Alle rechtspraak  

IEF 22902

Staat maakt geen inbreuk op auteursrecht SDL

Hof Den Haag 15 jul 2025, IEF 22902; ECLI:NL:GHDHA:2025:1751 (SDL tegen de Staat), https://ie-forum.nl/artikelen/staat-maakt-geen-inbreuk-op-auteursrecht-sdl

Hof Den Haag 15 juli 2025, IEF 22902; IT 4948; ECLI:NL:GHDHA:2025:1751 (SDL tegen de Staat). SDL heeft aan de Staat licenties verleend voor gebruik van door haar ontwikkelde software. Het gaat om software die de mogelijkheid biedt om een blauwdruk te creëren voor website-publicaties zodat deze er eenduidig uitzien. In deze zaak vordert SDL schadevergoeding omdat de Staat haar software heeft gebruikt op een wijze die volgens SDL buiten de scope van de verleende licenties valt en daarmee inbreukmakend is. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen (IEF 21901). SDL was het hier niet mee eens en is in hoger beroep gegaan. SDL vordert nog steeds een schadevergoeding in verband met de auteursrechtinbreuk wegens het zonder toestemming gebruik van de dubbele Blueprint Foundation BPI en BPII en de SSO Foundation naast de RWS Foundation. De vraag is i.c. of de Staat bevoegd was om de in licentie verkregen software meer dan één keer te installeren. Het antwoord hangt af van hetgeen partijen bij de licentieovereenkomst hebben afgesproken, dit moet door uitleg worden bepaald. Bij de uitleg van een overeenkomst komt het aan op de zin die partijen daaraan over en weer redelijkerwijs in de gegeven omstandigheden mochten toekennen. Het gaan om een schriftelijke overeenkomst waarbij niet is onderhandeld.  

IEF 22894

Geen mededeling aan het publiek voor bewoners bejaardentehuis

HvJ EU 4 sep 2025, IEF 22894; ECLI:EU:C:2025:654 (GEMA tegen Seniorenresidenz), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-mededeling-aan-het-publiek-voor-bewoners-bejaardentehuis

HvJEU 4 september 2025, IEF 22894; ECLI:EU:C:2025:654 (GEMA tegen Seniorenresidenz). Volgens vaste rechtspraak verricht een gebruiker een mededeling aan het publiek in de zin van het auteursrecht, als hij weloverwogen toegang verleent tot beschermde werken die het voorwerp van radio- of televisie-uitzendingen zijn geweest aan leden van het publiek die zonder de tussenkomst van deze gebruiker geen toegang tot die uitzendingen hadden kunnen hebben. Het gaat dan met name om exploitanten van bijvoorbeeld hotels, cafés, revalidatiecentra en appartementen voor kortstondige verhuur. Deze plekken hebben gemeen dat het gaat om verblijf van een korte periode. In deze zaak wordt het Hof verzocht of deze redenering ook geldt voor een inrichting waar de betrokken ontvangers permanent wonen. Er wordt een drietal vragen gesteld in r.o. 11. Met de eerste vraag wil de verwijzende rechter weten of de bewoners van een commercieel geëxploiteerd bejaardentehuis die beschikken over een radio- en televisieaansluiting een 'onbepaald aantal potentiële ontvangers' zijn in de zin van de een mededeling aan het publiek als bedoeld in art. 3 lid 1 van Richtlijn 2001/29. Verder is tot nu toe voor de kwalificatie als mededeling aan het publiek vereist dat de mededeling plaatsvindt volgens een specifieke technische werkwijze die verschilt van de werkwijze die tot nu toe werd gebruikt of bij gebreke daarvan gericht is tot een nieuw publiek. Met de tweede vraag wil de verwijzende rechter weten of dit nog steeds algemeen geldig is, of is de gebruikte technische werkwijze alleen nog van belang bij doorgifte op het open internet van inhoud die voorheen via de ether, satelliet of kabel is ontvangen? Als laatste wil de verwijzende rechter weten of het feit dat een exploitant van een bejaardenhuis met een kabelsysteem die via zijn satelliet antenne ontvangen uitzendingen doorgeeft aan de kamers van dat tehuis, een mededeling aan het publiek vormt waarvoor krachtens deze bepaling toestemming is vereist van de auteursrechthebbenden, omdat deze doorgifte bestemd is voor een „nieuw publiek”, dat wil zeggen een publiek dat de auteursrechthebbenden niet op het oog hadden toen zij toestemming verleenden voor de oorspronkelijke uitzending.

