IEF 22178
5 augustus 2024
Uitspraak

Geen spoedeisend belang in kort geding tegen MeDirect Bank

 
IEF 22177
5 augustus 2024
Uitspraak

Gerecht vernietigt beslissing over handelsmerk voor oranje kleur op champagne

 
IEF 22174
2 augustus 2024
Uitspraak

Optrekkend geluid van een auto heeft geen onderscheidend vermogen

 
IEF 17212

Bijdrage ingezonden door Rejo Zenger, Bits of Freedom.

Auteursrechtdebat - Rejo Zenger: ACM: T-Mobile mag doorgaan met schenden netneutraliteit

De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft vandaag besloten dat T-Mobile met haar dienst “Datavrije Muziek” door mag gaan met schending van het principe van netneutraliteit. Bits of Freedom kan zich niet vinden in het besluit en zal dit besluit aanvechten.

Zonder twijfel overtreedt T-Mobile met haar dienst Datavrije Muziek het principe van netneutraliteit. Daarom deden we een paar maanden geleden een verzoek aan toezichthouder Autoriteit Consument en Markt (ACM) om T-Mobiles abonnement te toetsen aan de nieuwe Europese regels die netneutraliteit beschermen. Vandaag deed de ACM uitspraak: T-Mobile zou zich aan de wet houden. Omdat we het daarmee oneens zijn gaan we deze uitspraak aanvechten.

IEF 17211

Uitspraak ingezonden door Carly van der Beek, Hogan Lovells.

Met pemetrexed dizuur maken generieke geneesmiddelenproducenten inbreuk op octrooi pemetrexed dinatrium

Rechtbank Den Haag 24 okt 2017, IEF 17211; ECLI:NL:RBDHA:2017:12045 (Lilly tegen Teva; Lilly tegen Fresenius), https://ie-forum.nl/artikelen/met-pemetrexed-dizuur-maken-generieke-geneesmiddelenproducenten-inbreuk-op-octrooi-pemetrexed-dinatr

Vzr. Rechtbank Den Haag, IEF 17211; LS&R 1523; ECLI:NL:RBDHA:2017:12045 (Lilly tegen Teva); (Lilly tegen Fresenius) Octrooirecht. Lilly is onderdeel van het wereldwijde Lilly geneesmiddelenconcern en houdster van het EP 1 313 508 (EP 508). Lilly brengt onder meer het kankergeneesmiddel Alimta op de markt, waarin de actieve stof pemetrexed is. EP 508 beschermt het enige geregistreerd gebruik voor Alimta, te weten het gebruik van pemetrexed disodium in combinatietherapie met vitamine B12. Binnen Europa lopen verschillende procedures tussen Lilly en aanbieders van generieke varianten van Alimta, waaronder Teva en Fresenius. Beide producenten verhandelen producten die o.a. de stof pemetrexed dizuur bevatten. Lilly stelt terecht dat Teva en Fresenius inbreuk maken op haar octrooi met hun generieke pemetrexed dizuur product. Met de equivalentie-leer maakt het geen verschil of er gebruik wordt gemaakt van pemetrexed dinatrium of dizuur. De rechter overweegt letterlijk: "een letterlijke lezing van de conclusies maakt omzeiling van het octrooi (welhaast kinderlijk) eenvoudig, terwijl niettemin van de uitvinding gebruik wordt gemaakt.". Het verweer van gedaagden dat de rechter hiermee teruggaat naar de, verlaten, leer van het wezen schuift de rechter eveneens van tafel: "Als hiervoor overwogen is het bovendien juist Fresenius/Teva die in feite de verboden letterlijke lezing van de conclusies voorstaat en uit het oog verliest dat de octrooihouder ook een billijke bescherming toekomt".

