Uitspraak ingezonden door Evert van Gelderen en Elise Menkhorst, Clairfort Advocaten.
Geen merkinbreuk door verkoop van zwembadrobots
Hof Den Haag 1 juni 2021, IEF 19994; ECLI:NL:GHDHA:2021:1553 (ECG tegen Maytronics) Kort geding. Maytronics is actief op het gebied van automatische zwembadreiniging. Zij produceert zwembadrobots en verhandelt deze onder het merk DOLPHIN. ECG exploiteert diverse websites waarop zij robotproducten met verschillende toepassingen aanbiedt, waaronder een breed scala aan DOLPHIN-producten. Het vonnis in eerste aanleg wordt vernietigd [IEF 19279]. ECG koopt de door haar verhandelde DOLPHIN-producten in bij erkende distributeurs, en beroept zich terecht op uitputting van de merkrechten van Maytronics. Er is dus geen sprake van merkinbreuk door ECG. De vorderingen van Maytronics worden afgewezen.
Uitspraak ingezonden door Patty de Leeuwe en Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger, en Wouter Dammers, LAWFOX advocaten.
Ideëel doel, nauwe band en voldoende overleg leiden tot ontvankelijkheid
Rechtbank Midden-Nederland 2 juni 2021, IEF 19993; ECLI:NL:RBMNE:2021:2142 (BREIN tegen Yisp, Worldstream en Serverius) De gedaagden hebben aangevoerd dat BREIN als collectieve belangenbehartiger niet ontvankelijk is voor haar vorderingen, omdat deze een onvoldoende nauwe band met de Nederlandse rechtssfeer zouden hebben. De rechtbank is echter van mening dat BREIN onder de uitzondering van artikel 3:305a lid 6 BW valt, vanwege het ideële doel en het beperkte financiële belang in deze zaak. Ze baseert zich hierbij mede op de parlementaire geschiedenis. Ook aan de overige ontvankelijkheidsgronden (voldoende overleg en nauwe band) is voldaan. Stichting BREIN wordt ontvankelijk verklaard in haar vorderingen en de zaak wordt verder verwezen naar de rol voor repliek en antwoord in reconventie.
Artikel ingezonden door Willemijn Kornelius, masterstudent Universiteit Leiden.
Implementatie van artikel 17: over het ambitieuze Duitse voorstel
Op 7 juni 2021 dienen de EU-lidstaten de DSM-richtlijn in hun nationale wetgeving te hebben geïmplementeerd. Nederland is de eerste lidstaat die een voorstel bij haar parlement indiende en vervolgens ook de eerste waar het implementatievoorstel in december van afgelopen jaar werd aangenomen. Of dat bij alle lidstaten gaat lukken is nog maar de vraag. De lidstaten bevinden zich in verschillende stadia van het implementatieproces. Groot struikelblok blijkt de implementatie van het fel bediscussieerde artikel 17. Dit artikel roept een aansprakelijkheid voor platforms als Youtube en Facebook (aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content) in het leven voor schending van auteursrechten van hun gebruikers (uploaders van content).
Lees verder.
Uitspraak ingezonden door Joost Wery, Damste.
Geen verwarring tussen merk en logo
Rechtbank Den Haag 2 juni 2021, IEF 19990; ECLI:NL:RBDHA:2021:7648 (Nestro tegen Tubro) Nestro houdt zich bezig met de productie en internationale verkoop van verwarmings-, koel-, droog- en ventilatieapparatuur en is houder van het Nestro-merk. Tubro verhandelt ventilatie- en verwarmingsapparatuur op de Europese markt en biedt diensten aan met gebruikmaking van het 'Tubro-logo'. Nestro stelt dat Tubro inbreuk maakt op haar merk. De vorderingen van Nestro worden afgewezen. Bij het relevante publiek is geen verwarring te duchten tussen het Nestromerk en het Tubro-logo. De gestileerde centrifugaal ventilator in zowel merk als logo is niet zo dominant dat het de visuele totaalindruk van beide tekens beheerst. Ook zal dit publiek vaker zo'n beeldelement hebben gezien in een bedrijfslogo uit die branche.
Floris de Wit versterkt intellectual property and technology praktijk van DLA Piper
DLA Piper heeft Floris de Wit als Senior Associate aangesteld ter versterking van de Intellectual Property and Technology praktijk. Het internationale advocatenkantoor anticipeert met de aanstelling van De Wit op de alsmaar toenemende digitalisering van de samenleving en de groeiende noodzaak voor ondernemingen om oude gewoontes en manieren te vervangen door digitale alternatieven.
De Wit is gespecialiseerd in zaken waarin technologie en IT een prominente rol spelen. Hij heeft geadviseerd bij een breed scala van grensoverschrijdende outsourcing en technologie gerelateerde M&A-transacties, licentiestructuren- en geschillen en is zeer ervaren in het opstellen en onderhandelen van diverse technologie gerelateerde overeenkomsten. Hij heeft daarnaast ruime ervaring met het bijstaan van cliënten bij strategische digitale transformatieprojecten. De Wit is afkomstig van Allen & Overy.
