Conclusie AG 28 november 2019, IEF 19054, IEFbe 3043; ECLI:EU:C:2019:1031 (Coty Germany tegen Amazon) Volgens Coty Germany hebben ondernemingen van de Amazon-groep inbreuk gemaakt op het recht van de houder van een Uniemerk om derden het gebruik van het teken te verbieden. De inbreuk zou zijn begaan toen de ondernemingen, zonder toestemming van de merkhouder, betrokken werden bij de verkoop van een door het merk beschermd parfum waarvan Coty Germany de licentiehouder is. Het Bundesgerichtshof stelde een prejudiciële vraag [IEF 18055] over de uitlegging van artikel 9, lid 2, onder b), van verordening nr. 207/2009 en van artikel 9, lid 3, onder b), van verordening 2017/1001:
„Heeft een persoon die voor een derde waren opslaat die het merkenrecht schenden, zonder van deze inbreuk op de hoogte te zijn, deze waren in voorraad met het oogmerk deze aan te bieden of in de handel te brengen, wanneer hij niet zelf maar alleen de derde voornemens is de waren aan te bieden of in de handel te brengen?”
De A-G concludeert dat onder omstandigheden (zoals in het hoofdgeding) deze persoon ook aangesproken kan worden op grond van merkinbreuk.