IEF 22174
2 augustus 2024
Uitspraak

Optrekkend geluid van een auto heeft geen onderscheidend vermogen

 
IEF 22172
2 augustus 2024
Uitspraak

Hof van Beroep van UPC vernietigt beslissing omtrent verzoek tot bewijsbewaring

 
IEF 22175
1 augustus 2024
Uitspraak

Geen auteursrechtelijke openbaarmaking

 
IEF 18282

Uitspraak ingezonden door Dmitry Grobokopatel, JPR.

Merk- en handelsnaam Bincx komt te zeer overeen met Binx Smartility

Rechtbanken 4 mrt 2019, IEF 18282; (Binx smartility tegen Bincx), https://ie-forum.nl/artikelen/merk-en-handelsnaam-bincx-komt-te-zeer-overeen-met-binx-smartility

Ktr Rechtbank Gelderland 4 maart 2019, IEF 18282; ECLI:NL:RBGEL:2019:1091 (Binx smartility tegen Bincx). Binx Smartility is een joint-venture waarin twee bouwbedrijven deelnemen. Zij hebben het Binx Smartility dan ook als woordmerk gedeponeerd. Verweerder drijft ook een bouwbedrijf en heeft aangekondigd haar handelsnaam te gaan wijzigen in Bincx. Binx Smartility heeft Bincx gevraagd het (voorgenomen) gebruik te staken. Bincx geeft hieraan geen gehoor. Binx Smartility is hierop naar de rechter gestapt. De woordmerken Binx Smartility en Bincx verschillen vrijwel niet van elkaar op zowel auditief als visueel vlak. Er is dus sprake van een merkinbreuk op grond van artikel 2.20 lid 1 sub b BVIE. Voorts vordert Binx Smartility het staken en gestaakt houden van het voeren van de handelsnaam Bincx. Beide ondernemingen bieden hetzelfde soort diensten aan, en zijn actief in hetzelfde geografische gebied. Binx Smartility heeft ter zitting voldoende duidelijk weten te maken dat er sprake is van te duchten verwarring. De vordering strekkende tot staking zal derhalve worden toegewezen. Daarnaast vordert Binx Smartility nog dat de website van Bincx aan haar wordt overgedragen. Nu aangenomen moet worden dat Bincx niet de eigenaar is van deze domeinnaam kan geen overdracht worden toegewezen, Bincx wordt verboden deze domeinnaam nog te gebruiken. Bincx wordt veroordeelt in de proceskosten.

IEF 18283

Bijdrage ingezonden door Martine Bakx, Artoek.

Auteursrechtdebat: Kromspraak - foto legbatterijkip

Voor wie mijn kennismaking met het recht gevolgd heeft... er is vonnis gewezen [red IEF 18274]. Teleurstellend. Het blijft voor mij onbegrijpelijk dat je voor zoiets onbenulligs voor de rechter gesleept kunt worden en dat rechters meegaan in de absurde bedragen die claimclubs als Permission Machine opvoeren als misgelopen licentievergoeding. Volgen rechters het nieuws niet waarin bedragen voor Hollandse Hoogte en ANP voorbijkomen van enkele tientjes voor foto's in opdracht en €0,19 voor al bestaande foto's? Weten rechters niet dat je stockfoto's kunt kopen voor een paar euro?

IEF 18279

Conclusie AG: de beoordeling van het verwarringsgevaar wordt niet beïnvloed door het feit dat bij inschrijving een zogenaamde disclaimer is opgenomen

HvJ EU 6 mrt 2019, IEF 18279; ??? (Roslags Punsch tegen Roslagsöl), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-de-beoordeling-van-het-verwarringsgevaar-wordt-niet-be-nvloed-door-het-feit-dat-bij-ins

Conclusie AG HvJ EU 6 maart 2019, IEF 18279; IEFbe 2833; C-705/17 (Roslags Punsch tegen Roslagsöl). Conclusie AG:

Article 4(1)(b) of Directive 2008/95/EC of the European Parliament and of the Council of 22 October 2008 to approximate the laws of the Member States relating to trade marks must be interpreted as meaning that the existence of a waiver, or disclaimer, such as that at issue in the case in the main proceedings, relating to one of the elements which comprise an earlier mark, has no bearing on the assessment of the likelihood of confusion between that earlier mark and a later sign for which registration as a trade mark is sought.

