Mededeling van de Rechtbank ’s-Gravenhage
Herziening versnelde bodemprocedure in octrooizaken: De in BIE 1996 nr. 8 p. 292 gedane mededeling over de versnelde bodemprocedure in octrooizaken van de Haagse rechtbank, als aangevuld in BIE 1998 nr. 4, p.139, is in het licht van de herziening van het burgerlijk procesrecht per 1 januari 2002 niet meer up to date en behoeft aanpassing. De rechtbank maakt van de gelegenheid van deze aanpassing gebruik tegelijkertijd enige wijzigingen in het regime door te voeren, op punten waar dat in de praktijk wenselijk is gebleken. Bedoelde aanpassing en wijzigingen zijn na overleg met onder meer de voorzitter van de Adviescommissie Burgerlijk Procesrecht van de Nederlandse Orde van Advocaten vastgesteld door het bestuur van de Rechtbank 's-Gravenhage.
Het versnelde regime in octrooizaken zal voortaan de hierna weergegeven regeling volgen (onmiddellijke werking), behoudens voor zover uit de door de Voorzieningenrechter te wijzen of reeds gewezen beschikkingen anders blijkt.
1. Een eisende partij die toegelaten wenst te worden tot het versneld regime in octrooizaken dient daartoe een verzoek in bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank ‘s-Gravenhage, zonodig (met name in geval van in het buitenland gevestigde gedaagden) tevens een verzoek ex art. 117 Rv behelzend.
2. Bij het in 1. bedoelde verzoek moeten worden overgelegd:
- een concept dagvaarding die voldoet aan de vereisten van art. 111 Rv en waarin, in geval het een inbreukprocedure betreft, is aangegeven dat en waarom op welke octrooiconclusie(s) (uitgesplitst per kenmerk) inbreuk wordt gemaakt met welk(e) product(en) en/of werkwijze(n) en/of dat en waarom sprake is van octrooiinbreuk, danwel, indien het een nietigheidsprocedure betreft, waarin nauwkeurig en gemotiveerd is aangegeven op welke literatuurplaatsen en/of feitelijke gebeurtenissen eisende partij zich te dien einde beroept;
- het octrooischrift of de octrooischriften waar eisende partij zich op beroept, alsmede bij niet in het Nederlands gestelde octrooien de Nederlandse vertaling daarvan;
- een opgave van verhinderdata voor pleidooi (indien bekend is door wie de wederpartij(en) zich zullen laten bijstaan: van procespartijen en raadslieden aan beide zijden) in de zin van art. 6.1 van het Landelijk rolreglement in een periode van ongeveer 28 tot 40 weken later;
3. Indien de Voorzieningenrechter het in 1. bedoelde verzoek honoreert – in zoverre volgens een procedure die afwijkt van art. 6.2 van het Landelijk rolreglement, wordt in de daartoe gegeven beschikking verlof verleend om op uiterlijk een bepaalde dag te dagvaarden met bepaling van de in de dagvaarding te noemen eerste roldatum waartegen wordt gedagvaard en wordt in beginsel het hele verdere tijdschema van de procedure vastgelegd. Op de voor dagvaarding bepaalde datum dient eiser de tekst van de dagvaarding en van de beschikking tevens per aangetekende post rechtstreeks aan de wederpartij(en) toe te zenden.
Het verdere verloop van de versnelde bodemprocedure in octrooizaken volgt in hoofdlijn en behoudens afwijking daarvan in bedoelde beschikking het hierna volgende stramien.
4. Op de eerst dienende dag dient eisende partij, zo nodig onder verdere toelichting van de feiten en stellingen waarop een beroep wordt gedaan, alle producties waarop deze zich wenst te beroepen in het geding brengen (waaronder in elk geval begrepen de wettelijk vereiste stukken in geval het (de geldigheid van) een Nederlands registratie-octrooi betreft) conform artt. 2.1 en 3.1 van het Landelijk rolreglement, terwijl eisende partij deze tevens op dezelfde dag rechtstreeks in het bezit dient te hebben gebracht van de wederpartij(en). Conform art. 3.2 van het Landelijk rolreglement kan eenmalig een in die bepaling vermeld uitstel worden verleend van 2 weken, verder uitstel zal niet worden verleend. Stukken die ten tijde van de hierbedoelde datum beschikbaar waren en toch niet in dat stadium zijn overgelegd, kunnen in een later stadium door de rechtbank worden geweigerd.
