REACH‑opt‑out: Carus verliest kort geding over kosten‑ en auteursrechtclaims tegen Coloured Chemicals

Vzr. Rb. Amsterdam 27 januari 2025, IEF 22829, LSR 2309; ECLI:NL:RBAMS:2025:4436 (Carus tegen Coloured Chemicals c.s.). Carus is hoofdregistrant voor kalium‑ en natriumpermanganaat en bezit de bijbehorende REACH‑dossiers, terwijl Coloured Chemicals in 2023 namens Indiase producenten Magnesia en Arista aparte opt‑out‑registraties voor dezelfde stoffen verkreeg. Coloured Chemicals baseerde haar dossier grotendeels op door ECHA verstrekte studie‑samenvattingen die minstens twaalf jaar oud zijn en daarom vrij gedeeld mogen worden. Carus vermoedt echter dat Coloured Chemicals ook jongere, nog kostbare studies uit haar registratiedossiers heeft gekopieerd en weigert mee te betalen aan de gemaakte onderzoeks‑ en administratieve kosten. Primair vordert Carus in kort geding voorschotten van € 150.000 en € 50.000, plus import‑ en exportverboden totdat betaling is verricht. Subsidiair stelt zij dat Coloured Chemicals inbreuk maakt op haar auteursrecht door het zonder toestemming overnemen van tekst en data uit het registratiedossier. Coloured Chemicals bestrijdt de kostenplicht, wijst op haar geldige opt‑out en stelt dat het REACH‑principe “één stof, één registratie” geen financiële verplichting oplegt wanneer eigen data worden gebruikt. Zij ontkent tevens elke auteursrechtinbreuk, betwijfelt of het dossier überhaupt een beschermde creatieve vorm heeft en betoogt dat overeenkomsten door de gestandaardiseerde ECHA‑formulieren onvermijdelijk zijn.
Voorzieningenrechter wijst IE- en domeinnaamvorderingen toe aan medeoprichter adviesbureau
Rb. Midden-Nederland 18 juli 2025, IEF 22828; ECLI:NL:RBMNE:2025:3542 (Eiser tegen gedaagde). Eiser is een advies- en onderzoeksbureau dat zich bezighoudt met het versterken van compliance-, risico en integriteitsmanagement binnen organisaties. De onderneming is opgericht door [A] en [gedaagde sub 1] en werd bestuurd door hun vennootschappen [bedrijf] BV en [gedaagde sub 2] (hierna, samen met [gedaagde sub 1: gedaagde c.s.]). [gedaagde c.s.] heeft in juni 2025 de samenwerking opgezegd. Hierbij heeft hij meegedeeld dat het merk, de domeinnamen, content en auteursrechten zijn eigendom blijven en dat [eiser] haar naam moet wijzigen en het merk [eiser] niet meer mag gebruiken. [Gedaagden c.s.] heeft in dit kader de wachtwoorden die nodig zijn voor het beheer van de website overgedragen en gewijzigd zodat [eiser] geen toegang meer heeft. [eiser] is van mening dat [gedaagde c.s] geen recht heeft op de handelsnamen en domeinnamen en dat hij het beheer over de websites van de onderneming en de toegang daartoe aan haar moet overdragen. Hij doet daarbij beroep op het handelsnaamrecht, het domeinnaamrecht en het merkenrecht. [gedaagde c.s.] verweert en stelt dat er auteursrecht rust op de handelsnamen. Dit wordt door [eiser] betwist. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van [eiser] grotendeels toe.
Uitspraak ingezonden door Marieke Westgeest.
