Auteursrechtdebat  

IEF 15942

Bijdrage ingezonden door Merlijn Bazuine, oud-student ICT, IE en internetrecht VU Amsterdam.

Auteursrechtdebat - Merlijn Bazuine: “Res publica, het nieuwe publiek in de handen van AG Wathelet”

Onlangs nam AG Wathelet zijn conclusie in de zaak tussen Sanoma Media en GeenStijl over de gelekte naaktfoto’s van Britt Dekker. Daarbij is één ding meteen helder, hij heeft duidelijk niet de blog op dit forum gelezen waarin Prof. Visser uit de doeken doet hoe Luxemburg de Britt Dekker-vragen gaat beantwoorden. Welzeker een gemis, maar het maakt de conclusie meteen intellectueel een stuk prikkelender. Net wanneer iedereen een beetje in slaap lijkt te zijn gesust rond het concept ‘mededeling aan een nieuw publiek’ komt Wathelet tot een heel andere en eigen benadering. Voor overwegingen rondom ‘mededelen’ verwijs ik naar het eerdere stuk van Mr. drs. Anemaet op deze blog waarin de benadering van Wathelet zeer verhelderend wordt toegelicht (1). De opmerkelijke ‘onontbeerlijke interventie’ (r.o. 69-71) laat ik ook even voor wat het is. Gewoon omdat ik in alle eerlijkheid geen goed idee heb wat ik me daar eigenlijk precies bij moet voorstellen. Wanneer is er sprake van een onontbeerlijke interventie in een online setting? Is dat al bij foto’s op een simpel pa55word-protected deel van de iCloud of spreken we daar pas van bij het gebruik van een backdoor? En maakt het nog iets uit of de data plaintext is of niet? Het is mij allemaal vooralsnog niet erg duidelijk. In dit stuk richt ik me daarom op de vraag Wat zijn de gevolgen van de benadering van Wathelet voor de maatstaf ‘nieuw publiek’ in het auteursrecht wanneer het Europese Hof van Justitie zijn conclusie volgt?

IEF 15924

Bijdrage ingezonden door Charlotte Meindersma, Charlotte's Law.

Auteursrechtdebat: Fucking legaal! Hyperlinks naar openbare websites

[red: De titel verwijst naar het taalgebruik van het Britt Dekker]. De conclusie van A-G Wathelet brengt mij enigszins in een tweestrijd. Het is natuurlijk prettig dat we ongegeneerd hyperlinks mogen plaatsen naar werken waarvan we eigenlijk wel weten dat het waarschijnlijk onrechtmatig is openbaar gemaakt. Tot nu toe werd echter het gebruik van een hyperlink die niemand kent, gebruikt als ‘bescherming’ voor de werken en informatie die via die hyperlink beschikbaar werd gemaakt. Deze conclusie helpt de internetgebruiker, maar belemmert hem tegelijkertijd.

Geen mededeling aan het publiek
Kort gezegd is de vraag of het publiceren en delen van een hyperlink, een mededeling aan het publiek is. Een verrassend antwoord van de A-G is het niet geworden. Na Svensson weten we immers dat een link weliswaar een mededeling is, maar niet aan een (nieuw) publiek. Van een nieuw publiek is slechts sprake wanneer er een publiek bereikt wordt dat niet in aanmerking werd genomen toen de oorspronkelijke mededeling aan het publiek gedaan werd. Het Hof heeft in Svensson bepaalt dat dit publiek, ten aanzien van openbare websites, het gehele internetpubliek is en dat die groep slechts kleiner is wanneer de toegang tot de website beperkt is. Werken die op een vrij toegankelijke plaats op het internet staan, worden dus niet aan een nieuw publiek beschikbaar gesteld, door het gebruik van een link.

Voorwaarden
Er is alleen dan geen sprake van een mededeling aan het publiek volgens A-G Wathelet als er aan een aantal voorwaarden is voldaan:
-    Het werk moest al vrij toegankelijk zijn voor internetgebruikers. Er mag met de hyperlink geen technische voorziening omzeild worden.
-    De hyperlink mag geen ‘onontbeerlijke interventie’ zijn. Ook zonder de hyperlink moet het werk toegankelijk zijn voor het internetpubliek. De interventie mag de kring van personen die al toegang hadden niet oprekken.

