Alle rechtspraak  

IEF 22977

Uitspraak ingezonden door Arnout Groen en Julie Visser, AC&R.

AG HvJ EU: offline streamingkopieën zijn mededeling aan het publiek

HvJ EU 2 okt 2025, IEF 22977; ECLI:EU:C:2025:749 (Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding, Stichting de Thuiskopie tegen HP Nederland BV, Dell BV, Stichting Overlegorgaan Blanco Informatiedragers), https://ie-forum.nl/artikelen/ag-hvj-eu-offline-streamingkopieen-zijn-mededeling-aan-het-publiek

Conclusie AG HvJ EU 2 oktober 2025, IEF 22977; IEFbe 4001; ECLI:EU:C:2025:749 (Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding, Stichting de Thuiskopie tegen HP Nederland BV, Dell BV, Stichting Overlegorgaan Blanco Informatiedragers). De Hoge Raad legt in C-496/24 (Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding & Stichting de Thuiskopie tegen HP Nederland, Dell en SOBI) drie vragen voor over de thuiskopie-uitzondering bij betaalde streamingdiensten. Het gaat om “offline streaming copies”: een abonnee kiest in de app werken die de aanbieder, onder DRM/technische voorzieningen, versleuteld opslaat op het apparaat; de gebruiker kan ze alleen binnen de app afspelen, niet vrij kopiëren of overzetten, en de aanbieder kan ze wissen. De vragen: (1) valt dit onder art. 5(2)(b) Richtlijn 2001/29 (privékopie) met inachtneming van de driestappentoets van art. 5(5)? (2) verzetten de doelstellingen van de richtlijn (hoog beschermingsniveau, evenwicht, techniekneutraliteit) zich tegen uitsluiting van zulke kopieën van de nationale thuiskopie-heffing? (3) maakt de vergoedingswijze (per download of per play) nog uit? Feitenkader en nationaal recht: in NL wordt de thuiskopieheffing door Stichting de Thuiskopie geïnd op dragers/apparaten, met tarieven vastgesteld door SONT; voor 2018-2020 rekent SONT ook betaalde streamingdiensten mee.

IEF 22949

Ingezonden door Joep Meddens, Höcker.

SES moet in bepaalde gevallen thuiskopievergoeding betalen

Hof Den Haag 2 sep 2025, IEF 22949; Zaaknummer: 200.326.954/01 (Thuiskopie tegen SES), https://ie-forum.nl/artikelen/ses-moet-in-bepaalde-gevallen-thuiskopievergoeding-betalen

Hof Den Haag 2 september 2025, IEF 22949; Zaaknummer: 200.326.954/01 (Thuiskopie tegen SES). Volgens Thuiskopie moeten refurbished voorwerpen door richtlijnconforme uitleg van de Auteursrechtrichtlijn worden beschouwd als nieuw gefabriceerde voorwerpen, waarover opnieuw thuiskopieheffing moet worden betaald. De rechtbank oordeelde dat dit in bepaalde gevallen klopt [IEF 21056]. Een aantal vorderingen van Thuiskopie werd afgewezen. Thuiskopie vordert alsnog toewijzing hiervan in hoger beroep. SES voert verweer. Het hof onderzoekt of bij verkoop van refurbished apparatuur aan Nederlandse consumenten een thuiskopieheffing verschuldigd is. De apparaten die bij SES terecht komen en worden verkocht zijn te verdelen in vier categorieën: 
A. De Nederlandse particuliere markt waarop het was gebracht door een Nederlandse oorspronkelijke fabrikant of importeur; 
B. de Nederlandse zakelijke markt waarop het was gebracht door een Nederlandse oorspronkelijke fabrikant of importeur; 
C. De buitenlandse (particuliere of zakelijke) markt van waaruit het door SES in Nederland is geïmporteerd; 
D. De buitenlandse (particuliere of zakelijke) markt van waaruit het door een voorganger van SES in de keten in Nederland is geïmporteerd. 

IEF 22952

Voorschot deskundigen vastgesteld in zaak Pictoright/Meta

Rechtbank Amsterdam 3 sep 2025, IEF 22952; ECLI:NL:RBAMS:2025:6303 (Pictoright c.s. tegen Meta), https://ie-forum.nl/artikelen/voorschot-deskundigen-vastgesteld-in-zaak-pictoright-meta

Rb. Amsterdam 3 september 2025, IEF 22952; ECLI:NL:RBAMS:2025:6303 (Pictoright c.s. tegen Meta). De rechtbank Amsterdam heeft in een tussenvonnis van november 2024 beslist om deskundigen te benomen wegens een geschil tussen Pictoright en Meta [IEF 22394]. Pictoright stelt dat Meta auteursrechten van haar leden schendt door hun werken zonder toestemming te plaatsen op Facebook en Instagram. Meta wil de economische waarde van het Pictoright-repertoire bepalen met een Data Discovery-methode. Pictoright krijgt geen inzicht in de werking van deze methode. Om de methode op geschiktheid en transparantie te beoordelen, worden de deskundigen ingeschakeld. In april 2025 heeft de rechtbank deze deskundigen benoemd [IEF 22762]. Deze deskundigen hebben een voorschot gevraagd van € 580.800.  

