DOSSIERS
Alle dossiers

Diversen  

IEF 4747

Nooit openbaar gemaakt (3)

Margriet Koedooder (De Vos & Partners): Reactie voor de fans van Eddy en Danny van Passel. Reactie naar aanleiding van reacties op dit eerdere bericht. Zie ook deze eerdere reactie  van Joris Deene.

"Ik ontving een aantal reacties van voornamelijk Belgische fans van de broers Eddy en Danny van Passel. Zij schreven mij dat de beide broers wel degelijk beroemd zijn, bijv. doordat zij in 1988 ‘een belangrijk festival wonnen voor Nederland met het prachtige lied ‘Lovers until the end’. Dit festival blijkt nota bene het Cesme Music Festival in Turkije geweest te zijn (maar ja, dat is wel al weer twintig jaar geleden). Mij is verder onder de neus gewreven dat de broers in 1993 nota bene op nummer 1 stonden in diverse landen in Zuid Oost Azië met het liedje ‘Dying Inside To Hold You’, welk liedje daarna vaak is gecovered. De broers hadden al in 1990 een ‘werelddeal’ gesloten met EMI Music Publishing. Hoezo onbekend? Ik ben vast ‘een riooljournaliste’ want zoveel onnozelheid …. etc.? Nu sluiten alle ‘major’ muziekuitgeverijen vrijwel altijd een ‘werelddeal’ met hun auteurs, dus van dit laatste argument was ik toch niet zo ondersteboven. Maar het is natuurlijk wél onvergeeflijk dat ik de hiervoor genoemde resultaten van de broers  - in vergelijking tot de muzikale staat van dienst van R. Kelly (zijn strafrechtelijke staat van dienst mag er óók zijn) of  Michael Jackson – slechts heb afgedaan met het woord ‘onbekend’. Ik verwijs een ieder naar de weblog van de broers: www.bloggen.be/vanpasselbrothersmusic. Daar aangekomen zal dan blijken dat de broers nog steeds actief zijn in songfestivalland en ook nog regelmatig muziek van hen te horen is op geluidsdragers van anderen. Bij deze!

Maar tot heden heeft niemand - ook de boze briefschrijvers niet – aangegeven op welke wijze R. Kelly feitelijk kennis heeft kúnnen krijgen van het oudere werk van de Van Passels. De broers – én de briefschrijvers - verwijzen op hun website louter naar de diverse, in het arrest genoemde geboortedata van de twee werken, waaruit wel móet blijken dat ‘R. Kelly ónze demo aan Michael Jackson voorstelde’. Maar het punt is: daar blijkt dat juist niét uit.

Uit het arrest blijkt dat de vijf noten uit het werk van de Van Passels, slechts een klein onderdeel zijn van het refrein en dus een nóg kleiner onderdeel van de compositie zijn terwijl het Hof tevens constateert dat door de eeuwen heen, deze vijf opeenvolgende tonen inspirerend hebben gewerkt op vele andere componisten. Het gaat – om het eens anders te zeggen – hier kennelijk om een banaal deuntje. Maar dat deuntje van 5 noten wordt in het werk van R. Kelly wel tien keer herhaald, en dát acht het Hof  uiteindelijk doorslaggevend voor de ‘overeenstemmingsvraag’. Maar overeenstemming alleen is niet genoeg. Joris Deene stelt in zijn reactie op mijn artikel terecht vast dat het auteursrecht enkel beschermd tegen ontlening. Het was dus in beginsel aan de broers Van Passel de ontlening door R. Kelly te bewijzen, ware het niet dat in België de bewijslast in deze is omgekeerd.

