. 11 Auteurswet bedoeld.

3.14 NNI heeft aanspraak gemaakt op vergoeding van proceskosten op de voet van art. 1019h Rv., omdat zij, naar de kern genomen, verweer voert ter handhaving van haar intellectuele eigendomsrechten. Die, door Knooble betwiste, aanspraak is gegrond, nu NNI, die op het standpunt staat dat zij auteursrechthebbende is ten aanzien van de NEN-normen, in cassatie verweer heeft gevoerd teneinde te voorkomen dat op vordering van Knooble voor recht zal worden verklaard dat de NEN-normen waarnaar in het Bouwbesluit of de Regeling Bouwbesluit wordt verwezen, vrij zijn van auteursrechten.
Knooble heeft tevens betoogd dat, zo art. 1019h in dit geding al toepassing kan vinden, NNI heeft nagelaten duidelijk te maken welk deel van de door haar opgevoerde kosten betrekking heeft op de auteursrechtelijke aspecten van de zaak. Dit betoog, dat kennelijk ertoe strekt dat zij slechts in een deel van de kosten van NNI op de voet van art. 1019h zou behoren te worden veroordeeld, mist doel omdat de op art. 89 lid 4 Grondwet en art. 3 en 4 Bekendmakingswet betrekking hebbende geschilpunten bepalend zijn voor de uitkomst van het auteursrechtelijke geschilpunt (zie hiervoor onder 3.10).

3.15 NNI acht een bedrag aan proceskosten van € 60.000,-- redelijk en evenredig. Knooble heeft het door NNI gespecificeerde bedrag niet gemotiveerd bestreden, zodat de aan de zijde van NNI gevallen proceskosten als hierna te melden zullen worden toegewezen.

 

IEF 11478

Betalingsregeling kan niet worden ingewilligd

Kantonrechter Breda, locatie Tilburg 16 mei 2012, zaaknr. CV EXPL 11-11133 (Cozzmoss B.V. tegen gedaagde)

In de Cozzmoss-serie. Auteursrecht. Integraal overnemen van artikelen op website. Openbaarmaking.

Gedaagde, tevens handelende onder de namen Bureau Mediaplant, Kookstudiosterren.nl en NKC Nederlandse Kookstudio Classificatie, heeft een eenmanszaak en is actief op het gebied van webportals, uitgeverijen en marketing. Gedaagde heeft zonder toestemming artikelen van De Volkskrant, Trouw en Wegener op zijn website geplaatst.

De kantonrechter stelt vast dat er sprake is van een openbaarmaking door gedaagde en dus sprake van een auteursrechtinbreuk. Het feit dat gedaagde de bronnen heeft vermeld doet hieraan niets af. De kantonrechter wijst de gevorderde schadevergoeding ad €1153,32 toe. Het verzoek van gedaagde om een betalingsregeling in het vonnis op te nemen, kan niet worden ingewilligd. Het is aan partijen zelf om dit overeen te komen. De kantonrechter veroordeelt gedaagde tot het betalen van schadevergoeding met een verhoging van 100% en proceskosten.

3.2 Cozzmoss stelt dat gedaagde inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van De Volkskrant, Trouw en Wegener, door zonder hun toestemming, op zijn website artikelen van De Volkskrant, Trouw en Wegener te openbaren, althans een ongeoorloofde verveelvoudiging daarvan. De betreffende auteursrechtelijk beschermde arikelen zijn integraal overgenomen, zodat er geen sprake is van een eigen oorspronkelijke schepping. Cozzmoss stelt dat gedaagde aansprakelijk is voor de schade (verlies aan exclusiviteit van de auteursrechten en vermindering van exploitatiemogelijkheden) die De Volkskrant, Trouw en Wegener lijden door het inbreukmakend en onrechtmatig handelen. De gevorderde schadevergoeding is gebaseerd op het door De Volkskrant, Trouw en Wegener gehanteerde tarieven voor hergebruik. Op basis van het door Trouw en Wegener gehanteerde tarief van € 0,36 per woord en het door De Volkskrant gehanteerd tarief van € 0,37 per woord is de 'economische waarde' van de betreffende artikelen berekend. Primair stelt Cozzmoss dat de schadevergoeding factor 2 van de 'economische waarde' van de artikelen bedraagt, zijnde € 1.153,32. Deze schadevergoedingsberekening sluit aan en valt binnen hetgeen gebruikelijk is in de branche, aldus Cozzmoss. Subsidiair wordt een schadevergoeding, gebaseerd op de 'economische waarde' van € 576,66 gevorderd. Cozzmoss vordert daarnaast administratiekosten ad € 210,00.