IEF 22941

Alle vorderingen van Ravestein afgewezen in zaak tegen MacGregor en Cargotec

Rechtbank Rotterdam 3 sep 2025, IEF 22941; ECLI:NL:RBROT:2025:11121 (Ravestein tegen CargoTec en MacGregor ), https://ie-forum.nl/artikelen/alle-vorderingen-van-ravestein-afgewezen-in-zaak-tegen-macgregor-en-cargotec

Rb. Rotterdam 3 september 2025, IEF 22940; ECLI:NL:RBROT:2025:11121 (Ravestein tegen CargoTec, Ravestein tegen MacGregor). In het tussenvonnis van 1 juni 2022 [IEF 20776] moest Ravestein bewijzen dat MacGregor in 2016 de complete set tekeningen en andere informatie van Bouygues heeft ontvangen. In het tussenvonnis van 6 december 2023 [IEF 21824] oordeelde de rechtbank dat de gehoorde getuigen dat bewijs niet hadden geleverd. Daarop diende Ravestein een incidentele vordering op grond van artikel 843a Rv in. In het tussenvonnis van 27 november 2024 [IEF 22426] is MacGregor veroordeeld om binnen vier weken na de datum van het tussenvonnis aan Ravestein de wijzigingsovereenkomst en de correspondentie met Bouygues af te geven. In de zaak tegen Cargotec worden alle beslissingen aangehouden. De vraag die in deze uitspraak centraal staat, is of MacGregor zich aan het vonnis van november 2024 heeft gehouden. 

IEF 22933

RME maakt geen inbreuk op de IE-rechten van PMC

Rechtbank Den Haag 16 sep 2025, IEF 22933; ECLI:NL:RBDHA:2025:17010 (PMC tegen RME), https://ie-forum.nl/artikelen/rme-maakt-geen-inbreuk-op-de-ie-rechten-van-pmc

Vzr. Rb. Den Haag 16 september 2025, IEF 22933; ECLI:NL:RBDHA:2025:17010 (PMC tegen RME). Promotion Care (hierna: PMC) wil met dit kort geding dat RME Solutions (hierna: RME) per direct stopt met het schenden van auteursrechten, de merk- en handelsnaamrechten van PMC. PMC houdt zich bezig met het ontwerpen, ontwikkelen en verhandelen van bedrijfswageninrichtingen. Klanten kiezen uit een aantal standaarden, op basis daarvan ontwerpt PMC een inrchting op maat. PMC is houder van twee Benelux merken (waaronder het woordmerk 'Transportainer'). RME is in mei 2023 opgericht en houdt zich bezig met het vervaardigen van werkplaatsinrichtingen en het vervaardigen van de inrichting van bedrijfswagens. PMC heeft RME op 30 december 2024 gesommeerd de inbreuk op haar intellectuele eigendomsrechten te staken en gestaakt te houden. Volgens PMC maakt RME met het aanbieden van haar bedrijfswageninrichtingen en onderdelen daarvan inbreuk op de auteursrechten van PMC. Mocht er geen sprake zijn van auteursrechtelijke bescherming, dan is sprake van onrechtmatige slaafse nabootsing van de bedrijfswageninrichtingen van PMC door RME. Daarnaast maakt RME inbreuk op de merkrechten en handelsnaamrechten van PMC door het teken ‘Transportainer’ te gebruiken in haar Google-advertenties. 

IEF 22927

Verzoek voorlopig getuigenverhoor in royaltyzaak toegewezen

Hof Arnhem-Leeuwarden 19 aug 2025, IEF 22927; ECLI:NL:GHARL:2025:5095 ([appellanten] tegen Nanada c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/verzoek-voorlopig-getuigenverhoor-in-royaltyzaak-toegewezen

