IEF 22220
3 september 2024
Uitspraak

‘2e bril cadeau’ en 'stapelkorting' reclames in strijd met de NRC

 
IEF 22219
2 september 2024
Uitspraak

Prejudiciële vragen merkenrecht: is een verkeerd vermeld oprichtingsjaar misleidend?

 
IEF 22218
2 september 2024
Artikel

Openbare raadpleging over ambachtelijke en industriële geografische aanduidingen

 
IEF 1667

Parallelle publicaties

- Tanguy de Haan (Advocaat NautaDutilh Brussel):  ‘Welk publiek percipieert nu een merk voor pralines?’ (RABG, 2005 issue, p. 1864.)

Hof van beroep te Gent vs. Cour d’appel de Paris. Arresten inzake merken voor pralines hebben niet altijd dezelfde smaak … In het hierboven gepubliceerde arrest van het Hof van beroep te Gent, heeft de houder van het merk LEONIDAS zich niet kunnen verzetten tegen het gebruik van het merk BELIDAS voor identieke producten, met name pralines. Tussen dezelfde partijen oordeelde het Hof van beroep te Parijs1 amper twee maanden later in de tegenovergestelde zin : in Frankrijk sticht het gebruik van het merk BELIDAS blijkbaar wél verwarringsgevaar in hoofde van de consument met het ouder bekende merk LEONIDAS. Lees hier meer.

- Prof. mr. D.J.G. Visser: ’Picaro geen inbreuk op merk Picasso voor auto’s.’ (BIE 2006, p. 71).

 (…) Mijn inschatting is dat de betrokken rechters in casu niet snel tot inbreuk op de ‘sub c’ grond tot merkinbreuk zouden concluderen. Zij zullen vermoedelijk van oordeel zijn dat het merk Picasso zelf (helemaal) niet bekend is, maar dat slechts de beroemde schilder van die naam bekend is. Zij lijken ook van mening dat als ergens afbreuk aan gedaan wordt of ongerechtvaardigd voordeel uit wordt getrokken, het de reputatie en de nagedachtenis is van een beroemde schilder en dat het primair de erven van Picasso zelf zijn die zich daaraan schuldig maken.” Lees hier meer.

- Prof. mr. D.J.G. Visser: ‘Wetsvoorstel implementatie handhavingsrichtlijn.’ (AMI 2006/1, p. 17).

Eind november 2005 is het wetsvoorstel tot implementatie van de Europese richtlijn m.b.t. de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten  naar de Tweede Kamer gestuurd.  Naast een aantal wijzigingen in een groot aantal IE-wetten wordt er in het derde boek van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering een nieuwe titel  ingevoerd. Daarmee komt er een apart intellectuele eigendomsprocesrecht.  Het meest fascinerend (met name voor advocaten) is het voorgestelde art. 1019h Rv dat ruimere proceskostenveroordelingen in IE-zaken mogelijk maakt.  Dit kan heel interessant worden, maar is volledig afhankelijk van hoe de rechterlijke macht dit gaat invullen. Lees hier meer.

IEF 1666

Watermerk

In de strijd tegen het illegaal filmen van films in bioscopen komt Philips met een nieuw wapen. Door films digitaal te watermerken wordt aan het beeld een datum en plaats toegevoegd, die noch op het scherm, noch op de videocamera te zien zijn. Met speciale software kan achteraf worden bepaald in welke bioscoop en wanneer de film is opgenomen. Op grond hiervan kan de desbetreffende bioscoop worden gewaarschuwd (of aangepakt). Lees hier iets meer.

IEF 1665

Villa Idris

Officiëel WIPO-persbericht over het de grote roerganger, in inhoud en toonzetting een voorbeeld voor persberichten van het BMB, het Octrooicentrum en de diverse relevante ministeries:

"The African Regional Intellectual Property Organization (ARIPO) inaugurated a regional intellectual property (IP) training center, naming the center after the Director General of the World Intellectual Property Organization (WIPO), Dr. Kamil Idris, in recognition of his outstanding contribution to the promotion of IP as a tool for development.