3.4 Uit de inhoud van de betreffende artikelen blijkt genoegzaam dat deze een eigen oorspronkelijk karakter bezitten en het persoonlijk stempel van de maker dragen, en daarom auteursrechtelijk zijn beschermd. Op grond van artikel 1 van de Auteurswet hebben De Volkskrant, Trouw en Wegener dan ook het uitsluitend recht om deze artikelen openbaar te maken en te verveelvoudigen. Anderen mogen dit in beginsel niet zonder voorafgaande toestemming van De Volkskrant, Trouw en Wegener. Als niet weersproken kan worden vastgesteld dat de betreffende artikelen integraal zonder toestemming op de webpagina www.kookstudiogids.nl zijn geplaatst. Dit plaatsen is aan te merken als openbaren en levert dan ook inbreuk op door Bogaard op de aan De Volkskrant, Trouw en Wegener toebehorende auteursrechten.

3.5 Dat gedaagde de bronnen heeft vermeld doet hier niet aan af nu gesteld noch gebleken is dat de webpagina www.kookstudiogids.nl kan worden aangemerkt als een medium dat eenzelfde functie vervult als een dag-, nieuws-, of weekblad, tijdschrift, radio of televisieprogramma in de zin van artikel 15 Auteurswet. Het is gedaagde dus reeds daarom -ondanks bronvermelding- niet toegestaan om de betreffende artikelen zonder toestemming over te nemen.

3.6 Cozzmoss heeft voldoende feiten gesteld op grond waarvan kan worden aangenomen dat De Volkskrant, Trouw en Wegener als gevolg van de inbreuk schade hebben geleden. De kantonrechter stelt vast dat De Volkskrant, Trouw en Wegener de vergoeding voor de economische waarde zijn misgelopen, die zij hadden kunnen vragen als toestemming was gevraagd. Voorts dient geoordeeld te worden dat sprake is van verlies aan exclusiviteit en vermindering van exploitatiemogelijkheden. Deze schade kan niet exact worden vastgesteld en moet dus worden geschat. De kantonrechter acht een verhoging van de economische waarde met 100% gerechtvaardigd. Dat de website van Bogaard 3.000 bezoekers per maand heeft, doet hier niet aan af. Het primair gevorderde bedrag van € 1.153,32 als schadevergoeding komt de kantonrechter dan ook redelijk voor.

3.8 Het verzoek van gedaagde om een betalingsregeling in het vonnis op te nemen kan niet worden ingewilligd. Het is aan partijen om in onderling overleg een eventuele betalingsregeling overeen te komen. De wet biedt geen mogelijkheid zodanige betalingsregeling dwingend aan partijen op te leggen.

IEF 11474

Dat linken altijd zou mogen is niet relevant

Kantonrechter Breda 29 juni 2011, zaaknr. CV 10-11153 (Cozzmoss BV tegen Richards BV)

Uitspraak ingezonden door Maarten Rijks, BANNING advocaten.

In de Cozzmoss-serie. Auteursrecht. Integraal overnemen van artikelen op website. Openbaarmaking.

Richards houdt zich bezig met financiële dienstverlening en is houder van de domeinnaam www.richardsonline.nl. Zij heeft op deze website zonder toestemming diverse artikelen van de Volkskrant en NRC integraal en ongewijzigd overgenomen. Cozzmoss heeft Richards gesommeerd tot betaling van de geleden schade, zonder resultaat.

