IEF 22291
14 oktober 2024
Uitspraak

Puma en Calvin Klein tegen sokken en boxershorts die inbreuk maken op hun merkenrecht

 
IEF 22294
14 oktober 2024
Uitspraak

Uitzending niet onrechtmatig omdat het berust op feiten

 
IEF 22293
14 oktober 2024
Uitspraak

Uiting van Kingspan en uitingen van Rockwool over de (on)brandbaarheid van isolatiemateriaal door het Hof aangemerkt als ongeoorloofde vergelijkende reclame

 
IEF 3220

Onbeveiligd

De NVPI bericht op haar website dat “dat geen enkele platenmaatschappij op dit moment nog cd's uitbrengt die beveiligd zijn tegen het maken van digitale kopieën, nu ook de EMI Music Group is gestopt met het toepassen van kopieerbeveiligingen op nieuwe cd-releases. Het is nu duidelijk dat de kosten voor het gebruik van de technologie niet opwegen tegen de resultaten.

Lees hier meer.

IEF 3219

Ondertussen in Loppersum

lop2.gifEven niet opgelet, maar de auteursrechtelijke problemen in het Groningse Loppersum zijn zo te zien (bijna) opgelost en kunnen nog worden meegenomen in de diverse kronieken en overzichten van 2006.

Uit eerdere berichten bleek dat bij de uitbreiding van de Beatrixschool en de realisatie van een kinderopvang aan de Badweg de rond de openbare basisschool Prinses Beatrixschool geplaatste kunstwerken van het kunstenaarscollectief VOKO Lichen zonder medeweten van de kunstenaars door de gemeente waren verwijderd. De kunstenaars maakten hiertegen bezwaar op grond van de aan hen toekomende auteursrechten.

De kwestie is uitvoerig besproken tijdens diverse raadsvergaderingen. Roerig is een groot woord, hoewel er blijkens de notulen wel werd gevreesd voor het democratisch gehalte van de gemeente Loppersum en het Handboek Mediation van Professor Brenninkmeijer ook nog ter tafel kwam.

Uiteindelijk is het Voorstel Kunstobjecten VOKO Lichen Pomonaweg Loppersum met 9 tegen 6 stemmen aangenomen. Met de kunstenaars is afgesproken dat de kunstobjecten, indien mogelijk, weer herplaatst gaan worden. De herplaatsing van de kunstobjecten is in twee fasen opgesplitst. In fase wordt een schetsontwerp gemaakt voor het herplaatsen van kunstobjecten, een  bijeenkomst georganiseerd met de buurtbewoners en het schoolbestuur van de openbare basisschool “Prinses Beatrix”, een verslag gemaakt van de bijeenkomst, een begroting gemaakt voor de reparatie, herplaatsing en onderhoud van de kunstobjecten en een planning gemaakt voor de daadwerkelijke herplaatsing.

De resultaten van deze eerste fase zal uw raad als uitgangspunt nemen ten aanzien van het daadwerkelijk herplaatsen van de kunstobjecten. Dat is de tweede fase. De kosten van fase 1 (maximaal € 4.000,00) worden gedekt uit de opbrengst van de verkoop van gronden aan de Berea-kerk in Loppersum.

Lees het voorstel hier. De notulen van de beslissende raadsvergadering hier. Persbericht van de gemeente, met afbeeldingen, hier. Eerdere berichten hier en hier.

IEF 3218

Gevestigd in Leiderdorp

Rechtbank ‘s-Gravenhage 8 januari 2007, KG ZA 06-1389. HollandCar B.V. tegen RW Beheer B.V.
Handelsnaamgeschil. Niet van belang is dat uit geen van de producties blijkt dat de handelsnaam ook in contacten met klanten of op haar websites is gebruikt. Dat de naam alleen in het buitenland wordt gebruikt, sluit (uiteindelijke) verwarring niet uit.

