IEF 21272
2 april 2025
Artikel

DeLex zoekt juridisch redactioneel stagiair voor juli 2025 t/m september 2025

 
IEF 22696
13 mei 2025
Uitspraak

Stokke moet proceskosten betalen na intrekking kort geding over vermeende auteursrechtinbreuk op Tripp Trapp-stoel

 
IEF 22693
13 mei 2025
Uitspraak

Merkinbreuk door gebruik van "ICE" voor cryptovaluta door Ice Labs

 
IEF 1952

Vergelijkbaar A-merk

Rechtbank Haarlem, 14 april 2006, rolnr. 122965/KG ZA 06-145. Biretco tegen Halfords. Vonnis over misleidende reclame in de rijwielhandel (met een kleine kanttekening over vergelijkende reclame).

Halfords maakt via zowel huis-aan-huis folders als op haar website reclame voor de A-merkenconcurrent Union Unica voor slechts EUR 499,-. Biretco, een retailorganisatie voor zelfstandige rijwielondernemers, exploiteert vier franchiseformules. Biretco vordert onder meer Halfords te verbieden onrechtmatige advertenties of mededelingen als in de reclame te verspreiden of openbaar te maken en te rectificeren.

Biretco heeft gesteld dat Halfords in haar advertenties ten onrechte de indruk wekt dat de Union Unica een fiets zou zijn van een vergelijkbare kwaliteit als een A-merk fiets en dat een met de Union Unica vergelijkbare fiets in de vakhandel EUR 749,- kost, zodat de advertenties onrechtmatig prijsvergelijkende reclame-uitingen zijn in de zin van artikel 6:194a BW. Biretco heeft daarbij aangevoerd dat de bij haar aangesloten rijwielhandelaren in de prijsklasse rond EUR 500,- diverse modellen fietsen verkopen die kwalitatief vergelijkbaar zijn met de Union Unica en dat de modellen die bij die rijwielhandelaren in de prijsklasse rond EUR 750,- worden verkocht van een dermate hogere kwaliteit zijn dat de vergelijking tussen deze fietsen en de Union Unica als misleidend heeft te gelden.

Biretco verwijst in dat verband naar de rapportage van K. en de daarin vervatte conclusies, te weten dat de Union Unica niet vergelijkbaar is met A-merk fietsen van EUR 750,- en dat de Union Unica in vergelijking met een drietal B-merk fietsen slechts beter is dan één van die drie fietsen.

Halfords heeft betoogd dat de Union Unica wel degelijk een ‘uitstekende merkfiets’ is zoals in de advertenties wordt beweerd en kwalitatief te vergelijken is met fietsen die bij rijwielhandelaren in de prijsklasse rond EUR 750,- worden verkocht.

"De voorzieningenrechter is op voorhand van oordeel dat de juistheid van de stelling van Biretco, dat de Union Unica geen ‘uitstekende merkfiets’ is zoals in de reclame van Halfords wordt beweerd, onvoldoende vast is komen te staan. [...] De stelling van Biretco dat de fietsen die in de vakhandel worden verkocht in de prijsklasse rond EUR 750,- wat kwaliteit betreft niet met de Union Unica vergelijkbaar zijn, is evenmin aannemelijk geworden."

"Derhalve is niet aannemelijk geworden dat de in de reclame van Halfords gemaakte vergelijking tussen de Union Unica en fietsen die in de rijwielhandel worden verkocht in de prijsklasse rond EUR 750,- niet is gebaseerd op een objectieve vergelijking van wezenlijke, relevante, controleerbare en representatieve kenmerken van die fietsen. Daarbij overweegt de voorzieningenrechter dat de gemiddelde consument zal begrijpen dat de term ‘vergelijkbare modellen’ niet impliceert dat sprake is van identieke modellen en dat hij dus enig zelfstandig onderzoek zal moeten doen naar de vraag of de Union Unica voor wat de kwaliteit betreft hetzelfde is als de fietsen die bij de rijwielhandel voor EUR 749,- worden aangeboden."
De reclame wordt aldus niet misleidend geacht.

