IEF 22302
15 oktober 2024
Uitspraak

Gleissner vangt bot: Benelux Gerechtshof laat doorhaling Baidu-merken in stand

 
IEF 22296
15 oktober 2024
Artikel

Paneldiscussies over muziek en recht tijdens ADE

 
IEF 22300
15 oktober 2024
Uitspraak

Hof gaat prejudiciële vragen stellen over de uitleg van de Databankenrichtlijn en de Open Data Richtlijn

 
IEF 2722

Heffingsberichten (3)

stdt.bmpPersbericht  Stichting de Thuiskopie, in aansluiting op de brandbrief van de bracheorganisaties (eerder bericht hier) m.b.t. de voorgestelde nieuwe heffingen: 

Rechthebbenden steunen invoering Thuiskopievergoeding op MP3-spelers en DVD recorders. Branche organisaties van consumentenelektronica hebben een brief aan de minister van Justitie gestuurd om een rechtenvergoeding voor het privé kopiëren op MP-3 spelers en DVD recorders tegen te houden. Stichting de Thuiskopie maakt bezwaar tegen de eenzijdige argumentatie van deze organisaties en zal de minister uitvoerig informeren over haar standpunten.

In Stichting de Thuiskopie zijn auteurs, producenten, acteurs en musici vertegenwoordigd. Deze organisatie is door de minister van Justitie belast met de incasso van vergoedingen voor het privé kopiëren van muziek, tekst en beeld en audiovisuele werken zoals films en televisiedrama. Volgens de Nederlandse wetgeving hebben rechthebbenden recht op een financiële compensatie voor het privé kopiëren van genoemde werken. Er wordt dan een kleine vergoeding berekend op voorwerpen die bestemd zijn om beeld en of geluid vast te leggen. Sinds vele jaren wordt daarom al een vergoeding betaald op blanco bandjes, CD’s en DVD’s. Ook MP-3 spelers en DVD recorders vallen onder die wettelijke regeling. Introductie van een vergoeding op die voorwerpen is dan ook hard nodig om rechthebbenden te compenseren voor het privé kopiëren. Over deze regeling zijn partijen al bijna twee jaar in onderhandeling onder leiding van de voorzitter van de onderhandelingstichting, prof. H. Vonhoff. In die onderhandelingen zijn vele argumenten gewisseld en uitgesproken.

Volgens André Beemsterboer, directeur van Stichting de Thuiskopie, is het nu tijd dat rechthebbenden de financiële compensatie krijgen waarop zij nu al lange tijd wachten. “Door de branche organisaties worden juichende berichten gepubliceerd over de enorme hoeveelheden consumentenelektronica die worden verkocht. Dat is natuurlijk goed nieuws voor die industrie en wij gunnen ze dat van harte. Het is echter wel zaak dat nu, geheel volgens de bestaande regelgeving, rechthebbenden vanaf 1 januari 2007 worden gecompenseerd voor de grote hoeveelheden beschermde werken die consumenten voor hun privé gebruik kopiëren op die voorwerpen.” aldus Beemsterboer.

Door de branche organisaties wordt gesteld dat Nederland op ontwikkelingen in Europa moet wachten voordat de Nederlandse regeling kan worden uitgebreid. André Beemsterboer vindt dat volkomen onterecht:” Van de 25 lidstaten hebben 20 landen een wettelijke regeling voor het thuiskopiëren. Daarvan kennen 12 landen ook een vergoeding op DVD recorders en 14 ook op MP3-spelers. In die landen is die financiële compensatie voor rechthebbenden dus al lang van toepassing.”

In een kort onderzoek naar de mening van consumenten dat in opdracht van Thuiskopie door bureau Veldkamp is uitgevoerd, blijkt dat 91% van de ondervraagden de principes van het auteursrecht kent en ondersteunt. Daarvan steunt 77% het systeem van financiële compensatie voor rechthebbenden middels een thuiskopievergoeding.