In Nederland is in 1992 door de Hoge Raad in het Barbie-arrest de stelplicht los gelaten en de bewijslast met betrekking tot de ontlening omgekeerd. Het vermoeden van ontlening blijkt uit een bepaalde mate van overeenstemming tussen twee werken. Welke mate precies is niet helemaal duidelijk. Wél is duidelijk dat een vermoeden van ontlening moet worden ontzenuwd door de gedaagde partij. In de Belgische zaak is R. Kelly daar onvoldoende in geslaagd. Een toevallige overeenstemming werd in Nederland al niet snel aangenomen, blijkens de rechtspraak. In België gaat men nog een stapje verder, zo lijkt de conclusie na het arrest, door ontlening aan te nemen daar waar er (blijkens de tekst van het arrest) geen gedegen vermoeden van ontlening door R. Kelly kán zijn, doordat het werk van de beide broers nooit is uitgebracht en iedere ‘publieke verspreiding’ van het werk is uitgebleven. R. Kelly gaf desgevraagd aan dat hij de beide broers nooit heeft ontmoet en ook nooit werk van hen had gehoord toen hij zijn compositie schreef. Alleen al gelet op de geografische afstand en het zeer verschillende genre waarin beide partijen opereren lijkt mij dat op zichzelf niet onaannemelijk. Hebben de beide broers ooit een demo met het werk aan R. Kelly gezonden? Hadden zij destijds contact met R. Kelly? Zijn er andere overeenstemmende factoren aan te wijzen die het ook maar enigszins denkbaar kunnen maken dat R. Kelly wel degelijk bekend had kunnen zijn met beide broers en/of hun werk? Niets van dat alles blijkt uit het arrest. Wél blijkt uit het arrest dat vijf op zichzelf banale, veel gebruikte noten door R. Kelly keer op keer zijn herhaald in zijn werk ‘You Are Not Alone’. Hoe bewijst iemand dat hij die vijf veel gebruikte noten niet heeft opgepikt van de eisende partij?

Het Hof besluit dat partij Kelly niét bewijst en zelfs niet aannemelijk maakt dat hij met de melodie ‘You are not alone’ een zelfstandig werk heeft geschreven. Dat hij in de procedure bijna niets heeft losgelaten over de ontstaansgeschiedenis van zijn werk (en gelet op de releasedatum van het album wellicht heeft gejokt over de datum waarop het werk door hem is geschreven) is bepaald niet handig gebleken. Maar – zoals de boze briefschrijvers en beide broers in hun weblog mij willen doen geloven – dat het later aanmelden van een muziekwerk bij een collectieve rechtenorganisatie ongebruikelijk (en kennelijk daarom verdacht) is, is onjuist. Ik ken zelf vele voorbeelden van auteurs die pas achteraf werken opgeven aan hun collectieve rechtenorganisatie. Dat doen ze, omdat ze weten dat het nog zeker 1 a 1,5 jaar duurt voordat op zijn vroegst het eerste geld voor het gebruik van hun muziekwerk tot uitkering kán komen. Men meent dus alle tijd te hebben voor een aanmelding."

Margriet Koedooder
De Vos & Partners Advocaten  
Amsterdam, 24 september 2007

IEF 4716

Noot van Koelman

Kamiel Johan Koelman (Bousie): Noot bij Rb. Alkmaar 7 augustus 2007, LJN BB1207, Jaap.nl. Eerder verschenen in AMI 2007, p. 148-153.

"Het lijkt niet moeilijk verdedigbaar dat het auteursrecht niet is bedoeld om een partij die géén rechten kan laten gelden op het onderliggende materiaal, in staat te stellen een concurrentievoordeel te behouden. Daarmee wordt ook de stelling houdbaar dat er sprake is van misbruik van recht."

Lees de volledige noot hier.

IEF 4714

Nooit openbaar gemaakt (2)

jdn.gifJoris Deene (Universiteit Gent en advocaat): Korte reactie op de annotatie (IEF 4710) van M. Koedoor bij Hof Brussel 4 september 2007.

Terecht plaatst M. Koedooder een kritische kantekening bij de juridische constructie die door het hof van beroep te Brussel werd opgezet om aannemelijk te laten maken dat R. Kelly de compositie van de gebroeders Van Passel zou kunnen gehoord hebben. Alhoewel het werk van de broers Van Passel nooit publiek is verspreid, staat dit volgens het hof niet in de weg dat Kelly er kennis heeft van kunnen krijgen. Eén opname op een geluidsdrager volstond volgens het hof om de verdere verspreiding mogelijk te maken en er dus voor te kunnen zorgen dat Kelly de muziek te horen kreeg. Uit het arrest kan evenwel inderdaad niet afgeleid worden of het hof hier een loutere speculatie ontwikkelt dan wel of effectief een geluidsopname is voorgelegd. In ieder geval besluit het hof dat Kelly faalt in zijn bewijslast om aan te tonen dat ‘You are not alone’ een zelfstandig werk is.

