Ict-omgeving had niet mogen worden verhuisd na faillissement
Ex parte beslissing Vzr. Rechtbank Noord-Holland 9 juli 2013 (4PS tegen Herke en HSB) - Verzoekschrift 8 juli 2013
Robert Mijnsbergen, advocatenkantoor Mijnsbergen bericht ons 23 juli: Partijen hebben in het achterliggende zakelijke conflict een oplossing bereikt waardoor het opheffingskort geding geen doorgang heeft gevonden.
Verzoekschrift, beslissing en samenvatting ingezonden door Bert Gravendeel, Gravendeel Advocaten.
Software. Faillissement. Auteurs- en databankrecht ingezet. Een ict-omgeving die niet had mogen worden ‘verhuisd’ via een bedrijfsverkoop uit een faillissement. Voorzieningenrechter wijst een ex parte bevel.
4PS en Herke zijn concurrent. In een bouwconcern gebruiken drie bedrijven - te weten de moedervennootschap (JMD) en twee dochtervennootschappen (JP resp. de Failliet) - enterprise resource planning software (ERP software). Deze software is opgebouwd uit Microsoft Dynamics NAV software (halffabricaat) en 4PS Construct software (add-on), samen een geheel vormend. Het halffabricaat wordt door Microsoft aan partners zoals 4PS en Herke Ict in licentie gegeven om er hun eigen Add-on’s mee te programmeren.
Faillissementscuratoren van de failliete dochter verkopen haar onderneming deels aan HSB. De faillissementscuratoren dragen daarbij kennelijk onterecht het geheel (halffabricaat + add-on) over aan rechtsopvolger HSB, dit betreft alle ‘users’ ook van het niet-failliette deel van het concern. Parallel vroeg HSB aan zowel 4PS als Herke een offerte uit te brengen voor hun respectievelijke ERP software programma’s. Herke krijgt de opdracht.
Omdat HSB al de beschikking kreeg over het halffabricaat werd de add-on (4PS Construct) feitelijk meegeleverd; dit was naar het zich laat aanzien zonder medeweten en zonder toestemming van Microsoft en 4PS. Aldus werd bedrijfsknow how van 4PS software op broncodeniveau voor Herke, maar ook bedrijfsdata van JMD en JP voor HSB inzichtelijk.
Herke heeft onterecht aan de administratieve omzetting (sleutel) van de Microsoft Dynamics NAV software meegewerkt door haar bevoegdheid onjuist in te zetten in de Microsoft partner databank. Herke zet de NAV-licenties op haar naam onder doorhaling van 4PS’ naam. Als gevolg daarvan wordt 4PS electronisch ontkoppeld (disconnectie) van haar klanten JMD en JP, zodat zij geen onderhoud en support meer krijgen.
En passant lijkt Microsoft inkomsten te derven omdat de faillissementscuratoren haar toestemming voor overdracht van de NAV-licenties niet hebben gevraagd.
De voorzieningenrechter:
...beveelt gerekwestreerde sub 1 uiterlijk twee werkdagen na betekening van deze beschikking iedere inbreuk op de genoemde auteursrechten aangaande 4PS Construct, c.q. databankrechtelijk bescherme bedrijfsinformatie opgeslagen als databank te staken en gestaakt te houden. Dit kan gerealiseerd worden doordat Herke zelf al dan niet via Microsoft de in dit verzoekschrift genoemde Disconnectie ongedaan maakt, zodanig dat Herke geen toegang meer heeft tot de 4PS Construct software die in gebruik is bij JMD en JP en 4PS daartoe wel weer toegang heeft.
Openbaargemaakte stent-configuratie met zigzag-ringen en verdeling van connectoren
Vzr. Rechtbank Den Haag 8 juli 2013, KG ZA 13-179 (Orbus tegen Boston Scientific)Uitspraak ingezonden door Mark van Gardingen, Richard Ebbink, Rik Lambers en Jan Pot, Brinkhof N.V..