De rechtbank maakt nog een kleine kanttekening ten aanzien van vergelijkende reclame (hoewel Halfords niet betwist heeft dat haar reclame vergelijkend is): "Naar het oordeel van de voorzieningenrechter bestaat er in reclame met een vergelijking met de goederen of diensten van een concurrent in het algemeen - in het onderhavige geval ‘de rijwielhandel’ - voor degene die de reclame maakt meer “speelruimte” dan in reclame waarbij de concurrent met name wordt genoemd. Dat is alleen anders wanneer de consument de vergelijking kan herleiden tot een bepaald goed, dienst of merk. Voor het onderhavige geval is in dit verband van belang dat de vier franchiseformules van Biretco niet dermate bekende organisaties zijn - de voorzieningenrechter is daarvan althans niet gebleken - dat het de consument die de reclame van Halfords tot zich neemt aanstonds duidelijk zal zijn dat met door (een van) die franchiseformules aangeboden fietsen wordt vergeleken."

Lees het vonnis hier.

IEF 1951

Werelddagen

Ook m.b.t. werelddagen blijkt er zoiets als concurrentie te bestaan. Naast World IP Day op 26 april (Meer over de IEForum.nl Wereld IE Dag-borrel hier) bestaat er ook nog zoiets als de World Book and Copyright Day, op 23 April:  

"By celebrating this Day throughout the world, UNESCO seeks to promote reading, publishing and the protection of intellectual property through copyright. 23 April: a symbolic date for world literature for on this date and in the same year of 1616, Cervantes, Shakespeare and Inca Garcilaso de la Vega all died. It is also the date of birth or death of other prominent authors such as Maurice Druon, K.Laxness, Vladimir Nabokov, Josep Pla and Manuel Mejía Vallejo. It was a natural choice for UNESCO's General Conference to pay a world-wide tribute to books and authors on this date, encouraging everyone, and in particular young people, to discover the pleasure of reading and gain a renewed respect for the irreplaceable contributions of those who have furthered the social and cultural progress of humanity."

Lees hier meer.

IEF 1950

Explosief

Rechtbank Arnhem, 8 maart 2006, LJN: AW2487. Primagaz Nederland B.V. & Compagnie Des Gaz De Pétrole "Primagaz" tegen Kavegas B.V.

Art. 13 bis lid 1 BMW: beslag op productiemiddelen. Primagaz SA is houdster van het woordmerk PRIMAGAZ en het beeldmerk  . Primagaz B.V. is licentiehoudster van deze merken. Primagaz verkoopt vloeibare gassen welke zij distribueert in gasflessen. De gasflessen worden (tegen betaling van statiegeld) in bruikleen gegeven aan afnemers. De gasflessen zijn voorzien van het PRIMAGAZ merk en na elke vulling wordt de kraan voorzien van een plastic krimpfolie seal waarop eveneens het merk is aangebracht.

Aanleiding voor het geschil is dat Kavegas, tot 1997 hoofddepothouder van Primagaz, ondanks het einde van de relatie Primagaz gasflessen vult en distribueert. Daarbij worden ook de seals van Pimagaz nagemaakt en op de gasfleskranen aangebracht. Primagaz heeft conservatoir beslag laten leggen, niet alleen  op de Primagaz gasflessen maar ook op de vulinstallaties (roerende zaken ten behoeve van productie in de zin van art. 13bis lid 1 BMW) van Kavegas.

Kavegas verweert zich met de stelling dat zij de betreffende gasflessen heeft ingekocht bij reguliere depothouders van Primagaz en zelf die flessen niet heeft gevuld of voorzien van een seal. De rechtbank wil wel aannemen dat er Primagaz flessen met vervalste seals in omloop zijn maar Primagaz slaagt er niet in om te bewijzen dat Kavegas de flessen zelf heeft gevuld of voorzien van een valse seal. Zij krijgt daarvoor alsnog een bewijsopdracht.