Technische voorziening
Artikel 6 van richtlijn 2001/29 verbiedt het omzeilen van doeltreffende technische voorzieningen. Deze technische voorzieningen zijn technologie, inrichtingen of onderdelen die handelingen voorkomen of beperken die niet zijn toegestaan. Ze zijn doeltreffend wanneer ze het gebruik van beschermd materiaal controleren door controle op de toegang of een beschermingsprocedé zoals encryptie, versluiering of een andere transformatie van het materiaal of een kopieerbeveiliging. Maar wat betekent dat precies? Ik zou zeggen dat content die ergens op het internet staat, bijvoorbeeld in een Dropbox map, niet toegankelijk is. Ook niet als ik voor de toegang daartoe een link heb aangemaakt die ik met een beperkt aantal mensen deel. Is dat geen versluiering? Die map is tenslotte alleen toegankelijk voor mensen die die specifieke link kennen. Voor het overige is het onvindbaar. Als we de conclusie van de A-G volgen, zou ook die map met documenten openbaar zijn. Het is misschien lastig te vinden, maar het is te vinden.

Hyperlink maakt het werk beter vindbaar
Die onontbeerlijke interventie. Daar moeten we het even over hebben. De foto’s op Filefactory.com en Imageshack.us zouden lastig te vinden zijn geweest. Google was hier niet de ‘best friend’ van de persoon die de link met GeenStijl deelde. Of de locatie van de werken lastig te vinden zijn of niet, doet er volgens de A-G niet toe. Of de hyperlink het makkelijker maakt om de werken te vinden, bijvoorbeeld omdat het een directe link betreft, waardoor een groter aantal personen, een grote publiek zo je wilt, het werk kan bereiken, is volgens de A-G ook niet relevant. ‘Openbaar is openbaar’, lijkt hij te willen zeggen. Een link is daarom geen onontbeerlijke interventie. Een sympathiek idee, met grote gevolgen.

Gemiddelde internetgebruiker weet niet of een werk rechtmatig openbaar is gemaakt
Waar ik de A-G wel in kan volgen is dat de gemiddelde internetgebruiker niet weet of de rechthebbende toestemming heeft gegeven voor de oorspronkelijke mededeling aan het publiek. Soms zal uiteraard overduidelijk zijn dat dit niet het geval is, maar om te voorkomen dat internetgebruikers geen links meer durven te delen omdat ze niet zeker weten of het werk rechtmatig openbaar is gemaakt, lijkt me dit uitganspunt correct. Een beperktere uitleg zou inderdaad de werking van het internet aanmerkelijk belemmeren.

Wat bereikbaar is, is openbaar
Ik heb meer moeite met het idee dat alles wat via een link bereikbaar is, openbaar zou zijn. Denk bijvoorbeeld aan de miljoenennota of de kersttoespraak die enkele jaren geleden ‘lekten’. Die stonden op een website met een link die voor mensen nog niet bekend was. Door eenvoudigweg in de URL naar de documenten van het jaar daarvoor de datum te wijzigen, konden de nieuwe documenten bekeken worden. Er was strikt genomen geen technische voorziening die de documenten beschermde. De documenten waren alleen ‘lastig te vinden’, omdat de link zelf nog niet openbaar was gemaakt. De URL moest ‘geraden’ worden, maar alles wat daar te vinden was, was vrij toegankelijk.
De links die gestuurd worden om een wachtwoord te kunnen resetten, verwijzen dus ook naar een openbare pagina, waar wellicht ook overige informatie van een profiel van een persoon te vinden zijn. Die links zouden we dus moeten aanmerken als een datalek, ondanks dat door het gebruik van hash codes, die pagina wel erg lastig te bereiken is. Wat te denken van YouTube filmpjes die ‘privé’ gedeeld worden. De auteursrechthebbende heeft het filmpje niet met alle internetgebruikers willen delen. De link wordt alleen verstrekt aan personen die het wel mogen zien. Het filmpje is niet eenvoudig te vinden. Als er naar dat filmpje gezocht wordt, krijgt de zoeker de mededeling dat het filmpje privé is. Maar iemand die de juiste link in handen heeft gekregen, mag deze dus met GeenStijl delen, waardoor, naar mijn idee, een veel groter publiek wordt bereikt.

