IEF 22219
2 september 2024
Uitspraak

Prejudiciële vragen merkenrecht: is een verkeerd vermeld oprichtingsjaar misleidend?

 
IEF 22218
2 september 2024
Artikel

Openbare raadpleging over ambachtelijke en industriële geografische aanduidingen

 
IEF 22217
2 september 2024
Artikel

Artikel Bernt Hugenholtz: Prompts tussen vorm en inhoud: de eerste rechtspraak over generatieve AI en het werk

 
IEF 1767

Dat doe je toch niet?

Peer pressure. In aansluiting op deze eerdere berichten: Open brief aan de Foreign Media Group (FMG) van Tony Heemskerk, Secretaris ad interim Groep Algemene Uitgevers (NUV), gepubliceerd in Boekblad.

"De Russische Bibliotheek. Niemand kan de berichten ontgaan zijn over het gebruik van de reeds lang door Van Oorschot gehanteerde naam van de Russische Bibliotheek door de FMG. U weet wel: voor de cassette met vertaalde Russische literatuur die op dit moment bij het Kruidvat te koop wordt aangeboden.

Ik wil het hier niet over de juridische aspecten hebben. Juist niet. Want er zijn ook andere dan juridische redenen om iets wel, of vooral niet te doen in het normale verkeer tussen beoefenaren van het boekenvak.

Een commercieel actieve groep als FMG pakt de dingen graag anders aan. Dat doen ze op gebied van product, prijs, kanaal en promotie. Maar een zo bekende reeksnaam als de Russische Bibliotheek gewoonweg kopiëren en dan doen alsof je neus bloedt, dat klopt natuurlijk niet. Het minste wat je er van zeggen kunt is dat dit duidt op een gebrek aan creativiteit.

Want waar gaat het hier om? De kwaliteitsuitgever Van Oorschot neemt besluiten en maakt kosten - of het nu gaat om de titelkeuze, de vertaling, of om de grafische vormgeving en afwerking -  met het doel om altijd op de hoogst mogelijke kwaliteit uit te komen. Dat doet de uitgeverij jaar in jaar uit. Een marketing manager zou zeggen dat de medewerkers van Van Oorschot met al hun acties voortdurend bezig zijn om het merk Russische Bibliotheek te laden met het begrip kwaliteit. Met iedere kwaliteitshandeling wordt dit merk dus positief geladen. Daarmee is deze reeks tot hét instituut van de Russische literatuur in Nederland geworden. En dat geldt heus niet alleen in de ogen van alleen de vakgenoten. Vele lezers in Nederland denken daar hetzelfde over. Een dergelijk merk “leen” je toch niet gewoon even voor een commerciële actie? Dat doe je toch niet?

Dus: gewoon toegeven bij FMG. Gewoon zeggen: jullie hebben gelijk: we hadden beter een andere naam kunnen kiezen, en deze naam zullen we echt niet meer gebruiken.

Ik doe hen zomaar een paar namen aan de hand: De Russische Klassieken; De Russische Literaire Iconen. Gratis en voor niks. Wel graag eerst even kijken of deze nog wel “vrij” zijn.

Tony Heemskerk
Secretaris ad interim Groep Algemene Uitgevers

IEF 1766

Openbaar anoniem

Voor liefhebbers van Lycos/Pessers, de richtlijn handhaving intellectuele-eigendomsrechten (in de digitale omgeving) en aanverwante zaken:

Op dinsdag 14 maart 2006 om 12.00 uur zal Anton Ekker zijn proefschrift  Anoniem communiceren: van drukpers tot weblog. Een onderzoek naar de grondrechtelijke bescherming van anonieme openbare communicatie in het openbaar verdedigen in de Aula van de Uva. Lees hier iets meer. Het volledige (!) proefschrift is hier beschikbaar.

IEF 1765

De twee vigerende Benelux-verdragen

Kamerstuk 30403, nr. B, 1e Kamer. Goedkeuring van het op 25 februari 2005 te Den Haag tot stand gekomen Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), met Protocol (Trb. 2005, 96); nota naar aanleiding van het verslag

Antwoorden minister Brinkhorst op de vragen die zijn gerezen bij de behandeling van bovengenoemd wetsvoorstel door de vaste commissie voor Economische Zaken, vastgesteld op 7 maart 2006.  