5. Ingevolge artt. 2.7 jo. 2.8 sub (b) jo. noot 12 eerste gedachtestreepje jo. 2.9 van het Landelijk rolreglement wordt de zaak vervolgens aangehouden tot een in beginsel 12 weken later gelegen rolzitting voor het nemen van de conclusie van antwoord, waartoe geen verder uitstel zal worden verleend. Op de roldatum bepaald voor antwoord dient gedaagde partij alle producties waarop deze zich wenst te beroepen in het geding te brengen (waaronder in elk geval begrepen de wettelijk vereiste stukken in geval het (de geldigheid van) een Nederlands registratie-octrooi betreft) conform art. 2.1 van het Landelijk rolreglement, terwijl gedaagde partij deze tevens op dezelfde dag rechtstreeks in het bezit dient te hebben gebracht van eisende partij. Stukken die ten tijde van de hierbedoelde datum beschikbaar waren en toch niet in dat stadium zijn overgelegd, kunnen in een later stadium door de rechtbank worden geweigerd.
6. Indien gedaagde partij een incident opwerpt, dan kan dat tegelijk met voor conclusie van antwoord bepaalde termijn, hetgeen bedoelde partij overigens niet ontslaat van de verplichting ten gronde te antwoorden op de voor antwoord bepaald termijn, op straffe van akte niet dienen. De termijn voor antwoord in een incident is in alle gevallen (of het incident nu op de voor antwoord bepaalde dag wordt opgeworpen of in een eerder stadium) op straffe van akte niet dienen in het incident conform art. 2.7 van het Landelijk rolreglement in beginsel 2 weken. Ook bij pleidooi kan daar vervolgens niet op worden teruggekomen.
Uitsluitend indien gedaagde partij een incident opwerpt op de eerst dienende dag en de wens te kennen geeft dat daarop voorafgaand aan de voor conclusie van antwoord bepaalde termijn wordt beslist, zal de rechtbank zo mogelijk binnen twee weken na de datum bepaald voor antwoord in het incident vonnis wijzen. Op incidenten die na de eerst dienende dag worden opgeworpen zal tegelijk met het eindvonnis worden beslist.
7. Eveneens ingevolge artt. 2.7 jo. 2.8 sub (b) jo. noot 12 eerste gedachtestreepje jo. 2.9 van het Landelijk rolreglement wordt in geval gedaagde partij een eis in reconventie instelt (die voor het overige moet voldoen aan het hiervoor in 2. eerste gedachtestreepje gestelde, alsmede, voor wat de producties betreft, aan het hiervoor in 5. dienaangaande gestelde) de zaak aangehouden tot een in beginsel 12 weken later gelegen rolzitting voor het nemen van de conclusie van antwoord in reconventie, waartoe geen verder uitstel zal worden verleend. De Voorzieningenrechter stelt deze datum in zijn beschikking vast, ongeacht of daadwerkelijk een eis in reconventie wordt ingesteld. Eisende partij kan in het geval geen eis in reconventie is ingesteld waarbij vernietiging van het octrooi wordt gevorderd, maar wel als verweer een beroep wordt gedaan op nietigheid van door eisende partij ingeroepen octrooien, uiterlijk op de dag die in de beschikking is bepaald voor antwoord in reconventie, derhalve in beginsel 12 weken na antwoord, bij akte reageren op uitsluitend de bij antwoord gebezigde nietigheidsargumenten, zulks ingevolge artikel 2.11 van het Landelijk rolreglement, zodat ook dan aan de eisen van hoor en wederhoor en de goede procesorde in voldoende mate recht wordt gedaan. Aan na antwoord opgeworpen nietigheidsverweren zal de rechtbank voorbij kunnen gaan, indien eisende partij daar gelet op de beginselen van hoor en wederhoor en de goede procesorde onvoldoende op kan reageren.
8. Indien eisende partij in reconventie een incident opwerpt, dan is de termijn voor antwoord in het incident conform art. 2.7 van het Landelijk rolreglement 2 weken, op straffe van akte niet dienen in het incident. In het incident zal tegelijk met het eindvonnis vonnis worden gewezen.