IEF 22885

Uitspraak ingezonden door Lex Keukens en Dagmar Klein Hesseling, TeekensKarstens

Geen model- of auteursrechtinbreuk bij verkeerszuilen

Rechtbank Den Haag 3 sep 2025, IEF 22885; (Erdi tegen Bewebe c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-model-of-auteursrechtinbreuk-bij-verkeerszuilen

Rb. Den Haag 3 september, IEF 22885; C/09/686074 (Erdi tegen Bewebe c.s.). De voorzieningenrechter Den Haag doet op 3 september 2025 uitspraak in een kort geding tussen Erdi, producent van de Flexpost met beschermd opzetstuk (Uniemodel 001669482-0002), en Bewebe c.s., die een soortgelijk opzetstuk (het Bewebe Opzetstuk) op de markt brengt. Erdi stelt dat sprake is van inbreuk op haar model- en auteursrechten en dat Bewebe c.s. bovendien onrechtmatig handelt door slaafs na te bootsen. Bewebe c.s. betwist dit en voert aan dat het Erdi-model ongeldig is wegens ouder vormgevingserfgoed, met name de “Lollie verkeerszuil”. De voorzieningenrechter acht dit aannemelijk, maar laat de vraag naar de geldigheid van het model in het midden. Uitgaande van geldigheid komt de rechter tot het voorlopig oordeel dat het Bewebe Opzetstuk een andere algemene indruk wekt. Waar het Erdi Model een elegante, strakke en moderne uitstraling heeft, oogt het Bewebe Opzetstuk robuust, eenvoudig en degelijk. Daarmee valt het buiten de beschermingsomvang. Ook auteursrechtelijk is er geen sprake van inbreuk: hoewel de ontwerpen stijlverwantschap vertonen, kiest Bewebe voor voldoende afwijkende vormgevingselementen. Voor slaafse nabootsing geldt dat geen verwarringsgevaar ontstaat, zodat ook die grondslag niet slaagt.

IEF 22883

Gedaagde moet stoppen met merkinbreuk Bylima

Rechtbank Midden-Nederland 5 aug 2025, IEF 22883; ECLI:NL:RBMNE:2025:4185 (Bylima tegen Gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/gedaagde-moet-stoppen-met-merkinbreuk-bylima

Rb. Midden Nederland 5 augustus 2025, IEF 22883; ECLI:NL:RBMNE:2025:4185 (Bylima tegen Gedaagde). Bylima c.s. ontwerpt en vervaardigd kleding, waaronder sjaals. Via verschillende media worden sjaals verkocht die op die van Bylima lijken en ook dit logo dragen. Bylima stapt naar de rechter en vraagt om een verbod op verdere verkoop. Bylima heeft drie beeldmerken geregistreerd bij het BOIP en het woordmerk Bylima bij het EUIPO. Volgens de rechtbank heeft Bylima door het door haar overlegde bewijs aangetoond dat haar merkenrechten zijn geschonden. Daarnaast heeft Bylima ook voldoende aangetoond dat gedaagde betrokken is geweest bij de verkoop van deze namaakproducten, en dus ook bij de inbreuk op de merkenrechten van Bylima. Omdat er nog andere personen bij betrokken zijn, betekent dit niet dat gedaagde niet geheel verantwoordelijk gehouden kan worden voor de inbreuk.  