Publicatie inwerkingtredingsbesluit in het Stb. 2021, 255
Het betreft de inwerkingtreding van een wijziging van artikel 80, tweede lid, van de Rijksoctrooiwet 1995 per 1 augustus 2021. Met deze wijziging zullen ook de vorderingen en verzoeken, bedoeld in de artikelen 843a, 1019b, 1019e en 1019f van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, die verband houden met de handhaving van een octrooi in de zin van de artikelen 70, 71, 72 of 73 van de Rijksoctrooiwet 1995, onder de exclusieve bevoegdheid van de rechtbank Den Haag en de voorzieningenrechter van die rechtbank komen te vallen. Het gaat om de vorderingen en verzoeken met betrekking tot inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde bescheiden, voorlopige maatregelen ter bescherming van bewijs, het voorlopige getuigenverhoor en deskundigenbericht en het ex parte verbod. De wijziging van artikel 80, tweede lid, van de Rijksoctrooiwet 1995 is een onderdeel van de Rijkswet van 30 oktober 2019 tot wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de Overeenkomst betreffende een eengemaakt octrooigerecht (hierna: Rechtspraakverdrag) en Verordening (EU) nr. 1257/2012. De inwerkingtreding van het overgrote deel van de Rijkswet van 30 oktober 2019 is afhankelijk van de inwerkingtreding van het Rechtspraakverdrag. Gelet op de huidige onzekerheden over het tijdstip van inwerkingtreding van het Rechtspraakverdrag, is het wenselijk om deze bepaling vooruitlopend daarop reeds in werking te laten treden.
Billijke vergoeding voor muziek op dance festivals blijft nagenoeg hetzelfde
HR Conclusie P-G 23 april 2021, IEF 19986; ECLI:NL:PHR:2021:420 (Organisatoren tegen Sena) Deze zaak gaat over de billijke vergoeding voor het openbaar maken van fonogrammen op dance evenementen. In cassatieberoep bestrijden de organisatoren de vaststelling van een apart tarief voor dance evenementen, het gebruik van de recette als grondslag, het ontbreken van een correctie voor niet-muziekgerelateerde kosten, het tarief per bezoeker, het percentage Sena-repertoire en de gemiddelde ticketprijs. De procureur-generaal concludeert dat uit Europese rechtspraak (o.a. SABAM/Weareone) volgt, dat het hanteren van een aan de omzet of inkomsten gerelateerd tarief een normale wijze van exploitatie van IE-rechten voor muziek is. Dit heeft Sena ook voldoende onderbouwd. Op een punt treft de klacht van organisatoren wel doel, maar daarin kan de Hoge Raad volgens de P-G zelf voorzien.
Persoonsgegevens schrijvers valse reviews worden gedeeld met benadeelde
Vzr. Rechtbank Amsterdam 29 april 2021, IEF 19987, IT 3529; ECLI:NL:RBAMS:2021:2131 (Interreal tegen Trustpilot) Interreal heeft twee dochterondernemingen: Esteon en Scanler. Over beide zijn valse reviews op Trustpilot verschenen. Trustpilot schendt volgens Interreal haar zorgplicht, omdat zij te weinig maatregelen neemt tegen geplaatste valse reviews. Hiermee worden volgens Interreal klanten misleid. Interreal vordert van Trustpilot de NAW-gegevens van de schrijvers van deze valse reviews. De vorderingen van Interreal worden deels toegewezen voor zover de voorzieningenrechter aannemelijk acht dat bepaalde reviews inderdaad vals zijn. In de gevallen waarvoor geen concrete aanwijzingen zijn, wordt Trustpilot niet veroordeeld in het overleveren van de NAW-gegevens van de betreffende personen.
Onvoldoende causaal verband tussen beroepsfout en gederfde winst
Hof 's-Hertogenbosch 20 april 2021, IEF 19984; ECLI:NL:GHSHE:2021:1197 (Beheer B.V. tegen AOMB) Appellant heeft via Algemeen Octrooi- en Merkenbureau (AOMB) een octrooi laten vastleggen voor een gezamenlijke uitvinding van een ijsblokjesmachine. Met de tweede uitvinder is appellant nadien zakelijk gescheiden. In eerste aanleg is al vastgesteld dat er sprake is geweest van een beroepsfout aan de zijde van AOMB, doordat zij appellant een verkeerd advies heeft gegeven. AOMB had nagelaten om te vermelden dat de tweede uitvinder een afstandsverklaring zou kunnen tekenen om ervoor te zorgen dat de octrooirechten ook in landen met andere regimes aan [Beheer B.V.] zouden toekomen. Appellant vordert schadevergoeding vanwege gederfde winst, maar de rechter oordeelt dat van een causaal verband tussen de tekortkoming en de geleden schade onvoldoende sprake is. Appellant heeft volgens de rechtbank onvoldoende aannemelijk gemaakt dat, zonder de tekortkoming van AOMB, er sprake was geweest van nieuwe overeenkomsten met derden.
Vrijgeven pandrechten aan D-Reizen voor doorstart
Rechtbank Noord-Holland 28 mei 2021, IEF 19985; ECLI:NL:RBNHO:2021:4344 (Curatoren D-Reizen tegen Selten) De curatoren in het faillissement van het D-Reizen concern zijn een doorstart overeengekomen met Prijsvrij. Onderdeel van de doorstart is de overdracht van de IE-rechten van D-Reizen aan Prijsvrij voor een bedrag van 500.000 euro. Voorwaarde voor het doorgaan van de doorstart is dat deze IE-rechten vrij van pandrechten en overige bezwaringen overgaan naar Prijsvrij. De BV Selten stelt een pandrecht te hebben op de IE-rechten en weigert medewerking aan het vrij van pandrecht overdragen hiervan aan Prijsvrij. De curatoren vinden dat Selten met haar opstelling misbruik van haar pandrecht maakt en vorderen dan ook (onder meer) medewerking van Selten aan de overdracht van de IE-rechten vrij van pandrecht. Volgens de voorzieningenrechter komt het in de zaak aan op de afweging van het verhaalsbelang van Selten tegen de belangen van de stakeholders in het faillissement van D-Reizen bij het realiseren van de doorstart. Die afweging valt uit in het voordeel van de stakeholders.