IEF 21272
2 april 2025
Artikel

DeLex zoekt juridisch redactioneel stagiair voor juli 2025 t/m september 2025

 
IEF 22663
29 april 2025
Uitspraak

Hof bevestigt dat verzameling van productgegevens door Tracpartz geen databank vormt

 
IEF 22671
29 april 2025
Uitspraak

Geen verwarringsgevaar tussen handelsnamen IMPRO B.V. en Impro Techniek B.V.: voldoende onderscheid in werkzaamheden

 
IEF 3880

Met ABS (HB)

ABS.gifGerechtshof Amsterdam, 19 april 2007. B.V. International Business Seminars tegen de Universiteit van Amsterdam (met dank aan Jens van den Brink, Kennedy Van der Laan).

Beschikking in hoger beroep op artikel 6 Hnw-verzoek. Geen handelsnaam nu de UvA de Amsterdam Business School als dienst  aanbiedt. Richtlijnconforme proceskostenveroordeling van het Hof Amsterdam in een verzoekschriftprocedure.

De UvA handhaaft in hoger beroep haar verweer dat zij de woorden Amsterdam Business School niet gebruikt als handelsnaam, maar gebruikt ter onderscheiding van bepaalde onderwijsdiensten. Het Hof volgt het oordeel van de kantonrechter dat Amsterdam Business School als dienst wordt aangeboden door de UvA. Nu IBS een verzoek heeft ingesteld tot wijziging van een handelsnaam en er van de zijde van UvA dus geen sprake is van een handelsnaam, is het verzoek volgens het Hof gedoemd te stranden.

Interessant is de tweede grief die de UvA heeft gericht tegen de door de kantonrechter uitgesproken proceskostenveroordeling. Het gerechtshof verklaart artikel 14 van de handhavingsrichtlijn onder andere van toepassing op procedures krachtens artikel 5 van de Handelsnaamwet. Het is bovendien van oordeel dat een richtlijn conforme interpretatie met zich meebrengt dat in de onderhavige zaak IBS in beginsel in de volledige proceskosten van UvA dient te worden veroordeeld. Een dergelijke interpretatie is niet contra legem. Het Hof verklaart dat artikel 14 Handhavingsrichtlijn geen onderscheid maakt tussen een verliezende of een winnende eiser, evenmin tussen een dagvaardings- of een verzoekschriftprocedure.

Het hof bekrachtigt  de beschikking van de kantonrechter met uitzondering van de gedeeltelijke afwijzing terzake van proceskosten, welke gedeeltelijke afwijzing wordt vernietigd. Het Hof veroordeelt IBS in de resterende kosten van de procedure in eerste aanleg en de volledige kosten van de procedure in hoger beroep.

Lees de beschikking van het hof hier. Eerder bericht + beschikking kantonrechter: IEF 2993 (1 december 2006).

IEF 3879

Voor iedereen

pvi.bmpHet boek “Portretrecht voor iedereen”  van Gerard Schuijt en Dirk Visser gaat zijn titel waarmaken. Met dank aan de auteurs ligt voor iedere borrelaar op de IEForum.nl Wereld IE Dag een gratis exemplaar van deze handige portretrechtpocket klaar (zolang de voorraad strekt etc.). Auteur Dirk Visser zal aanwezig zijn en uw exemplaar desgevraagd signeren en voorzien van een persoonlijk stempel.

Wel graag even aanmelden voor de borrel, voor wie dat nog niet heeft gedaan.

IEF 3878

Por que los donuts tienen un agujero en el centro?

dnts.bmpGvEA,18 april 2007, gevoegde zaken T-333/04 en  T-334/04. House of Donuts International tegen OHIM / Panrico SA.

Net als het Duitse woord "Matratzen" zegt ook het Engelse woord "donut"  de gemiddelde Spaanse consument vrij weinig. In Spanje is "donut" dan ook niet beschrijvend voor donuts.

Panrico SA (“Panrico”) heeft op basis van haar oudere Spaanse woord- en beeldmerkregistraties DONUT en DONUTS (voor klasse 30, 32 en 42) oppositie ingesteld tegen de aanvraag van House of Donuts International (“House of Donuts”) voor twee Gemeenschapswoord/beeldmerken HOUSE OF DONUTS voor dezelfde klassen.