Kortom:
1. de onderhandelingen onder leiding van prof. H. Vonhoff zijn zeer zorgvuldig gevoerd en moeten nu tot een afronding komen
2. introductie van een vergoeding op MP-3 spelers en DVD recorders past geheel in de Nederlandse regelgeving
3. in een zeer groot aantal landen binnen de EU is een dergelijke vergoeding al lang van kracht
4. consumenten steunen de principes van het auteursrecht en de financiële compensaties middels Thuiskopievergoedingen”

Stichting de Thuiskopie

IEF 2721

Heffingsberichten (2)

Volledige brandbrief brancheorganisaties, in aansluiting op dit eerdere bericht over het protest van de brance tegen de door de SONT aangekondige nieuwe heffingen. Enkele citaten:

“In deze door de minister aangewezen stichting dreigt de op voorhand omstreden beslissing al op korte termijn genomen te worden. Dit terwijl de minister recentelijk aan de SONT heeft aangegeven dat, vóór ze hier überhaupt een beslissing over mag nemen, moet zijn voldaan aan bepaalde voorwaarden.

Het ministerie voelt voor Europese harmonisatie, en een van de voorwaarden die het nadrukkelijk aan de SONT stelt, is dat ze met de introductie van nieuwe vergoedingen op blanco dragers of apparatuur wacht op de op handen zijnde Europese aanbeveling. Die wordt later dit najaar van de Europese Commissie verwacht. In andere landen vertonen de thuiskopieregelingen onderling grote verschillen, of ontbreken helemaal. Dat leidt tot een onduidelijke en onrechtvaardige situatie.

Een andere voorwaarde die de minister aan de SONT stelt, is dat de stichting eerst grondig kijkt naar de criteria die ze hanteert bij het toepassen van de thuiskopievergoeding. Daarbij valt onder meer te denken aan de beschikbaarheid van technologische beveiligingsvoorzieningen: deze zouden de huidige thuiskopieregeling –die dateert uit de analoge jaren negentig- zelfs volledig overbodig kunnen maken.

Daarnaast heeft de minister van Justitie eerder in de Tweede Kamer al aangegeven dat pas over een mogelijke uitbreiding van de regeling kan worden gesproken “als de problemen bij Stichting de Thuiskopie definitief tot het verleden behoren”. Hiermee reageerde de minister op Kamervragen over de nog steeds ondoorzichtige financiële huishouding van deze stichting, die de genoemde consumentenopslag – vorig jaar in totaal circa €30 miljoen- moet verdelen onder auteursrechthebbenden.”

Lees hier meer. Het compromisvoorstel van de Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding (SONT) is (nog) niet gepubliceerd.

IEF 2720

Classificatiegereedschap

Nieuwe service van het OHIM, nog niet beschikbaar in het Nederlands: “EuroClass is a classification tool that will help you in the classification of Goods and Services, and allow you to compare the classification databases of each participating office. It will provide a list of descriptions of Goods and Services that have been accepted by each office, and where no entry is found, will provide a list of similar terms in the classes searched.

EuroClass has a: Classification Term Finder to look for the class of your goods and services in a selected office; Classification Database Checker that will find out if the description of your goods and services (classification) is in the list of a particular office, and if not, the “Checker” will suggest alternatives that are listed; Classification Database Matcher that will allow you to see whether a description contained in the list of one office has been accepted by another office. Search criteria can be saved in a personal account. Results can be imported into trade mark e-filing applications

Further languages will be made available as other EU national offices join the project."

Lees hier iets meer. Gebruik Euroclass hier.

IEF 2719

Daarop voortbordurende maar wel daarvan afwijkende

vuisten.bmpRechtbank Middelburg, 18 augustus 2005 (gepubliceerd 6 oktober 2006), LJN: AY9647. Eiser tegen de V.O.F Art Bizniz c.s.

Stukgelopen samenwerking. Gedaagden hebben een aantal wandornamenten laten vervaardigen die nagenoeg identiek zijn aan de wandreliëfs van eiser, een beeldhouwer die zich beroepsmatig bezig houdt met het ontwerpen en vervaardigen van kunstvoorwerpen voor de detailhandel.

Onderdeel van de door eiser ontworpen kunstvoorwerpen zijn wandreliëfs, bestaande uit beeldhouwwerken die “uitrijzen” uit een platte plaat die een onverbrekelijk deel uitmaakt van het beeldhouwwerk waardoor deze aan de muur kunnen worden opgehangen. De wandreliëfs zijn voorzien van het persoonlijk merkteken van eiser.