Inmenging in de werking van het internet
Tot nu toe was er op het internet toch de (ongeschreven) regel dat niet alles dat zonder wachtwoord op internet stond openbaar was. We willen immers het gebruik van internet en bijvoorbeeld bijbehorende accounts makkelijk maken voor de internetgebruikers. Er zitten daarom vaak al verificatiecodes of ‘wachtwoorden’ als hash codes verstopt in links. Dat maakt het gebruik van internet laagdrempeliger. De conclusie van de A-G is kennelijk, dat ook deze links, die erg persoonlijk van aard zijn, door derden gedeeld zouden mogen worden, als alleen die link nodig is om toegang te krijgen tot de werken, materialen en informatie die via die link te bereiken is. We moeten dus een stap terug doen en alles dat we niet aan alle internetgebruikers beschikbaar willen stellen, beschermen door een extra beveiligingsstap toe te voegen, zoals een wachtwoord.  Deze conclusie is dus niet alleen maar goed nieuws voor de werking van het internet en schiet wellicht zijn doel voorbij.

 

IEF 15911

Bijdrage ingezonden door Rens Uijttenboogaard, LinkedIn-profiel.

Auteursrechtdebat: Blokkering The Pirate Bay effectief en gerechtvaardigd

De heren Lodder en Van Ramshorst hebben recent het debat rondom het opleggen van een blokkeringsmaatregel met betrekking tot het tegengaan van auteursrechtinbreuk op internet nieuw leven ingeblazen. Lodder stelt dat in The Pirate Bay zaak voorbij wordt gegaan aan het vaststellen van criteria aan de hand waarvan bepaald kan worden of de gevorderde maatregel als effectief is te kwalificeren. Terecht stelt hij dat het formuleren van dergelijke criteria niet eenvoudig is. Maar zijn deze criteria daadwerkelijk nodig om te kunnen beoordelen of een blokkade voldoende doeltreffend is om een effectieve bescherming van het auteursrecht te verzekeren?

Het Hof van Justitie heeft in de Telekabel/Wien zaak bepaald dat een volledige beëindiging niet is vereist voor het opleggen van een dergelijke maatregel. Dit houdt in dat de maatregel tot gevolg heeft dat het plegen van auteursrechtinbreuk met behulp van The Pirate Bay wordt verhinderd of minstens bemoeilijkt en het de internetgebruikers, die gebruik maken van The Pirate Bay, ontmoedigt om zich toegang te verschaffen tot auteursrechtelijk beschermde content. Een volledige beëindiging wordt niet vereist.

IEF 15889

Bijdrage ingezonden door Kees Spaan, Gepensioneerd dagbladuitgever en voormalig voorzitter NDP Nieuwsmedia.

Auteursrechtdebat: Verschraling journalistiek door de alles-moet-gratis-zijn-generatie

‘Ik denk dat we met z’n allen in een Titanic zitten. De uitgeefbranche zoals we die kennen is natuurlijk toch een eindige zaak.’ Dat waren onder andere de woorden van Derk Haank tijdens de afgelopen openbare jaarvergadering van het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) (IEF 15687). Dit zijn zware woorden, maar ik vermoed dat ik Derk Haank daar gelijk in moet geven. Ik kan daarnaast weinig meer dan herhalen dat de ontwikkelingen van het auteursrecht in deze moderne informatiemaatschappij de positie van kranten als massamedium ernstig heeft aangetast. Het overnemen van content uit kranten en tijdschriften heeft sterk afbreuk gedaan aan de exclusiviteit van kranten. Bij abonnees heeft dat een daling van de waardeperceptie van de krant veroorzaakt. Immers nieuws was elders op internet gratis en sneller te vinden. Voor adverteerders is de waarde van de krant mede daardoor ook afgenomen.

IEF 15894

Bijdrage ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger / Universiteit Leiden, eerder in Mr.

Auteursrechtdebat: Dirk Visser - Nieuw(s)uitgeversrecht?