HollandCar is opgericht in 2002 en houdt zich (onder meer) bezig met import en export van en bemiddeling en handel in auto’s. In het handelsregister zijn haar statutaire naam en de handelsnamen Associated Dealers of Europe en Eurocars4U ingeschreven. De onderneming is feitelijk gevestigd in Leiderdorp. RW Beheer is opgericht op 1 februari 2006 en houdt zich ook bezig met import en export van auto’s. Zij oefent deze activiteiten uit onder de naam HollandCars. Ook RW Beheer is feitelijk gevestigd in Leiderdorp.

HollandCar vordert met beroep op haar oudere handelsnaam op grond van artikel 5 Hnw RW Beheer te verbieden de handelsnaam HollandCar te gebruiken. Alle verweren van RW Beheer worden door de Haagse Voorzieningenrechter afgewezen.


Saillant detail is dat de bestuurder van RW Beheer tot 21 februari 2006 nog aandeelhouder was in HollandCar.


Op de eerste plaats stelt RW Beheer dat HollandCar de handelsnaam HollandCar niet zou gebruiken, althans niet voor 1 februari 2006. De Voorzieningenrechter oordeelt echter dat HollandCar wel degelijk de handelsnaam, gelijk aan haar statutaire naam, ter aanduiding van haar onderneming heeft gebruik. De Voorzieningenrechter acht niet doorslaggevend dat uit geen van de producties blijkt dat HollandCar ook in contacten met klanten of op haar websites die handelsnaam heeft gebruik. Uit het arrest HR 26 februari 1943, NJ 1943, 259 volgt dat het handelsnaamrecht reeds ontstaat door het, door (thans) artikel 2:186 lid 1 BW voorgeschreven, gebruik van de statutaire naam, ook al wordt daarnaast een andere handelsnaam gebruikt.


Het tweede verweer dat de handelsnaam van HollandCar ieder onderscheidend vermogen mist, wordt eveneens verworpen. Voorshands oordeelt de rechter dat de handelsnaam niet uitsluitend beschrijvend is.


Ook het derde verweer van RW Beheer dat van verwarring helemaal geen sprake kan zijn, omdat RW Beheer uitsluitend in Engeland en Duitsland actief is en HollandCar daar alleen onder de handelsnaam Associated Dealers of Europe, slaagt niet. “Klanten in Engeland en Duitsland worden op de website van HollandCar wellicht aanvankelijk niet geconfronteerd met de handelsnaam HollandCar, maar omdat de handelsnaam gelijk is aan de statutaire naam ligt het voor de hand dat bij latere contacten – bijvoorbeeld na aankoop van een auto – zij alsnog met de naam bekend raken. Gegeven voorts dat de handelsnaam van RW beheer vrijwel gelijkluidend is, dat de ondernemingen zich met gelijke activiteiten bezighouden en feitelijk gevestigd zijn in dezelfde plaats, bestaat wel degelijk kans op verwarring in de zin van art. 5 Hnw. Die verwarring kan bovendien ontstaan bij bedrijven en instellingen waarmee HollandCar in Nederland te maken heeft.”


Lees het vonnis hier.

IEF 3217

Onaannemelijke quasi intellectuele eigendomsrechten

Voorzieningenrechter Rechtbank Haarlem, 5 januari 2007, KG ZA 06-621: Van Wylick/Boris B.V. Opheffings kort geding met IE-rechtelijke kleur. (Met dank aan Peter Paul Spanjaard, DLA Piper).

Geen sprake van enigerlei vorm van intellectuele rechten ter onderbouwing van stelling dat partij exclusieve rechten heeft op een voor partij gebouwde bindmachine. 

Boris, producent en drukker van promotie- en verkoopartikelen, geeft Machinebouwer Van Wylick in 2003 opdracht een machine te bouwen voor het plakken van omslagen op gevouwen binnenwerken, waarbij aan de hand van schetsen van Van Wylick, en vragen van Boris daarover, overleg is gevoerd over de aan de machine te stellen eisen. In 2004 heeft Van Wylick voor Boris een machine gemaakt en daarbij een geheimhoudingsovereenkomst gesloten.

In 2005 heeft Z-Card Limited, een concurrent van Boris, bij Van Wylick een bindmachine besteld en geleverd gekregen. Z-Card heeft in het voorjaar van 2006 een tweede machine bij van Wylick besteld, welke nagenoeg gelijk is aan de eerste bindmachine die Van Wylick voor Z-Card heeft geproduceerd.