De kantonrechter concludeert dat de artikelen auteursrechtelijk zijn beschermd en dat Richards inbreuk heeft gemaakt op deze rechten, aangezien hij niet de benodigde toestemming voor openbaarmaking heeft verkregen. Als reactie op het verweer van Richards stelt de kantonrechter vast dat de website van Richards niet valt onder de uitzonderingsregel van art. 15 Aw. De kantonrechter oordeelt dat de vordering ter zake inbreuk op persoonlijkheidsrechten niet zal worden toegewezen, nu die is betwist en zij geen onderwerp van debat zijn geweest. Met betrekking tot de schade oordeelt de kantonrechter dat de stelling van Richards dat linken altijd zou mogen niet relevant is, Richards heeft immers niet gelinkt maar gehele artikelen volledig overgenomen. Dit levert schade op voor de Volkskrant en NRC.

De kantonrechter veroordeelt Richards de auteursrechtinbreuk te staken, tot betalen van schadevergoeding
ad €3.319,66 en de proceskosten.

6.1. Uit de inhoud van de in het geding zijnde artikelen blijkt genoegazaam dat de artikelen van de Volkskrant en NRC een eigen oorspronkelijk karakter bezitten en het persoonlijk stempel van de maker dragen en derhalve auteursrechtelijk zijn beschermd. Op grond van artikel 1 van de Auteurswet hebben de Volkskrant en NRC dan ook het uitsluitend recht om die artikelen openbaar te maken en te verveelvoudigen. Anderen mogen dit in beginsel niet dan met voorafgaande toestemming van de Volkskrant en NRC.

Als niet weersproken kan worden vastgesteld dat de artikelen van de Volkskrant en NRC één op één en zonder toestemming van de Volkskrant en NRC op de webpagina www.richardsonline.nl zijn geplaatst. Dit levert dan ook in beginsel een inbreuk op door Richards op de aan de Volkskrant en NRC toebehorende auteursrechten.

6.2    Het verweer van Richards dat haar website valt onder het bepaalde in artikel 15 van de Auteurswet faalt omdat de website www.richardsonline.nl niet is aan te merken als een medium dat eenzelfde functie vervult als een dag-, nieuws- of weekblad, tijdschrift, radio- of televisieprogramma in de zin van artikel 15 Aw. De website van Richards heeft niet als hoofddoel het genereren enbrengen van dagelijks nieuws op diverse onderwerpen zoals een persorgaan dat evident wel heeft. Richards creëert zelf geen nieuws en heeft niets anders gedaan dan het één op één kopiëren van de artikelen van de Volkskrant en NRC, haar activiteiten en de website www.richardsonline.nl zijn met name gericht op het tegen betaling leveren van financiële diensten.

6.4    Nu de inbreuk op het auteursrecht vast staat en de inbreuk aan Richards moet worden toegerekend, volgt daaruit dat Richards tegenover Cozzmoss schadeplichtig is. De kantonrechter is van oordeel dat Cozzmoss voldoende feiten heeft gesteld op grond waarvan kan worden aangenomen dat de Volkskrant en NRC als gevolg van de inbreuk schade hebben geleden. Met Cozzmoss is de kantonrechter van oordeel dat de stelling van Richards dat linken altijd zou mogen niet relevant is, omdat Richards niet heeft gelinkt naar de websites van de Volkskrant en NRC, maar hele artikelen volledig heeft overgenomen. Dit lijdt nu juist tot schade bij Volkskrant en NRC omdat de bezoeker dan geen reden meer heeft om het artikel op de website van de Volkskrant en NRC te bezoeken. De gehel artikelen staan immers op de website van Richards, zodat doorlinken naar de site van de Volkskrant of NRC niet meer noodzakelijk is. De afspraken gemaakt tussen Cozzmoss en de Volkskrant en NRC over de verdeling van de opbrengst van de vorderingen zijn niet relevant, omdat die afspraken Richards niet regarderen en het de Volkskrant en NRC vrij staat de gevorderde bedragen naar eigen keuze aan te wenden. Vastgesteld kan worden dat de Volkskrant en NRC in ieder geval de vergoeding voor de economische waarde die Richards verschuldigd zou zijn geweest indien zij voorafgaand aan de plaatsing toestemming had gevraagd zijn misgelopen. Daarnaast volgt de kantonrechter Cozzmoss in haar Stelling dat er sprake is van verlies aan exclusiviteit en vermindering van exploitatiemogelijkheden. Schade als gevolg van exclusiviteitsverlies kan niet exact worden vastgesteld en moet dus worden geschat. De kantonrechter acht een verhoging van de economische waarde met 100% gerechtvaardigd aangezien het derden anders vrij zou staan om de toestemming pas achteraf te kopen door alsnog een gebruiksvergoeding te voldoen aan de auteursrechthebbende. Achtergrond van deze verhoging is feitelijk dat één persoon door het zien van de website van Richards niet het betreffende artikel van de krant wil kopen met als gevolg dat de vergoeding 1 x extra wordt misgelopen. De primaire vordering ad €3.319,66 inclusief BTW ter zake van de geleden schade zal dan ook worden toegewezen.