Er is dus geen sprake van namaak als een componist, van een ander werk geen gebruik gemaakt heeft, het wellicht in het geheel niet kende, maar enkel een eigen werk heeft geschapen dat een zekere gelijkenis vertoont met het oudere werk. Het auteursrecht beschermt dus enkel tegen ontlening; het geeft geen monopolie op een bepaalde vormgeving. In feite kan dit normaliter weinig problemen geven. Een sprekende, maar toevallige gelijkenis tussen twee werken zal zich niet snel voordoen, omdat het ‘eigen karakter’ van een werk meestal op zoveel punten tot uitdrukking komt dat een wezenlijke gelijkenis eigenlijk niet denkbaar is zonder ontlening.

Het probleem speelt daarom vooral bij werken die naar verhouding weinig ruimte bieden voor een eigen inbreng van de auteur, zoals van toegepaste kunst, architectuur, fotografie, technische tekeningen e.a. (zie (zie Spoor, Verkade, Visser, Auteursrecht, Kluwer 2005, 166). Ook deuntjes die de top van de hitparade geraken bieden blijkbaar weinig speelruimte voor componisten. Zo hebben medewerkers van het Spaanse bedrijf Hit Song Science een computerprogramma ontwikkeld dat kan voorspellen of een nummer een hit zal worden of niet. Hits worden blijkbaar allemaal gekenmerkt door een aantal zelfde wiskundige patronen, waardoor het bedrijf de verschillende types van hits groepeerde in een aantal clusters. Valt een hit – eerder zeldzaam volgens het bedrijf – buiten de bestaande clusters, dan komt dit meestal door de tekstinhoud. Het computerprogramma kijkt alleen naar de wiskundige patronen in een lied, en niet naar de betekenis van de tekst. Zo kan het gebeuren dat vaderlandslievende liedjes vlak na 11 september of liedjes met uitdagend en opzwepend taalgebruik laag scoorden, maar toch hits werden

Of R. Kelly ooit het nummer van de broers Van Passel gehoord heeft, daar kan ik vanzelfsprekend geen uitspraak over doen. Wat ik wel wil aanstippen is dat het omgekeerd best mogelijk is. Meezingers vereisen een zekere herkenbaarheid bij het publiek en dus het bestaan van een latent aanwezig muzikaal erfgoed. De absoluut originele artiest is een extreem zeldzaam en wellicht denkbeeldig wezen, dat ergens op een geïsoleerde habitat zou moeten wonen waar reeds bestaande werken of tradities geen impressie hebben nagelaten. Twee oplossingen kunnen dan ook aangereikt worden. Ofwel de originaliteitsdrempel omhoog halen ofwel aanvaarden dat muziek vaak een culturele collage is. ‘(We) are not alone’, en dus ook de broers Van Passel niet.

JD

IEF 4710

Nooit openbaar gemaakt

mkd.gifMargriet Koedooder (De Vos & Partners): If we can start all over…… we should never give a ruling like this again.

Hoe kan het dat een wereldhit plagiaat blijkt te zijn van een volslagen onbekend, want kennelijk nooit op CD of anderszins openbaar gemaakt muziekwerk?

“Op 4 september j.l. heeft het Hof van Beroep te Brussel een opmerkelijk arrest gewezen in een zaak die betrekking heeft op muziekplagiaat. Het Belgische Hof heeft na 12 jaar procederen geoordeeld dat Michael Jackson’s wereldhit ‘You are not alone’ in feite een ongeauthoriseerde bewerking is van het (blijkens het arrest) nooit op een drager  uitgebrachte werk ‘If We Can Start All Over’. Al eerder oordeelde een Belgisch gerecht in een zaak met betrekking tot een andere wereldhit - ‘Frozen’ van Madonna - dat sprake was van plagiaat. Ook hierbij ging het om een bij het grote publiek volslagen onbekend werk (Ma Vie Fout le Camp), van de al even onbekende artiest Salvatore Acquaviva.