“Het nieuwe verdrag vervangt de twee vigerende Benelux-verdragen op het gebied van het intellectuele eigendom en voegt de twee uitvoerende bureaus samen tot één bureau. Met genoegen stel ik vast dat enkele van de voordelen ervan, zoals grotere overzichtelijkheid van de wetgeving, toename van de slagvaardigheid van de uitvoerende bureaus en verlaging van de uitvoeringskosten, blijkens het verslag door de Commissie worden onderkend.

De commissie formuleert ook enkele bedenkingen, betreffende met name het vervallen van de goedkeuring door de Staten-Generaal bij de omzetting van internationale verdragen en EU¬-regelgeving in het Beneluxrecht. Op de vragen die bij de commissie zijn gerezen zal ik hieronder ingaan.” Lees hier meer.

IEF 1764

Oneerlijke handelspraktijken

Kamerstuk 30411, nr. 5, 2e Kamer. Regels omtrent instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (Wet handhaving consumentenbescherming); Verslag

Speciaal voor professor Kabel: “De leden van de PvdA-fractie vragen wanneer de Wet oneerlijke handelspraktijken verwacht kan worden? Kan er van uitgegaan worden dat daar ook zo veel mogelijk gekozen wordt voor bestuursrechtelijke handhaving, die efficiënt en effectief is? Kan er van uitgegaan worden dat niet wordt gekozen voor de civielrechtelijke handhaving, die traag en kostbaar is, en vooral advocaten werk verschaft, en ongunstig is voor de consument?

Kan deze bestuursrechtelijke handhaving gecombineerd worden met nietigheid en vernietigbaarheid van de overeenkomsten, waar de ConsumentenAutoriteit tegen heeft opgetreden? Deelt u de mening dat op deze manier een sluitende aanpak kan ontstaan, waarin schending van de consumentenbescherming zo veel mogelijk wordt uitgesloten?“

IEF 1762

Floortje wint wel in Arnhem

Rechtbank Arnhem, 10 maart 2006, KG ZA 06-121. Kandidaten Idols tegen M. Hoffs h.o.d.n. Mijn-Sleutel. (Met dank aan Jan Willem van Dijk, Van Mens & Wisselink)
 
Floortje wint wel in Arnhem. Het leek er even op dat deze storm het glas water niet te buiten zou gaan, maar blijkbaar was de gang naar de rechter deze keer toch onvermijdelijk. De rechtbank komt tot een soort gebruiksverplichting voor domeinnamen en concludeert dat er sprake is van merkinbreuk.

Floortje, Ellen, Aäron en Christon maken i .c. bezwaar tegen de registratie van hun naam als .nl domeinnaam door Hoffs. Hoffs heeft de registratie van de domeinamen aaronayale.nl en christonklossterboer.nl echter al weer opgeheven, zodat alleen de vorderingen van Floortje en Ellen overblijven.

Floortje en Ellen stellen dat gedaagde door het gebruik van hun persooonsnamen inbreuk maakt op artikel 1:8 BW, het artikel dat specifiek voor de bescherming van het naamrecht is geschreven. Gedaagde stel de domeinnamen slechts te hebben geregistreerd met het oog op het opzetten van een fansite van de uiteindelijke winnaar van het programma Idols. Voorshands geoordeeld heeft gedaagde, volgens de rechtbank, met dit verweer voldoende aannemelijk gemaakt dat hij met zijn site niet de schijn zal wekken “die ander te zijn, dan wel tot diens geslacht of gezin te behoren” en handelt hij dus niet onrechtmatig op grond van artikel 1:8 BW.

Op grond van Zumpolle heeft Hoffs bovendien gelijk dat het enkele feit dat eisers ten gevolge van zijn registratie geen gebruik meer kunnen maken van de domeinnaan nog niet leidt tot het oordeel dat de registratie van Hoffs onrechtmatig is.

Maar de als merk geregistreerde Floortje Smit en Ellen Eeftink kunnen zich volgens de rechter wel beroepen op 13 A lid 1 sub d BMW. Omdat er een reële mogelijkheid bestaat dat gebruikers van het internet die de website en de internetdiensten van door hen gezochte personen trachten te bereiken de naam van deze personen met het achtervoegsel .nl intypen, is er een reëel gevaar voor verwarring, waardoor er afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen van het merk en er een reële kans bestaat dat de reputatie van de merken schade ondervinden van de website van gedaagde waarop zij geen enkele invloed kunnen uitoefenen.