In oktober 2001 werd deze oppositie door het OHIM gehonoreerd op grond van artikel 8 lid 1 sub b GMVo (verwarringsgevaar). Deze beslissing wordt bekrachtigd door de Vierde Kamer van Beroep. House of Donuts gaat vervolgens in beroep bij het Gerecht van eerste aanleg, waarbij zij klaagt dat de Kamer van Beroep ten onrechte heeft geoordeeld dat er sprake is van gevaar voor verwarring bij het relevante (lees: Spaanse) publiek met betrekking tot de herkomst van de waren en diensten afkomstig van enerzijds Panrico en anderzijds House of Donuts.

Het Gerecht stelt allereerst vast dat de betrokken waren identiek zijn, en dat het relevante publiek in deze zaak bestaat uit de gemiddelde Spaanse consument. Vervolgens buigt het Gerecht zich over de stelling van House of Donuts dat de oudere merken van Panrico onderscheidend vermogen missen omdat de woorden ‘donut’ en ‘donuts’ beschrijvend zijn. Het daartoe door House of Donuts aangedragen bewijs wordt door het Gerecht afgedaan als niet-ontvankelijk dan wel niet relevant of overtuigend.

Allereerst de kopieën uit woordenboeken Spaans-Duits en Spaans-Engels (met een vermelding van het woord ‘donut’), deze zijn volgens het Gerecht niet-ontvankelijk omdat ze pas in de onderhavige instantie waren overgelegd. Bovendien zou daaruit niet kunnen worden afgeleid dat de gemiddelde Spaanse consument bekend zou zijn met dat van oorsprong buitenlandse woord.

Ook het feit dat het zoekwoord ‘donuts’ in combinatie met het zoekwoord ‘Spanje’ vele treffers oplevert op het internet betekent volgens het Gerecht nog niet dat ‘donuts’ beschrijvend is, omdat deze treffers zowel beschrijvende als niet-beschrijvende aanduidingen kunnen betreffen. Ten slotte verwerpt het Gerecht een Spaans handelsnaam- registratiecertificaat waarop de betreffende producten als ‘donuts’ worden omschreven, omdat op ditzelfde certificaat tegelijkertijd de betekenis van dit woord in het Spaans uiteen wordt gezet. Volgens het Gerecht is dan ook in eerdere instanties terecht geoordeeld dat het element ‘Donuts’ in de oudere merken van Panrico niet als beschrijvend is aan te merken. Het Gerecht merkt in dit kader - onder verwijzing naar het Fifties-arrest uit 2002 (T104/01) – nog op dat het Spaanse publiek slechts in beperkte mate bekend is met de Engelse taal.

Nadat het Gerecht vervolgens vaststelt dat het element ‘Donuts’ het dominante element is in de merken van beide partijen bekrachtigt het Gerecht het oordeel van de Kamer van Beroep dat – gelet op de overeenstemming tussen merken en tekens –  er sprake is van gevaar voor verwarring onder het Spaanse publiek. 

Lees het arrest hier.

IEF 3877

Meest Recente Publicaties IViR

CLIP (a group of scholars in the fields of intellectual property and private international law) Comments on the European Commission's Proposal for a Regulation on the Law Applicable to Contractual Obligations ("Rome I") and the Legal Affairs' Draft Report. The Group recommends the following approach:

1- The European legislator should not introduce a rule on the law applicable to contracts relating to intellectual property rights in Art. 4 of the future Rome I-Regulation.

2- Should the European legislator prefer to insert such a rule in Art. 4, this rule should be drafted as a presumption and not as a fixed rule. Therefore, the future Art. 4 (1) (f) should rather be based on the European Parliament’s Rome I-Draft Report and not on the Commission’s Rome I-Proposal. The presumption should be refined in this case. Art. 4 (1) (f) should be drafted as follows:

“(f) a contract having as its main object the transfer or license of an intellectual or industrial property right shall be presumed to be most closely connected with the law of the country in which the person who transfers or licenses the rights has his habitual residence, unless the transferee or licensee has accepted a duty to exploit the rights.”

