Terwijl Stichting Brein ISP’s probeert te dwingen om torrent sites te blokkeren via de rechter(2), buigen auteurs als Van Ramshorst (3), Uijttenboogaard(4) en Lodder(5) zich over de vraag welke criteria voor dergelijke blokkades zouden moeten gelden en in hoeverre zij effectief zijn om auteursrechtinbreuk op internet in te dammen. Geen van deze auteurs geeft in mijn ogen een bevredigend antwoord op deze vraag. Veel meer dan ‘het ligt aan alle omstandigheden van het geval’ leveren hun bijdragen niet op. Is dat erg? Welnee. En ik geef gelijk toe dat ik ook geen sluitend antwoord heb. Ik ben bovendien tamelijk pessimistisch over nut en noodzaak van de blokkeringsmaatregelen en de rechtspraak hierover. Daargelaten dat een blokkade relatief gemakkelijk kan worden ontweken, verschuift de discussie mijns inziens ten onrechte van de inbreukmakers naar de providers. Aangezien providers in beginsel geen inbreuk maken op auteursrechten, valt een blokkade ook niet zonder meer te rechtvaardigen(6). Wat mij betreft gunnen we de providers dus wat meer rust.
Moeten we ons in plaats daarvan wellicht (nog) meer gaan concentreren op het aanpakken van (grote) inbreukmakers? Ja, dat zou een optie kunnen zijn, al vrees ik dat we daarmee uiteindelijk weinig opschieten. Immers, het internet is veel te groot, er zijn (te) veel inbreukmakers en de middelen om te handhaven zijn relatief beperkt. Laten we het daarom over een ‘meta-boeg’ gooien. Ik zou namelijk graag zien dat de betrokken stakeholders binnen dit discours (rechthebbenden, hun vertegenwoordigers, up- en downloaders, intermediairs etc.) hun kostbare tijd en energie wat meer zouden besteden aan het beantwoorden van de vraag of het huidige auteursrecht nog wel goed werkt. Ik ga daarom voor de paradigmashift, ook om te voorkomen dat we in een tunnelvisie terecht komen.