 

Tussen partijen bestond gedurende de jaren 2003 en 2004 een samenwerkings-overeenkomst. Op 17 januari 2005 is deze overeenkomst door eiser telefonisch en zonder inachtneming van een opzegtermijn opgezegd.

“Gesteld noch gebleken is voorshands dat er reeds (nagenoeg) identieke wandreliëfs op de markt aanwezig waren op het moment dat eiser zijn wandreliëfs op de markt bracht. Voorts is gesteld noch gebleken dat eiser de wandreliëfs van reeds bestaande wandreliëfs heeft nagemaakt.

Eiser heeft op basis van bestaande thema’s en methoden zelf nieuwe wandreliëfs gemaakt waarvoor hij afbeeldingen heeft gebruikt die hij zelf uit klei heeft geboetseerd. Op deze manier is naar voorlopig oordeel een origineel werk met een eigen en uniek karakter ontstaan wat het persoonlijk stempel van de maker draagt.

Dat er al veel soortgelijke beeldhouwwerken op de markt aanwezig zijn, maakt niet dat daarop voortbordurende maar wel daarvan afwijkende beeldhouwwerken niet meer als origineel werk met een eigen en uniek karakter met een persoonlijk stempel van de maker kunnen worden aangemerkt. Gelet hierop zijn de wandreliëfs naar voorlopig oordeel auteursrechtelijk beschermd.

Vaststaat dat gedaagden deze wandreliëfs hebben laten namaken en dat zij die namaak-wandreliëfs vervolgens op de markt hebben gebracht. Hiermee hebben zij een inbreuk gemaakt op de auteursrechten van eiser. Eiser heeft derhalve recht en belang bij het optreden tegen die inbreuken op zijn auteursrechten.”

Lees het vonnis hier.

IEF 2718

De wijsheid die prevaleerde

kidr.bmpWeer zo’n prachtig, ronkend persbericht van de WIPO: “Speaking at the closing session, the Director General of WIPO, Dr. Kamil Idris, thanked Ambassador Manalo for the successful outcome of the General Assembly.

He also thanked delegates, "individually and collectively, for the wisdom that has prevailed during this session, for your political commitment and good will in ensuring that all items handled by the General Assembly have been successfully concluded." Dr. Idris said "I very much hope that this good spirit of determination and commitment will prevail so that the Organization can face the challenges lying ahead."

Ambassador Manalo thanked the Director General for his leadership and delegations for their active participation in the work of the General Assembly. He welcomed the spirit of cooperation that characterized the talks and thanked member states for "their hard work and diligence" adding "indeed, the spirit of good will and cooperation that permeated the halls of this Assembly made an immense difference in ensuring our meeting’s success. Allow me to say that the positive results of our meeting can also be attributed to all of your unrelenting efforts to arrive at decisions by consensus especially on the major issues on our agenda."

Ambassador Manalo urged member states to harness the spirit of hard work and cooperation that had led to the successful conclusion of this year’s General Assembly and requested their continued cooperation and commitment in bringing the decisions taken by the General Assembly to a successful conclusion in the future.

Many delegations, including coordinators of regional groups, congratulated the Director General and the Chairman on the successful outcome of the Assemblies and the achievement of consensus on all items on the agenda.”

Lees hier eventueel waar het inhoudelijk over ging.

IEF 2717

Internationale Reclame Code

“This is the eighth revision of the ICC International Code of Advertising Practice, which was first issued in 1937. The new consolidated Code extends the scope from advertising to marketing communications and brings together guidelines for a range of marketing practices from advertising on the Internet and via SMS to the do's and don'ts of communicating with children.”

Lees hier meer (International Chamber of Commerce).

IEF 2716

To borrow a test

Nieuw bericht op ipgeek.blogspot.com: Simon Dack (De Brauw Blackstone Westbroek): “Is the patentee liable for wrongfully asserting his patent?” Commentaar bij Hoge Raad, 29 september 2006, LJN: AU6098. CFS Bakel B.V.  tegen Stork Titan B.V. (Eerder bericht + arrest hier)

“What the Supreme Court has done is to borrow a test from summary proceedings (where an injunction will be granted unless there is a serious, non-negligible chance that the patent will not survive opposition or invalidity proceedings) and use this as the basis for tortuous liability. The test would seem to be more easily satisfied than the earlier test (..) There, it was held that a patentee would behave reprehensibly if he exerted his patent rights whilst knowing or having a serious reason to suspect that the patent was invalid.