De rechtbank overweegt op voorhand dat, indien Primagaz in haar bewijslevering slaagt, de vordering van Primagaz tot afgifte van de inbeslaggenomen vulinstallatie in ieder geval niet toewijsbaar is. Vereist is volgens de rechtbank dat er:

“een rechtstreeks verband bestaat tussen de inbreuk en het middel waarmee inbreuk wordt gemaakt. Machines die, zonder dat er inbreuk wordt gemaakt, ook voor andere doeleinden kunnen worden gebruikt, kunnen niet daartoe worden gerekend. Ook als komt vast te staan dat Kavegas met gebruikmaking van bedoelde installatie Primagaz-gasflessen vult, dan laat dat onverlet dat zij onbetwist heeft gesteld dat zij de installatie ook gebruikt om eigen Kavegas-flessen te vullen. Dat betekent er geen rechtsgrond is voor afgifte van de installatie aan Primagaz op grond van artikel 13bis BMW.”

De rechtbank geeft niet aan waarop zij deze uitleg van 13bis lid 1 baseert. Tekst & Commentaar, Kort Begrip, Merkenrecht zwijgen erover (de laatste omdat 13bis, of een soortgelijke bepaling voor het merkenrecht toen nog niet bestond). Ook een summiere zoektocht in de BIE en de IER leverde vooralsnog niets op. Dus: wie het weet, mag het zeggen.

Lees het vonnis hier.

IEF 1949

Vlinderen (2)

Orange tipVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 20 april 2006, KG ZA 06-288, Orange Personal Communications Services Limited tegen Otip Media Group B.V. c.s.

Orange is houdster van meerdere woord- en beeldmerken inhoudende het woord ORANGE. Deze worden met name gebruikt voor diensten op het gebied van de telecommunicatie. Otip Media gebruikt de aanduiding ORANGETIP, al dan niet in een gestileerde vorm, in het kader van het exploiteren van een zoekmachine op internet.

De rechter stelt gedaagde in het gelijk: “Die onderscheidingskracht (van het merk ORANGE) is voor andere waren dan telecomdiensten niet groot. Dat blijkt reeds uit de door Meppelink c.s. overgelegde producties, waaruit valt af te leiden dat de aanduiding ORANGE in talloze handelsnamen en merken voorkomt hetzij als onderdeel van één woord, hetzij in een samenstel van twee woorden. Kortom: het merk ORANGE moet voor de waren en diensten in klasse 35 worden aangemerkt als een merk met een beperkt onderscheidend vermogen.”

“Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter leidt het (…) tot de slotsom dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat het gebruik door Meppelink c.s. van de aanduiding ORANGETIP gevaar voor verwarring met het merk ORANGE -zoals gedeponeerd voor diensten in klasse 35 doch daarvoor nimmer gebruikt- oplevert bij het in aanmerking komende publiek. De -ook- aanwezige verschillen in totaalindruk tussen enerzijds ORANGE en anderzijds ORANGETIP alsmede de geringe onderscheidingskracht van het merk ORANGE voor de diensten waarvoor Meppelink c.s. de aanduiding ORANGETIP gebruiken geven daarbij de doorslag.”

Lees het vonnis hier.

IEF 1948

Schapen (2)

Molblog bericht dat de reclameschapen nog een staartje krijgen. Zonnecentrum Svenksa Sol Health Care uit Wormerveer claimt dat Lease-a-Sheep het idee van het behangen van schapen met reclame van haar gestolen zou hebben. Svenksa Sol voorzag naar eigen zeggen al in 1996 koeien van een reclamedek en beweert de reclame-uiting destijds ‘notarieel’ te hebben vastgelegden. Svenska Sol sommeert Lease-a-Sheep nu de reclame-uitingen te staken.

Advocaat van Lease-a-Sheep, mr. W.Ph. Steenhuisen is niet onder de indruk de sommatie: "Hoewel Svenska Sol stelt dat door hen het ‘gedachtegoed’ van Lease-a-Sheep notarieel is vastgelegd, op grond waarvan men kennelijk meent dat zij het alleenrecht op shirtsponsoring voor dieren hebben verworven, heeft men verzuimd een kopie van deze vastlegging te geven, waardoor wij niet in staat worden gesteld om de waarde van die vastlegging te beoordelen."

