Auteursrechtdebat  

IEF 16235

Ingezonden door: Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger

Dirk Visser - Het belangrijkste van het GS Media-arrest

HvJ EU 8 sep 2016, IEF 16235; ECLI:EU:C:2016:644 (Voorpublicatie noot GS Media / Sanoma, Playboy & Britt Dekker), https://ie-forum.nl/artikelen/dirk-visser-het-belangrijkste-van-het-gs-media-arrest

Voorpublicatie Ars Aequi: noot bij HvJ EU 8 september 2016, IEF 16235; IEFBE 1926; ECLI:EU:C:2016:644 (arrest GS Media/ Sanoma, Playboy & Britt Dekker) Auteursrecht. Grondrechten. Het belangrijkste nieuws van dit arrest is dat het Hof kennis van de illegaliteit van de onderliggende bron als doorslaggevende factor introduceert voor de bepaling of al dan niet sprake is van een mededeling aan het publiek. Dat roept veel vragen op en velen zullen het er niet mee eens zijn.

IEF 16233

Gertjan van den Hout, Koen Konings - De hyperlink en de toegenomen relevantie van het winstoogmerk

, IEF 16233; https://ie-forum.nl/artikelen/gertjan-van-den-hout-koen-konings-de-hyperlink-en-de-toegenomen-relevantie-van-het-winstoogmerk

Gertjan van den Hout en Koen Konings, 'De hyperlink en de toegenomen relevantie van het winstoogmerk', IEF 16232.
1. Het orakel in Luxemburg heeft gesproken [IEF 16226]: GS Media (hierna: ‘GeenStijl’) heeft met het plaatsen van een hyperlink naar de naaktfoto’s van Britt Dekker, zonder dat de rechthebbende daarvoor zijn toestemming heeft gegeven, auteursrechtinbreuk gepleegd. Die uitspraak zal waarschijnlijk weinigen echt verbazen. GeenStijl was immers volledig bewust van het illegale karakter van de foto’s en haar was niets gelegen aan de sommaties van Sanoma om de hyperlinks te verwijderen. Het spreekt welhaast voor zich dat zulks onrechtmatig is.

(...) 7. Merkwaardig aan het arrest vinden wij nog wel de laatste zinsnede van rechtsoverweging 53. Daarin zegt het Hof dat de rechthebbende de hyperlinker kan wijzen op het illegale karakter van de hyperlink, ‘zonder dat die personen [de hyperlinker] zich kunnen beroepen op een van de in bovengenoemd artikel 5, lid 3, opgesomde uitzonderingen’. Staat hier nu dat degenen die een hyperlink aanleggen naar een werk dat zonder toestemming van de rechthebbende op het internet is geplaatst, per definitie nooit een beroep kunnen doen op een auteursrechtelijke beperking? Hoewel wij zeker niet verwachten dat het snel zal voorkomen dat zo’n hyperlinker met succes een beperking kan inroepen, vragen wij ons toch af of het Hof hier niet iets te snel gaat. Zo achten wij een beroep in een voorkomend geval op bijvoorbeeld de onderwijsexceptie of de vrijheid van meningsuiting niet geheel ondenkbaar.

IEF 16237

Auteursrechtdebat: IE Snelrecht: Hyperlinken naar illegale bron auteursrechtinbreuk

“Wanneer [iemand] wist, of moest weten, dat de door hem geplaatste hyperlink toegang geeft tot een illegaal op internet gepubliceerd werk, bijvoorbeeld doordat hij daarover gewaarschuwd is door de auteursrechthebbenden, moet ervan uitgegaan worden dat de verstrekking van die link een ‘mededeling aan het publiek’ in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29 vormt”.

Dit is de kernoverweging van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 september 2016 in een zaak over het hyperlinken naar de illegaal aangeboden naaktfoto’s van Britt Dekker. Wanneer iemand weet dat een bepaalde bron illegaal op internet aangeboden werk bevat, levert het hyperlinken daarnaar auteursrechtinbreuk op.

Voor bedrijven die met winstoogmerk hyperlinken geldt dat zij verplicht zijn zich ervan te vergewissen dat de bron niet illegaal is. Website Geen Stijl deed het tegendeel. Zij wist dat de foto’s waren uitgelekt en illegaal werden aangeboden en probeerde zoveel mogelijk aandacht te vragen voor de hyperlink naar de foto’s. De Nederlandse rechters oordeelden al dat dit een onrechtmatige daad oplevert, maar het Europese Hof beslist dat er ook van auteursrechtinbreuk sprake is.