IEF 11462

Een derde beheert de website

Kantonrechter Arnhem 18 juni 2012, zaak CV 12-1943 (Cozzmoss BV tegen Rita Diets Makelaardij BV)

Uitspraak ingezonden door Neeltje van der Veeken, BANNING advocaten.

In de Cozzmoss-serie. Auteursrecht. Integraal overnemen van artikelen op website. Openbaarmaking.

Diets Makelaardij BV (hierna: Diets) heeft artikelen van De Volkskrant integraal overgenomen op haar website. Deze website wordt door een derde beheert. De Volkskrant heeft hierdoor schade geleden, Cozzmoss spreekt Diets aan voor schadevergoeding. Ondanks een sommatie wordt de schade niet door Diets betaald.

De kantonrechter stelt vast dat er sprake is van een auteursrechtinbreuk door Diets. Daaraan doet niet af dat Diets, niet wist dat de artikelen auteursrechtelijk beschermd waren, dat deze op haar website stonden, dat de Volkskrant maker was en dus toestemming daarvoor behoefde, zoals door Diets is aangevoerd. Diets wordt veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding (125% van de economische waarde) en het betalen van de proceskosten.

4.2 De kantonrechter oordeelt als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat Diets de artikelen op haar website heeft gebruikt. Evenmin is in geschil dat de artikelen afkomstig zijn van De Volkskrant. Deze artikelen zijn auteursrechtelijk beschermd. Zij dragen een eigen oorspronkeleijk karakter en het persoonlijk stempel van de maker. Diets heeft dat ook niet betwist. Het gebruik van de artikelen op de site van Diets is een openbaarmaking die de toestemming van De Volkskrant als de auteursrechthebbende vereist. Die toestemming was er niet, waarmee vast staat dat Diets inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van De Volkskrant. Daaraan doet niet af of Diets, zoals zij heeft aangevoerd, niet wist dat de artikelen auteursrechtelijk beschermd waren, dat deze op haar website stonden, dat De Volkskrant de maker was en dat zij zijn toestemming behoefte. Wetenschap van het auteursrecht bij de gebruiker is immers geen vereiste van het kunnen inroepen van dat auteursrecht.

IEF 11459

Tweede extra IP-adres The Pirate Bay blokkeren

Ex parte beschikking Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage 18 juni 2012, KG RK 12-1321 (Stichting Brein tegen UPC, KPN, Tele2 en T-Mobile)

In navolging van IEF 11364 (aanvullend IP-adres The Pirate Bay blokkeren).