Reseller van LOST MARY behoudt domeinnaam onder verruimde OkiData-criteria (‘Lost Mary-criteria’)
UDRP Arbitrage 3 juni 2025, IEF 22827, IT 4926; CAC-UDRP-107605 (Dashing Joys en Imiracle tegen Zafar). In deze UDRP-zaak staat het domein lostmarydirect.com centraal. Deze website wordt sinds 2024 door Zafar (hierna: verweerder) geëxploiteerd. Hierop verkoopt hij authentieke producten van het populaire vape-merk LOST MARY. Dashing Joys en Imiracle (hierna: klagers) zijn de merkhouders van LOST MARY en klagen verweerder aan. Na de eerste klacht heeft verweerder een disclaimer aan zijn website toegevoegd. In deze zaak vorderen klagers overdracht van de domeinnaam en stellen zij dat het gebruik van de domeinnaam verwarring wekt, geen legitiem belang dient en te kwader trouw is. Volgens klagers handelt verweerder als een niet‑geautoriseerde wederverkoper die de indruk wekt verbonden te zijn met de merkhouder. Het Panel oordeelt dat het domein verwarringwekkend overeenstemt met het merk LOST MARY, maar dat verweerder een legitiem belang heeft. De reseller voldoet aan de belangrijkste criteria: hij biedt daadwerkelijk de originele producten aan, verkoopt geen andere merken en zijn website is voor de gemiddelde internetgebruiker duidelijk te onderscheiden van die van de merkhouder. Op dit laatste punt worden de OkiData-criteria verruimd.
Entertainment & Recht op woensdag 10 september 2025

Begin het nieuwe seizoen na de zomervakantie met ons seminar Entertainment & Recht dat dit jaar op woensdag 10 september plaatsvindt. Een middagprogramma voor entertainment- en IE-experts in Parkzuid in het Vondelpark te Amsterdam onder leiding van onze dagvoorzitters Marijn Kingma (Höcker) en Michiel Odink (Leeway). Het programma is, in het kort, als volgt.
- Dagvoorzitters Marijn Kingma en Michiel Odink presenteren een Entertainment top 10, waarin alle actualiteiten in de entertainmentwereld van het afgelopen jaar worden besproken
- Rob Zimmermann (Netflix) neemt u mee in de praktijk bij Netflix
- Denis Doeland (DDMCA) bespreekt de nieuwste ontwikkelingen rondom AI, content, data en fan-relaties.
- De middag wordt afgesloten met een paneldiscussie over de implicaties van het ONB-arrest. Peter Marx (MVVP) leidt het panel in. Verder schuiven aan: Vera Nederpelt (Dikhoff Van Dongen Advocaten) en Victor den Hollander (De Vos & Partners Advocaten)
Op de website van deLex is meer informatie over het programma te vinden.
Uitspraak ingezonden door Maurits Tol en Jan Jacobi, BarentsKrans Advocaten en notarissen.
EUIPO weigert 3D-merk ‘Gluggle Jug’ wegens gebrek aan onderscheidend vermogen

EUIPO 25 juli 2025, zaak 019088546 (The Gluggle Jug Factory Limited tegen EUIPO). Op 1 maart 2025 maakt het EUIPO bezwaar tegen de registratie van een driedimensionaal Uniemerk van The Gluggle Jug Factory Limited op grond van artikel 7, lid 1, onder b, en lid 2 UMVo, wegens gebrek aan onderscheidend vermogen. De aanvraag betreft een visvormige waterkan met open bek en opwaartse blik, voorzien van de woorden “The Gluggle Jug Factory THE ORIGINAL HANDMADE IN ENGLAND”, en ziet op een groot aantal waren met name in klasse 21, zoals drinkgerei, keramiek, porselein en decoratieve objecten. Na publicatie ontvangt het EUIPO derdenobservaties ex artikel 45 UMVo, waarop het onderzoek wordt heropend. Het Bureau concludeert dat het relevante, in het bijzonder Engelstalige, publiek het teken niet als merk zal opvatten, aangezien de vorm overeenkomt met het uiterlijk van de waar zelf en niet wezenlijk afwijkt van gangbare marktpraktijken. De tekstuele elementen zijn louter beschrijvend en verwijzen naar het producttype, de geografische herkomst en het ambachtelijke karakter, zonder enig fantasievol of onderscheidend element. Ook de zichtbaarheid of positionering van deze woorden wijzigt dit oordeel niet. Omdat de vorm gangbaar is binnen het betrokken marktsegment, en de multifunctionele aard van het object (zowel decoratief of functioneel) verdere verwarring schept over de herkomst, mist het geheel merkfunctie. Het bestaan van inbreukmakende kopieën is irrelevant in de beoordeling van de absolute weigeringsgronden.
Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam en Jacintha van Dorp, Van Kaam.
Fremantle en RTL winnen kort geding over uitzending stalking
Vzr. Rb. 20 juni 2025, IEF 22825; ECLI:NL:RBAMS:2025:4458 (Eiseres tegen Fremantle en RTL). In een zaak waarin twee personen elkaar beschuldigen van stalking, stonden Fremantle en RTL voor de rechter. In de aflevering wordt onderzoek gedaan naar de verhalen van beide personen. In de uitzending wordt tevens stilgestaan bij de verschillen tussen civielrechtelijke en strafrechtelijke bewijsvoering. De voorzieningenrechter oordeelt dat geen sprake is van een evidente onrechtmatigheid of onherstelbare schade die een preventief uitzendverbod rechtvaardigen. De conclusie is dat het recht op vrijheid van meningsuiting van Fremantle in dit geval zwaarder weegt dan het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van eiseres.
Uitspraak ingezonden door Neeltje Romke de Vries, Sena.
Kantonrechter bekrachtigt schikking en waarschuwt voor misleidende werkwijze Eskeep

Rb. Limburg (kantonrechter) 16 juli 2025, ECLI:NL:RBLIM:2025:6795 (Buma en Sena tegen [gedaagde]). De Vereniging Buma en de Stichting ter Exploitatie van Naburige Rechten (hierna: Sena) vorderen betaling van vergoedingen wegens muziekgebruik in een Grieks restaurant, zonder dat daarvoor een geldige licentie is afgegeven. Buma int vergoedingen namens componisten en tekstdichters op grond van de Auteurswet; Sena is op grond van artikel 15 lid 1 Wet op de naburige rechten exclusief bevoegd tot inning van de billijke vergoeding voor openbaarmaking van commercieel uitgebrachte muziek. Gedaagde stelt sinds 2017 jaarlijks te hebben betaald aan de Belgische firma Eskeep, die hem zou hebben meegedeeld dat daarmee alles geregeld was. Het restaurant is sinds een brand in 2022 niet meer geëxploiteerd. Tijdens de mondelinge behandeling komen partijen tot een regeling: gedaagde betaalt €2.500 aan Buma en Sena, waarin hoofdsom, rente, incassokosten en proceskosten zijn begrepen. De kantonrechter acht de vorderingen niet onrechtmatig of ongegrond en neemt de afspraken op in het vonnis. De betaling is opeisbaar per 2 januari 2026.
Ongeoorloofde vergelijkende reclame en merkinbreuk in social media-campagne autoparfum
Rb. Den Haag 9 juli 2025, IEF 22823, RB 3920; ECLI:NL:RBDHA:2025:12887 (Bedrijf 1 tegen Bedrijf 2). [Bedrijf 2] verkoopt autoparfum en heeft met behulp van een influencer een reclamevideo laten maken ter promotie van dit parfum. In hetzelfde filmpje wordt ook een ander autoparfum getoond. De influencer haalt dat autoparfum van de binnenspiegel van haar auto en laat het in haar schoot vallen, voordat zij het autoparfum van [bedrijf 2] erbij pakt. Hierbij vergelijkt de influencer de parfum van [bedrijf 2] met ouderwetse geurhangers en namaakgeurtjes, waarbij de autoparfum van [bedrijf 1] in beeld komt. [Bedrijf 1] stelt dat haar autoparfum hiermee onnodig negatief in beeld wordt gebracht. Zo wordt onder meer gesuggereerd dat het product van [bedrijf 1] ouderwets is en een namaakgeurtje betreft. Ook is in de reclamevideo geen sprake van een objectieve vergelijking. Bij de rechter vordert zij gedaagde te gebieden om in de toekomst op een dergelijke manier reclame te maken en te gebieden een rectificatie te plaatsen en een schadevergoeding te betalen. Ze baseert haar vorderingen op art. 6:162 BW en artikel 6:194a lid 2 BW, of op inbreuk haar intellectuele eigendomsrechten. [Bedrijf 2] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid, dan wel afwijzing van de vordering. Zij stelt dat er sprake is van een geoorloofde manier van reclame. In de reclamevideo heeft de ingehuurde influencer een merkloze autoparfumhanger van haar binnenspiegel gehaald, om vervolgens het product van [bedrijf 2] erbij te pakken en dat te promoten. Van vergelijkende reclame is geen sprake, noch van enige vorm van onrechtmatig handelen, aldus [bedrijf 2]. De rechter oordeelt als volgt.