Hof Arnhem-Leeuwarden 19 augustus 2025, IEF 22927; ECLI:NL:GHARL:2025:5095 ([appellanten] tegen Nanada c.s.). [appellanten] hebben met Nanada c.s. en hun (inmiddels overleden) bestuurder een langlopend conflict over de afrekening van royalty’s aan [appellanten] voor het gebruik van mede door [appellant] gecomponeerde muziekwerken. Bij [appellanten] leeft het vermoeden dat Nanada c.s. onvoldoende royalty’s aan hen heeft afgedragen. [appellanten] wensen informatie te verzamelen over deze vermoedens. De rechtbank heeft het verzoek tot een voorlopig getuigenverhoor afgewezen, omdat het belang van Nanada c.s. om niet opnieuw betrokken te worden in een procedure onevenredig veel zwaarder weegt dan het belang van [appellanten] om bewijs te vergaren van de door hen gestelde schade. De bedoeling van [appellanten] met het hoger beroep is dat het verzoek tot voorlopig getuigenverhoor alsnog wordt toegewezen. [appellanten] menen dat de voorzieningenrechter bij de beoordeling van hun verzoek een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd. Het hof stelt ambtshalve vast dat het verzoek van [appellanten] om een voorlopig getuigenverhoor wordt beoordeeld aan de hand van artikel 186 (oud) Rv, omdat het beroep is ingediend voor de inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht op 1 januari 2025. Doel van een voorlopig getuigenverhoor is het verschaffen van informatie die helpt bij het inschatten van de procespositie en het beantwoorden van de vraag of een procedure moet worden begonnen of moet worden voortgezet. Iedere belanghebbende kan daartoe een verzoek doen (artikel 186 (oud) Rv).

IEF 22926

Vordering billijke vergoeding auteursrecht afgewezen

Rechtbank Amsterdam 22 aug 2025, IEF 22926; ECLI:NL:RBAMS:2025:6207 ([eiser] tegen [gedaagde]), https://ie-forum.nl/artikelen/vordering-billijke-vergoeding-auteursrecht-afgewezen

Rb. Amsterdam 22 augustus 2025, IEF 22926; ECLI:NL:RBAMS:2025:6207 ([eiser] tegen [gedaagde]). Partijen zijn beide architect. [gedaagde] maakt hoofdzakelijk ontwerpen voor woningverbouwingen en heeft in de periode van 2020 tot en met 2022 voor verschillende verbouwprojecten de hulp van [eiser] ingeschakeld. Partijen hebben hier verschillende overeenkomsten voor gesloten en waren het ook eens over vervolgopdrachten. [gedaagde] heeft de samenwerking beëindigd voordat hier nieuwe overeenkomsten voor gesloten konden worden. [eiser] vordert nakoming van deze overeenkomsten, althans een schadevergoeding wegen onrechtmatig afbreken van de onderhandelingen. Daarnaast vordert [eiser] vergoeding voor gebruik van zijn auteursrechten. 

IEF 22915

Schending persoonlijkheidsrecht bij overname voorwoord cursusmateriaal

Rechtbank Rotterdam 10 sep 2025, IEF 22915; ECLI:NL:RBROT:2025:10807 ([eiser] tegen [gedaagde]), https://ie-forum.nl/artikelen/schending-persoonlijkheidsrecht-bij-overname-voorwoord-cursusmateriaal

Rb. Rotterdam 10 september 2025, IEF 22915; ECLI:NL:RBROT:2025:10807 ([eiser] tegen [gedaagde]). De Rechtbank Rotterdam oordeelt op 10 september 2025 in een auteursrecht geschil tussen twee loodsen. Eiser verzorgt in 2022 in opdracht van IMCO in Oman een verplichte pilotcursus en stelt daarvoor een Engelstalig boekwerk samen (“Manoeuvring ships on paper”), inclusief een persoonlijk voorwoord. Gedaagde, destijds zijn leidinggevende, geeft in 2023 dezelfde cursus en gebruikt daarbij hetzelfde boekwerk. Hij laat de inhoud ongewijzigd maar past het voorwoord licht aan en zet zijn eigen naam eronder, terwijl het grotendeels door eiser is geschreven. Eiser vordert onder meer een verklaring voor recht, een verbod op verdere inbreuk, rectificaties, schadevergoeding en proceskosten. Hij stelt dat zijn persoonlijkheidsrechten en exploitatierechten worden geschonden. De rechtbank stelt vast dat het voorwoord een auteursrechtelijk beschermd werk is en dat het handelen van gedaagde in strijd is met het persoonlijkheidsrecht van eiser (art. 25 Aw en art. 5 Omaans auteursrecht). Het later tegenover de cursisten erkennen dat eiser de maker is, neemt de oorspronkelijke schending niet weg. De rechtbank verklaart daarom voor recht dat gedaagde onrechtmatig handelt door de naam van eiser te verwijderen en zijn eigen naam onder het voorwoord te plaatsen.