IEF 18274

Plaatsen foto legbatterijkip is inbreuk op auteursrecht

Rechtbanken 15 feb 2019, IEF 18274; ECLI:NL:RBROT:2019:1573 (Foto legbatterijkip ), https://ie-forum.nl/artikelen/plaatsen-foto-legbatterijkip-is-inbreuk-op-auteursrecht

Ktr. Rechtbank Rotterdam 15 februari 2019, IEF 18274; ECLI:NL:RBROT:2019:1573 (Foto legbatterijkip). Eiser beheert en exploiteert auteursrechten van fotografen. Gedaagde houdt blogs bij waarin ze linkt naar haar andere werkzaamheden (o.a. de online verkoop van kleding). Op haar website plaatst gedaagde een foto met een stuk tekst uit het werkstuk van haar dochter. Namens eiser wordt gedaagde erop attent gemaakt dat de geplaatste foto auteursrechtelijke bescherming geniet, en dat er zodoende een licentievergoeding verschuldigd is. Gedaagde weigert deze vergoeding echter te betalen, waarop eiser naar de rechter stapt. Gedaagde verweert zich voor de rechtbank door te stellen dat eiser misbruik van recht maakt, en dat er geen sprake is van een werk in de zin van de auteurswet. De rechtbank oordeelt dat het enkele feit dat er geld wordt verdiend aan de handhaving van auteursrechten er niet toe leidt dat er sprake is van misbruik van recht.  Daarnaast is de rechtbank van mening dat er wel degelijk sprake is van een werk nu er zeker sprake is van bepaalde creatieve keuzes van de fotograaf. Ook concludeert de rechtbank dat er sprake is van openbaarmaking, en dus een inbreuk. Gedaagde wordt daarom veroordeeld tot betaling van de licentievergoeding en de proceskosten.

IEF 18277

Hof vernietigt beslissing CPVO: onderzoek naar Braeburn niet voldoende gemotiveerd

HvJ EU 5 feb 2019, IEF 18277; ECLI:EU:T:2019:57 (Mema GmbH tegen CPVO), https://ie-forum.nl/artikelen/hof-vernietigt-beslissing-cpvo-onderzoek-naar-braeburn-niet-voldoende-gemotiveerd

HvJ EU 5 februari 2019, IEF 18277; IEFbe 2832; ECLI:EU:T:2019:57 (Mema GmbH tegen CPVO). Mema GmbH LG (hierna: Mema) heeft bij het Communautair Bureau voor plantenrassen (hierna: CPVO) een aanvraag tot verlening van een communautair kwekersrecht ingediend voor het ras Braeburn 78 (een appel ras). Hierna is op verzoek van het CPVO een onderzoek gedaan naar dit ras. De conclusie: het ras Braeburn 78 is onvoldoende onderscheidbaar van het referentieras Royal Braeburn en de X9466. Tegen deze afwijzingsbeslissing heeft Mema beroep ingesteld. Dit verzoek is afgewezen. Hierop is Mema naar het Hof van Justitie gestapt, en verzoekt het gerecht de bestreden beslissing te vernietigen, en om de zaak terug te verwijzen naar de kamer van beroep van het CPVO voor verder onderzoek. Het Hof oordeelt dat het niet op haar weg ligt om bevelen te geven aan het CPVO en beoordeelt deze vordering dus als niet ontvankelijk. Hierna behandelt het hof de vordering tot vernietiging van de bestreden beslissing. Hiertoe voert Mema drie middelen aan waarbij het eerste middel in wezen is ontleend aan misbruik van bevoegdheid en schending van artikel 57 lid 3 van de basisverordening, het tweede aan het feit dat het technisch onderzoek een aantal fouten bevat, en tot slot het derde aan schending van het recht om te worden gehoord en ontoereikende motivering. Eerst behandelt het hof het derde middel, waarbij zij stelt dat niet alle aangevoerde argumenten uitdrukkelijk en uitputtend hoeven te worden beantwoord. Hierna gaat het hof in op het onderzoek zoals dit door het CPVO is meegenomen in haar beoordeling, en stelt hieromtrent vast dat niet kan worden uitgesloten dat de opgeworpen bezwaren invloed hebben op de testresultaten. Daarnaast stelt het hof vast dat de kamer van beroep het betoog van Mema tekort heeft gedaan door deze te weerleggen met de argumenten dat de criteria weliswaar vaag maar hanteerbaar waren, en dat zij vertrouwde op de deskundigheid van de onderzoekers. Dit alles overwegende komt het hof tot de conclusie dat de verwerping van het beroep inderdaad niet voldoende is gemotiveerd.

