IEF 22236
13 september 2024
Uitspraak

IE-klassieker: Levola/Smilde

 
IEF 22234
12 september 2024
Artikel

Hoe kan een merkenaudit uw wereldwijde marktstrategie ondersteunen?

 
IEF 22233
12 september 2024
Artikel

Aankondiging jaarlijkse BIE-scriptieprijs

 
IEF 16975

Willem Grosheide - Slaafse nabootsing vs. modellenrecht

Voordracht tijdens IE-Zomerforum, congres over 'Bescherming van vormgeving' 13 juli 2017 .
1. Gevraagd om commentaar bij het recente Mi Moneda (ook: Allround/Sim-stars)-arrest van de Hoge Raad dat de aanleiding vormt tot deze bijeenkomst, grijp ik de mij geboden gelegenheid aan om nog eens terug te komen op een enkele van mijn opvattingen met betrekking tot slaafse nabootsing waarover in de achterliggende jaren door sommige vakgenoten de staf is gebroken[1]. Ik noem de samenhang en samenloop van intellectueel-eigendomsrechtelijke regiems en het verwarringsbegrip. Mijn eerstgenoemde opvatting is door Cohen Jehoram sr. met walging als “verknoedeling” aangemerkt[2]. En Gielen – op dat punt inmiddels bijgevallen door AG Van Peursem  die in feite Gielen napraat –  is van mening dat ik in de war ben bij mijn opvatting over het begrip verwarring[3]. Met beide critici kan ik zo bovendien opnieuw (ik deed dit in publicaties reeds eerder) in debat gaan. Van de gelegenheid dat ik het woord voer, maak ik tevens gebruik om met de Hoge Raad van mening te verschillen over de maatstaf aan de hand waarvan moet worden vastgesteld of sprake is van verwarring.

 
IEF 16974

HvJ EU: naast elkaar in twee lidstaten bestaande merken scheppen geen precedent voor het ontbreken van verwarringsgevaar in de Unie

HvJ EU 20 jul 2017, IEF 16974; ECLI:EU:C:2017:571 (Ornua, The Irish Dairy Board tegen Tindale & Stanton), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-naast-elkaar-in-twee-lidstaten-bestaande-merken-scheppen-geen-precedent-voor-het-ontbreken-va

HvJ EU 20 juli 2017, IEF 16974; IEFbe 2256; zaak C-93-16; ECLI:EU:C:2017:571 (Ornua, The Irish Dairy Board tegen Tindale & Stanton) Merkenrecht. Zie eerder [IEF 16685] en [IEF 15794]. Audiencia Provincial de Alicante heeft een prejudiciële vraag gesteld aan het HvJ EU, namelijk of het naast elkaar in twee lidstaten bestaande merken precedent schept voor het ontbreken van verwarringsgevaar in de gehele Unie?

Het HvJ EU verklaart voor recht:

1) Artikel 9, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het [Unie]merk moet aldus worden uitgelegd dat op basis van het feit dat een Uniemerk en een nationaal merk in een deel van de Europese Unie vreedzaam co-existeren, niet kan worden geconcludeerd dat in een ander deel van de Unie, waar dit Uniemerk en het aan dit nationale merk gelijke teken niet vreedzaam co-existeren, geen gevaar voor verwarring van dit Uniemerk met dit teken bestaat.

2) Artikel 9, lid 1, onder b), van verordening nr. 207/2009 moet aldus worden uitgelegd dat de elementen die volgens de rechtbank voor het Uniemerk waarbij een vordering wegens inbreuk is ingesteld relevant zijn om te beoordelen of het de houder van een Uniemerk is toegestaan, het gebruik van een teken te verbieden in een deel van de Europese Unie waarop deze vordering geen betrekking heeft, door deze rechtbank in aanmerking kunnen worden genomen om te beoordelen of het deze houder is toegestaan het gebruik van dit teken te verbieden in het deel van de Unie waarop deze vordering betrekking heeft, mits de marktomstandigheden en de socioculturele omstandigheden in die beide delen van de Unie onderling niet duidelijk verschillen.