Het Hof benadrukt dat een particulier die naar illegale bronnen linkt zonder dat te weten géén auteursrechtinbreuk pleegt. Hij “intervenieert immers in de regel niet met volledige kennis van de gevolgen van zijn handelwijze om klanten toegang te verschaffen tot een werk dat illegaal op internet is gepubliceerd”. Dat de auteursrechtelijke status van een handeling zo zeer afhankelijk is van de wetenschap van degene die de handeling pleegt, is nieuw. Het Hof heeft inmiddels een ingewikkelde omstandighedencatalogus ontwikkeld om te bepalen of wel of niet van auteursrechtinbreuk sprake is.

Voor de piraterijbestrijding is dit een opsteker. Websites die zich daar op grote schaal mee bezighouden kunnen zich niet meer verschuilen achter de stelling dat zij ‘slechts’ hyperlinks aanbieden naar illegaal aanbod elders.

Verder zal per geval altijd nog aan de uitingsvrijheid moeten worden getoetst, zoals de Hoge Raad eerder besliste. Serieuze nieuwsmedia, die niet slechts verlekkerd aandacht vragen voor foto’s die nog in de Playboy moeten verschijnen, waarvan de primeur-bedervende schade evident is, behoeven zich geen zorgen te maken.

HvJ EU 8 september 2016, ECLI:EU:C:2016:644, GS Media / Sanoma, Playboy & Britt Dekker

IEF 16231

Bijdrage ingezonden door Dafne de Boer, Micha Schimmel, SOLV.

Auteursrechtdebat: Dafne de Boer, Micha Schimmel - Auteursrecht in de Digital Single Market

Eind 2015 publiceerde de Europese Commissie een bericht waarin de Commissie aangaf het Europese auteursrecht te willen moderniseren met als achterliggende gedachte het verbeteren van de ‘Digital Single Market’. In mei werd in een blog al aandacht besteed aan de nieuwe wetgeving en nu, drie maanden later, is de conceptversie van richtlijn auteursrecht in de ‘Digital Single Market’ uitgelekt. De conceptversie roept met betrekking tot bepaalde nieuwe, exclusieve publiecatierechten voor nieuwsuitgevers een aantal vragen op die hieronder worden behandeld. In het bijzonder is onduidelijk aan wie deze rechten worden toegekend, en welk probleem nu eigenlijk wordt opgelost met het introduceren van dit exclusieve recht.

 

IEF 16189

Bijdrage ingezonden door Anne Bruna, LinkedIn-profiel.

Auteursrechtdebat: Anne Bruna - Blokkade; een gok van de tussenpersoon

De laatste jaren wordt er gretig gezocht naar manieren om auteursrechten te beschermen tegen inbreuken op het grote boze Internet. In een poging om de toevloed aan illegale content – die zelfs voor de oma van Frank Melis binnen handbereik ligt – tegen te gaan, worden er meer en meer blokkades opgelegd.1 De taak om de vereiste balans te vinden tussen betrokken belangen wordt hierbij door het Hof van Justitie op de tussenpersoon, vaak de internetaanbieder, afgeschoven. 2 Hieronder zal worden betoogd dat het gebrek aan duidelijke criteria voor het vinden van deze balans de grondrechten van betrokken partijen niet ten goede komt. Ook het gebrek aan duidelijke effectiviteitsvereisten draagt bij aan een bepaalde disproportie.

UPC Telekabel Wien; een misleidende eerste indruk Een belangrijke voorwaarde voor het opleggen van een gerechtelijk bevel is het bereiken van een eerlijke balans tussen fundamentele rechten, hetgeen onder andere volgt uit Promusicae.3 Met zijn oordeel over blokkade in Telekabel Wien lijkt het Hof van Justitie hier op het eerste zicht wel degelijk rekening mee te hebben gehouden. Het meent de vrijheid van ondernemerschap van tussenpersonen “niet in zijn kern te raken” doordat ze zelf mogen – en moeten – bedenken hoe ze de blokkade vorm geven, zolang ze het gewenste resultaat maar bereiken.4 Deze resultaatsverplichting zou de tussenpersoon de mogelijkheid bieden om te kiezen voor een maatregel die haar bedrijf het minst zal verstoren.5 De mogelijkheid waarover ze beschikken om zich achteraf te verdedigen tegen aansprakelijkheid door aan te tonen dat ze toch “alle redelijke maatregelen” hebben genomen, zou hier ook aan bijdragen.6 Verder houdt de blokkeringsverplichting in dat de tussenpersoon het vereiste resultaat moet bereiken, namelijk het beëindigen van de inbreuk, maar hierbij de internetgebruikers niet onnodig toegang mag ontnemen tot legale content. Door op deze manier de toegang tot legale content te waarborgen, zou volgens het Hof ook de vrijheid van informatie gerespecteerd worden.7

IEF 16178

Bijdrage ingezonden door Anja Kroeze, Buma/Stemra.