IEF 22872

Gedaagde voorlopig als exploitant van restaurant met muziekgebruik aangemerkt, gelegenheid tot tegenbewijs

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 13 aug 2025, IEF 22872; ECLI:NL:RBZWB:2025:5160 (Buma/Sena tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/gedaagde-voorlopig-als-exploitant-van-restaurant-met-muziekgebruik-aangemerkt-gelegenheid-tot-tegenbewijs

Rb. Zeeland-West-Brabant 13 augustus 2025, IEF 22872; ECLI:NL:RBZWB:2025:5160 (Buma/Sena tegen gedaagde). Buma en Sena vorderen betaling van in totaal ruim € 5.000,- aan openstaande licentievergoedingen en incassokosten van een restaurant dat muziek openbaar maakt zonder licentie. Het restaurant wordt geëxploiteerd onder de handelsnaam [de eenmanszaak]. Inschrijving bij de Kamer van Koophandel staat op naam van [gedaagde] (eenmanszaak), maar er zijn ook aanwijzingen dat een B.V. betrokken is, die enige tijd dezelfde handelsnaam voerde en huurder van het pand is. Buma/Sena hebben facturen gestuurd over 2023 en 2024. Een deel is betaald, maar een bedrag van € 5.087,47 resteert. Buma/Sena stelt dat [gedaagde] het restaurant exploiteert en daarom de licentie- en vergoedingsbedragen moet voldoen. Daarnaast vorderen zij een verbod om muziek ten gehore te brengen zonder licentie (dwangsom). [gedaagde] stelt dat niet hij, maar de B.V. exploitant is; hij zou enkel de handelsnaam hebben afgestaan.

IEF 22853

Rechtbank bevestigt ontbinding distributieovereenkomst en wijst auteursrechtelijke vorderingen af

Rechtbank Midden-Nederland 26 jun 2025, IEF 22853; ECLI:NL:RBMNE:2025:4067 ([eiseres] tegen [gedaagde]), https://ie-forum.nl/artikelen/rechtbank-bevestigt-ontbinding-distributieovereenkomst-en-wijst-auteursrechtelijke-vorderingen-af

Rb. Midden-Nederland 26 juni 2025, IEF 28853; ECLI:NL:RBMNE:2025:4067 (eiseres tegen gedaagde). Partijen sloten een Master Service Agreement (MSA) voor distributie van een door [eiseres] ontwikkelde online training over klinisch onderzoek van medische hulpmiddelen via het platform van [gedaagde]. Kernverplichtingen voor [gedaagde] waren het aanbieden van de training via haar webshop (art. 2.3 MSA) en het actief promoten daarvan (art. 2.5 MSA), waarbij de prijs in gezamenlijk overleg moest worden vastgesteld (art. 1.4 MSA). Na eenzijdige onlineplaatsing door [gedaagde] tegen een prijs van € 299 ontstond een conflict. [eiseres] sommeerde [gedaagde] op 22 februari 2024 om de MSA na te komen, met een prijsrange van € 229–495 als uitgangspunt. [gedaagde] reageerde niet en kwam op 11 maart 2024 in verzuim. De rechtbank oordeelt dat [eiseres] de MSA op 1 mei 2024 rechtsgeldig heeft ontbonden wegens toerekenbare tekortkoming. Het beroep van [gedaagde] op aansprakelijkheidsuitsluiting in haar algemene voorwaarden faalt, nu de MSA daarover expliciete bepalingen bevat die voorrang hebben.

IEF 22850

Schadevergoeding auteursrechtinbreuk in EPGV-procedure gematigd tot €200

Rechtbank Amsterdam 7 jul 2025, IEF 22850; ECLI:NL:RBAMS:2025:5088 (Sumfinidade Unipessoal tegen [verweerder]), https://ie-forum.nl/artikelen/schadevergoeding-auteursrechtinbreuk-in-epgv-procedure-gematigd-tot-200