Lees hier meer.

CLIP Suggestions for amendment of the Brussels I regulation with respect to Exclusive jurisdiction and cross border intellectual property (patent) infringement.

“In consequence of ECJ judgments C-4/03 – GAT v. LuK and C-539/03 – Roche Nederland v. Primus, handed down on 13 July 2005, it appears no longer feasible for a national court to allow for consolidation of claims against a person infringing parallel intellectual property rights registered in different Member States, and/or to accept a joinder of claims against multiple defendants engaged in concerted actions. It is feared that this will entail considerable impediments for an efficient enforcement of intellectual property rights, in particular of patents.”

Lees hier meer.

S.J. van Gompel: Audiovisual Archives and the Inability to Clear Rights in Orphan Works, l, IRIS plus (Supplement to IRIS - Legal Observations of the European Audiovisual Observatory), 2007-4.

"Irrespective of whether a solution would be sought at the European or national level, it would in any event be desirable that a uniform approach be taken in the different European countries. If a solution were introduced at the national level, states would at least need to agree to mutually recognise the permitted use of orphan works under any legal mechanism established in another state. Such an agreement would attend to the licensing difficulties that may occur in case of a cross-border exploitation of orphan works. Hence, if the orphan works problem were to be dealt with at national level, this would require additional measures, or at least a coordinated approach, at European level. The orphan works issue can only be effectively addressed, if thisprecondition is fulfilled."

Lees hier meer.

Lees alle IViR publicaties hier.

IEF 3876

Nieuwe bezem

pls.gifKamerstukken. Minister Plasterk, OCW, brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal met betrekking tot de wetgeving publieke en commerciële omroep.

“In het regeerakkoord is aangekondigd dat het kabinet spoedig voorstellen zal indienen over de publieke omroep en om alcoholreclame bij de commerciële omroep te beperken. Ik heb besloten de benodigde wijzigingen van de Mediawet in twee fases te realiseren. In deze kabinetsperiode zal Nederland bovendien de herziene Europese Televisierichtlijn implementeren. In deze brief informeer ik u over de planning van wetgeving voor de publieke en commerciële omroep.

Nog dit jaar zal ik een wetsvoorstel indienen dat de multimediale taak van de publieke omroep beter regelt en de reclameregels voor commerciële omroep versoepelt. Deze wijziging van de Mediawet geef ik als roepnaam de ‘Multimedia- en reclamewet’. (…) Verder benut ik het wetsvoorstel om de reclame- en sponsorregels voor commerciële omroep te verlichten. Daar tegenover staat wel een verbod op het uitzenden van alcoholreclame voor 21.00 uur.

Volgend jaar zal ik een tweede wetsvoorstel indienen voor wijziging van de Mediawet. Dit gaat over de organisatie van de publieke omroep, en heeft de roepnaam ‘Organisatiewet’. (…) Implementatie Europese Televisierichtlijn.  Waarschijnlijk wordt de behandeling van de richtlijn door de Raad (van de Ministers van de EUlidstaten) en het Europees Parlement nog dit jaar afgerond. Ik zal vervolgens een wetsvoorstel maken voor implementatie van de nieuwe richtlijn in de Nederlandse Mediawet.”

Lees de volledige brief hier.

IEF 3875

26 januari jl.

Leo Kooy, Vriesendorp & Gaade, bericht dat het Ministerie van Economische Zaken naar aanleiding van verschillende vragen o.a. heeft gemeld:

"Bij Rijkswet van 17 november 2005 is onder andere uitvoering gegeven aan de bekrachtiging van het EOV voor de Nederlandse Antillen. De onderdelen die hierop betrekking hebben zijn bij besluit van 26 januari jl. inwerking getreden, te weten op 1 april jl.

• Dit betekent dat alle Europese octrooien met bescherming in het Koninkrijk die op of na 1 april 2007 zijn verleend direct en onverkort gelden voor de Nederlandse Antillen.