(…)Estimating the chances of success in a patent action is not an exact science. In cases which end up in Court, there generally will be (at least in the eyes of the alleged infringer) a reasonable chance that the patent will indeed be defeated (or that infringement will not be made out): otherwise the case would presumably settle. How the lower Courts will come to terms with the new gloss remains to be seen.”

Lees hier meer.

IEF 2715

Heffingsberichten

“Tot 25 euro kopieerheffing op mp3-speler. Producenten en importeurs van mp3-spelers krijgen mogelijk al snel te maken met een kopieerheffing die afhankelijk van de opslagcapaciteit varieert van 80 eurocent tot 25 euro. Dat blijkt uit een compromisvoorstel van voorzitter H. Vonhoff van de Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding (SONT).”

Lees hier meer (nu.nl).

“De heffing voor consumenten op mp3-spelers en harddiskrecorders in Nederland wordt mogelijk al per 1 januari 2007 een feit. Dat blijkt uit een brandbrief van drie verontruste branche-organisaties aan de Minister van Justitie Hirsch Ballin. De branche-organisaties STOBI, FIAR en ICT-Office wil dat de minister ingrijpt bij de SONT, de Stichting Onderhandelingen Thuiskopieregeling.

Volgens de organisaties zou de minister recentelijk aan de SONT hebben aangegeven dat, voor er überhaupt een beslissing over de heffing genomen wordt, moet zijn voldaan aan bepaalde voorwaarden. Zo zou er eerst meer duidelijkheid moeten komen over het Europese standpunt over een kopieerheffing.”

Lees hier meer (nu.nl).

IEF 2714

Prijsvraag

Voor bij de kantoorborrel: Gerard Mom wijst erop dat er in het nieuwe - op 1 september jl. in werking getreden - Benelux Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom (een overigens feitelijk onjuiste naam) een knaller van een fout staat. Om het wat makkelijker te maken: de fout is gemaakt in artikel 3.26.

Artikel 3.26 Licentie

1. Het uitsluitend recht op een tekening of model kan voorwerp van een licentie zijn.

2. Het uitsluitend recht op een tekening of model kan door de houder daarvan ingeroepen worden tegen een licentiehouder die handelt in strijd met de bepalingen van de licentieovereenkomst inzake de duur daarvan, de door de inschrijving gedekte vorm waarin de tekening of het model mag worden gebruikt, de voortbrengselen waarvoor de licentie is verleend en de kwaliteit van de door de licentiehouder in het verkeer gebrachte voortbrengselen.

3. De doorhaling van de inschrijving van de licentie in het register vindt slechts plaats op gezamenlijk verzoek van merkhouder en de licentiehouder.

4. De licentiehouder is bevoegd in een door de houder van het uitsluitend recht op een tekening of model ingestelde vordering als bedoeld in artikel 3.17, lid 1 en 2, tussen te komen om rechtstreeks de door hem geleden schade vergoed te krijgen of zich een evenredig deel van de door de gedaagde genoten winst te doen toewijzen. Een zelfstandige vordering als bedoeld in artikel 3.17, lid 1 en 2, kan de licentiehouder slechts instellen indien hij de bevoegdheid daartoe van de houder van het uitsluitend recht heeft bedongen.

5. De licentiehouder heeft het recht de in artikel 3.18, lid 1, bedoelde bevoegdheden uit te oefenen voor zover deze strekken tot bescherming van de rechten waarvan hem de uitoefening is toegestaan, indien hij daartoe toestemming van de houder van het uitsluitend recht op een tekening of model heeft verkregen 

Oplossing naar redactie@IEForum.nl De winnaar ontvangt wellicht een prijs.