Op 11 december 2006 heeft Boris conservatoir beslag doen leggen op een zogenaamde “Boris-binder”-machine.


Boris baseert haar vordering op de afspraak uit 2003 dat Van Wylick voor haar exclusief machines zou vervaardigen en dat de techniek niet aan derden zou worden verkocht of ter beschikking gesteld dan wel andere informatie betreffende de bedrijfsvoering en producten van Boris zou worden verstrekt aan derden zonder toestemming van Boris. Boris heeft tegen de bouw en levering van een “Boris-binder” aan Z-Card ook bezwaar gemaakt. De in 2006 voor Z-Card vervaardigde machine is in strijd met de afspraken, aangezien deze machine een kopie is van de door Boris ontworpen machine, althans gebruik maakt van de door Boris ontworpen en ontwikkelde (combinatie) van technieken. Het handelen in strijd met de overeenkomst leidt tot winstderving bij Boris.


Volgens Van Wylick ziet de overeenkomst slechts op geheimhouding van knowhow, methodes, ervaring, contacten en kansen voor beide partijen en is niets afgesproken over een concurrentiebeding of exclusiviteitsbeding, noch over overdracht, vastlegging van herkomst of zeggenschap over IE-rechten. Boris kan Van Wylick dus niet verbieden deze of vergelijkbare machines te ontwerpen, produceren en leveren. Ook zou Z-Card Van Wylick aansprakelijk kunnen stellen wegens het niet nakomen van zijn verplichtingen, aldus Van Wylick.


De voorzieningenrechter overweegt dat voor zover het beslag ertoe strekt te voorkomen dat Van Wylick in strijd met de overeenkomst een machine aan een derde zal leveren, dit wettelijke grondslag mist. “De wet kent niet de mogelijkheid van een levering blokkenend beslag buiten een beslag ter conservering van een leveringsaanspraak van de beslaglegger c.q. een beslag uit hoofde van een (absoluut) recht van intellectuele eigendom. Noch het een noch het ander is in casu gesteld.” (r.o. 4.4)


In r.o. 4.6 overweegt de voorzieningenrechter dat Boris onvoldoende aanknopingspunten heeft verschaft om aan te nemen dat sprake is van enigerlei vorm van intellectuele rechten van Boris op de “Boris-binder”. Met name heeft Boris tegenover betwisting door Van Wylick onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een door Boris uitgevonden procédé dat nieuw is. Van Wylick heeft met betrekking tot de door Boris overgelegde schetsen verklaard dat het daarin opgenomen procédé berust op concepten die door Van Wylick al medio jaren ’90 bij de bouw van een vergelijkbare machine zijn toegepast. Voorts acht de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de door Boris aangedragen ideeën ook los van de input van Van Wylick een exploiteerbare werkwijze of vinding behelzen.


Aangezien ook de beweerdelijk door Boris gestelde schade onaannemelijk is, wordt het beslag op de machine van Van Wylick opgeheven.


Lees het vonnis hier.

IEF 3216

Aller tijden

dbk.gifDiverse media berichten dat oud-voetballer Dennis Bergkamp van het Nederlands filmbedrijf Dutch Filmworks eist dat het stopt met de verkoop van de dvd  'De mooiste doelpunten aller tijden'.

Bergkamp maakt bezwaar tegen het gebruik van een foto met zijn afbeelding op de hoes van de dvd. Vrijdag dient een kort geding bij de Rechtbank Den Haag. Bergkamp wordt in deze zaak bijgestaan door Harro Knijff.

Lees hier iets meer (Dvd.nl).

IEF 3215

Parfumarrest Lancôme/Kecofa

Geactualiseerde versie van een artikel, verschenen in: Auteurs en Media (Larcier, Brussel) 2006/4, 331 e.v.

Cohen Jehoram bespreekt nogmaals en nu een stuk feller en min of meer zonder aanziens des persoons het beroemde en beruchte parfumarrest Lancôme/Kecofa, de commentaren en de (gelovige) commentatoren.