3) Artikel 9, lid 1, onder c), van verordening nr. 207/2009 moet aldus worden uitgelegd dat op basis van het feit dat een bekend Uniemerk en een teken in een deel van de Europese Unie vreedzaam co-existeren, niet kan worden geconcludeerd dat in een ander deel van de Unie, waar deze niet vreedzaam co-existeren, een geldige reden bestaat die het gebruik van dit teken rechtvaardigt.

IEF 16968

Advies RvS protocol wijziging BVIE

Met het protocol wordt het Benelux-Gerechtshof voortaan de enige bevoegde instantie voor beroepen tegen beslissingen van het BBIE.
De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert de goedkeuringsprocedure voort te zetten, maar heeft opmerkingen over de toelichtende nota. Zij adviseert nader te motiveren dat de goedkeuring van het protocol niet leidt tot afwijking van de Grondwet. In de toelichting wordt niet ingegaan op de verhouding tussen het protocol en de Grondwet. Deze verhouding is echter wel relevant in het licht van de procedure die bij de goedkeuring van het protocol moet worden gevolgd. Artikel 91, derde lid, van de Grondwet, regelt immers dat indien een verdrag bepalingen bevat welke afwijken van de Grondwet dan wel tot zodanig afwijken noodzaken, de kamers de goedkeuring alleen kunnen verlenen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen. Om die reden moet worden bezien of er met de goedkeuring van het protocol wordt afgeweken van bepalingen uit de Grondwet.

Lees het advies van de RvS hier.

IEF 16967

Uitspraak ingezonden door Marga Verwoert, Leeway.

Document wordt niet aan Holonite vrijgegeven nu het woord 'kanttekening' niet in de zoektermen staat

Rechtbank Gelderland 26 jun 2017, IEF 16967; (Holonite tegen Composietsteen), https://ie-forum.nl/artikelen/document-wordt-niet-aan-holonite-vrijgegeven-nu-het-woord-kanttekening-niet-in-de-zoektermen-staat

Vzr. Rechtbank Gelderland 26 juni 2017, IEF 16967 (Holonite tegen Composietsteen) Zie eerder [IEF 16779]. Procesrecht. Holonite is producent en distributeur van onder andere dorpels, waarvan de types MBI 51 en MBI 57 de best verkopende zijn. Composietsteen is een groothandel in bouwmaterialen en een specialist op het gebied van (gegoten) composietsteen. Zij heeft ook dorpels aan haar assortiment toegevoegd, onder de naam 'Ekosiet dorpel MBI 51 en MBI 57'. Holonite heeft Composietsteen gedagvaard in kort geding. In dat vonnis is aan Composietsteen een gebod opgelegd om toe te staan en te gedogen dat de deurwaarder inzage neemt in alle bescheiden. In dit geschil ligt de vraag voor of het document dat de deurwaarder na dataseparatie heeft geselecteerd al dan niet aan Holonite ter beschikking mag worden gesteld. De voorzieningenrechter is van oordeel dat slechts als het woord 'tekening' letterlijk in een document voorkomt, i.c.m. woorden uit categorie A of B, het document voldoet aan de criteria voor vrijgave aan Holonite. Daarnaast heeft het woord 'tekening' een volstrekt andere betekenis dan het woord 'kanttekening'. Het document mag niet worden vrijgegeven.


Leestip r.o. 3.2.