• Met betrekking tot de reeds verleende en op 1april 2007 geldende Europese octrooien met bescherming in het Koninkrijk geldt ook dat zij vanaf die datum ook gelding hebben op de Nederlandse Antillen."

IEF 3874

Het succes van merkenbureaus (Nyenrode-spam)

“Geachte heer/mevrouw,

Het aantal merkregistraties in Europa neemt de laatste jaren toe. Klanten gebruiken hierbij echter steeds vaker het internet als middel voor registratie en informatie. Om succesvol te zijn moeten merkenbureaus anticiperen op deze veranderende klantvraag, de toegenomen concurrentie en de invloed van het internet op hun dienstverleningsproces. In dit onderzoek zullen zowel klanten als merkenbureaus in de Benelux ondervraagd worden. 

De vragenlijst bevat 18 vragen en het invullen van deze vragenlijst kost ongeveer vijftien minuten van uw tijd. Deelnemers aan het onderzoek worden uitgenodigd voor een kosteloos seminar in het najaar van 2007 waarin de belangrijkste onderzoeksbevindingen worden gepresenteerd. Het seminar zal u ook workshops bieden waarin handreikingen worden gedaan voor de aanscherping van uw strategie en marketingactiviteiten. In elk geval krijgt u  per email een samenvatting van de resultaten toegestuurd. Uit die bevindingen kunt u aflezen hoe klanten tegen uw dienstverlening aankijken en welke keuzes zij de komende drie jaar denken te gaan maken.

De enquête kan worden gestart door de onderstaande link aan te klikken. Wij garanderen dat uw antwoorden anoniem zullen blijven en gaan uiteraard vertrouwelijk om met uw respons. De resultaten zullen dan ook niet te herleiden zijn tot op het niveau van een individueel merkenbureau:

Bij voorbaat hartelijk dank voor uw deelname.

Met vriendelijke groet,

Prof. dr. Frank Kwakman
Hoogleraar Management van Professionele Dienstverlening Nyenrode Business Universiteit

P.S. De mogelijkheid bestaat dat deze vragenlijst naar meer collega’s van u is verzonden. Eén ingevulde vragenlijst volstaat voor dit onderzoek. Overlegt u dan ook intern wie van u de vragenlijst het beste kan invullen.

Please note: If you do not wish to receive further emails from us, please click the link below, and you will be automatically removed from our mailing list."

IEF 3873

Met krullen bewerkte diabolo

accessa-fuwang.jpgRechtbank Arnhem, 19 april 2007, rolnr. KG ZA 07-128, Accessa B.V. tegen Fuwang Imports c.s.

Auteursrecht op sieraden. Geen slaafse nabootsing vanwege negatieve reflexwerking Auteurswet. Gestelde reputatieschade vormt geen bijkomende omstandigheid. Afbeeldingen in vonnis.

Accessa ontwerpt en produceert sieraden en verkoopt deze onder onder meer onder de sinds 1984 in Nederland geïntroduceerde merknaam BULATTI. In de Bulatti-collectie bevinden zich onder meer een colliers en een armband. Gedaagde, Fuwang, is een groothandel en im- en exporteert non-food consumentengoederen, waaronder sieraden, riemen, tassen en sjaals. Volgens Accessa maakt Fuwang maakt door het aanbieden van nabootsingen van, in het bijzonder, twee colliers en een armband inbreuk op haar auteursrechten. Ook zou Fuwang onrechtmatig handelen door het aanbieden van slaafse nabootsingen van deze sieraden. Fuwang’s belangrijkste verweer is dat de sieraden niet auteursrechtelijk beschermd zijn, maar dat er sprake is van de toepassing van bekende stijl- en mode-elementen, een trend.

Auteursrechtelijk beschermde werken

Bij de beoordeling of er sprake is van een auteursrechtelijk beschermd werk, is van belang dat de maker van het werk bij de vormgeving van het werk keuzes heeft gemaakt die subjectief zijn bepaald. Fuwang betwist dit en stelt dat er een trend is.