OrbusNeich ontwikkelt, produceert en distribueert stents (vaatwandondersteuning) en is houdster van EP 1 341 482, Orbus heeft een exclusieve licentie. Na de oppositieprocedure is de octrooibeschrijving aangepast. De Duitse rechter heeft bij beslissing Boston Scientific een inbreukverbod op het Duitse deel opgelegd. Boston Scientific bestrijdt de inventiviteit van de geclaimde stent met de door Brown geopenbaarde stent-configuraties die bestaan uit zigzag-ringen. Brown - van Boston Scientific zelf afkomstige internationale octrooiaanvrage - openbaart ook de verdeling van connectoren over de stent.
De voorzieningenrechter acht het aannemelijk dat de vakman zou kiezen voor de door Boston Scientific geschetste 5-3-5-3-variant, omdat hij daarmee de meest uniforme ondersteuning van de vaatwant zou bereiken. De keuze voor de 7-1-7-1-variant zou daarentegen leiden tot openingen die Brown juist wil vermijden.
4.15. Orbus bestrijdt niet de stelling van Boston Scientific dat de vakman slechts twee reële mogelijkheden zou hebben, (...). Daargelaten of , zoals Boston scientific aanvoert, niet beide mogelijkheden ieder voor zich voor de hand liggen en reeds om die reden niet inventief zijn, acht de voorzieningenrechter dat zo zijnde voorshands aannemelijk dat de vakman inderdaad al op grond van zijn algemene vakkennis zou kiezen voor de door Boston Scientific geschetste 5-3-5-3-variant omdat hij daarmee de meest uniforme ondersteuning van de vaatwant, de stent-to-vessel ratio, zou bereiken. De keuze voor de 7-1-7-1-variant zou daarentegen leiden tot openingen (gaps) zoals hiervoor onder 4.5.3 afgebeeld. die Brown nu juist wil vermijden. Met de keuze voor de 5-3-5-3-variant zou de vakman komen tot een stent waarin ook kenmerken (...) zijn aan te wijzen.
4.16. Gezien het voorgaande moet, daargelaten wat Boston Scientific overigens over de geldigheid van het octrooi heeft opgemerkt, worden geoordeeld dat een serieuze, niet te verwaarlozen kans bestaat dat het ingeroepen octrooi in een bodemprocedure zal worden vernietigd of in hoger beroep in de oppositieprocedure zal worden herroepen. De gevorderde voorzieningen dienen bij die stand van zaken te worden afgewezen, met veroordeling van Orbus als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten. Partijen hebben de kosten in overleg begroot op €200.000.
Europees Parlement neemt unaniem rapport online muziekdiensten aan
MEPs support easier licensing for EU-wide online music services, 20130708IPR16829
Uit het persbericht: On-line music service providers will get licenses more easily and musicians will receive royalties more quickly, enabling consumers to enjoy a wider range of music on-line, under rules approved on Tuesday by the Legal Affairs Committee.
"This text, adopted unanimously, is a key proposal for the digital single market. Simple and transparent licensing of copyright means more legal offers and easier access to online content for consumers. This reform also ensures fair remuneration for artists and will develop new business opportunities," said the rapporteur, Marielle Gallo (EPP, FR).
The proposal backed by legal affairs MEPs aims to make it easier for service providers to obtain licenses for on-line music services. It also seeks to improve protection of authors’ rights by making sure that royalties are collected more efficiently from service providers and distributed to artists more fairly and more quickly.
Encouraging new and better online music services
This should encourage the creation of new EU-wide on-line music services and help boost sales. In future, instead of having to deal with authors' collective management organisations in each EU member states, service providers could obtain licenses from a small number of such organisations operating across EU borders.MEPs passed an amendment to ensure that smaller and less popular repertoires also have access to the market by requiring these collecting organisations to issue licenses under the same conditions for all repertoires.