Uit't persbericht. BREIN kreeg gisteren opnieuw een ex-parte beschikking van de Haagse voorzieningenrechter tegen UPC, KPN, Tele2 en T-Mobile om het inmiddels tweede extra IP-adres te blokkeren dat de illegale website The Pirate Bay in gebruik heeft genomen. De ISP's hadden wederom geweigerd dit adres op aanvullende melding van BREIN vrijwillig te blokkeren terwijl Ziggo en Xs4all dat onder het bodemvonnis wel moeten doen. De mogelijkheid aanvullingen te doen indien The Pirate Bay adreswijzigingen invoert, is wegens gebrek aan spoedeisend belang niet toegekend in het kort geding vonnis tegen de andere ISP's. De handelswijze van de illegale site sinds dat vonnis geeft alsnog aan dat dit belang wel aanwezig is.

IEF 11414

Overname artikel en ook nog inhoudelijk gewijzigd

Kantonrechter Rechtbank Arnhem 4 juni 2012, LJN BW7967 (eiser tegen TH&P)

Auteursrecht. Persoonlijkheidsrechten. Rectificatie.

TH&P heeft een door een onafhankelijk journalist geschreven artikel in een eigen blad voor haar relaties opgenomen. Dit artikel is door TH&P ook nog inhoudelijk gewijzigd zodat het een gunstiger effect had voor het bedrijf. Afgezien van de inbreuk op auteursrechten is hierdoor schade berokkend aan de onafhankelijke opstelling van deze journaliste. Zij heeft haar schade begroot op een door de Nederlandse Vereniging van Journalistiek voorgestane wijze. De vordering tot rectificatie wordt toegewezen.

In citaten:

4.3.  Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde partij] door aldus te handelen het werk van [eisende partij] aangetast en heeft zij (daardoor) schade aangebracht aan de eer en de naam van [eisende partij] als auteur als bedoeld in artikel 25, eerste lid, aanhef en onder d, van de Auteurswet. De aantasting bestaat uit het navolgende, in onderlinge samenhang bezien. [gedaagde partij] heeft zonder toestemming van [eisende partij] (a) een groot aantal gedeelten uit het artikel overgenomen, deze gedeelten heeft [gedaagde partij] (b) gewijzigd en verbonden en aangevuld met teksten van eigen hand, terwijl [gedaagde partij] (c) het geheel de vorm van een nieuw werk heeft gegeven. Door de bronvermelding onder het artikel heeft [gedaagde partij] de inhoud van het artikel vervolgens (d) ten onrechte aan [eisende partij] toegeschreven.

4.4.  Met de aantasting van het auteursrechtelijk werk heeft [gedaagde partij] onrechtmatig jegens [eisende partij] gehandeld. [gedaagde partij] is dan ook gehouden tot vergoeding van de daardoor door [eisende partij] geleden schade.


4.5.  [eisende partij] heeft aangevoerd dat haar schade met name is gelegen in de aantasting van haar persoon, althans haar professionele opstelling. Ze staat bekend als een onafhankelijk en kritisch journalist. Dat is ook, aldus [eisende partij], wat haar opdrachtgevers van haar verlangen. Door deze publicatie is de suggestie gewekt dat zij zich niet (te allen tijde) onafhankelijk en kritisch opstelt. Voor haar is het van zwaarwegend belang dat die suggestie wordt vermeden.


4.6.  [eisende partij] heeft haar schade begroot op een door de Nederlandse Vereniging van Journalistiek voorgestane wijze. [gedaagde partij] heeft daartegenover aangevoerd dat de schade volgens haar nooit meer kan bedragen dan € 250,00, het reeds door haar betaalde bedrag. Dit is een onvoldoende betwisting van de door [eisende partij] geleden schade.

De kantonrechter begroot de schade dan ook op de voet van artikel 6:97 BW op - in totaal - € 562,50, zodat door [gedaagde partij] nog een schadebedrag van € 262,50 aan [eisende partij] verschuldigd is. Nu daartegen geen afzonderlijk verweer is gevoerd, zal de gevorderde wettelijke rente eveneens worden toegewezen en wel vanaf 15 december 2011.