IEF 17210

Het nationaal Mediarecht congres op 16 november in Amsterdam

Mediarecht experts belichten de (recente) geschiedenis van het mediarecht, bespreken het heden, kijken vooruit én gaan in gesprek over de betekenis voor de dagelijkse praktijk. Zo bespreekt Robert van der Zwan (hoofd van de afdeling Mediabeleid bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) de totstandkoming van de aanpassing van de mediawet en trends in het medialandschap. Hoe wordt dat precies vastgelegd in de wet? Wat is er aangepast en hoe is dat proces verlopen? En niet onbelangrijk: wat betekent dit voor de dagelijkse praktijk? DeLex organiseert in samenwerking met het Commissariaat voor de Media het Nationaal Mediarecht congres.
Het thema: Mediarecht in tijden van verandering.

Aanvang: 12:30 uur. Geef je hier op.

IEF 17209

Uitspraak ingezonden door Charles Gielen, NautaDutilh.

Louboutin-zoolmerkzaak terugverwezen voor behandeling door grote rechtsprekende formatie

HvJ EU 12 okt 2017, IEF 17209; ECLI:EU:C:2017:765 (Louboutin tegen Van Haren), https://ie-forum.nl/artikelen/louboutin-zoolmerkzaak-terugverwezen-voor-behandeling-door-grote-rechtsprekende-formatie

Beschikking van het HvJ EU 12 oktober 2017, IEF 17209; IEFbe 2388; ECLI:EU:C:2017:765; C-163/16 (Louboutin tegen Van Haren) Zie eerder Conclusie AG IEF 16890. Heropening van de mondelinge behandeling. Houden van een terechtzitting. Daar de Negende kamer van oordeel was dat de zaak principiële vragen deed rijzen over het Uniemerkenrecht, besloot zij op 13 september 2017 om de zaak terug te verwijzen naar het Hof voor een nieuwe toewijzing ervan aan een grotere rechtsprekende formatie overeenkomstig artikel 60, lid 3, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof. De mondelinge behandeling en pleitzitting staat gepland op 14 november 2017.

IEF 17156

Jurisprudentielunch merken-, modellen-, auteursrecht op 22 november 2017

Op woensdag 22 november 2017 organiseert eduLex, onderdeel van deLex, wederom een intensieve jurisprudentielunch. Tijdens deze bijeenkomst bespreken Tobias Cohen Jehoram, Charles Gielen en Joris van Manen met u de belangrijkste uitspraken op het gebied van het merken-, modellen- en auteursrecht. Van iedere uitspraak wordt de essentie en het belang voor de praktijk besproken. In slechts drie uur tijd bent u volledig op de hoogte van de ontwikkelingen in de meest recente rechtspraak van het afgelopen half jaar. Onder andere de volgende uitspraken worden besproken:

IEF 17208

Bijdrage ingezonden door Dirk Visser, Lugdunum Batavorum.

Dirk Visser - Doceram quid docebit?(1)

Doceram is houder van gemeenschapsmodellen voor lascentreerpennen (zie afbeelding) in drie verschillende geometrische vormen, met telkens zes verschillende types (2). Het Landgericht Düsseldorf heeft de modellen nietig verklaard, omdat de keuze van het design uitsluitend was bepaald door overwegingen inzake de technische functionaliteit.

Het Oberlandesgericht stelde prejudiciële vragen [IEF 16182] en op 19 oktober 2017 nam Advocaat-Generaal SAUGMANDSGAARD ØE zijn conclusie [IEF 17192].

Volgens deze AG is de vraag in wezen om vast te stellen of uit het simpele feit dat er sprake is van alternatieve designs, kan worden afgeleid dat de aan de orde zijnde modellen niet uitsluitend worden bepaald door de technische functie of dat het dienaangaande relevante criterium de vraag betreft of „esthetische overwegingen” of „de uitwerking van de vormgeving” van deze producten de ontwerper ervan ertoe hebben geleid te kiezen voor een specifiek design.