Auteursrechtdebat: Anja Kroeze - De visie van Buma/Stemra

De leden en aangeslotenen van Buma/Stemra bestaan uit componisten, tekstdichters en muziekuitgevers. De makers van composities en teksten zijn vaak niet de uitvoerende artiesten. Daar lijkt niet iedereen zich van doordrongen. Veel van de makers blijven voor het grote publiek vaak nagenoeg anoniem en verdienen niet aan optredens en de verkoop van T- shirts en andere gadgets. Zij willen gewoon graag kunnen leven van het maken; creëren. Van hun auteursrechtelijk beschermd werk. Dit zal misschien niet in alle gevallen zo zijn, zo leert Creative Commons ons, maar doorgaans zullen makers er de voorkeur aan geven geen andere bron van inkomsten te hoeven hebben dan die voor het schrijven van muziek en teksten.

Buma/Stemra bestaat bij de gratie van de makers en heeft als doel de belangen van haar leden en aangeslotenen zo goed mogelijk te behartigen. Het is daarom van belang dat waar de muziekwerken worden gebruikt, de gebruiker daarvan toestemming heeft verkregen voor het gebruik en daarvoor een redelijke licentievergoeding afdraagt. De vormen van gebruik veranderen naar mate de maatschappij verandert. Door de steeds verdergaande digitalisering van de samenleving ontstaan er steeds meer manieren waarop muziek tot je komt. Die ‘achterkant’ wordt steeds minder interessant. Staat het op de server van X, Y of Z of wordt de content gehaald via een embedded link? De terminologie uit de auteursrechtrichtlijn en de e- commerce richtlijn geeft onvoldoende handvatten om de daarin opgenomen wettelijke regels toe te kunnen passen op de huidige digitale maatschappij. Dat blijkt ook uit de rechtspraak van het HvJEU, welk Hof zich in steeds casus gerichte bochten moet wringen om het mededeling aan het publiek-begrip te kunnen uitleggen in de context van uitingen via internet.

IEF 16134

Door; Joost Poort, IViR.

Auteursrechtdebat: Joost Poort - De ontvlochten uitgeverij

In de jaren 90 was ‘ontvlechting’ (of unbundling) een sleutelbegrip bij het omgooien van de marktordening van bijvoorbeeld de spoorwegen en energiemaatschappijen. Delen van de productieketen die een natuurlijk monopolie vormden, zoals het spoornet en de energienetten, werden gescheiden van de delen waar concurrentie mogelijk zou moeten zijn, zoals de levering en productie van gas en elektriciteit. Mislukte voorbeelden van ontvlechting hebben ervoor gezorgd dat ontvlechting bij velen in een kwaad daglicht is komen te staan. Denk bijvoorbeeld aan het spoor, waar het feitelijk leidde tot twee monopolisten die tot elkaar veroordeeld waren als de ontsnapte gevangenen John Jackson en Noah Cullen in de filmklassieker The Defiant Ones. Met enige regelmaat klinkt in politiek en maatschappij de roep om NS en ProRail weer samen te voegen.

Toch komt ontvlechting niet alleen maar uit de koker van Brusselse en Haagse bureaucraten. Ontvlechting van dienstverlening is iets waar we als consumenten dol op zijn. We betalen niet graag voor diensten waar we geen gebruik van maken omdat we ze niet nodig hebben of ze liever zelf regelen. Denk aan zorgpolissen zonder kraamzorg, vliegtickets zonder ruimbagage en een verkoopmakelaar die alleen wordt ingezet om het huis op Funda te zetten.

 

IEF 16100

Door Arnoud Engelfriet, ICTRecht.

Auteursrechtdebat: Arnoud Engelfriet - Digitale uitputting - Een lege boekenkast, wie kan daar op tegen zijn?