IEF 11386

Nieuwsberichten en gemengde berichten citeren

Rechtbank Breda 30 mei 2012, HA ZA 10-2303 (Cozzmoss B.V. tegen X h.o.d.n. Belastingplanet en www.griekseagenda.nl)

Cozzmoss-zaak. Artikel 15 Auteurswet; nieuws- en gemengde berichten; auteursrechtvoorbehoud. Artikel 15a Aw: volledig plaatsen van een artikel op een website is niet citeren in de zin van artikel 15a Aw artikel 6:162 BW; schadevergoeding geen punitieve maatregel.

De rechtbank is van oordeel dat de in kranten geplaatste artikelen het resultaat zijn van menselijke creatieve keuzes van de auteurs op het gebied van de vorm, de presentatie van het onderwerp en het taalgebruik. Via de keuze, de schikking en de combinatie van de woorden op een oorspronkelijke wijze hebben de auteurs uitdrukking gegeven aan hun creatieve geest en zijn ze tot een resultaat gekomen dat een intellectuele schepping vormt. De rechtbank stelt vast dat de desbetreffende (rechts)personen bij de openbaarmaking van de onder de feiten vermelde artikelen onderaan die artikelen en/of op de website waarop dat artikel is geplaatst hebben aangegeven “copyright en/of alle rechten voorbehouden”.

Naar het oordeel van de rechtbank zijn de voorbehouden uitdrukkelijk gemaakt. Gelet op de locaties van die voorbehouden behoort het voor de gemiddelde oplettende lezer die een artikel wil overnemen duidelijk te zijn dat de openbaarmaker auteursrecht op de artikelen claimt. Dat betekent dat het beroep van gedaagde op een beperking van het auteursrecht behoort te worden verworpen, tenzij de desbetreffende artikelen als nieuwsberichten en/of gemengde berichten moeten worden aangemerkt. Voor dergelijke berichten heeft het maken van een voorbehoud, gelet op artikel 15, lid 2 Aw, niet tot gevolg dat het overnemen daarvan als inbreuk op een auteursrecht wordt aangemerkt, mits aan de overige voorwaarden van artikel 15, lid 1 Aw is voldaan.

3.8.4. Of een bericht is aan te merken als een nieuwsbericht of gemengd bericht in de zin van artikel 15 Aw dient, bij gebreke van een omschrijving of toelichting in (internationale) regelgeving of wetsgeschiedenis, te worden beoordeeld naar hetgeen in het spraakgebruik daaronder wordt verstaan. In het woordenboek (Van Dale) is “nieuwsbericht” omschreven als “een inlichting of mededeling over iets actueels”. “Artikel” is omschreven als “een opstel in een krant of tijdschrift”. Deze omschrijvingen sluiten aan bij het spraakgebruik; met een bericht, inlichting of mededeling wordt een korte tekst met een gering aantal woorden aangeduid, met een artikel een langere tekst met een grotere hoeveelheid woorden. Een inlichting of mededeling over iets actueels zal, nu dat door middel van een korte tekst geschiedt, nauwelijks meer (kunnen) bevatten dan een mededeling van zuiver feitelijke aard over een recente waarneming. Te denken valt bijvoorbeeld aan de mededeling over actuele beurskoersen, een mededeling over de uitkomst van een rechtszaak, een mededeling over de weersverwachting of een mededeling over de stand van zaken na een natuurramp. De aard van dergelijke berichten, korte teksten, brengt mee dat de arbeid van de maker zal bestaan uit het exact doorgeven van een feitelijke situatie of mededeling. Dergelijke arbeid is niet aan te merken als scheppende menselijke arbeid waaraan creatieve keuzes ten grondslag liggen, zoals die in 3.5. is beschreven. Een gemengd bericht bevat naast een inlichting of mededeling over een actueel onderwerp een andersoortig onderwerp. Ook voor zo’n bericht geldt dat de inlichting of mededeling door middel van een korte tekst plaatsvindt. Om die reden geldt ook voor een gemengd bericht dat de aard van dergelijke berichten meebrengt dat het resultaat van de arbeid van de maker te triviaal is ten aanzien van de in 3.5. vermelde keuzes om als werk in de zin van artikel 10 Aw te kunnen worden aangemerkt. Dit oordeel past ook bij het uitgangspunt dat het auteursrecht er niet toe dient om woorden te monopoliseren; bij nieuwsberichten en gemengde berichten gaat het om nauwelijks meer dan enkele woorden. Dat betekent dat naar het oordeel van de rechtbank nieuwsberichten en gemengde berichten als bedoeld in artikel 15 Aw niet als werk in de zin van artikel 10 Aw zijn aan te merken.