Paying tribute to Dr. Idris and the other eminent personalities who were being honored at the ceremony, the Vice President said “your tireless efforts that laid the firm foundation for the growth of the organization as well as the development of intellectual property systems in Africa is greatly appreciated. It is my sincere hope that your extraordinary leadership qualities and experiences will continue to inspire generations to come.”  Lees de rest van dit prachtig ronkende persbericht hier.

IEF 1664

Geen uitgesproken richting

Nog even een wat ouder bericht: “Tijdens het Domeinnaamdebat 2006 werd gevraagd of de.nl-arbitrageregeling voldoet in zijn huidige vorm, of dat deze aangepast/aangevuld moeten worden. De meningen waren verdeeld tijdens dit debat. Gezien de cijfers zijn er slechts weinigen die gebruik maken van de arbitrageregeling. De gang naar de gewone rechter wordt vooral gebruikt. Het kostenaspect is hierbij wel een drempel.

De uitkomst van dit debat had geen uitgesproken richting. Er zijn vele mogelijkheden waarop werd gewezen. Het is aan SIDN nu te bepalen hoe men de arbitrageregeling toegankelijker kan maken.” Lees hier meer.

IEF 1663

Gemengde gevoelens

Wetsvoorstel implentatie volgrecht (29912). Is al aangenomen (zie hier), maar hierbij nog even de vandaag gepubliceerde prettig leesbare Handelingen 1e kamer , nr. 17, pag. 786-792.      

Minister Donner: "Voorzitter. Er is ooit gezegd: “If lawyers have a distinctive expertise of their own, thus consist in the art of handling cases.” Deze uitspraak deed Kronman in de The lost lawyer en zij wordt gerepeteerd in Asser-Vranken. Het gaat hierbij dus om de kunst om met de casus om te gaan. Er zijn genoeg casussen over kunst geweest die bij de bespreking van dit wetsontwerp een plaats hebben gevonden. Wij hebben ze ongeveer allemaal aan de orde gehad: de objecten van design, de haute couture mode, litho’s, afgietsels van beeldhouwwerken van Rodin en siersmeedkunst.

Kortom, wij hebben gezamenlijk een goed handboek voor de praktijk opgesteld aan de hand waarvan in de toekomst alle zaken kunnen worden besproken. Tegelijkertijd waarschuw ik: de wet geeft niet voor iedere casus een pasklaar antwoord. Dat zou de wet te gecompliceerd maken en daarmee zouden wij de advocaten het brood uit de mond stoten.

Duidelijk bleek uit de reacties in deze Kamer dat de leden bij het voor ons liggende wetsvoorstel gemengde gevoelens hadden. Inderdaad, wij zouden dit wetsontwerp niet bespreken als de keus aan ons was. De bespreking ervan vloeit namelijk voort uit de wens om in Europa tot één regeling te komen. Ik weet niet of je in dezen een scherp onderscheid kunt maken tussen rationaliteit en emotie. De impliciete vooronderstelling dat de huidige wetgeving berust op rationaliteit zou ik niet geheel kunnen delen. Er zijn veel voorbeelden die het tegendeel aantonen. Ik weet ook niet of alle wetgeving die op emotionele argumenten steunt, per definitie symboolwetgeving is. Lees de volledige Handelingen hier.

IEF 1662

Symposium Zeist (2)

Mededeling van de VIE: "In het ochtendprogramma doet zich een wijziging voor. Mr. Tonkens Gerkema heeft laten weten plotseling verhinderd te zijn om te spreken. Het bestuur van de VIE is bijzonder blij dat Mr. E.J. Numann, raadsheer in de Hoge Raad bereid is in haar plaats over hetzelfde onderwerp (Handhavingsrichtlijn en implementatie in Nederland) te spreken." (Eerder bericht + programma hier)

IEF 1661

Procedure

Voor wat het waard is, over een kwartier,om 14.30 uur bespreekt de De Eerste-Kamercommissie voor Economische Zaken de procedure met betrekking tot het wetsvoorstel Goedkeuring Benelux-verdrag inzake intellectuele eigendom (30.403)

In een procedurevergadering wordt door een Kamercommissie bepaald op welke manier het voorbereidend onderzoek zal plaats vinden, hoe de verdere voorbereiding zal verlopen en wanneer de plenaire behandeling kan plaatsvinden.