Plagiaat uitspraken van de Nederlandse rechter zijn door diverse omstandigheden heel erg schaars. Maar uitspraken van de Vaste Commissie Plagiaat van Buma/Stemra zijn er voldoende. De Belgische uitspraak  roept de vraag op of er mogelijk iets bijzonders aan de hand is in België en of vergelijkbare oordelen denkbaar zijn in Nederland.”

Lees het volledige artikel hier. Zie IEF 4668 voor het arrest van het of Brussel.

IEF 4707

Scherp

Onder de kop ‘Holla Poelman van Leeuwen en Van Doorne dezelfde slogan?”bericht Advocatie.nl; “Tot grote verbazing van de redactie Advocatie.nl stond in het Advocatenblad een arbeidsmarktcampagne met een slogan ('Ben jij scherp?') van Holla Poelman Van Leeuwen, die wel heel erg veel leek op de slogan van Van Doorne (Ben jij scherp genoeg voor Van Doorne?’). Waarom een soortgelijke slogan nemen en was Van Doorne hiervan op de hoogte?

Lees hier meer.

IEF 4641

Betaal een heffing en alles mag

djgv.gifDirk Visser: Betaal een heffing en alles mag. Korte reactie op Christiaan Alberdingk Thijms nu.nl column ‘Geheim: Hirsch Ballin wil downloaden verbieden” en de daarop volgende discussie (zie: IEF 4620) met kamerlid Arda Gerkens (SP).

“Betaal een heffing en u bent er in één keer vanaf. U mag dan naar hartelust downloaden”, schrijft Alberdingk Thijm in zijn column op nu.nl. Dat is nu precies het probleem.

Door het bestaan van de heffing en de (daarmee deels samenhangende) totale vrijstelling van kopiëren uit evident illegale bron, kan iedereen zich veilig en zelfs gelegitimeerd voelen om films die nog niet eens in de bioscoop te zien zijn van internet te downloaden. Het legaal downloaden uit evident illegale bron is daarnaast een extra aanmoediging voor het illegale aanbod dat zelf zeker wel verboden is.

Heffingen zijn moderne aflaten. Zondigen is verboden, maar je kunt het afkopen, dat is de gedachte. Een soort gedoogbeleid dat natuurlijk niet zaligmakend is. De redenering van Alberdingk Thijm is hetzelfde als: Ik betaal gemeentebelasting en verontreiniging-heffing dus ik mag al mijn afval overal ‘naar hartelust’ en onbeperkt in de berm gooien. Een verbod om afval in de berm gooien zou zo ook onwenselijk zijn.

Ik betaal een peanuts-heffing en vervolgens mag alles kopiëren wat evident illegaal wordt aangeboden en daarmee grote schade aanrichten. Geeft niks, ik heb mijn peanuts-heffing toch betaald? Dan maar een hoge heffing van duizenden euro’s op van alles en nog wat? Daar zullen ook weinig mensen blij van worden en het is de vraag hoe die heffing te innen en te verdelen, iets dat met andere heffingen ook al steeds minder goed lukt.

Het is helemaal niet zo’n gek idee om kopiëren uit evident illegale bron te verbieden. Daarmee is natuurlijk ook niet alles opgelost, maar daar gaat ten minste het signaal vanuit dat niet alles mag en dat het beter is om uit legale bron te kopiëren en daarvoor rechtstreeks iets te betalen aan de rechthebbenden.

Er komen steeds meer en steeds goedkopere legale (o.a. muziek)bronnen op internet, waar mensen uit kunnen downloaden. Maar zolang het wettelijk precies even legaal is om gratis uit evident illegale bronnen te downloaden, blijft het wel erg lastig om mensen er van te overtuigen dat het toch echt beter is van de legale bronnen gebruik te maken.

Dirk Visser

 

Bijlage: Kopiëren uit kennelijk illegale bron is in de Duitse auteurswet verboden.