De voorzieningenrechter deelt dit standpunt van Fuwang niet. “Auteursrechtelijke bescherming voor een stijl is volgens vaste rechtspraak niet mogelijk. Binnen die trend geven de specifieke selectie van kralen of stenen, de volgorde en samenstelling daarvan, de kleurstelling en de proportionalisering daarvan bij het in het geding zijnde Bulatti-collier voorshands geoordeeld voldoende blijk van een persoonlijke, subjectieve keuze van de maker en is er sprake van een creatie met een eigen uitstraling, die het persoonlijk stempel van de maker draagt. Het is niet goed denkbaar dat een andere ontwerper onafhankelijk van Accessa bij het maken van een dergelijk werk tot precies hetzelfde resultaat zou komen.”

Inbreuk

Bulatti collier nummer 10293: “Bij vergelijking van collier F1 met het Bulatti collier 10293, is er naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter sprake van een sterk overeenstemmende totaalindruk. Er is sprake van vanaf de sluiting van het collier in beide richtingen steeds groter wordende parels, die worden afgewisseld met eerst drie kleine slanke diabolo’s naast elkaar en dan weer een grotere, met ‘krullen’ bewerkte diabolo, terwijl op het zwaarste punt van het collier sprake is van de volgende afwisseling:  parel, kleine diabolo, grote bewerkte diabolo, kleine diabolo, parel. De beide colliers zijn nagenoeg identiek, zij het dat de sluitingen van de colliers anders zijn, het Bulatti collier iets meer blinkt en het ‘oud zilver’ bij de F1 iets donkerder is. Het F1 collier kan naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet als nieuw zelfstandig werk worden aangeduid maar moet worden aangemerkt als een verveelvoudiging van de Bulatti 10293, hetgeen een inbreuk oplevert op het auteursrecht van Accessa.”

Bulatti collier en armband 10289: “Bij vergelijking van de ketting en armband type F2 met het Bulatti collier 10289, is er naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende sprake van een overeenstemmende totaalindruk. Zoals hierboven reeds overwogen wordt de reikwijdte van de auteursrechtelijk bescherming van dit collier en deze armband geringer geacht binnen de door Fuwang aannemelijk gemaakte trend waarin de afwisseling van een parel met drie gelijkvormige diabolo’s op zichzelf niet auteursrechtelijk beschermd is en strekt deze zich slechts uit tot identieke of nagenoeg identieke werken. Daarvan is hier onvoldoende sprake.”

Slaafse nabootsing

Dit beroep stuit af op de negatieve reflexwerking van de Auteurswet. Er is reeds geoordeeld dat er geen sprake is van een ongeoorloofde nabootsing in de zin van de Auteurswet. Voor de aanvullende bescherming van artikel 6:162 BW is slechts ruimte als er sprake is van bijkomende omstandigheden. Accessa heeft geen bijkomende omstandigheden gesteld. De gestelde reputatieschade kan niet als een dergelijke bijkomende omstandigheid worden aangemerkt.

Het een en ander leidt tot de conclusie dat de vordering alleen met betrekking tot het Bulatti collier met artikelnummer 10293 zal worden toegewezen op grond van het auteursrecht daarop van Accessa.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 3857

Rayovac Europe(Remington) tegen Koninklijke Philips Electrioncs

Rechtbank’s-Hertogenbosch, 18 april 2007, HA ZA 04-2278

Nadat de vormmerken van Philips reeds in nagenoeg alle EU landen nietig werden verklaard, is dat nu ook voor de Benelux gebeurd bij het gisteren gewezen vonnis van de rechtbank Den Bosch. Gebruik als vormmerk levert daarnaast geen normaal gebruik van een beeldmerk op en overeenkomende beeldmerken worden vervallen verklaard. De uitleg van het beroemde Philips/Remingtonarrest van het HvJ EG wordt door de rechtbank gevolgd.