Dat de domeinnaamregistratie ouder is dan de merkregistratie doet hieraan niet af, omdat Hoffs voorafgaande aan het merkdepot nog geen daadwerkelijk gebruik van de domeinnamen heeft gemaakt en heeft volgens de rechter dus geen recht verkregen waardoor de later gedeponeerde merken zouden moeten wijken. Bovendien heeft gedaagde geen geldige reden  aangevoerd waarom hij nu juist deze domeinnamen nodig had voor het opzetten van een fansite.

De rechtbank vindt het wel aannemelijk dat de name van eiseressen inmiddels bekende (merk)namen zijn en dat zij met het registreren daarvan een gerechtvaardig doel nastreven, namelijk het in de toekomst gebruiken van hun eigennamen voor de waren en diensten waarvoor de merken zijn ingeschreven.

Hoffs dient de registratie van de domeinnamen op te heffen. Voor overdracht aan eiseressen zie de rechtbank (ongemotiveerd) onvoldoende aanleiding.

Lees het vonnis hier.

IEF 1761

Allerhande (2)

In aansluiting op dit eerdere bericht melden diverse media dat de PvdA het filmpje waarin Wouter Bos als Super Mario ten strijde trekt tegen armoede en werkloosheid van haar website heeft gehaald.

"We hadden eigenlijk niet het gevoel dat we fout zaten", aldus de woordvoerder van Bos vrijdag. "Het filmpje over Super Wouter was duidelijk bedoeld als een parodie. Maar na wat correspondentie hebben we besloten het toch maar van onze site te halen. We wilden dit niet op de spits drijven. De verkiezingscampagne is toch voorbij." Lees hier meer (nu.nl).

IEF 1760

Een nieuwe binnenkomer

Juryrapport Gouden Zandloper 2006 (advocatie.nl): “Het begon er al op te lijken dat bepaalde personen een abonnement op deze Gouden Zandloper hadden, met zowel een persoonlijke winnaar (Christiaan Alberdingk Thijm) in 2003 als een kantoorprijs voor Beste Nichekantoor in 2004.

De eerste dagen van het stemmen leek het ook dit jaar weer een gelopen race. Maar de winnaar van dit jaar is een nieuwe binnenkomer in de top-3 van beste IE/IT-advocaten. Tobias Cohen Jehoram is sinds vijf jaar partner bij De Brauw Blackstone Westbroek. Cohen Jehoram is vooral bekend van de cassatiepraktijk; voor de Hoge Raad stond hij grote cliënten bij. Cohen Jehoram publiceert veel op zijn rechtsgebied en geeft onder meer les aan de Grotiusopleiding.” Lees hier iets meer.

IEF 1759

Een Rus in de bibliotheek (2)

Op Boekblad.nl staan twee berichten over de ‘Russische Bibliotheek’-zaak (eerder bericht hier) die helaas alleen door abonnees helemaal gelezen mogen worden:

- Secretaris GAU hekelt handelwijze FMG inzake Russische Bibliotheek (+ reactie). 10 maart 2006, 09:31 - Tony Heemskerk, secretaris ad interim van de Groep Algemene Uitgevers, hekelt in een open brief het gebruik van de naam Russische Bibliotheek door FMG. 'Een dergelijk merk “leen” je toch niet even?' luidt zijn retorische vraag. Hieronder zijn brief.

- FMG wil geen gesprek met Van Oorschot (+ 2 reacties). 9 maart 2006, 10:44 - FMG heeft geen behoefte aan een gesprek met Van Oorschot, zo meldt de Volkskrant (ook alleen voor abonnees) vanochtend. Van Oorschot had FMG uitgenodigd om te praten over de Russische Bibliotheek die sinds dinsdag bij Kruidvat te koop is.

IEF 1758

Colchones Concord

Hof van Justitie, 9 maart 2006, zaak C-421/04, Spaanse prejudiciële vragen naar aanleiding van  Matratzen Concord AG tegen Hukla Germany SA.

Tenzij de betrokken kringen in de lidstaat waar de inschrijving is aangevraagd in staat zijn om de betekenis van dat woord vast te stellen, verbiedt het beginsel van het vrije verkeer van goederen een lidstaat niet om een teken dat in de taal van een andere lidstaat beschrijvend is voor de betrokken waren of diensten, in te schrijven als nationaal merk.

Dit geldt ook wanneer het betrokken teken in de taal van een andere lidstaat dan de lidstaat van inschrijving geen onderscheidend vermogen zou hebben voor de in de inschrijvingsaanvraag bedoelde waren of diensten.