§ 53 Urhberrechtsgesetz luidt als volgt (stukje tussen [ ] wordt binnenkort ingevoegd):

Zulässig sind einzelne Vervielfältigungen eines Werkes durch eine natürliche Person zum privaten Gebrauch auf beliebigen Trägern, sofern sie weder unmittelbar noch mittelbar Erwerbszwecken dienen, soweit nicht zur Vervielfältigung eine offensichtlich rechtswidrig hergestellte [oder öffentlich zugänglich gemachte] Vorlage verwendet wird.

Die wijziging wordt als volgt toegelicht:

12. § 53 wird wie folgt geändert:

a) In Absatz 1 Satz 1 werden nach dem Wort „hergestellte“ die Wörter „oder öffentlich
zugänglich gemachte“ eingefügt.

Zu Nummer 12 (§ 53)

Zu Absatz 1

Die in Absatz 1 geregelte Schranke zugunsten der Privatkopie ist durch das Gesetz zur Regelung des Urheberrechts in der Informationsgesellschaft vom 11. September 2003 den Vorgaben durch Artikel 5 Abs. 2 Buchstabe b der Richtlinie angepasst worden. Die Einschränkung, dass zur Vervielfältigung keine offensichtlich rechtswidrig hergestellte Vorlage verwendet werden darf, wurde auf Grund einer Beschlussempfehlung des Vermittlungsausschusses eingefügt.

Damit sollte dem Gedanken der Einheitlichkeit der Rechtsordnung Rechnung getragen werden und eine Rechtsverletzung, die in der Herstellung rechtswidriger Vorlagen besteht, nicht perpetuiert werden. Zugleich sollte der Verbraucher, der Privatkopien fertigt nicht mit unerfüllbaren Prüfungspflichten belastet werden. Diese Beschränkung der Privatkopie war gerade auch mit Blick auf rechtswidrige Nutzungsvorgänge im Internet formuliert worden (vgl. BT-Drs. 15/1066). Allerdings greift die Formulierung in Absatz 1, die allein darauf abstellt, ob die Vorlage rechtswidrig hergestellt worden ist, beim Download von Werken aus dem Internet zu kurz.

Vielfach werden hier – gerade beim File-Sharing in Peer to Peer-Tauschbörsen – Werke zum Download angeboten, bei denen die entsprechenden Vorlagen als zulässige Privatkopien rechtmäßig hergestellt worden sind. Allerdings erfolgt hier das Angebot zum Download, d. h. die öffentliche Zugänglichmachung, ohne die erforderliche Zustimmung des Urhebers oder Rechtsinhabers. Hier liegt die Urheberrechtsverletzung also nicht in der Herstellung der Vorlage, sondern in deren unerlaubter öffentlicher Zugänglichmachung.

Mit der vorgeschlagenen Ergänzung wird der Intention der letzten Urheberrechtsnovelle entsprechend die Privatkopie auch in diesen Fällen unzulässig. Damit können Urheber und Rechtsinhaber gegen das Kopieren aus File-Sharing-Systemen im Internet erfolgreich vorgehen. Gleichzeitig wird durch das Erfordernis, dass die öffentliche Zugänglichmachung für den jeweiligen Nutzer nach seinem Bildungs- und Kenntnisstand offensichtlich rechtswidrig sein muss, weiterhin gewährleistet, dass der Verbraucher nicht mit unerfüllbaren Prüfpflichten belastet wird.

Es obliegt dem Rechtsinhaber zu beweisen, dass die vervielfältigte Vorlage offensichtlich rechtswidrig hergestellt oder unerlaubt öffentlich zugänglich gemacht worden ist.  Weitere Einschränkungen erscheinen angesichts der vorgeschlagenen Ergänzung des § 53 Abs. 1, der die Respektierung des geistigen Eigentums im Online-Bereich gewährleistet, sowie des Schutzes von technischen Schutzmaßnahmen vor Umgehung (§ 95a) nicht angezeigt.