IEF 16956

NBN heeft geldige reden voor gebruik van de term 'customer delight'

Belgische gerechten 27 jan 2016, IEF 16956; (Customer Delight), https://ie-forum.nl/artikelen/nbn-heeft-geldige-reden-voor-gebruik-van-de-term-customer-delight

Rb. van Koophandel Brussel 27 januari 2016, IEF 16956; IEFbe 2250 (Customer Delight) Merkenrecht. D-Sense is een vennootschap die onder meer tot doel heeft het verstrekken van studies, raadgevende en commerciële diensten inzake management, bedrijfsstrategieën, opleidingen, customer delight en klantentevredenheid. D-Sense is houder van het woordmerk "Customer Delight". Bij de aankondiging door NBN van een seminarie over customer delight, werd zij in gebreke gesteld en verzocht het gebruik van dit woordmerk te staken. D-Sense bewijst niet dat NBN het merk gebruikt voor de aanduiding van waren/diensten, maar louter een seminarie organiseert waarin een derde over dit onderwerp spreekt. Daarnaast wordt de term 'customer delight' slechts gebruikt ter beschrijving van het fenomeen van klantentevredenheid en daarmee de inhoud van de seminaries. Er is sprake van een geldige reden om gebruik te maken van de term 'customer delight'. De vordering van D-Sense is ongegrond.

IEF 16965

Uitspraak ingezonden door Lucia van Leeuwen, DLA Piper.

Voorstel maatstaf gemiste advertentie-inkomsten levert matiging op

Hof Arnhem-Leeuwarden 11 jul 2017, IEF 16965; (MergenMetz tegen Cozzmoss), https://ie-forum.nl/artikelen/voorstel-maatstaf-gemiste-advertentie-inkomsten-levert-matiging-op

Hof Arnhem-Leeuwarden 11 juli 2017, IEF 16965 (MergenMetz tegen Cozzmoss) Auteursrecht. MergenMetz plaatst opiniestukken op haar website, waar in een aantal stukken via een hyperlink verwezen wordt naar haar eigen informatiesysteem met pdf-bestanden van krantenartikelen van Trouw en De Volkskrant. Cozzmoss hield zich bezig met handhaving van auteursrechten van geschreven teksten en artikelen van bij haar aangesloten (rechts)-personen, waaronder Trouw en De Volkskrant. In eerste aanleg werd auteursrechtinbreuk van zeven verveelvoudigde en openbaargemaakte krantenartikelen vastgesteld en MergenMetz veroordeeld tot betaling van € 2.124,60 aan schadevergoeding en € 150,75 aan administratiekosten, alsmede de proceskosten, begroot op € 3.710,96. Het hof acht de door MergenMetz voorgestelde maatstaf passend voor het bepalen van de omvang van de schade. Onvoldoende betwisting door Cozzmoss. De toegewezen schadevergoeding wordt gematigd en de proceskosten worden gecompenseerd. 

IEF 16964

Uitspraak ingezonden door Robbert Sjoerdsma, Holla Advocaten.

Door programmering Podium 0113 soortgelijkheid van diensten met Poppodium 013

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 20 jul 2017, IEF 16964; ECLI:NL:RBZWB:2017:4651 (Poppodium 013 tegen Podium 0113), https://ie-forum.nl/artikelen/door-programmering-podium-0113-soortgelijkheid-van-diensten-met-poppodium-013

Vzr. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 20 juli 2017, IEF 16964; ECLI:NL:RBZWB:2017:4651 (Poppodium 013 tegen Podium 0113) Uitspraak uit de toekomst (20juli) Handelsnaamrecht. Merkenrecht. Poppodium 013 is exploitant van een poppodium in Tilburg, netnummer 013, en houdster van het Benelux woordmerk “013”. Podium 0113, het netnummer van Goes, start in 2017 met een poppodium in Goes. Poppodium 013 vordert staking merk- en handelsnaamrechtinbreuk. Merkinbreuk wordt aangenomen: “013” is niet uitsluitend beschrijvend. Sprake van soortgelijkheid van diensten. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk dat het publiek de programmering van Podium 0113 zal beschouwen als verwant met die van Poppodium 013, zodat aan het criterium van soortgelijkheid van diensten is voldaan. Vorderingen betreffende merk- en handelsnaamrechtinbreuk worden toegewezen. 