Proper and timely remuneration to artists
MEPs amended the Commission proposal to ensure that rightholders receive their royalties more quickly, by cutting the deadline for paying them from 12 to three months from the end of the financial year in which the right revenue was collected.Another amendment by MEPs gives authors and artists better control over the management of their rights. The rules will ensure that artists will have the freedom to choose the collecting society and that they can participate more easily in the decision-making process.
Next steps
The report was adopted by Legal Affairs Committee by 22 votes to 0, with 0 abstentions. The committee negotiators received a mandate to start negotiations with EU ministers.
Tips over de concrete tekst van dit rapport, wij houden ons aanbevolen: redactie@ie-forum.nl
Reverse proxy naar Telegraaf via Pedograaf.nl verboden
Vzr. Rechtbank Amsterdam 5 juli 2013, KG ZA 13-628 (TMG tegen Kat)Geen inbreuk auteursrecht. Reverse proxy is geen openbaarmaking, geen nieuw publiek of winstoogmerk. Onrechtmatige aanduiding. TMG is uitgeefster van het dagblad De Telegraaf en exploiteert telegraaf.nl. Kat heeft op zijn site klokkenluideronline.is een bericht geplaatst: "Lees De Telegraaf op pedograaf.nl. Help ons de kanker van Nederland, De Telegraaf, kapot te krijgen. Om dit proces te versnellen hebben we de website vast onder de domein www.pedograaf.nl gehangen." Bezoekers kunnen via een hyperlink naar de website www.depedograaf.nl doorklikken, waarna men wordt doorgeleid naar de homepage, terwijl in de adresbalk de naam blijft staan. De domeinnaam staat niet op naam van Kat, maar op naam van een Oekraïner.
Het verwijzen naar een bestaande website via een zogenoemde reverse proxy is geen inbreuk van het auteursrecht. Kat heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij geen zeggenschap heeft over het beheer van de websites. De term "pedograaf" heeft vanwege de auditieve en visuele overeenstemming met de term "pedofiel" een diffamerend karakter. De belangenafweging uit artikelen 10 lid 2 EVRM en 6:162 BW is in het voordeel van TMG.
Kat wordt verboden de website telegraaf.nl weer te geven via www.(de)pedograaf.nl, en moet hyperlinks naar (de)pedograaf.nl verwijderen. Er wordt ook een verbod gegeven om het dagblad (of de site) aan te duiden als "Pedograaf".
4.3. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft TMG voldoende aannemelijk gemaakt dat Kat beslissende invloed heeft op het gebruik dat van voornoemde websites wordt gemaakt. Redengevend is de onder 2.2 aangehaalde tekst op de website van Kat, alsmede de door Kat zelf in het geding gebrachte e-mail van VP, waarin deze aan Kat de vraag stelt of hij wil dat de domeinnaam www.pedograaf.nl wordt geregistreerd. Kat heeft ter zitting verklaard dat hij deze vraag in positieve zin heeft beantwoord. Hij heeft vervolgens niet aannemelijk gemaakt dat hij geen zeggenschap heeft over het beheer van de websites. Dat had wel op zijn weg gelegen, gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden die doen vermoeden dat hij die zeggenschap wel degelijk heeft. Het feit dat de domeinnamen niet op zijn naam zijn geregistreerd, maar op naam van een verder onbekend gebleven persoon uit Oekraïne, is onvoldoende om dat vermoeden te weerleggen.