IEF 18270

Artikel ingezonden door Erwin Angad-Gaur, VCTN en Ntb

Gezamenlijk advies auteurs en muziekuitgevers aan minister

Tijdens de paneldiscussie over ‘collectief onderhandelen – de stand van zaken’ op Noorderslag maakten auteurs en uitgevers bekend in december een gezamenlijk advies aan de minister van Cultuur te hebben gezonden. Het advies behelst vaststelling van een minimale redelijke vergoeding voor muziekauteurs van tweederde van het muziekauteursrecht, voor alle audio- en audiovisuele exploitatie. Daarnaast kwamen zij een Code of Conduct overeen waarin een aantal afspraken werd gemaakt over redelijke contractvoorwaarden in muziekuitgavecontracten.

IEF 18273

Twirl is bekende productiewijze en vormt geen merkinbreuk

Rechtbanken 1 mrt 2019, IEF 18273; ECLI:NL:RBDHA:2019:1845 (De Bondt tegen Hobbii), https://ie-forum.nl/artikelen/twirl-is-bekende-productiewijze-en-vormt-geen-merkinbreuk

Vzr. Rechtbank Den Haag 1 maart 2019, IEF 18273; ECLI:NL:RBDHA:2019:1845 (De Bondt tegen Hobii). Merkenrecht. De Bondt is groothandel in fournituren, haak- en breigarens en houdt in deze hoedanigheid een aantal merkregistraties, waaronder het woordmerk Benelux- en Uniewoordmerk WHIRL. Hobbii is een online-winkel die brei- en haakbenodigdheden verkoopt aan creatievelingen. Zij richt deze activiteit ook op Nederland middels een website. Zij gebruikt bij aanprijzing van haar waren de term ‘Twirls’. De Bondt stelt dat gebruik van deze term een inbreuk vormt op haar merkrecht. De rechter oordeelt dat er geen sprake is van een inbreuk is op het merkrecht van De Bondt, nu ‘Twirl’ verwijst naar het soort garen en het productieproces om dit garen te creëren door de draden om elkaar heen te draaien. Dit wordt voor de geïnformeerde gebruiker bekend geacht. De rechtbank wijst derhalve de vorderingen van De Bondt af, en veroordeelt haar in de proceskosten.

IEF 18281

Uitspraak ingezonden door Tjibbe Fokkens en Michel Korterink, Nysingh.

Ex parte verzoek kinderjurkjes Quapi toegewezen

Rechtbanken 28 feb 2019, IEF 18281; (Quapi tegen Jola c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/ex-parte-verzoek-kinderjurkjes-quapi-toegewezen

Vrz. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 28 februari 2019, IEF 18281 (Quapi tegen Jola c.s.) Ex parte beschikking inclusief het bijbehorende verzoekschrift. Uit het verzoekschrift: Quapi is een succesvolle en bekende speler op de markt van kinderkleding. In haar zomercollectie van 2018 heeft zij het jurkje ‘KARA’ op de markt gebracht. Quapi heeft zeer recent tot haar ontsteltenis geconstateerd dat Jola c.s. als onderdeel van haar nieuwe zomercollectie jurkjes aanbiedt die grote gelijkenis vertonen met het KARA jurkje van Quapi. De jurkjes dienen te worden aagemerkt als een werk, de auteursrechten liggen bij Quapi. Er is een spoedeisend belang en onherstelbare schade dreigt. Verzoekschrift wordt toegewezen.