IEF 16963

Uitspraak ingezonden door Robert van den Broek, FERMM advocaten 

Vermeende merk- en handelsnaaminbreuk Norah Plastics strandt op spoedeisend belang

Rechtbank Gelderland 10 jul 2017, IEF 16963; https://ie-forum.nl/artikelen/vermeende-merk-en-handelsnaaminbreuk-norah-plastics-strandt-op-spoedeisend-belang

Vzr. Rechtbank Gelderland 10 juli 2017, IEF 16963 (Norah tegen Engels) Handelsnaamrecht. Merkenrecht. Norah houdt zich bezig met de ontwikkeling en verkoop van kunststofproducten en is houdster van een aantal domein- en handelsnamen. In 2012 vindt een aandelenoverdracht aan Engels plaats en zij gaat vervolgens de domein- en handelsnamen voeren. Nadien registreren beide partijen ‘Norah’-gerelateerde merken. Norah vordert staking inbreuk handelsnaam- en merkrechtinbreuk. Discussie over vermeende inbreuken bestaat al sinds 2012. Onduidelijkheid over inhoudelijke kwesties nopen (mogelijk) tot nadere bewijslevering. Afwijzing vorderingen: geen spoedeisend belang. 

IEF 16962

Beschuldiging plagiaat en oneerlijkheid ontwerpwedstrijd door concurrerende ondernemer diffamerend

25 apr 2017, IEF 16962; ECLI:NL:GHAMS:2017:1639 (X tegen Dopper), https://ie-forum.nl/artikelen/beschuldiging-plagiaat-en-oneerlijkheid-ontwerpwedstrijd-door-concurrerende-ondernemer-diffamerend

Hof Amsterdam 25 april 2017, IEF 16962; ECLI:NL:GHAMS:2017:1639 (X tegen Dopper) Uitlatingen op Twitter over de Dopper. Beschuldigingen van plagiaat en oneerlijkheid ontwerpwedstrijd vinden onvoldoende steun in het feitenmateriaal. Uitingen door concurrerende ondernemer, in stellige en diffamerende bewoordingen en stelselmatig. Door voorzieningenrechter [IEF 15756] gegeven publicatieverbod is gerechtvaardigd. Formulering verbod aangepast.

IEF 16961

Ambtshalve toepassing vreemd recht laat stelplicht overdracht auteursrecht per land onverlet in Scotch-jaszaak

Rechtbank Den Haag 12 jul 2017, IEF 16961; ECLI:NL:RBDHA:2017:7753 (Scotch & Soda tegen Esprit), https://ie-forum.nl/artikelen/ambtshalve-toepassing-vreemd-recht-laat-stelplicht-overdracht-auteursrecht-per-land-onverlet-in-scot

Rechtbank Den Haag 12 juli 2017, IEF 16961; ECLI:NL:RBDHA:2017:7753 (Scotch & Soda tegen Esprit) Auteursrecht(inbreuk) op jas. Scotch & Soda voert de Scotch-jas in verschillende versies al een aantal jaren in haar collectie sinds 2012. n oktober 2015 heeft zij een soortgelijke jas van Esprit aangetroffen. De combinatie van de niet-bijzondere elementen, geeft de jas een voldoende eigen gezicht. Inbreuk. Rechtsmacht. Pluraliteit van verweerders. Vereiste van een nauwe band tussen de vorderingen (art. 8 sub 1 Brussel I bis-Verordening). De rechter is weliswaar gehouden ambtshalve vreemd recht toe te passen (en uit dien hoofde geacht wordt dit te kennen), maar dat dit onverlet laat dat partijen de voor die toepassing relevante feiten en omstandigheden dienen te stellen. Scotch & Soda heeft het auteursrecht en krijgt verbodstoewijzing in Nederland, maar is voor alle overige landen in Europa in het ongelijk gesteld. Scotch & Soda heeft tegenover de betwisting door Esprit c.s. onvoldoende gesteld om naar het nationale recht van deze landen te kunnen beoordelen of het auteursrecht, de daaraan verbonden persoonlijkheidsrechten daaronder begrepen, inderdaad aan haar toekomt.