Begin 2016 lanceerde Brave Software een nieuwe internetbrowser die advertenties op websites blokkeert en vervangt door andere, ‘betere’ advertenties. Dat zijn advertenties die beter aansluiten bij de belangstelling van de gebruiker. En dus meer geld op brengen. De opbrengst van die betere advertenties wil Brave Software delen met de uitgevers van de websites. De Amerikaanse vereniging van nieuwsuitgevers stuurde een boze brief aan Brave Software. Er zou sprake zijn van auteursrechtinbreuk en merkinbreuk. De boosheid is begrijpelijk, want die uitgevers lopen zo al hun eigen reclame inkomsten mis.

In Duitsland kregen nieuwsuitgevers kort geleden een wettelijke recht om Google te verbieden nieuws te kopiëren. Het heeft niet gewerkt: nieuwsuitgevers kunnen het zich niet permitteren om Google dit te verbieden, omdat ze dan te veel bezoekers mislopen die hen via Google weten te vinden.

IEF 15884

Bijdrage ingezonden door Lotte Anemaet, VU Amsterdam/Hoofdredacteur Auteursrechtdebat.

Auteursrechtdebat: Bent u voor of tegen een uitbreiding van de naburige rechten voor uitgevers?

In een tijd waarin het begint te regenen met referenda – bent u voor of tegen het Associatieverdrag met Oekraïne – is het denk ik goed deze nieuw verworven vaardigheid warm te houden. Niet via het rode potlood in het stemhokje, maar gewoon via IE-Forum. De befaamde Bernt Hugenholtz weet in ieder geval wat hij moet stemmen. De Europese Commissie werkt namelijk aan voorstellen over een naburig recht voor uitgevers en de vrijheid van panorama. Burgers en belanghebbenden kunnen voor 15 juni 2016 hun mening doorgeven. Een naburig recht voor uitgevers zou namelijk helpen de schade te compenseren die uitgevers lijden door aggregatiediensten als Google News die nieuwsberichten verzamelen en gedeeltelijk openbaar maken. Hugenholtz ziet echter weinig heil in deze uitbreiding van naburige rechten. We hebben immers nu al veel te veel soorten naburige rechten. Natuurlijk, dat de uitvoerende kunstenaars een naburig recht hebben is hard nodig, schrijft Hugenholtz. Zij verrichten immers eigenlijk een creatieve schepping, ook al wordt die niet erkend onder de Auteurswet, maar voor fonogrammenproducenten, omroeporganisaties en filmproducenten is dat niet het geval.

IEF 15877

Bijdrage ingezonden door Lotte Anemaet, VU Amsterdam/Hoofdredacteur Auteursrechtdebat.

Auteursrechtdebat: “En dan nu een reactie op de conclusie van de A-G Wathelet over de naaktpics van Britt Dekker waar u natuurlijk reikhalzend op zat te wachten. HIERRR”

Afgelopen vrijdag 15 april 2016 schreef Bastiaan van Ramshorst op Auteursrechtdebat (IEF 15870) dat het hem enigszins bevreemdt dat een rechtswetenschapper tegen de rechtsvinding lijkt te zijn die plaatsvindt door principiële procedures voor hogere rechtscolleges over de zin en onzin van websiteblokkades. Wel nu, de advocaat-generaal Wathelet lijkt daar in ieder geval niet vies van te zijn. De A-G Wathelet heeft namelijk geoordeeld dat het plaatsen van een hyperlink naar de naaktpics van Britt Dekker die zonder toestemming op het internet waren geplaatst en vrij toegankelijk waren, geen inbreuk op het auteursrecht opleveren, nu er geen sprake was van een handeling bestaande uit een mededeling en er ook geen nieuw publiek [1] werd bereikt. Wathelet wijkt hiermee af van het oordeel van het HvJ EU in Svensson, maar ook van wat de European Copyright Society en de ALAI reeds eerder bepleit hadden. Wathelet lijkt eerder zijn eigen weg te volgen.

IEF 15870

Bastiaan van Ramshorst, Advocaat & Hoofd juridische zaken Stichting Brein.

Auteursrechtdebat: Reactie op “The Pirate Bay rechtspraak: long and winding road to nowhere?”

Thema: Blokkade. Lodder [1] vraagt zich in het kader van het auteursrechtdebat af of een blokkade een effectief middel is tegen auteursrechtinbreuken en stelt dat “advocaten en rechters falen aan te geven waar het precies van afhangt (of een blokkade effectief is) en vooral hoe de vraag naar effectiviteit op een adequate wijze beantwoord kan worden”. De auteur formuleert zelf geen oplossing. Dat is ook geen eenvoudige opgave.