Interessant is dat de rechtbank ook het beroep op slaafse nabootsing van Philips in reconventie afwijst, waarmede zij de apparaatgerichte leer ook voor de slaafse nabootsing van de hand wijst. “4.3.12. De rechtbank volgt Philips dus niet in haar betoog dat niets aan de configuratie van drie ronde scheerkoppen in de hoeken van een gelijkzijdige driehoek functioneel is. Integendeel, zij is van oordeel dat Rayovac genoegzaam heeft aangetoond dat bij de wezenlijke functionele kenmerken van de vormmerken van Philips, te weten de drie ronde scheerkoppen geplaatst in de hoeken van een gelijkzijdige driehoek, de functie voorop staat. Dit brengt haar tot de conclusie dat de vormmerken van Philips uitsluitend bestaan uit de vorm van de waar die noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen. De vormmerken van Philips met inschrijvingsnummers 0097907, 0343104, 0506619 en 0563341 zijn dus nietig. op grond van het bepaalde in artikel 2.1. lid 2 BVIE juncto artikel 3 lid 1, sub e Merkenrichtlijn. De rechtbank zal de inschrijving van deze vormmerken dan ook nietig verklaren en de doorhaling ervan bevelen, zoals Rayovac primair heeft gevorderd.”De beeldmerken van Philips: “4.4. 1. Met Philips is de rechtbank van oordeel dat de tweedimensionale merken van Philips voldoende onderscheidend vermogen bezitten om als merk te kunnen dienen. Deze merken zijn niet louter beschrijvend, maar bestaan uit min of meer gestileerde weergaven van het scheerhoofd van Philips. Philips heeft voldoende aannemelijk gemaakt dal. sprake is van inburgering van deze merken, waardoor het aanvankelijk wellicht zwak onderscheidend vermogen daarvan is toegenomen.”“4.4.1 Philips heeft evenwel onvoldoende gemotiveerd weersproken dat zij gedurende een ononderbroken tijdvak van vijf jaar haar beeldmerken zonder geldige reden niet heeft gebruikt. Uit de door Philips in het geding gebrachte producties blijkt slechts dat zij het beeldmerk met inschrijvingsnummer 0343101 zeer klein, op de rand van haar verpakkingen heeft afgebeeld, naast bepaalde andere symbolen. Dit gebruik kan niet worden aangemerkt als normaal gebruik als merk in de zin van artikel 2.26 lid 2 sub a BVIE. Philips heeft nog aangevoerd dat het gebruik van haar vormmerken zorgt voor instandhouding van haar beeldmerken, maar de rechtbank volgt Philips daarin niet. Waar het om gaat, is of de beeldmerken normaal zijn gebruikt, en daarvan is niet gebleken. Rayovac kan derhalve met succes het verval inroepen van de beeldmerken van Philips op grond van artikel 2.27 BVIE.” Slaafse nabootsing “Gelet op hetgeen reeds in conventie is overwogen, maakt Rayovac zich evenwel niet schuldig aan slaafse nabootsing enkel door scheerapparaten in de Beneluxlanden op de markt te brengen met drie scheerkoppen in de hoeken van een gelijkzijdige driehoek, nu vast staat deze configuratie een technische functie vervult en daarvan niet kan worden afgeweken zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid afbreuk te doen. De keuze voor deze configuratie is dan ook niet onrechtmatig jegens Philips.”Geen richtlijnconforme proceskostenveroordeling.Lees het vonnis hier.

IEF 3849

Napleiten toegestaan

evv.gifVoor zover nodig nog even een reminder: De IE-gerelateerde hapjes en drankjes zijn besteld, de IE-band heeft de instrumenten uit het vet gehaald, het weer ziet er aardig uit, de merchandise is onderweg en de eerste 100 bezoekers hebben zich aangemeld voor de traditionele IEForum.nl Wereld IE Dag Borrel die aanstaande donderdag, 26 april, zal worden gehouden ten kantore van Klos Morel Vos & Schaap in het lommerrijke Amsterdam Oud-Zuid.

De borrel heeft plaats van 5 tot ongeveer 8 uur. Geen speeches, geen lezingen, geen powerpoint-presentaties en geen dress-code, het enige wat u hoeft te doen is u per email aan te melden, een stapeltje visistekaartje bij u te steken en een beetje gezellig te doen. Voor napleiten is alle ruimte, dus vergeet die sterke verhalen ook vooral niet.