IEF 17205

Martin Senftleben - Recommendation on Measures to Safeguard Fundamental Rights and the Open Internet in the Framework of the EU Copyright Reform

M. Senftleben e.a. The Recommendation on Measures to Safeguard Fundamental Rights and the Open Internet in the Framework of the EU Copyright Reform, SSRN oktober 2017. Samenvatting vanuit het Engels vertaald: Artikel 13 van het Voorstel voor een Richtlijn inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt en de begeleidende overweging 38 behoren tot de meest controversiële onderdelen van het voorstel van de Europese Commissie tot hervorming van het auteursrecht. Verschillende Lidstaten (België, Tsjechië, Finland, Hongarije, Ierland, Nederland en Duitsland) hebben vragen ingediend waarin zij om meer duidelijkheid verzoeken met betrekking tot aspecten die essentieel zijn voor de bescherming van fundamentele rechten in de EU en voor de toekomst van het internet als een open communicatie medium. Het artikel analyseert deze vragen in het licht van de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU. Het biedt richtsnoeren en achtergrondinformatie om de voorgestelde nieuwe wetgeving te verbeteren.

IEF 17193

HvJ EU: Geen afwijzing merkinbreukvordering vanwege te kwader trouw zonder de reconventionele nietigverklaring toe te wijzen

HvJ EU 19 okt 2017, IEF 17193; ECLI:EU:C:2017:776 (Hansruedi Raimund tegen Michaela Aigner), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-geen-afwijzing-merkinbreukvordering-vanwege-te-kwader-trouw-zonder-de-reconventionele-nietigv

HvJ EU 19 oktober 2017, IEF 17193; IEFbe 2386; ECLI:EU:C:2017:776; C-425/16 (Hansruedi Raimund tegen Michaela Aigner). Merkenrecht. Raimund is houder van het Uniewoordmerk 'Baucherlwärmer', een kruidenmengsel. Aigner stelt dat Raimund het merk in strijd met de goede zeden en te kwader trouw heeft verworven. De verwijzende OOS rechter (Oberster Gerichtshof) stelt vast dat kwade trouw bij aanvraag een absolute nietigheidsgrond is die in de inbreukprocedure alleen geldig kan worden aangevoerd wanneer verweerster op grond daarvan een reconventionele vordering instelt. De vraag rijst hoe de reconventionele vordering dient te worden behandeld. Conclusie AG: [IEF 16882].

Antwoord HvJ EU:

1)      Artikel 99, lid 1, van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Uniemerk moet aldus worden uitgelegd dat de krachtens artikel 96, onder a), van deze verordening bij een rechtbank voor het Uniemerk ingestelde vordering wegens inbreuk niet kan worden afgewezen op basis van een absolute nietigheidsgrond, zoals de in artikel 52, lid 1, onder b), van deze verordening bepaalde grond, zonder dat deze rechtbank de reconventionele vordering tot nietigverklaring, die de gedaagde op deze vordering wegens inbreuk heeft ingesteld op basis van artikel 100, lid 1, van deze verordening, en die op dezelfde nietigheidsgrond is gebaseerd, heeft toegewezen.
2)      De bepalingen van verordening nr. 207/2009 moeten aldus worden uitgelegd dat zij er niet aan in de weg staan dat de rechtbank voor het Uniemerk de vordering wegens inbreuk, in de zin van artikel 96, onder a), van deze verordening, kan afwijzen op basis van een absolute nietigheidsgrond, zoals de in artikel 52, lid 1, onder b), van deze verordening bepaalde grond, zelfs al is de beslissing op de krachtens artikel 100, lid 1, van deze verordening ingestelde reconventionele vordering tot nietigverklaring, die op dezelfde nietigheidsgrond is gebaseerd, niet definitief geworden.
 