IEF 22909

Conclusie A-G Szpunar: auteursrechtelijke bescherming toegepaste kunst

HvJ EU 8 mei 2025, IEF 22909; ECLI:EU:C:2025:330 (Mio AB e.a. tegen Galleri Mikael & Thomas Asplund AB / konektra GmbH & LN tegen USM U. Schärer Söhne AG), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-a-g-szpunar-auteursrechtelijke-bescherming-toegepaste-kunst

Conclusie AG HvJ EU 8 mei 2025, gevoegde zaken C-580/23 en C-795/23, IEF 22909; ECLI:EU:C:2025:330 (Mio AB e.a. tegen Galleri Mikael & Thomas Asplund AB / konektra GmbH & LN tegen USM U. Schärer Söhne AG). Zaken gaan over de auteursrechtelijke bescherming van toegepaste kunst, in deze gevallen ging het om meubels. In het auteursrecht van de Unie is voor werken van toegepaste kunst het beginsel van bescherming zonder bijzondere vereisten verankerd. In deze gevoegde zaken wordt het Hof verzocht zijn rechtspraak te verfijnen. Zaak C-580/23 ging over een tafel, zaak C-795/23 over een modulair meubelsysteem. De zaken zijn gevoegd en er zijn vier vragen aan het Hof gesteld. Deze vragen hebben betrekking op het begrip "werk" in de zin van het auteursrecht van de Unie. Szpunar behandeld verschillende aspecten in zijn conclusie. Als eerst behandelt hij de verhouding tussen auteursrechtelijke en modelrechtelijke bescherming (eerste vraag in zaak C-795/23). De verwijzende rechter in essentie te vernemen of er een regel-uitzondering-relatie bestaat tussen modelrechtelijke en auteursrechtelijke bescherming waardoor bij het onderzoek van de oorspronkelijkheid van werken van toegepaste kunst hogere eisen moeten worden gehanteerd dan bij andere soorten werken (r.o. 25-38). Daarna bespreekt Szpunar de criteria voor de beoordeling van de oorspronkelijkheid van een werk (eerste en tweede vraag in zaak C-580/23 en tweede en derde vraag in zaak C-795/23). Moet er bij beoordeling van de oorspronkelijkheid rekening worden gehouden met factoren die verband houden met het scheppingsproces en de bedoeling van de maker, dan wel alleen met elementen die zichtbaar zijn in het werk zelf? Ook vragen deze rechters zich af welke rol bij deze beoordeling is weggelegd voor bijkomende factoren zoals het gebruik van gangbare modellen bij het scheppen van het werk, het feit dat de maker zich heeft laten inspireren door bestaande voorwerpen, de mogelijkheid dat gelijkaardige voorwerpen onafhankelijk worden gecreëerd of de erkenning van het ontwerp in vakkringen (r.o. 39-62) Tenslotte de criteria voor de beoordeling van de inbreuk op beschermde auteursrechten (derde en vierde vraag in zaak C-580). Hoe moet een eventuele inbreuk op de uitsluitende auteursrechten van artikel 2, onder a), artikel 3, lid 1, en artikel 4, lid 1, van richtlijn 2001/29 worden beoordeeld? Moet het betrokken werk herkenbaar zijn of is eenzelfde algemene indruk voldoende? (r.o. 63-73). 

IEF 22902

Staat maakt geen inbreuk op auteursrecht SDL

Hof Den Haag 15 jul 2025, IEF 22902; ECLI:NL:GHDHA:2025:1751 (SDL tegen de Staat), https://ie-forum.nl/artikelen/staat-maakt-geen-inbreuk-op-auteursrecht-sdl

Hof Den Haag 15 juli 2025, IEF 22902; IT 4948; ECLI:NL:GHDHA:2025:1751 (SDL tegen de Staat). SDL heeft aan de Staat licenties verleend voor gebruik van door haar ontwikkelde software. Het gaat om software die de mogelijkheid biedt om een blauwdruk te creëren voor website-publicaties zodat deze er eenduidig uitzien. In deze zaak vordert SDL schadevergoeding omdat de Staat haar software heeft gebruikt op een wijze die volgens SDL buiten de scope van de verleende licenties valt en daarmee inbreukmakend is. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen (IEF 21901). SDL was het hier niet mee eens en is in hoger beroep gegaan. SDL vordert nog steeds een schadevergoeding in verband met de auteursrechtinbreuk wegens het zonder toestemming gebruik van de dubbele Blueprint Foundation BPI en BPII en de SSO Foundation naast de RWS Foundation. De vraag is i.c. of de Staat bevoegd was om de in licentie verkregen software meer dan één keer te installeren. Het antwoord hangt af van hetgeen partijen bij de licentieovereenkomst hebben afgesproken, dit moet door uitleg worden bepaald. Bij de uitleg van een overeenkomst komt het aan op de zin die partijen daaraan over en weer redelijkerwijs in de gegeven omstandigheden mochten toekennen. Het gaan om een schriftelijke overeenkomst waarbij niet is onderhandeld.