Herman Cohen Jehoram (emeritus hoogleraar recht van de intellectuele eigendom aan de Universiteit van Amsterdam): De Nederlandse Hoge Raad erkent auteursrecht op een parfumgeur. De Vliegende Hollander - volle zeilen, geen anker. Lees hier verder.

IEF 3201

De nieuwe leer

hcj.JPGHerman Cohen Jehoram (emeritus hoogleraar recht van de intellectuele eigendom aan de Universiteit van Amsterdam): De Nederlandse Hoge Raad erkent auteursrecht op een parfumgeur. De Vliegende Hollander - volle zeilen, geen anker. (Geactualiseerde versie van een artikel, verschenen in: Auteurs en Media (Larcier, Brussel) 2006/4, 331 e.v.).

Cohen Jehoram bespreekt nogmaals en nu een stuk feller en min of meer zonder aanziens des persoons het beroemde en beruchte parfumarrest Lancôme/Kecofa, de commentaren en de (gelovige) commentatoren.

“Inderdaad het principe, het ondoordachte idee dat alle creaties die door menselijke zintuigen maar waargenomen kunnen worden in aanmerking komen voor auteursrechtelijke bescherming, geheel ongeacht de maatschappelijke consequenties hiervan. Dit laatste heeft de gelovigen echter niet gehinderd. Verkade wond er geen doekjes om in zijn Conclusie vóór het Parfumgeurarrest: ‘Alles nog eens overziende, meen ik dat bescherming van parfums in het auteursrechtelijke systeem te passen is (sic.) Daarmee lijkt de rechtspolitieke vraag naar de wenselijkheid van het beschermen van parfums via het auteursrecht eigenlijk “een gepasseerd station”.’  Dit is een perfect voorbeeld van wat in Duitsland heet ‘Begriffsjurisprudenz’, een doctrinaire juridische gevolgtrekking die ingaat tegen iedere maatschappelijke realiteit. Wanneer ik, zonder steun in de literatuur hiervoor te vinden, een simpele theorie mag opstellen, dan is het deze. Het object van intellectuele eigendomsrechten, en met name auteurs- en octrooirechten, dienen te appelleren aan het menselijk intellect en niet slechts aan zuiver fysiologische waarneming door reuk-, smaak- of tastzin van mens of dier.

(…) Toch verwacht ik dat de Europese Ministerraad met 26 tegen 1 stemmen en wellicht zelfs - als het Nederlandse Ministerie van Justitie intussen bij zinnen is gekomen - unaniem, het karikaturale auteursrecht op geuren en smaken zal afwijzen.”

Lees het volledige artikel hier.

IEF 3200

Port betaald (2)

Aardige aanvulling op het hieronder besproken Europochette-vonnis van de Rechtbank Roermond: een in 2004 door de Rechtbank Den Haag gewezen en rondgemaild Europochette-vonnis (dus met plaatjes), waarin geen inbreuk werd aangenomen. Lees dat vonnis (Rechtbank ’s-Gravenhage, 12 oktober 2004, KG 04/1073) hier.

IEF 3199

Port betaald

ep.JPGVoorzieningenrechter Rechtbank Roermond, 3 januari 2007, KG ZA 06/228. Europochette N.V. tegen Driessen. (Met dank aan Diederik Stols, DLA Piper)

Eenvoudige modellenrecht-zaak, maar met een interessante (en wellicht dogmatisch onjuiste?) uitleg van artikel 90 van de Gemeenschapsmodelverordening. Helaas zonder plaatjes (wellicht kunnen de andere gerechten eens op cursus in Den Haag?).

Europochette is een Belgische vennootschap die zich bezighoudt met de productie van horecabenodigdheden. Europochette is houdster van een internationaal model en een gemeenschapsmodel met betrekking tot een bestekpochette (een soort enveloppe die in restaurants wordt gebruikt om een papieren servet, al dan niet tezamen met bestek, op de tafel te presenteren).

Driessen houdt zich bezig met de handel in enveloppen, onder meer voor de gastronomie en levert een bestekpochette met ingevouwen servet aan de horeca. Europochette beticht Driessen van modelrechtinbreuk.