3.8.5. De rechtbank heeft hierboven al geoordeeld dat alle door de (rechts)personen openbaar gemaakte artikelen voor wat betreft de vorm, de presentatie van het onderwerp en het taalgebruik als werk in de zin van artikel 10 Aw zijn aan te merken. Alle artikelen houden meer in dan een nieuwsbericht of gemengd bericht in de zin zoals in 3.8.4. is aangeduid. Waar die (rechts)personen het auteursrecht hebben voorbehouden en geen sprake is van een nieuwsbericht of gemengd bericht beroept gedaagde zich tevergeefs op de beperking van het auteursrecht zoals die is opgenomen in artikel 15 Aw.

Lees het vonnis hier (grosse HA ZA 10-2303 en LJN BW7204)

IEF 11384

Enige tijd het artikel op haar website

Kantonrechter Rechtbank Dordrecht, locatie Gorinchem 23 april 2012, CV Expl 11-1998 (Eiseres T c.s. tegen Lenaerts-Meers Opleidingen B.V.)

Uitspraak ingezonden door Renout van Leeuwen, Van Sikkelerus & Ray Advocaten.

Eiser is belastingconsultant en gespecialiseerd in financiële en fiscale consequenties bij echtscheidingen. Hij heeft op verzoek van een tijdschrift FiscAlert een artikel geschreven met als titel '13 financiële valkuilen bij echtscheiding'. LMO exploiteert een opleidingsinstituut voor scheidingsspecialisten en heeft gedurende enige tijd het artikel op haar website geplaatst (gehad).

Eiser T. heeft de auteursrechten op het artikel, nu de naam T. niet in het artikel is vermeld, maakt LMO ook inbreuk op zijn persoonlijkheidsrechten. Ten aanzien van het onrechtmatig handelen is onvoldoende gesteld. Er worden verklaringen van recht afgegeven voor de inbreuk op zowel auteursrechten, persoonlijkheidsrechten en LMO wordt veroordeeld tot betaling van €600 vermeerderd met de rente en de proceskosten.

13. Ten aanzien van het onrechtmatige handelen door LMO jegens [T] B.V., hebben eiseressen onvoldoende gesteld, zodat de vorderingen van [T] B.V. zullen worden afgewezen. Niet zonder meer kan worden aangenomen dat LMO bedacht diende te zijn op een belang in deze van [T] B.V.. Dit geldt temeer nu [T] B.V. niet onder het artikel van [T] wordt genoemd.

14. LMO is voor voormelde inbreuken op de auteursrechten en persoonlijkheidsrechten van [T] en gelet op het daaruit voortvloeiende onrechtmatige handelen, schadeplichtig jegens [T]. Ingevolge artikel 6:97 BW begroot de rechter de schade op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is. In dit geval is het passend om aansluitend te zoeken bij de economische waarde van het artikel. Die waarde wordt door de kantonrechter bepaald op het tarief dat [T] voor het schrijven van het artikel heeft ontvangen. Ter zitting heeft [T] verklaard dat dat tarief €600,-- exclusief BTW bedraagt. Dit bedrag zal dan ook aan schadevergoeding worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde rente vanaf 12 oktober 2011, zijnde de dag waarop de betalingstermijn - die [T] LMO had gesteld was verstreken. [T] heeft niet onderbouwd waaruit het meerdere van de door haar gevorderde schadevergoeding bestaat, zodat dat gedeelte van de vordering zal worden afgewezen.

Op andere blogs:
Charlotte's law & fine prints (Herpublicatie van een artikel, mag dat zomaar?)