9. In de versnelde bodemprocedure in octrooizaken wordt in afwijking van artt. 5.1 en 5.2 van het Landelijk rolreglement geen roldatum gelegen 2 weken na antwoord bepaald en evenmin een comparitie van partijen gelast, aangezien zaken in dit regime bij voorbaat ongeschikt geacht worden voor comparitie na antwoord. Eisende partij die is toegelaten te procederen volgens de versnelde bodemprocedure in octrooizaken ziet tevens bij voorbaat af van conclusie van repliek, onder de voorwaarde dat zijn bij voorbaat gedane verzoek om pleidooi wordt toegestaan, welke voorwaarde bij honorering van het in 1. bedoelde verzoek is vervuld.
10. Pleidooi wordt in de beschikking van de Voorzieningenrechter conform art. 2.7 van het Landelijk rolreglement bepaald op in beginsel 6 à 10 weken na de roldatum die is bepaald voor antwoord in reconventie. In zoverre in aanvulling op art. 6.3 van het Landelijk rolreglement dient de eisende partij 3 extra procesdossiers ten behoeve van pleidooi voor de meervoudige kamer over te leggen. Voor procesdossiers, met inbegrip van het originele procesdossier, gelden de volgende regels:
a) De in de extra procesdossiers overgelegde producties (met name foto's, prints van internetsites en andere afbeeldingen) dienen tenminste dezelfde kwaliteit te hebben als die van het originele dossier;
b) Een bepaald als productie overgelegd stuk dient (ook in het originele dossier) niet nogmaals elders in de procedure te worden overgelegd, tenzij daar een goede reden voor is;
c) Indien een bepaalde kleurstelling in de originele producties van belang is, dient in de extra dossiers ook voor deze kleur te worden gezorgd (kleurkopieën , kleurenfoto's etc.);
d) Partijen dienen zich te realiseren dat producties in een buitenlandse taal, niet zijnde Engels, mogelijk niet de aandacht van de rechtbank krijgen die deze zouden hebben gekregen, indien deze zouden zijn voorzien van een vertaling in het Nederlands;
e) Alle aan te leveren procesdossiers dienen voorzien te zijn van duidelijke, doorgenummerde en hanteerbare tabbladen tussen de verschillende producties;
f) Alle processtukken van enige omvang moeten tezamen zijn gebonden in ordners die stevig gebruik kunnen doorstaan en zowel op de rug als op de voorkant zijn voorzien van duidelijke en inzichtelijke (door)nummering en tevens voorzien zijn van inhoudsopgaven in het begin van elke bundel;
g) Nieuwe in te voegen documenten dienen te worden aangeleverd voorzien van perforaties en (doorgenummerde) tabbladen teneinde in de al verschafte bundels te kunnen worden opgenomen, in voorkomend geval voorzien van extra doorgenummerde ordners die voldoen aan de criteria onder f), indien de nieuwe in te voegen documenten niet in de al verschafte bundels kunnen worden opgenomen.
In aanvulling op art. 6.4 van het Landelijk rolreglement wordt voor de pleitzitting aan ieder der partijen (waarbij meerdere eisers respectievelijk gedaagden als één partij worden beschouwd en desnodig meerdere raadslieden aan dezelfde zijde de verdeling van de pleittijd per partij tevoren in onderling overleg dienen vast te stellen) een eerste termijn van maximaal 90 minuten gegund en een tweede termijn van maximaal 20 minuten.
11. Indien partijen voor pleidooi nog nadere producties in het geding willen brengen, geldt het volgende. Uitgangspunt is in verband met de goede procesorde dat nadere producties buiten de in 4, 5 en 7 bedoelde producties steeds in een zo vroeg mogelijk stadium rechtstreeks aan de (raadslieden van de) wederpartij en de rechtbank (buiten de rol om) dienen te worden ingezonden. De uiterlijke termijn waarbinnen dergelijke producties nog kunnen worden ingezonden is conform art. 1.12 van het Landelijk rolreglement 2 weken voor pleidooi. Stukken die, hoewel eerder beschikbaar, toch niet in een eerder stadium zijn toegezonden kunnen op instigatie van de wederpartij of ambtshalve door de rechtbank worden geweigerd, in welk geval deze niet tot de processtukken zullen worden gerekend.