Driessen beroept zich allereerst op de onbevoegdheid van de rechtbank op grond van artikel 81 Gemeenschapmodelverordening.


“Europochette heeft daartegen ingebracht dat de bevoegdheid van de rechtbank in deze zaak is afgeleid van artikel 90 van de Gemeenschapsmodelverordening. De tekst van lid 1 van dit artikel luidt: “aan de rechterlijke instanties van lidstaat, met inbegrip van de rechtbanken voor het gemeenschapsmodel kunnen voor een gemeenschapsmodel dezelfde voorlopige en beschermende maatregelen worden gevraagd als het recht van die staat kent voor nationale modellen (…)”. Onder nationale modellen zijn voor Nederland te verstaan modellen die in het kader van het Benelux verdrag inzake de Intellectuele Eigendom zijn gedeponeerd. Volgens dit verdrag is de rechtbank Roermond bevoegd om kennis te nemen van het geschil met betrekking tot het krachtens dit verdrag gedeponeerde model. Artikel 90 heeft [volgens de Voorzieningenrechter; IEF] de strekking om te voorkomen dat degene die zowel een voorlopige of beschermende maatregel wil aanbrengen ten aanzien van een nationaal model als van een gemeenschapsmodel, voor twee verschillende rechtbanken moet dagvaarden. Dat leidt tot de conclusie dat de voorlopige maatregel met betrekking tot het gemeenschapsmodel voor dezelfde rechtbank kan worden aangebracht als de rechtbank die bevoegd is om over het nationale model te oordelen, zijnde in casu de rechtbank Roermond. Het beroep op onbevoegdheid wordt derhalve verworpen.”


De rechter is voorshands van oordeel dat de onderhavige modellen niet nietig zijn. Daarmee sluit de rechter aan bij de overwegingen van de rechtbank Utrecht in haar vonnis van 3 juni 2004 (BIE 2005/43). Hiermee wordt het beroep van Driessen op gebrek aan nieuwheid, gemis aan eigen karakter en technische bepaaldheid gepasseerd. Daarbij merkt de rechter op dat in kort geding in beginsel moet worden uitgegaan van de geldigheid van het model. Dat betekent dat alleen bij evidente ongeldigheid daarop vooruitlopende bescherming kan worden ontzegd. Van dergelijke evidente ongeldigheid is niet gebleken.


De rechter gaat eveneens voorbij aan het verweer van Driessen dat zijn enveloppen een andere indruk wekken dan de bestelenveloppen van Europochette. Ook het verweer dat aan de modellen slechts een geringe beschermingsomvang toekomt omdat het model weinig variaties biedt legt de rechter naast zich neer.


De vorderingen (waaronder de proceskostenveroordeling overeenkomstig de Handhavingsrichtlijn) van Europochette komen voor toewijzing in aanmerking.


Lees het vonnis hier.

IEF 7722

Brein vs. KPN: Telecom carrier ordered tot disconnect bittorrent infringer

Court Of The Hague, 5 January 2007, Judgment in the summary proceedings, in the case between Stichting Brein and KPN Telecom B.V.

Torrent files of e.g. films, music and software were being offered on a bit torrent website. The website owner has a contract with KPN. Stichting Brein requested the Court to order KPN to disclose the name and address details of the website owner and to disconnect the current ADSL connection of the contracting party in question and any other Internet connection to be used by that party for that website or for a similar website.

In the opinion of the Summary Proceedings Judge, the actions of the website owner are wrongful, not because the website owner is infringing the copyrights or neighbouring rights vested in the rightful owners, but because its actions conflict with the due care to be observed towards the rightful owners. It is facilitating structural infringement of copyrights and neighbouring rights. The Summary Proceedings Judge orders KPN to provide Stichting Brein with the name and address details of the website owner and to disconnect the ADSL connection of that contracting party if it again places the website in question or a similar website on the Internet via that Internet connection.

Read the entire judgment here (judgment made available by Bas Vissers, Stichting Brein).

 

IEFenglish