IEF 17192

Conclusie AG: Bescherming gemeenschapsmodel centreerpennen uitgesloten als uiterlijke kenmerken zijn gekozen met het oog op technische functie

HvJ EU 19 okt 2017, IEF 17192; ECLI:EU:C:2017:779 (Doceram tegen CeramTec), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-bescherming-gemeenschapsmodel-centreerpennen-uitgesloten-als-uiterlijke-kenmerken-zijn

Conclusie AG HvJ EU 19 oktober 2017, IEF 17192; IEFbe 2385; ECLI:EU:C:2017:779; C-395/16 (Doceram tegen CeramTec). Modellenrecht. Docecream is houdster van diverse gemeenschapsmodellen die centreerpennen beschermen in drie verschillende geometrische vormen. Docecream stelt nietigverklaring van de soortgelijke modellen van Ceramtec omdat de bekendgemaakte uiterlijke kenmerken van de producten uitsluitend door de technische functie worden bepaald. Relevant is of er sprake is van technische bepaaldheid die bescherming in de zin van artikel 8.1 van Vo. 6/2002 uitsluit wanneer de (technische) functionaliteit de enige factor is die het design bepaalt. De Duitse rechter vraagt zich af of de bescherming zich al dan niet dient uit te strekken tot onderdelen die onzichtbaar zijn wanneer eenmaal op hun plaats zijn aangebracht. 

Conclusie AG:

1)      Artikel 8, lid 1, van verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende gemeenschapsmodellen moet aldus worden uitgelegd dat de door genoemde verordening geboden bescherming is uitgesloten indien de uiterlijke kenmerken van het aan de orde zijnde voortbrengsel uitsluitend zijn gekozen met het doel dat dat voortbrengsel kan voldoen aan een gegeven technische functie, dus zonder enige creatieve bijdrage van de ontwerper ervan; het feit dat er mogelijk andere vormen bestaan waarmee hetzelfde technische resultaat kan worden bereikt, is dienaangaande op zichzelf niet beslissend.
2)      Teneinde te bepalen of de uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel zijn gekozen op grond van overwegingen die uitsluitend verband houden met de technische functie van een voortbrengsel, in de zin van genoemd artikel 8, lid 1, moet de aangezochte rechter een objectief oordeel vellen, door gebruik te maken van zijn eigen beoordelingsbevoegdheid, rekening houdend met alle relevante omstandigheden van het concrete geval.

IEF 17191

HvJ EU over 'dezelfde handelingen' en rechtsmacht wat betreft online merkgebruik

HvJ EU 19 okt 2017, IEF 17191; ECLI:EU:C:2017:771 (MERCK), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-over-dezelfde-handelingen-en-rechtsmacht-wat-betreft-online-merkgebruik

HvJ EU 19 oktober 2017, IEF 17191; IEFbe 2384; ECLI:EU:C:2017:771; C-231/16 (MERCK) Merkenrecht. Procesrecht. Rechtsmacht. Over de rechtsmacht over een aantal Britse en internationale woordmerken MERCK. Artikel 109 Richtlijn EUTM. Begrippen 'dezelfde partijen' en 'dezelfde handelingen', gebruik van Merck op websites en online platformen. Is er sprake van dezelfde handeling als het gaat om onderhoud en wereldwijd gebruik van identieke online internet presentie op dezelfde domeinnaam? Conclusie AG: [IEF 16757].

Antwoord HvJ EU: 

1)      Artikel 109, lid 1, onder a), van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Uniemerk moet aldus worden uitgelegd dat slechts is voldaan aan de aldaar gestelde voorwaarde inzake het bestaan van „dezelfde handelingen” wanneer voor rechterlijke instanties van verschillende lidstaten tussen dezelfde partijen vorderingen wegens inbreuk worden ingesteld die respectievelijk op een nationaal merk en een Uniemerk zijn gebaseerd, voor zover deze vorderingen betrekking hebben op een vermeende inbreuk op een nationaal merk en een gelijk Uniemerk op het grondgebied van dezelfde lidstaten.