---

IEF 4620

Gerkens vs. Alberdingk Thijm

agcat.gifWebwereld.nl bericht dat Tweede Kamerlid Arda Gerkens (SP) niet denkt dat er een downloadverbod komt. Arda Gerkens reageert verbaasd op de column van advocaat Christiaan Alberdingk Thijm van SOLV-advocaten op Nu.nl. "De conclusie van de heer Alberdingk Thijm is niet wat ik uit de antwoorden van de minister heb gelezen", aldus Gerkens.

(…) Volgens Gerkens interpreteert Alberdingk Thijm de antwoorden van Hirsch Ballin alsof het verbieden van thuiskopieën al rond is, terwijl Hirsch Ballin er volgens haar juist op gespitst is om de huidige thuiskopieregeling te behouden. (…) Gerkens spreekt het scenario van Alberdingk Thijm tegen dat een downloadverbod voorkomen kan worden met de invoering van zo'n heffing. "Als het volgens Europa illegaal zou zijn om films en muziek te downloaden, dan kun je het ook niet afdoen met een algemene heffing", aldus het kamerlid.

(…) Bijna iedereen gaf aan geen heffing te willen, maar als je geen heffing wilt, dan wil je dus een verbod", aldus Alberdingk Thijm. "De minister ziet ook wel dat in de huidige situatie de artiesten niet gecompenseerd worden. Nu er geen heffing op mp3-spelers en harde schijven en dergelijke komt, gooit hij het over een andere boeg en wil hij het downloaden aanpakken", zo concludeert Alberdingk Thijm uit de antwoorden van Hirsch Ballin op de kamervragen van Gerkens.”

Op Solv.nl stelt Alberdingk Thijm  dat de suggestie van Gerkens om een onderscheid te maken tussen een 'evident illegale bron' en andere bronnen, niet werkbaar is. "In veel gevallen weet je niet of het onrechtmatig is of niet. Slimme platenmaatschappijen kunnen in veel gevallen claimen dat er sprake is van een illegale bron en als consumenten een boete riskeren dan downloaden ze niet meer."

Lees hier (Webwereld.nl), hier Nu.nl en hier (Solv.nl) meer.  Besproken kamervragen en antwoorden minister: IEF 4430 (27 juli 2007).

IEF 4619

Graskunst

De Eredivisie CV onderneemt actie. “Ten eerste tegen diverse particuliere websites, die de (wedstijd)beelden zélf online zetten. Recent zijn zes websites daarmee onder druk van de Eredivisie CV gestopt, zegt Tielbeke. ,,Het tonen van die beelden is strafbaar. Alleen partijen die de uitzendrechten kópen, mogen ze uitzenden.’’

(...) De Eredivisie CV volgt de acties van YouTube op de voet. Haar juristen houden nauwgezet bij hoe snel beelden online komen en via wie, en wat YouTube zelf doet om plaatsing te voorkomen. Tielbeke: ‘We hopen dat een gang naar de rechter kan worden voorkomen, maar ik sluit het niet uit. YouTube zegt dat het alles doet om de beelden proactief te weren. We wachten hun specifieke voorstellen nog even af. Maar dat er iets moet gebeuren, is duidelijk.’”

Lees hier meer (AD.nl).

IEF 4588

Onder vuur

kk2.gifVandaag in het FD: Kamiel Koelman (Bousie): Auteursrechtorganisaties onder vuur. Een paar citaten:

“(…) De NMa kan eigenlijk niet oordelen over de tarieven van rechtenorganisaties. Een speciaal door de overheid ingesteld College van Toezicht dat de auteursrechtorganisaties in de gaten moet houden, wil zijn vingers evenmin aan de tarieven branden. Naar het nu lijkt zullen tariefsverhogingen ook na een op stapel staande wetswijziging niet aan het College hoeven worden voorgelegd.

(…) Er worden dus wettelijke monopolies verleend en de monopolisten kunnen hun monopolie naar believen uitmelken. En dat terwijl voormalige wettelijk monopolisten als KPN en de energiebedrijven wél onder toezicht staan van een sterke autoriteit.