Bekendmaking nieuwe directeur Octrooicentrum Nederland

Per 1 augustus 2025 wordt de functie van directeur Octrooicentrum Nederland ingevuld door dr. Maja Schmitt.
Maja gaat als directeur van Octrooicentrum Nederland (OCNL) een sleutelrol vervullen in het versterken van het Nederlandse innovatie- en verdienvermogen via intellectueel eigendom (IE). Zij geeft vanaf 1 augustus richting aan de uitvoering van de Rijksoctrooiwet, bevordert de bekendheid en benutting van IE bij ondernemers en bouwt aan OCNL als zichtbaar kenniscentrum. Samen met haar teams vertaalt zij beleid en maatschappelijke ontwikkelingen naar uitvoering, visie en impact. Daarnaast vertegenwoordigt zij Nederland in Europese en internationale gremia zoals het Europees Octrooibureau en leidt zij de samenwerking in het Benelux Patent Platform. Met verbindend leiderschap, strategisch inzicht en oog voor maatschappelijke transities draagt zij bij aan de ontwikkeling van een toekomstbestendige, innovatieve economie. OCNL is onderdeel van directie Innovatie & Ondernemerschap van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). In nauwe samenwerking met RVO zal OCNL optimale ondersteuning bieden aan innovatief en ondernemend Nederland.
Gerecht EU bevestigt weigering registratie golvende rechthoek wegens gebrek aan onderscheidend vermogen

Gerecht EU 16 juli 2025, T‑215/24; ECLI:EU:T:2025:733 (Rigo Trading SA tegen EUIPO). Rigo Trading SA, houdster van het merk HARIBO, diende 19 april 2022 een aanvraag in voor internationale registratie van een beeldmerk. Het gaat om een eenvoudige, tweedimensionale golvende rechthoek, bestemd voor uiteenlopende warenklassen. Het EUIPO weigerde inschrijving wegens gebrek aan onderscheidend vermogen (art. 7(1)(b) UMV), en de Vijfde Kamer van Beroep bevestigde die weigering op 23 februari 2024. Rigo Trading stelt daarop beroep in bij het Gerecht van de EU en verzoekt om vernietiging van de beslissing. Het Gerecht toetst of het EUIPO het Uniemerkenrecht correct heeft toegepast. Volgens Rigo Trading herkent het publiek de vorm als de contour van een Haribo Goudbeertje, maar het Gerecht verwerpt dat standpunt wegens gebrek aan bewijs. De vorm is te eenvoudig, bevat geen memorabele of onderscheidende elementen en wordt door het relevante publiek, zowel consumenten als professionals, louter als decoratief of esthetisch ervaren. Anders dan bij een eerder geregistreerd 3D-beeldmerk van de Haribo-beer [zie IEF 21755], waarin hoofd, poten en gelaatstrekken zichtbaar zijn, ontbreekt bij het 2D-merk iedere concrete figuratieve invulling.