Rb. Amsterdam 7 juli 2025, IEF 22850; ECLI:NL:RBAMS:2025:5088 (Sumfinidade Unipessoal tegen verweerder). De kantonrechter te Amsterdam oordeelt in een zaak onder de Europese procedure voor geringe vorderingen (EPGV) tussen het Portugese Sumfinidade Unipessoal en een Nederlandse eenmanszaak. Het ging om het gebruik van een auteursrechtelijk beschermde foto zonder toestemming. De foto, gemaakt door een fotograaf waarmee Sumfinidade in 2020 een licentieovereenkomst had gesloten, stond zonder toestemming en bronvermelding tussen 14 februari 2019 en 15 februari 2022 op de website van verweerder. Beide partijen waren het erover eens dat sprake was van inbreuk. Het ging alleen nog om de hoogte van de schadevergoeding. Sumfinidade vordert € 5.000 gebaseerd op haar licentiemodel, maar verweerder voert aan dat geen commercieel voordeel was behaald, dat de plaatsing onbedoeld was en direct na ontdekking was beëindigd. De rechter vond de EPGV-Verordening van toepassing, omdat het geschil niet draaide om de vraag óf er inbreuk was, maar om de hoogte van de vergoeding.

 

IEF 22841

Uitspraak ingezonden door Jasper Klopper en Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.

Hof Amsterdam: artiestenovereenkomst tussen Ronnie Flex enTop Notch niet vernietigd, wel einddatum vastgesteld

Hof Amsterdam 5 aug 2025, IEF 22841; ECLI:NL:GHAMS:2025:2089 (Appellant tegen Top Notch), https://ie-forum.nl/artikelen/hof-amsterdam-artiestenovereenkomst-tussen-ronnie-flex-entop-notch-niet-vernietigd-wel-einddatum-vastgesteld

Hof Amsterdam 5 augustus 2025, IEF 22841; ECLI:NL:GHAMS:2025:2089 (Appellant tegen Top Notch). Ronnie Flex sloot op 17 juli 2012 een exclusieve artiestenovereenkomst met het label Top Notch. Tussen partijen ontstond later een geschil over de looptijd (aantal albums en opties), de royalty- en kostenverdeling en de vraag aan wie rechten op de opnamen toekomen. De rechtbank Amsterdam wees op 17 januari 2024 de vorderingen van Ronnie Flex af [zie IEF 21868]. Ronnie Flex stelt hierop hoger beroep in en vordert primair vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling, subsidiair (gedeeltelijke) vernietiging of buiten toepassing laten van bepalingen op grond van art. 25f Auteurswet (onredelijk lange of onvoldoende bepaalde termijn) en meer subsidiair wijziging van rechtsgevolgen of vaststelling van een eerdere einddatum. Daarnaast vordert hij verklaringen voor recht over de verdeling van inkomsten (o.a. live en sponsoring), het ongedaan maken van verrekeningen, en erkenning dat hij (mede) fonogrammenproducent is van de onder het contract uitgebrachte opnamen, met bijbehorende registraties bij collectieve beheersorganisaties. Hij onderbouwde dit met stellingen over een onduidelijke en te lange looptijd, een onevenwichtige kosten-/royaltystructuur, een mededelingsplicht van Top Notch die zou zijn geschonden, en met een beroep op het auteurscontractenrecht (art. 25c/25d Aw) en redelijkheid en billijkheid. Top Notch voert verweer en verzoekt bekrachtiging van het vonnis. Zij stelt dat de contractsbepalingen duidelijk en gebruikelijk zijn, dat zij aanzienlijke investeringen en productietaken heeft verricht, dat de rechten geldig zijn overgedragen en dat zij terecht inkomsten uit liveoptredens en sponsoring heeft verrekend binnen de contractuele looptijd.