Hukla is houdster van het in Spanje ingeschreven nationale woordmerk MATRATZEN voor meubels e.d. (klasse 20). In 1996 heeft Matratzen Concord bij OHIM een aanvraag ingediend tot inschrijving als gemeenschapsmerk van een woord- en beeldmerk dat met name het woord „Matratzen” bevat, voor verschillende waren van o.a. klasse 20.

Hukla heeft succesvol oppositie ingesteld tegen deze inschrijving (eerste oppositiezaak die het HvJ bereikte). Gelijktijdig met deze oppositieprocedure heeft Matratzen Concord bij de Spaanse rechter nietigverklaring van het nationale merk MATRATZEN gevorderd.

De verwijzende Spaanse rechter is van oordeel dat in de bij hem aanhangige zaak het Spaanse merk MATRATZEN de houder ervan de mogelijkheid geeft om de invoer van matrassen uit Duitstalige lidstaten te beperken en bijgevolg het vrije verkeer van goederen te belemmeren, maar vraagt zich af of een dergelijke beperking op grond van artikel 30 EG, vrij verkeer van goederen, kan worden gerechtvaardigd. De uit deze twijfel ontsproten prejudiciële vraag aan het HvJ luidt als volgt: 

„Kan de geldigheid van de inschrijving van een merk in een lidstaat een verkapte beperking van de handel tussen lidstaten opleveren wanneer dat merk in de taal van een andere lidstaat, die in de lidstaat van inschrijving niet wordt gesproken, elk onderscheidend vermogen mist of in de handel dient tot aanduiding van de waren waarop het betrekking heeft, dan wel van de soort, kwaliteit, hoeveelheid, bestemming, waarde, plaats van herkomst of andere kenmerken van de waren, zoals het geval kan zijn met het Spaanse merk ‚MATRATZEN’ ter aanduiding van matrassen en aanverwante waren?”

Het Hof maakt er weinig woorden aan vuil:

Het is mogelijk dat wegens taalkundige, culturele, sociale en economische verschillen tussen de lidstaten een merk dat in een lidstaat onderscheidend vermogen mist of de betrokken waren of diensten beschrijft, in een andere lidstaat wel onderscheidend vermogen heeft of niet beschrijvend is. Bijgevolg verzet artikel 3, lid 1, sub b en c, van de richtlijn zich niet ertegen dat een leenwoord uit een taal van een andere lidstaat, waarin het onderscheidend vermogen mist of beschrijvend is voor de waren of diensten waarvoor de inschrijving is aangevraagd, in een lidstaat als nationaal merk wordt ingeschreven, tenzij de betrokken kringen in de lidstaat waar de inschrijving is aangevraagd, in staat zijn om de betekenis van dat woord vast te stellen. Deze uitlegging van de richtlijn stemt overeen met het Verdrag, in het bijzonder met de artikelen 28 EG en 30 EG. Het Verdrag laat in het kader van de toepassing van het beginsel van het vrije verkeer van goederen de door de wetgeving van een lidstaat erkende rechten inzake intellectuele eigendom immers onverlet, maar beperkt het naar gelang van de omstandigheden alleen de uitoefening van deze rechten

Het beginsel van het vrije verkeer van goederen een lidstaat verbiedt niet om een teken dat in de taal van een andere lidstaat beschrijvend is voor de betrokken waren of diensten, in te schrijven als nationaal merk. Dit geldt ook wanneer het betrokken teken in de taal van een andere lidstaat dan de lidstaat van inschrijving geen onderscheidend vermogen zou hebben voor de in de inschrijvingsaanvraag bedoelde waren of diensten.

Daarenboven, zoals de advocaat-generaal in de punten 59 tot en met 64 van zijn conclusie heeft opgemerkt, verbiedt de inschrijving in een lidstaat van een merk als in het hoofdgeding aan de orde, de marktdeelnemers in deze lidstaat niet elk gebruik van het woord waaruit dit merk bestaat (‘A trade mark proprietor cannot therefore invoke his right under Article 5(1) to prevent a third party from referring to the mark for purely descriptive purposes where the reference cannot be interpreted as indicating the origin of the product. (…) Accordingly, even on the assumption that in the present case the mark MATRATZEN was validly registered in Spain, its owner will not be entitled to prevent the word Matratzen being used in contexts falling either outside Article 5(1) or within Article 6(1)(b), such as, for example, in a catalogue written in German to refer to mattresses.’).

Lees het arrest hier.