"Daarnaast is de door Lease-a-Sheep gebruikte wijze van reclame niet overeenkomstig de door Svens-ka-Sol destijds aangebrachte reclame-uiting. De door Lease-a-Sheep en Hotels.nl gebruikte dekjes zijn speciaal ten behoeve van het welzijn van de schaap vervaardigd, terwijl Svenska Sol destijds eenvoudigweg een vlag om de koe heeft gebonden." Lees meer hier. Eerder bericht hier.
IEF 1947

Eerst even voor jezelf lezen

- Rechtbank Haarlem, 14 april 2006, LJN: AW2496. Biretco B.V. tegen Halfords Nederland B.V.

“Geoorloofde (prijsvergelijkende) reclame door Halfords voor een Union merkfiets voor € 499. Niet aannemelijk is geworden die fiets geen “uitstekende merkfiets” is, zoals in de reclame wordt gesteld en dat een “vergelijkbaar model” bij de rijwielhandel niet € 749 kost. Overweging ten overvloede: in reclame met een vergelijking met de goederen of diensten van een concurrent in het algemeen - in het onderhavige geval met ‘de rijwielhandel’ – is voor degene die de reclame maakt meer “speelruimte” dan in reclame waarbij de concurrent met name wordt genoemd. Dat is alleen anders wanneer de consument de vergelijking kan herleiden tot een bepaald goed, dienst of merk. Daarvan lijkt in casu geen sprake.” Lees het vonnis hier.

- Rechtbank Arnhem, 8 maart 2006, LJN: AW2487. Primagaz Nederland B.V. & Compagnie Des Gaz De Pétrole "Primagaz" tegen Kavegas B.V.

“De rechtbank wil wel aannemen dat er Primagaz-flessen met nagemaakte seals in omloop zijn, maar overweegt dat het enkele feit dat kavegas Primagaz-flessen met namaakseals in haar bezit heeft (gehad) nog geen indicatie is dat Kaegas verantwoordelijk is voor het aanbrengen van die namaakseals op de Primagaz-flessen en het in omloop brengen van die flessen.” Lees hier meer.

- Rechtbank ’s-Gravenhage, 19 april 2006 (bij vervroeging), HA ZA 05-2015. Wijbenga Machines B.V. Tegen  Eisenkolb Confectiemachines B.V. & Inprotec International B.V. Octrooirecht. Lees het vonnis hier. Eerder vonnis hier.

- Rechtbank Amsterdam, 19 april 2006, LJN: AW2164, Eiser tegen De Telegraaf Tijdschriften Groep B.V.

 “Onrechtmatige perspublicatie: Artikel met foto's van eiser in Privé van 20 april 2005 onrechtmatig jegens eiser. Artikel is niet gebaseerd op feitenmateriaal en daardoor onrechtmatig. Ook de foto's zijn in combinatie met de begeleidende tekst onrechtmatig en vormen een inbreuk op het privé-leven van eiser. TTG dient een bedrag van € 20.000,= aan schadevergoeding te betalen.” Lees het vonnis hier.

IEF 1946

Mercedes Novatie

Rechtbank Almelo, 19 april 2006, rolnr. 77614/ KG ZA 06-80. X B.V. tegen B. Executiegeschil.

Tussen partijen bestaat sinds het vroege najaar van 2004 een geschil over de intellectuele eigendom van de typeaanduiding ‘X5’, alsmede over een aantal door X geregistreerde domeinnamen. Het hof heeft X onder meer veroordeeld tot wijziging van de handelsnaam en doorhaling van de domeinnamen. Nu dit laatste niet gebeurd is, heeft B executoriaal beslag laten leggen op een automobiel van het merk Mercedes-Benz, type SLR McLaren. Dit beslag is de reden dat X thans B heeft gedagvaard in kort geding. X vordert de opheffing van het beslag.

X stelt dat de door partijen naar aanleiding van het arrest van het hof getekende overeenkomst dient te worden aangemerkt als een zogenaamde novatie in die zin dat de overeenkomst in de plaats van het arrest van het hof treedt. X stelt verder dat zij niet is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting uit hoofde van die overeenkomst. De beslaglegging is daarom ongegrond en onrechtmatig.