IEF 2712

Lectuur voor het weekend

add.bmpHoge Raad, 6 oktober, zaaknr. C05/160HR. Conclusie AG Huydecoper in Adidas AG c.s. tegen Marca Mode c.s. (Met dank aan Gregor Vos, Klos Morel Vos & Schaap)

27 pagina’s tellende conclusie over het gebruik van twee evenwijdige, verticale, even brede en in met de ondergrond contrasterende kleur uitgevoerde strepen langs de gehele zij-lengte van de door H&M aangeboden kledingstukken. Volgens het aangevochten oordeel van het Hof Den Bosch (arrest hier) was i.c. geen sprake van inbreuk op het drie-strepenmerk van Adidas. Een samenvatting in citaten:

“16- Al moge er dan niet een algemene regel bestaan zoals die in het middel primair wordt ingeroepen, ik meen dat wanneer de rechter wordt gevraagd te oordelen over voor onbepaalde tijd voortdurende voorzieningen, die dus ook tijdens zijn beslissing en daarna nog zouden moeten gelden, die rechter bij het op die manier gevraagde oordeel op z’n minst mede de stand van zaken ten tijde van zijn beslissing in aanmerking zal moeten nemen. De appelrechter die in een dergelijk geval zijn oordeel beperkt tot de omstandigheden die zich ten tijde van de beoordeling in de eerste aanleg voordeden, miskent inderdaad wat er in dit opzicht rechtens van hem gewaagd wordt.”.”

“44- Terwijl de jurisprudentie van het HJEG zoals ik die begrijp, misschien een minimum aan twijfel laat bestaan als het gaat om de plaats van het “Freihaltebedürfms” in het geval van tekens waarvan duidelijk is dat het algemeen belang bij het voor algemeen gebruik beschikbaar houden van die tekens betrokken is, lijkt mij dat niet het geval als het gaat om tekens die naar hun aard weinig of geen onderscheidend vermogen hebben. Voor die (laatstgenoemde) tekens geldt, zou ik denken, in ieder geval dat als die door inburgering wel onderscheidend vermogen hebben verkregen, er geen aspecten van algemeen belang zijn die zich verzetten tegen bescherming overeenkomstig het verkregen onderscheidend vermogen (dan wel tegen “excessieve” bescherming).

45- Aan de hand van deze beschouwingen kom ik ertoe, onderdeel IIA b) ii van het middel als gegrond aan te merken: hoewel zeer kort geformuleerd, brengt dat onderdeel de klacht die ik hiervoor heb onderzocht, inderdaad naar voren. Dat is dan de klacht die ik eerder geparafraseerd heb weergegeven, namelijk dat op de door inburgering verkregen onderscheidingskracht van een merk niet mag worden afgedongen aan de hand van aan het algemeen belang ontleende motieven voor beperking van toelaatbaarheid of reikwijdte van merken; en dat dat althans het geval is als er geen specifieke argumenten zijn vastgesteld die een relevant “Freihaltebedürfnis” (kunnen) opleveren. Het feit dat “streepmotieven” algemeen gangbaar zijn levert wat mij betreft niet zo’n argument op— althans niet een argument dat zomaar, zonder verdere onderbouwing, voldoende begrijpelijk is.”

“52-  Als men het aantal strepen beoordeelt als het element dat de perceptie van het publiek van de merken van Adidas c.s.bepaalt, en de overige uiterlijke kentekens van dat merk aanmerkt als “algemeen gangbaar” en daarmee niet of nauwelijks relevant voor het onderscheidend vermogen van het merk (en ik herhaal dat mij duidelijk lijkt dat het hof de zaak zo heeft beoordeeld) is het oordeel dat de in deze zaak conflicterende tekens niet relevant overeenstemmen noch rechtens aanvechthaar noch onbegrijpelijk. Daarop stuiten de hier besproken klachten, denk ik, alle af .”

”56- (…) Als men, zoals ik doe, het oordeel van het hof in de context van directe verwarring als begrijpelijk aanmerkt (uit het feit dat ik zelf vermoedelijk een andere feitelijke beoordeling zou hebben bereikt zal overigens duidelijk zijn geworden dat ik de uitkomst van het hof niet als de meest plausibele beoordeel), komt ook het dienovereenkomstige oordeel over indirecte verwarring over als niet-onbegrijpelijk. Ook hier geldt: het hof heeft nu eenmaal het verschil tussen twee en drie strepen als veel pregnanter gewaardeerd dan Adidas c.s. voorstaan, en heeft als logisch gevolg van het belang dat aan dit verschil werd toegekend, andere elementen die niet of weinig van elkaar verschilden, beoordeeld als onvoldoende om aan het “overwegende” effect van dat zo belangrijke verschil af te kunnen doen. Zo kn men, binnen de wettelijke beoordelingskaders, wel degelijk over het geval denken.”