IEF 22840

Uitspraak ingezonden door  M.P.M. van Weezel en M.F.M. Abdul, Taylor Wessing

Rechtbank bevestigt auteursrechtinbreuk op DCI-foto’s en wijst meeste verweren van gedaagde af

Rechtbank Oost-Brabant 30 jul 2025, IEF 22840; ECLI:NL:RBOBR:2025:4748 (DCI tegen RVE), https://ie-forum.nl/artikelen/rechtbank-bevestigt-auteursrechtinbreuk-op-dci-foto-s-en-wijst-meeste-verweren-van-gedaagde-af

Rb. Oost-Brabant 30 juli 2025, IEF 22840; ECLI:NL:RBOBR:2025:4748 (DCI tegen gedaagde). DCI is een mediabedrijf dat nieuwsfoto’s maakt. Zij beheert een fotodatabank, die alleen maar toegankelijk is wanneer er een account wordt aangemaakt en er een licentievergoeding wordt betaald. Gedaagde exploiteert een website met onder andere wedstrijduitslagen, nieuwsflitsen en andere berichten omtrent het amateurvoetbal. DCI heeft geconstateerd dat gedaagde op deze site 21 foto’s van DCI heeft geplaatst. DCI vordert in deze procedure dat gedaagde de schade als gevolg van de auteursrechtinbreuk vergoedt. De vordering wordt gebaseerd op artikelen 12, 13 en 25 lid 1 sub a Aw. gedaagde voert zeven verweren. Zij stelt onder andere dat de foto’s niet auteursrechtelijk beschermd zijn (I), DCI niet aantoont auteursrechthebbende te zijn (II), DCI misbruik maakt van haar auteursrecht (III), de pers-exceptie van toepassing is (IV), er geen daadwerkelijke schade is (V), een verhoging van de licentievergoeding onredelijk is (VI) en tot slot dat art. 1019h Rv niet van toepassing is (VII). De rechtbank stelt allereerst vast dat alle 21 foto’s auteursrechtelijk beschermd zijn en dus faalt verweer I. Vervolgens is aan de orde of DCI de auteursrechthebbende is. Met uitzondering van foto 8 heeft DCI dit voldoende onderbouwd. Van foto 8 is niet met zekerheid te stellen dat DCI hier auteursrechthebbende van is. Het verweer van II slaagt dus alleen voor foto 8, waardoor de vordering die op deze foto ziet wordt afgewezen. 

IEF 22829

REACH‑opt‑out: Carus verliest kort geding over kosten‑ en auteursrechtclaims tegen Coloured Chemicals

Rechtbank Amsterdam 27 jan 2025, IEF 22829; ECLI:NL:RBAMS:2025:4436 (Carus tegen Coloured Chemicals c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/reach-opt-out-carus-verliest-kort-geding-over-kosten-en-auteursrechtclaims-tegen-coloured-chemicals

Vzr. Rb. Amsterdam 27 januari 2025, IEF 22829, LSR 2309; ECLI:NL:RBAMS:2025:4436 (Carus tegen Coloured Chemicals c.s.). Carus is hoofdregistrant voor kalium‑ en natriumpermanganaat en bezit de bijbehorende REACH‑dossiers, terwijl Coloured Chemicals in 2023 namens Indiase producenten Magnesia en Arista aparte opt‑out‑registraties voor dezelfde stoffen verkreeg. Coloured Chemicals baseerde haar dossier grotendeels op door ECHA verstrekte studie‑samenvattingen die minstens twaalf jaar oud zijn en daarom vrij gedeeld mogen worden. Carus vermoedt echter dat Coloured Chemicals ook jongere, nog kostbare studies uit haar registratiedossiers heeft gekopieerd en weigert mee te betalen aan de gemaakte onderzoeks‑ en administratieve kosten. Primair vordert Carus in kort geding voorschotten van € 150.000 en € 50.000, plus import‑ en exportverboden totdat betaling is verricht. Subsidiair stelt zij dat Coloured Chemicals inbreuk maakt op haar auteursrecht door het zonder toestemming overnemen van tekst en data uit het registratiedossier. Coloured Chemicals bestrijdt de kostenplicht, wijst op haar geldige opt‑out en stelt dat het REACH‑principe “één stof, één registratie” geen financiële verplichting oplegt wanneer eigen data worden gebruikt. Zij ontkent tevens elke auteursrechtinbreuk, betwijfelt of het dossier überhaupt een beschermde creatieve vorm heeft en betoogt dat overeenkomsten door de gestandaardiseerde ECHA‑formulieren onvermijdelijk zijn.