IEF 1660

Litigieuze spijkerbroek (2)

Hoge Raad, 17 februari 2006, Conclusie AG Verkade in C05/71HR, Benetton Group SpA tegen G-Star International B.V. Arrest is bepaald op 16 juni. Lees het arrest van het hof hier. (Met dank aan Wouter Pors, Bird & Bird)

Heel kort: De hoofdmoot van de discussie gaat over de "wezenlijke waarde van de waar" en daarbinnen met name over de vraag of inburgering mogelijk is. Met betrekking tot cumulatie van merkenrecht en auteursrecht zegt Verkade dat de regel uit Dior / Evora geldt voor parallelimport, maar niet zomaar daarbuiten kan worden toegepast. Ook interessant zijn de overwegingen over middel XIII. Het verweer dat winstafdracht niet voor het eerst in de schadestaatprocedure gevorderd kan worden, wordt vaak gevoerd. Verkade verwerpt dat zonder veel omhaal. Lees de 36 pagina's tellende conclusie hier.

IEF 1659

Reclame

- De PvdA wil dat 'agressieve' reclamespots voor leningen moeten worden verboden. De Partij bepleit dat in een aanvalsplan tegen schulden dat morgen wordt gelanceerd. Lees hier meer (Trouw)

-Het ANP bericht dat de KNSB onder druk van NOC-NSF een reclamespotje uit de ether heeft gehaald. Volgens de sportkoepel overtreedt de schaatsbond de marketingregels van het internationaal olympisch comité IOC. De KNSB probeerde met de spot sponsors te werven en gebruikte daarbij de naam 'olympisch'. Een woordvoerder van de schaatsbond liet weten dat er van opzet geen sprake was en dat onmiddellijk gehoor wordt gegeven aan de wens van NOC-NSF. ‘Iedereen vindt het vervelend dat dit is gebeurd, maar de zaak is opgelost.’ Lees hier meer. Eerdere Olympische berichtgeving hier.

- Kamerstuk 30 186, nr. 21, Wet marktordening gezondheidszorg, amendement Van Het Lid Schippers, Ontvangen 20 februari 2006.  De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In paragraaf 4.2 wordt na artikel 36 een artikel ingevoegd dat luidt:
 
Artikel 36a

  1. Zorgaanbieders dragen er zorg voor dat de door of namens hen verstrekte of beschikbaar gestelde informatie terzake van een product of dienst, waaronder reclame-uitingen, geen afbreuk doet aan het bepaalde bij of krachtens deze wet, de Zorgverzekeringswet of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, en niet misleidend is.
  2. De zorgautoriteit kan regels stellen betreffende de informatievoorziening, bedoeld in het eerste lid, met het oog op de doeltreffendheid, juistheid, inzichtelijkheid en vergelijkbaarheid daarvan.
  3. De in het tweede lid bedoelde regels worden gesteld in overeenstemming met het Staatstoezicht op de volksgezondheid.
 
Toelichting
 
 Reclame van zorgaanbieders zal voornamelijk betrekking hebben op zorg. De IGZ toetst die zorg op grond van kwaliteitswetgeving. Het ligt voor de hand dat ook de IGZ het toezicht op reclame van zorgaanbieders ter hand neemt. Dat is ook in lijn met het toezicht van IGZ op reclame geneesmiddelen. Vanwege de herkenbaarheid is gekozen voor een afzonderlijk artikel.
 