12. Indien een eisende partij niet conform de beschikking van de Voorzieningenrechter procedeert, wordt de zaak ambtshalve uit de versnelde procedure in octrooizaken verwijderd.
’s-Gravenhage, maart 2005
Met Megabloks kun je alles maken
Zou warchild zich ook bezig houden met kinderen die het slachtoffer zijn geworden van de zich al jaren voortslepende bouwblokjeswereldoorlog tussen Lego en, onder andere, Mega Bloks? Laatse veldslag is geleverd in Duitsland. Een persbericht van Mega Bloks spreekt van 'a decision of the German Patent and Trademark Office canceling a 2x4 stud block design trademark registration in the name of an affiliate of the Lego group of companies.
The decision was issued on February 2, 2005 further to a petition filed by Best-Lock (Europe) Limited, another toy manufacturer, but effectively declared invalid for the benefit of all interested parties Lego's registration for a three-dimensional depiction of an interlocking toy block of the kind manufactured by many companies, including Mega Bloks.'
Mega Bloks Comments on Cancellation of Lego's Design Trademark in Germany
MONTREAL, March 21 /CNW Telbec/ - Mega Bloks Inc. (TSX: MB) Mega Bloks has learned of a decision of the German Patent and Trademark Office canceling a 2x4 stud block design trademark registration in the name of an affiliate of the Lego group of companies.
The decision was issued on February 2, 2005 further to a petition filed by Best-Lock (Europe) Limited, another toy manufacturer, but effectively declared invalid for the benefit of all interested parties Lego's registration for a three-dimensional depiction of an interlocking toy block of the kind manufactured by many companies, including Mega Bloks.
Significantly, the invalidated trademark registration was like the one, which the European Office for the Harmonization of the Internal Market ("OHIM") cancelled in its decision of July 30, 2004. Lego has appealed from the latter decision and may also appeal the German Patent and Trademark Office decision of February 2. The Company notes that the tribunals of various European countries whose laws are harmonized under the EU Directive on Trademarks have likewise cancelled Lego's three-dimensional block design trademarks or not allowed them to proceed to registration to begin with.
"With this latest development, Mega Bloks intends to launch its complete range of construction toys in Germany," said Marc Bertrand, the Company's President and CEO. "We look forward to leveraging our many strengths to broaden our presence in Germany now that the legal barriers have been cleared away," he added.
By the Company's own estimates and independent research, the German construction toy segment accounts for annual wholesale shipments of US$250 million. Mega Bloks has an established presence in Germany both as a brand and, corporately, with a permanent sales support office in the Nuremberg area.
About Mega Bloks
Mega Bloks creates high quality, fun and educational construction toys
that inspire kids and parents to play and learn together. The MEGA BLOKS(R)
system features basic and themed construction toys for boys and girls of all
ages. Headquartered in Montreal, Mega Bloks is a global organization employing
approximately 1000 people with sales in over 100 countries.
(MEGA BLOKS and the MEGA BLOKS logo are the property of Mega Bloks Inc.).
For further information: Eric Phaneuf, (514) 333-3339, x745, Brahm
Segal, +41 (0) 41 725 4192, www.megabloks.com; Source: Mega Bloks Inc.
Auto of zo
Eindelijk zelf eens een merk verzinnen in plaats van adviseren over de merkjes van cliënten? Villamedia.nl bericht dat 'het publiek vanaf zaterdag een week lang via sms een naam kan suggereren voor de nieuwe tv-zender van John de Mol. De winnaar krijgt "een leuke prijs, een auto bijvoorbeeld", zegt een woordvoerder.' De site denieuwezender.nl toont vanaf vrijdagmiddag de voorwaarden.
Godin van het Merk
Onder de merknaam Heleen van Royen verschijnen straks boeken van haar hand, maar ook films en cd’s, meldt De Telegraaf. De commerciële uitgever brengt onder meer klassieke muziek tegen bodemprijzen aan de man bij drogisterijketen Kruidvat.
Waar rook(worst) is... is vuur
Unilever daagt Albert Heijn voor de rechter. Het supermarktbedrijf zou met zijn huismerk bewust merkproducten van Unilever imiteren. Unilever wil in kort gedind eisen dat AH de verpakkingen aanpast en de betreffende huismerkartikelen tot die tijd uit de schappen haalt. Het gaat om producten als ijsthee, pindakaas en margarine. Volgens Unilever lijken de producten wel erg op haar merken Lipton, Calvé en Becel.