(…) Maar Brussel staat toe dat de rechtenorganisaties op elkaars grondgebied elkaars tarieven volgen. Dat betekent dat de Duitse Buma voor muziekgebruik op Nederlands grondgebied dezelfde prijs vraagt als de Nederlandse. Van concurrentie op het gebied van de tarieven kan daarom geen sprake zijn.

(…) Zowel ons nationale als het Europese parlement laten zich echter voor het karretje van de organisaties spannen. Beide parlementen fluiten de Europese Commissie terug, die de bovenbeschreven uiterst beperkte vorm van concurrentie voorschrijft. De rechtenbureaus hebben de volksvertegenwoordigers ervan weten te overtuigen dat zij niet slechts als administratiebureaus moeten worden gezien, maar ook nog een belangrijke culturele functie hebben.

(…) Met enige regelmaat duiken partijen op die beweren voor een bepaalde groep rechthebbenden gelden te innen. (…) Ongetwijfeld zullen er slimme zakenlui blijven opduiken die zo'n rol van tolpachter pogen aan te nemen. Aan deze tussenpersonen is géén wettelijk monopolie verleend. Maar wanneer zij eenmaal algemeen zijn geaccepteerd als middlemen, is hun positie vrijwel onaantastbaar. Ze zijn dan verzekerd van een constante, afroombare geldstroom.

Ondertussen neemt het aantal organisaties waarmee afnemers moeten contracteren wel toe. Zou het niet gemakkelijker zijn als de auteursrechtrekening gewoon in de blauwe envelop zat?”

Lees hier (FD) of hier (Bousie) meer.

IEF 4565

Bijna verschenen

amibw.gifBijna verschenen: AMI nummer 5, september/oktober 2007:

Hooggeschat publiek, J.H. Spoor.  Auteursrechtelijk deel afscheidsrede, gewijd aan de rol van het publiek in de verschillende intellectuele eigendomsrechten.

 

Hof Amsterdam 27 juli 2006 (Stam/Volkskrant) m.nt. A.A. Quaedvlieg

“Om het eens gechargeerd te zeggen: het eigengereide handelen van een exploitant heeft nu een gereguleerde markt opgeroepen. Het is mogelijk dat het Amsterdamse Hof de marktwaarde van de licenties, die het als richtsnoer wilde aanhouden, goed ‘gereconstrueerd’ heeft, maar zekerheid daarover bestaat niet. Het is ook mogelijk dat, gerelateerd aan wat de markt in werkelijkheid had willen bieden, Huibert Stam nu jarenlang onderbetaald wordt – met even zoveel lotgenoten – óf dat De Volkskrant en eventueel andere media bloeden aan vergoedingen die naar een vrij marktmechanisme nooit zo hoog hadden kunnen zijn.”

Vzr. Rb. Alkmaar 7 augustus 2007 (Stichting Baas in eigen huis/Plazacasa) m.nt. K.J. Koelman

“De enige die een duidelijk belang heeft bij de vorderingen en het vonnis is de NVM, wiens overzichtswebsite nu de enige blijft die de volledige omschrijving en meerdere foto’s van aangeboden huizen kan weergeven. De makelaarsvereniging is echter geen rechthebbende ten aanzien van het materiaal waarvan de intellectueel eigendomsrechtelijke bescherming werd ingeroepen. Het lijkt niet moeilijk verdedigbaar dat het auteursrecht niet is bedoeld om een partij die géén rechten kan laten gelden op het onderliggende materiaal, in staat te stellen een concurrentievoordeel te behouden. Daarmee wordt ook de stelling houdbaar dat er sprake is van misbruik van recht.”

Vzr. Rb. Den Bosch 23 januari 2007 (Wilberg Karnaval/WG Europe) m.nt. A.A. Quaedvlieg

“Deze carnavalscasus spot met het auteursrecht. Aan een enkel idee komt geen bescherming toe, zegt de rechtbank – geheel in overeenstemming met de heersende leer en met art. 2 WCT en art. 9, lid 2 TRIPs. Maar wanneer dat idee in een concrete uiting is uitgewerkt, geniet die betreffende uiting (mogelijk) bescherming als werk. Een heldere vuistregel. Maar de juridische praktijk kan weerbarstig zijn.”