Terugwerkende kracht herziening

Hof Den Haag 22 december 2020, IEF 19702; ECLI:NL:GHDHA:2020:2543 (Audi Aktiengeschellschaft tegen Vof) De vof drijft een detailhandel in auto-onderdelen. Audi is houder van de beeldmerken ingeschreven bij het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie, onder meer voor waren in klasse 12. Op 3 april 2019 heeft de Douane een kennisgeving gezonden aan Audi, waarin melding wordt gemaakt van het aantreffen van logo's van het merk Audi. Daarop heeft Audi op 17 mei 2019 de voorzieningenrechter te Rotterdam verzocht de vof te bevelen om de inbreuk op de merkrechten te staken, op grond van de artikelen 9 lid 2 sub a en/of sub c Uniemerkenverordening (UMVo). De vof heeft aangevoerd dat de ex parte-rechter niet bevoegd was tot het geven van een Europawijde voorziening, dat de handelswijze van Audi niet proportioneel dan wel subisdiair was en dat er geen sprake was van inbreuk op de beeldmerken. De voorzieningenrechter oordeelde dat de exclusieve bevoegdheid van de rechtbank Den Haag onverlet laat dat andere rechtbanken voorlopige maatregelen mogen nemen ten aanzien van Uniemerken, voor zover beperkt tot Nederland. Verder werd geoordeeld dat niet is voldaan aan de eisen voor een toewijzing van een voorlopig inbreukverbod op de voet van artikel 1019e Rv. In hoger beroep slagen de preliminaire verweren van de vof niet. Verder blijft het bestreden vonnis in stand, het hof ziet geen reden, waarom de herziening geen terugwerkende kracht zou hebben. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat geen van de door Audi aangevoerde grieven slagen.