Unilever beschuldigt AH ervan ‘kleuren, letters, verpakkingen en teksten’ te gebruiken die ‘hetzelfde of bijna precies hetzelfde’ zijn. Albert Heijn zou ook de verpakking Unilever-rookworst imiteren. De Unox-baas was naar verluidt onaangenaam verrast toen zijn vrouw ’s avonds een AH-rookworst opdiende, in plaats van zijn eigen product. AH had naast de imitatieverpakking ook nog eens de eigen rookworst op de plek gelegd waar normaal altijd het Unox-product ligt. Albert Heijn zegt in gesprek te zijn met Unilever over de kwestie, maar wil over de inhoud ervan niets kwijt.
Ik wil...
Striptekenaar Marten Toonder heeft het logo van Bolletje, het lachende bakkertje met een brood in zijn hand, ontworpen. Dit is één van de onthullingen in het boek 'Doordouwers en verhalenbouwers - Merken gesterkt in Twente' dat eind mei in de boekhandel verschijnt.
In de verhalen over de historie, het heden en de toekomst van de tien Twentse bedrijven klinken Twentse waarden door als nuchterheid, bescheidenheid en ,,doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg''. Ilustratief is volgens de auteur Bolletje die pas afgelopen jaar de merknaam op al hun producten plakte. En het bedrijf heeft tot dusver nog steeds geen website.
Nieuw Verkade Album Uitgebracht
-Persbericht XS4ALL: Afgelopen vrijdag heeft heeft Advocaat-Generaal Verkade advies uitgebracht aan de Hoge Raad in de Scientology-zaak. In deze zaak beschuldigt Scientology Karin Spaink van auteursrechtinbreuk omdat de publiciste stukken uit de leer van Scientology op haar website heeft geplaatst. Spaink wil met het plaatsen van deze stukken een maatschappelijke discussie over de aard van de sekte op gang brengen.
Verkade is blijkens zijn 82 pagina's (!) tellende conclusie van mening dat het auteursrecht onder bepaalde omstandigheden moet wijken voor de vrijheid van meningsuiting. Het recht op vrijheid van meningsuiting, zoals beschermd door art. 10 EVRM, gaat dan boven de Auteurswet. Verkade zegt hierover o.m. 'Hoewel het auteursecht onder art. 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM valt en dus als mensenrecht kan worden bestempeld, is het auteursrecht daarmee geenszins verheven boven een afweging tegen de informatievrijheid van art. 10 EVRM'.
De conclusie bevat ook principiële passages over het citaatrecht en met name wanneer is voldaan aan het vereiste dat het werk waaruit wordt geciteerd, 'rechtmatig openbaargemaakt' is. Hiervoor is volgens de Advocaat-Generaal niet vereist dat de auteur van het werk toestemming heeft gegeven voor openbaarmaking. In het geval van Scientology is het ter inzage leggen van een tekst in de bibliotheek van een gerechtshof, zoals bij het Fishman Affidavit het geval was, volgens Verkade als een rechtmatige openbaarmaking te beschouwen en mag er daarom door anderen uit deze tekst geciteerd worden.
Als de Hoge Raad het advies van zijn advocaat-generaal volgt, blijft de uitspraak in hoger beroep van het Gerechtshof Den Haag overeind. De Hoge Raad doet uitspraak op 8 juli as.
Het advies van de advocaat-genraal is te downloaden in PDF-formaat: deel 1 (2.2 MB) en deel 2 (2.3 MB).
De Scientology-zaak loopt al sinds 1995, toen Karin Spaink voor het eerst stukken uit de leer van Scientology uit een Amerikaanse rechtszaak op haar website plaatste.
Bij XS4ALL werd beslag gelegd op de computers. Spaink, XS4ALL en twintig andere providers van wie de abonnees stukken van Scientology op hun website hadden geplaatst werden in kort geding gedagvaard. De president van de rechtbank wees de vorderingen van Scientology af. Er volgde een langlopende bodemprocedure waarvan het einde nu in zicht lijkt.