Schippers

IEF 1658

Het bestanddeel Leven

Hoge Raad, 17 februari 2006, LJN: AU4616. Life Fit Centre Hengelo B.V. tegen Verweerster (Life Health & Racquet Club). Nog een artikel 6 Hnw procedure. Plaatselijke handelsnaamversie van deze HvJ-zaak.

Verweerster Life Health beticht Life Fit van inbreuk op de aan haar toekomende handelsnaamrechten en verzoekt om wijziging. De kantonrechter Almelo, locatie Enschedé, wijst het verzoek af en het Hof Arnhem wijst het verzoek toe. Life Fit dient haar handelsnaam in die zin te wijzigen dat daar het woord "Life" niet meer in voorkomt, een en ander beperkt in die zin dat de veroordeling slechts betrekking heeft op het gebied van binnen het arrondissement Almelo gelegen vestigingen. Het beroep van Life Fit wordt door de Hoge Raad verworpen.

Het cassatieberoep betreft een aantal een procesrechtelijke kwesties: Is voldaan aan de eis van hoor en wederhoor (ja) en levert de vermelding in een proces-verbaal dat partijen de visie van de rechter ter zitting hebben onderschreven een gerechtelijke erkenning in de zin van art. 154 lid 1 Rv. op?

Nee. "Overigens heeft het hof niet blijk gegeven van een miskenning van het begrip gerechtelijke erkentenis in de zin van art. 154 Rv. en de gebondenheid daaraan, als bepaald in het tweede lid van dat artikel. Een partij die ter zitting ervan blijk geeft zich te verenigen met een aldaar door de rechter, vooruitlopend op zijn uitspraak en al of niet voorlopig, gegeven oordeel waarbij een of meer van de stellingen van de wederpartij worden aanvaard, geeft daarmee niet zonder meer te kennen dat zij de waarheid van die stelling of stellingen erkent in de zin van art. 154 lid 1 Rv. Daartoe is immers vereist dat die erkenning uitdrukkelijk en, mede met het oog op de slechts zeer beperkte gronden waarop de erkenning volgens het tweede lid van dat artikel kan worden herroepen, ondubbelzinnig betrekking heeft op de waarheid van de betrokken stellingen. Indien genoemd oordeel vervolgens in de uitspraak is neergelegd, kan daarom de eerstgenoemde partij, indien zij van een tegen die uitspraak openstaand beroep gebruik maakt, alsnog bezwaren tegen dat oordeel inbrengen."

Verzoekster Life Fit maakt ook bezwaar tegen de overweging van het hof dat Life Fit bij gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft erkend dat ook "Life Fit" een handelsnaam van haar is. Het onderdeel bestrijdt dat van een zodanige erkenning sprake is geweest. Maar zelfs al zou dat zo zijn, dan zou ook daarmee het oordeel van het hof dat het woord "Life" in de door Life Fit ook volgens haarzelf gevoerde handelsnamen "Life Fit Centre Hengelo B.V." en "Life Fit Centre" verwarringsgevaar oplevert niet worden aangestast, noch 's hofs beslissing dat Life Fit die handelsnamen zodanig dient te wijzigen dat daarin het woord "Life" niet meer voorkomt.

Daarnaast vloeit uit de in art. 6 Handelsnaamwet aan de rechter gegeven bevoegdheid om degene die een handelsnaam voert in strijd met de wet, te veroordelen in de verboden handelsnaam zodanige wijziging aan te brengen dat de gebleken onrechtmatigheid wordt opgeheven, voort dat de wijziging in dier voege openbaar gemaakt wordt dat zij blijkt uit de handelsnaam die op een voor het publiek waarneembare wijze wordt gevoerd zoals onder meer in correspondentie, brochures, gevelaanduidingen en reclame-uitingen. In deze zin moet het bevel tot openbaarmaking worden begrepen en daarom levert het geen strijd met de wet op en is het met het oog op de tenuitvoerlegging niet ontoelaatbaar onduidelijk.

Lees de beschikking hier