Of de rechters hun verstand hebben verloren in het UsedSoft-arrest zoals Antoon Quaedvlieg stelt? Het is inderdaad een revolutionaire uitspraak van het Hof van Justitie: gedownloade gekochte software mag worden doorverkocht, en kopers van tweedehands software hebben een wettelijk gebruiksrecht. Ongeacht wat in de licentie staat. Het Hof schopte met deze uitspraak flink tegen de schenen van softwareauteursrechthebbenden die altijd hebben geroepen dat je software niet koopt maar ‘slechts onder licentie verkrijgt’.

Hoe het zit met gedownloade software was voor UsedSoft namelijk niet geheel duidelijk. Het staat niet letterlijk in de richtlijn geregeld. Maar het Hof houdt het simpel. Een kopie hebben van software is zinloos als je niet ook een gebruiksrecht daarop hebt. En vervolgens constateert men dat uit diverse wetten en richtlijnen volgt dat een download eigenlijk hetzelfde is als een CD kopen: je krijgt een kopie en toestemming voor gebruik. Of de kopie materieel of immaterieel is, maakt niet uit. Zo staat er in de Softwarerichtlijn dat de bescherming van software in alle media hetzelfde moet zijn. Hoewel dat ongetwijfeld opgeschreven is om te voorkomen dat men ergens mínder bescherming zou kunnen krijgen dan ergens anders, werkt die zin natuurlijk ook omgekeerd: als uitputting fysiek een grens is, dan ook op internet.

IEF 16092

Door: Lotte Anemaet, VU Amsterdam/Hoofdredacteur Auteursrechtdebat

Auteursrechtdebat: Over de Grote Boze Google en het Kaboutertje – Hoe groot is de value gap in het auteursrecht?

Alhoewel de temperatuur langzaam opkruipt in de aanloop van een veelbelovende zomer, valt deze weersverandering in het niet bij de ‘hitte’ die gevoeld werd tijdens het Zomer IE Forum gehouden op 7 juli 2016.* Het was een heuse bonte boel in het Volkshotel in Amsterdam. Panelleden vlogen elkaar bijna in de haren, sappige details werden onthuld over de jonge jaren van de panelleden door onze dagvoorzitter Dirk Visser en soms leek zelfs tijdens dit grote debat de vrijheid van meningsuiting in het geding te zijn door domweg de microfoon niet af te staan aan een ander panellid en zo de informatiestroom te ‘blokkeren’. De middag stond in het teken van de ons inmiddels vertrouwde onderwerpen hyperlinken, tussenpersonen en ‘the value gap’ verdedigd door de ons nog meer vertrouwde sprekers – hoe kan het ook anders – in ons kleine IE-landje. Alhoewel, de term ‘the value gap’ als zodanig is nog niet zo bekend, maar als we Christiaan Alberdingk Thijm moeten geloven, klinkt deze term van zichzelf al zo goed in de oren, dat als die nog niet bekend was, het na het lezen van dit artikel het weldra is. Het Verenigd Koninkrijk was namelijk niet de EU uitgestapt als niet die hele ‘Brexit’ versus ‘Bremain’ campagne was gestart: wie kan er nu voor een ‘Bremain’ zijn, dat klinkt toch gewoon niet?

IEF 16088

Door Willem Grosheide, emeritus hoogleraar privaatrecht Universiteit Utrecht en juridisch adviseur te Amsterdam, tevens verbonden aan VersteegWigmanSpreyAdvocaten.

Willem Grosheide - Auteursrechtdebat: Jomanda en de doos van Pandora

1. Met plezier reageer ik desgevraagd op Lotte Anemaets verslag van de recente VvA-vergadering van 3 juni 2016, gewijd aan het thema Dienst of goed? Digitale distributie van werken, op IE-Forum van 1 juli jl. Centraal stond daarbij het in voetnoot 1 bij het verslag vermelde spraakmakende UsedSoft-arrest van het Hof van Justitie EU.

Zoals uit het verslag blijkt en ook te verwachten viel, passeerden in de inleidingen zowel als in de daarop volgende discussie de inmiddels bekende argumenten pro en contra de door het Hof in zijn uitspraak ingeslagen weg voor het openleggen van de gemeenschappelijke markt voor tweedehands software. (1)

Wat de discussie echter niettemin interessant maakte, was de daarin opgeworpen vraag of de door inleider Antoon Quaedvlieg aan het Hof toegeschreven verstandsverbijstering verondersteld moest worden alleen betrekking te hebben op de doorverkoop van software of dat ook andere digitale producten, zoals cd’s, dvd’s of e-books, onder het nieuwe distributie- en uitputtingsregiem zouden vallen.