Het antwoord ligt genuanceerd en zal afhangen van de omstandigheden van het geval. Dit is niet bedoeld als dooddoener. Het is niet anders. Er spelen vele vaak grote belangen en er dient een rechtvaardig evenwicht tussen toepasselijke grondrechten te worden gezocht. Het HvJ EU [2] bepaalde dat van effectiviteit in absolute zin geen sprake hoeft te zijn maar dat de maatregelen internetgebruikers niet nodeloos rechtmatige toegang tot informatie ontzeggen en de maatregelen inbreuken moeten verhinderen of minstens bemoeilijken. Blokkering is geen panacee, maar dat hoeft ook niet om toch in voldoende mate effectief te zijn.

IEF 15827

Bijdrage ingezonden door Wijbrand Schaap, hoofdredacteur Coöperatief Cultureel Persbureau UA

Auteursrechtdebat: De revolutie komt zoals altijd uit onverwachte hoek

De schrik van iedereen die geld verdient met schrijven, fotograferen, musiceren of filmen is P2P. Het rechtstreeks, zonder tussenkomst van wie dan ook, uitwisselen van informatie tussen gebruikers van het wereldwijde web. Met peer-to-peer (P2P) verdween het belang van de middle man, en laat dat nou net de plek zijn waar het geld verdiend wordt dat we met zijn allen weer onder elkaar verdelen. Als het goed is.

Er wordt door de mensen die creatieve content een warm hart toedragen strijd geleverd tegen de uitwassen van deze technologie. Die strijd is keihard. Intern spreekt men erover in oorlogstermen. Aan beide kanten van het slagveld. De voorvechters van vrije informatie-uitwisseling beschrijven de handhavers van het auteursrecht als moderne digitale nazi's, terwijl de handhavers en gebruikers van het auteursrecht de P2P-gebruikers zien als piraten (als ze in een goede bui zijn), maar vaker nog als terroristen.

IEF 15821

Auteursrechtdebat: The Pirate Bay rechtspraak: long and winding road to nowhere?

Tijdschrift voor Internetrecht 2015/5-6, p. 182-189. Op maandag 30 november 2009 verzorgde Douwe Groenevelt, indertijd advocaat in de voorloper van de huidige BREIN/Ziggo-zaak,2 een lunchlezing op de Vrije Universiteit voor het vak Actualiteiten Internetrecht. Meer nog dan het bevel te stoppen met het bemiddelen tussen up- en downloaders, dat toen nog op het bordje van de beheerders van The Pirate Bay lag, was vooral de wijze waarop de beheerders gedagvaard waren interessant. De overtuiging dat de auteursrechtschendingen die The Pirate Bay faciliteerde juridische bestreden kon en diende te worden, werd versterkt door een Zweedse veroordeling tot gevangenisstraffen eerder dat jaar, op 17 april 2009, van de beheerders van The Pirate Bay: Fredrik Neij, Gottfrid Svartholm, Peter Sunde en Carl Lundström.3 In afwachting van het hoger beroep in deze strafzaak waren de beheerders mogelijk ondergedoken, in ieder geval hadden de advocaten van BREIN moeite de dagvaarding op de gebruikelijke wijze te betekenen dan wel anderszins kenbaar te maken aan de Zweedse gedaagden. Ze besloten sociale media in te zetten. Er werden berichten op Twitter geplaatst gericht aan accounts gelieerd aan The Pirate Bay, en de dagvaarding werd achtergelaten op de Pirate Bay Facebook-pagina. Nadat de advocaten van BREIN dat laatste gedaan hadden, volgde binnen enkele minuten een ‘ontvriending’ door de mensen achter The Pirate Bay maar niet zeker was of dit ook de gedaagden zelf betrof. Je zou hieruit kunnen afleiden dat ook de gedaagden inmiddels op de hoogte waren van de rechtszaak, in ieder geval vond de rechter een mededeling over het tegenovergestelde ongeloofwaardig. Op de vraag van een interviewer antwoordde een van de in het kort geding gedaagden met: ‘Having a court case in Amsterdam on July 21 does not ring a bell.’4