“57-  Men kan het begrip “begripsmatig” zo ruim opvatten, dat zelfs aan een strepenmotief een begripsmatige inhoud wordt toegedacht; maar dat het hof dat niet heeft gedaan is niet met het geldende (merken)recht in strijd, noch onbegrijpelijk.  Daarbij heeft te gelden dat “begripsmatige overeenstemming” niet een in de wet vastgelegde beoordelingsmaatstaf is, maar een in de rechtspraak ontwikkeld hulpmiddel om op een betere basis tot beoordeling van overeenstemming te komen. De gedachte die aan dat hulpmiddel ten grondslag ligt kan aldus worden weergegeven, dat ook tussen tekens die auditief of visueel geheel verschillend zijn overeenstemming kan bestaan wanneer beide tekens een zelfde (en voor het publiek voldoende opvallende) begripsinhoud “overbrengen”. Zo zou, bijwege van verzonnen voorbeeld, tussen de tekens “kikker” en “ooievaar” (hetzij als woord, hetzij als beeld) verband kunnen worden gelegd omdat menigeen meent te weten dat ooievaars op kikkers jagen.”

”63-  (…) Aantasting van de positie van een merk door gebruik van een overeenstemmend teken of ongerechtvaardigd “meeliften” op de populariteit van een merk mogen dingen zijn die moeilijk voor exacte vaststelling of waarneming vatbaar zijn — het zijn toch daadwerkelijke, zich in de feitelijke werkelijkheid afspelende verschijnselen; en ook het gevaar dat die verschijnselen zullen intreden is een reëel, in de feitelijke werkelijkheid te beoordelen gegeven, en niet een louter juridisch bedenksel.”

”66) (…) Daarom kan onbesproken blijven een prikkelende vraag die in alinea 8.5 van de schriftelijke toelichting namens Marca c.s. wordt opgeworpen: namelijk of de in deze wetsbepaling beoogde bescherming ook kan worden ingeroepen tegen tekens die niet identiek zijn aan het merk (maar daarmee “slechts” overeenstemmen). Ik denk overigens dat, hoewel de hier namens Marca c.s. geopperde gedachte in textueel opzicht “een punt heeft”, die gedachte dermate slecht spoort met de bedoelingen die uit deze bepaling (gelezen in zijn context) spreken, dat die zou moeten worden verworpen.”

”72) (…) De eerdere stellingen strekken er immers toe — althans: zo kan men ze geredelijk opvatten, een kwalificatie die ik hierna niet telkens zal herhalen — dat aanspraak wordt gemaakt op (en ook belang bestaat hij) een definitieve constatering dat Adidas c.s. geen recht hebben op bescherming ten opzichte van uit twee strepen bestaande tekens; waardoor Adidas c.s. wordt belet om in de toekomst de in de bedoelde stellingen gewraakte acties tegen concurrenten te ondernemen.”

“76) Het laatstgenoemde oordeel — dat er op neerkomt dat de bescherming van de merken van Adidas c.s. geen constante grootheid is en dat (ook) daarom de gevorderde verklaring voor recht niet voor toewijzing in aanmerking komt - wordt bestreden (…).”

”77) (…) moet ik bekennen dat ook ik niet kan inzien welk belang men heeft bij een verklaring voor recht, die voor de rechtsverhouding van de partijen in de (nabije) toekomst al geen betekenis meer heeft (omdat die rechtsverhouding door gewijzigde omstandigheden verandert). Misschien kan wel onderbouwd worden dat zo’n belang bestaat — maar ik meen dat H&M deze onderbouwing niet heeft gegeven, en althans dat het hof (daargelaten dat dat de vordering anders heeft verstaan dan hier wordt verondersteld) dan ook geredelijk had kunnen oordelen dat dat niet, of niet in toereikende mate was gebeurd.”

”Ik concludeer in het principale cassatieberoep tot vernietiging van het bestreden eindarrest en tot verwijzing van de zaak op de gebruikelijke voet: en in het incidentele cassatieberoep tot verwerping."

Lees de volledige conclusie hier.