IEF 18271

Uitspraak ingezonden door Bert Gravendeel, Gravendeel Advocaten.

Geen misleidende uitlatingen omtrent certificeerbaarheid van producten

Rechtbanken 23 jan 2019, IEF 18271; ECLI:NL:RBROT:2019:1369 (Aviation Glass tegen Air-Craftglass), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-misleidende-uitlatingen-omtrent-certificeerbaarheid-van-producten

Rechtbank Rotterdam 23 januari 2019, IEF 18271, RB 3286; ECLI:NL:RBROT:2019:1369 (Aviation Glass tegen Air-Craftglass). Misleidende reclame. Bedrijfsgeheimen. Aviation Glass drijft een onderneming die zich bezighoudt met glastoepassingen voor de luchtvaart. Gedaagde is CEO geweest van Aviation Glass, maar is uit deze functie ontslagen. Gedaagde is hierna doorgegaan in dezelfde branche met een ander, nieuw bedrijf (te weten: Air-Craftglass). Hierna is een conflict ontstaan tussen gedaagde en Aviation Glass, waarna Aviation Glass naar de Rechtbank Rotterdam is gestapt. Hier stelt Aviation Glass o.a. dat gedaagde misleidende uitlatingen heeft gedaan over haar nieuwe producten. Gedaagde zou namelijk reclame maken met certificeringen die zij niet bezit. Ook stelt Aviation Glass dat gedaagde bedrijfsgeheimen van haar heeft gestolen. De rechtbank komt in beide gevallen tot de conclusie dat de vordering niet toewijsbaar is. Dit omdat bij de vermeend misleidende uitlatingen het mogelijk is dat gedaagde haar producten eerst laat certificeren alvorens deze toe te passen, de producten zijn namelijk wel certificeerbaar. Met betrekking tot de bedrijfsgeheimen oordeelt de rechtbank dat onvoldoende is gemotiveerd dat er sprake is van gestolen bedrijfsgeheimen.

IEF 18272

Uitspraak ingezonden door Marga Verwoert van Leeway.

Hof Arnhem-Leeuwarden: achterdocht is onvoldoende grond voor beslaglegging

Gerechtshoven 19 feb 2019, IEF 18272; zaaknr. 200.218.777 (Holonite tegen Composietsteen), https://ie-forum.nl/artikelen/hof-arnhem-leeuwarden-achterdocht-is-onvoldoende-grond-voor-beslaglegging

Hof Arnhem-Leeuwarden 19 februari 2019, IEF 18272; zaaknr.: 200.218.700 (Holonite tegen Composietsteen).  Zie ook IEF 17224 en IEF 16779. Hoger Beroep. Bewijsbeslag. In kort geding heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van Holonite in zoverre toegewezen dat Composietsteen moet toestaan dat de deurwaarder beperkte inzage krijgt in een beperkt aantal documenten. Het hoger beroep richt zich tegen deze beslissing. Holonite vordert dat Composietsteen inzage dient toe te staan in meer documenten dan aanvankelijk toegewezen. Deze vordering wordt afgewezen. Het Hof begrijpt dat er omstandigheden zijn die bij Holonite tot achterdocht hebben geleid, maar deze achterdocht is onvoldoende om aan te nemen dat Composietsteen jegens Holonite is tekort geschoten of anderszins onrechtmatig heeft gehandeld. In reconventie vordert Composietsteen opheffing van het bewijsbeslag. Nadeel of schade door de inbeslagneming is niet gebleken. Holonite heeft echter nog wel belang bij het beslag. De vordering in reconventie zal dus ook worden afgewezen.