De rechtbank oordeelt: "Uit de tekst van de overeenkomst leidt de voorzieningenrechter af dat partijen slechts in onderhandeling zijn getreden over de wijze waarop (een gedeelte van) de executie van het arrest van het hof zou plaatsvinden en dat de overeenkomst derhalve een aanvullende werking heeft, waarbij het dictum van het arrest onverkort in stand blijft. [...] Ook de stelling van X dat in het bijzonder de dwangsombepaling haar executoriale kracht heeft verloren gaat niet op."

"Dat X vervolgens heeft gedraald met de doorhaling dan wel opheffing van de op haar naam geregistreerde domeinnamen, is een omstandigheid waarvan de gevolgen thans voor rekening en risico van X dienen te komen. De stelling van X dat zij gewacht heeft met de doorhaling c.q. opheffing van de registraties omdat B volgens X een rechtspersoon zou moeten aandragen aan wie de domeinnamen overgedragen zouden kunnen worden, doet aan het voorgaande niet af. Uit het arrest van het hof valt dit in ieder geval niet af te leiden en de brief waarop X zich beroept is gedateerd vóór de procedure bij het hof en dat maakt dat aan deze brief in het kader van de onderhavige procedure geen waarde gehecht kan worden. Ook de stelling van X dat een definitieve doorhaling van de domeinnamen voor X zeer riskant zou zijn, gaat niet op als argument voor het niet tijdig doorhalen van de domeinnamen. Dat een derde er mee aan de haal zou kunnen gaan, is een omstandigheid waar X part noch deel aan heeft. In dat geval had B die derde kunnen aanspreken op eventueel onrechtmatig gedrag, zonder dat dit van invloed was op de rechtsverhouding tussen partijen."

De conclusie luidt dan ook dat X niet (volledig) heeft voldaan aan ten eerste het arrest van het hof en ten tweede de aanvullende overeenkomst. Hierdoor kan en mag B overgaan tot het vorderen van dwangsommen.
Lees hier het vonnis.

IEF 1945

2x RCC

- Discotheek The Palace in Groningen overtreedt de Reclamecode.  The Palace prijst bier aan voor minder dan de helft van de normale verkoopprijs, te weten een “halve euro”.  Dit is in strijd met artikel 20 van de Reclamecode voor Alcoholhoudende Drank .

- Commercials BankGiro Loterij misleidend. De Reclame Code Commissie heeft de commercials van de BankGiro Loterij misleidend bevonden. Deze geven een misleidende voorstelling van de kans dat men een prijs wint. Zowel in de radio- als in de televisiecommercial wordt gezegd dat “gemiddeld 1 op de 5” wint, “dus van elke 5 deelnemers wint er altijd 1”. De conclusie dat van elke 5 deelnemers er altijd één wint is onjuist, waardoor de uitingen een onjuiste, te gunstige voorstelling geven van de winkans.

Website RCC hier.

IEF 1944

Acht

Bas Le Poole vat het even samen in Zibb: “Vergelijkende reclame: acht regels. In korte tijd een grote naamsbekendheid? Klanten wegkapen bij de concurrent? Een simpele prijsvergelijking kan voldoende zijn. Maar houd u wel aan de acht voorwaarden van vergelijkende reclame.” Lees hier meer.

IEF 1943

1 Euro Provisioneel

Het Volk bericht dat over een veroordeling tot een symbolische auteursrechtveroordeling: “Tekenaar Suske en Wiske moet commentaar bij ontslag niet pikken. Mark Verhaegen heeft recht op 7.500 euro morele schadevergoeding van Studio Vandersteen, omdat in een persbericht over het beëindigen van de samenwerking ,,ongepast en overbodig commentaar werd geleverd''.

Anderzijds moet Verhaegen 1 euro provisioneel aan de Studio Vandersteen omdat hij de laatste ontwerptekening aan het Algemeen Dagblad had gegeven, terwijl de arbeidsovereenkomst voorzag dat het auteursrecht te allen tijde bij Studio Vandersteen berust.” Lees hier iets meer.