-Agence France Presse (AFP) pakt Google News aan. Google News gebruikt op haar websites de nieuwskoppen, artikelen, foto's etc. van AFP. Google News verkrijgt deze informatie via de klanten van AFP. AFP heeft de rechtbank in Washington verzocht New Googles te bevelen dit gebruik te doen stopppen en een bedrag van 17.5 miljoen dollar aan schadevergoeding te betalen. Via webwereld
En 1 vonnis
Rechtbank Amsterdam, 17 maart 2005, zaak 309195 / KG 05-270 SR, LJN: AT1087, Kimberly-Clark tegen Riedel Drinks. Een zaak over 'advertisement property' en 'brand icons.' Kort geding tegen over het gebruik van een 'page'-puppy in een reclameboodschapvan Dubbelfrisss.
"Om inbreuk op het merkenrecht te kunnen aannemen is het uitgangspunt het merk zoals dat is gedeponeerd. Het door K-C gedeponeerde teken betreft een foto en een (gestileerde) tekening van een stilzittend hondje. Het in de Dubbelfriss reclame voorkomende hondje is echter een levend hondje dat bewegend ten tonele verschijnt. Deze Dubbelfrisss-puppy vertoont, zoals gedaagden terecht hebben aangevoerd, onvoldoende verwantschap met het door K-C gedeponeerde teken om inbreuk op haar merkenrechten te kunnen aannemen. Alleen al hierom is de op het merkenrecht gebaseerde vordering van K-C niet toewijsbaar.
Daarnaast hebben gedaagden terecht aangevoerd dat het deponeren van de PAGE-puppy als merk niet meebrengt dat K-C het gebruik van een puppy in advertentiecampagnes kan monopoliseren.
Naast inbreuk op haar merkenrecht heeft K-C onrechtmatig handelen door gedaagden aan haar vordering ten grondslag gelegd. Gedaagden hebben, ondanks het vermelde onder 1 f, op een zeker moment het standpunt ingenomen dat de gelijkenis van het hondje in de Dubbelfrisss reclame met de PAGE-puppy op louter toeval berust. In dit geding wordt er niettemin vanuit gegaan dat de Dubbelfrisss-puppy, met name nu ook hij met toiletpapier in de weer is, en gelet op het onder 1 e en f vermelde, op zijn minst geïnspireerd is op en aldus in zekere mate een nabootsing is van de PAGE-puppy. Nabootsing is echter in zijn algemeenheid niet steeds onrechtmatig en rechtvaardigt evenmin zonder meer toewijzing van de vorderingen van K-C. Van slaafse nabootsing is geen sprake nu de pup in de Dubbelfrisss reclame iets geheel anders met toiletpapier doet dan de PAGE-puppy" Lees vonnis
Nog 2 arresten
Gerechtshof Arnhem, 8 maart 2005, zaak 2003/1139, LJN: AS9895, VRB tegen Allfitt. Hoger beroep. Verwarringsgevaar merken Airpress en Airpro, voor persluchtgereedschap, wordt niet aanwezig geacht.
"Vervolgens komt de niet door de rechtbank behandelde vraag aan de orde of VRB zich met succes kan beroepen op de stelling dat Allfitt door het gebruik van haar merk AIRPRO ongerechtvaardigd voordeel wil trekken van het onderscheidend vermogen of de reputatie van het bekende merk AIRPRESS van VRB. Een dergelijk beroep komt VRB slechts toe, indien haar merk AIRPRESS een bekend merk is. Dat hiervan sprake zou zijn, is onvoldoende aangetoond. Het hof ziet geen aanleiding om VRB tot bewijslevering toe te laten, omdat in hoger beroep geen daartoe strekkend bewijsaanbod is gedaan. Het bewijsaanbod dat namens VRB is gedaan tijdens het pleidooi in hoger beroep was beperkt tot het doen uitvoeren van een marktonderzoek voor het geval het hof zou oordelen dat een marktonderzoek vereist was om bekendheid te kunnen aannemen. Naar het oordeel van het hof is een marktonderzoek daartoe op zichzelf niet vereist." Lees arrest
Gerechtshof Arnhem, 8 maart 2005, zaak 2004/1197 LJN: AS9897, Hoger beroep. In dit geding staat de vraag centraal wie van partijen de rechthebbende is in de Benelux ten aanzien van het merk FREAKS voor en auteursrecht op kledingstukken (klasse 25). Kan allemaal niet goed worden vastgesteld. Lees arrest