4.5. De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Om het voor het publiek toegankelijk maken van de vormgeving en inhoud van de website van TMG via het domein www.(de)pedograaf.nl als een inbreuk op het aan TMG toekomende auteursrecht te beschouwen dient er sprake te zijn van een nieuwe openbaarmaking. Of daarvan in onderhavige geval sprake is, wordt door Kat gemotiveerd betwist. Vast staat dat de website van TMG voor iedereen vrij toegankelijk is via internet, zodat er sprake is van een andere situatie dan in de door TMG genoemde uitspraak (LJN BX7043 [red. Playboy tegen Geenstijl.nl]). Aangenomen moet worden dat het Nederlandse publiek bekend is met de mogelijkheid om kennis te nemen van nieuwsberichten van "De Telegraaf" via internet op www.telegraaf.nl. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan dan ook niet worden verondersteld dat via www.(de)pedograaf.nl een ander publiek wordt bereikt. Niet gebleken is verder dat de website www.(de)pedograaf.nl met een winstoogmerk is opgezet. Of er sprake is van andere, bijkomende omstandigheden die maken dat er toch sprake is van een nieuwe openbaarmaking is door TMG niet gesteld. Voorshands is daarom voldoende aannemelijk dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat sprake is van inbreuk op het auteursrecht van TMG.
4.8 Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de term "pedograaf", vanwege de auditieve en visuele overeenstemming met de term "pedofiel" en diffamerend karakter. Het onder die domeinnaam weergeven van de inhoud van de website van TMG schaadt de reputatie van TMG. Van de zijde van Kat is, als uitvloeisel van zijn stelling dat hij niet verantwoordelijk is voor de website www.(de)pedograaf.nl, geen bijzonder belang gesteld waarom hij juist deze naam wenst te gebruiken voor de betreffende website. De onder 4.7 bedoelde belangenafweging dient daarom in het voordeel van TMG uit te vallen. Voor zover Kat met zijn stellingen aangaande het gebruik van de term "pedograaf" voor "de Telegraaf" in het algemeen ook het oog heeft gehad op het gebruik van die term als benaming van de website wordt verwezen naar hetgeen hierna daarover wordt overwogen onder 4.13 en 4.14.
Op andere blogs:
SOLV (pedograaf.nl onrechtmatig, maar geen auteursrechtinbreuk)
NLO neemt Zacco Netherlands B.V. over
Uit het persbericht NLO: NLO Shieldmark vormt op een na grootste merkenbureau in Nederland.
NLO, gevestigd in Den Haag, heeft alle aandelen van Zacco Netherlands B.V. overgenomen. Zacco Netherlands, gevestigd in Amsterdam, was tot 2009 actief onder de naam Shieldmark. Met de overname wordt NLO het grootste Nederlandse bureau op het gebied van Intellectuele Eigendom en het tweede merkenbureau van Nederland. Herman de Haan, CEO van NLO: “In Zacco Netherlands vonden we zowel strategisch als operationeel een perfecte match. De overname geeft krachtig uitdrukking aan onze groeistrategie en versterkt onze positie als Europese speler.” De Amsterdamse vestiging zal zich onder de naam NLO Shieldmark B.V. richten op de bescherming van merken en modellen. Het octrooiteam van Zacco Netherlands B.V. blijft onderdeel van Zacco A/S. (...*)
Uit het persbericht Zacco: Zacco sells Zacco Netherlands BV to NLO.
Zacco has sold Zacco Netherlands BV to Nederlandsch Octrooibureau, NLO. However the patent services has been hived out and Zacco will further develop its patent business in the Netherlands. The Dutch patent team will now be organized in a larger international team within Zacco. For Zacco’s clients and employees this means business as usual plus, in case of trademark the benefits of NLO’s strong local resources, and in case of patents the benefits of being part of an international team. The effective date for the change of ownership will be July 9th 2013. As a consequence of this deal the CEO position in the Netherlands will become superfluous and the CEO of Zacco Netherlands, Mark Meijer, will leave Zacco.
Zacco’s Chairman Stefan Ölander: “This deal is good for Zacco and our clients. When we entered the Dutch market a few years ago we believed we would gain benefits of scale within Trademarks but this business has shown to be more local than we initially thought. In patents we see clear benefits from being an international group and through this deal we can keep on growing our patent operation in Europe.”
* vervolg persbericht NLO NLO, als fullservice octrooi-, merken- en modellenadviesbureau actief op de Europese markt, verwacht de operationele en synergievoordelen snel te kunnen verzilveren. De Haan: “NLO heeft de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in efficiency en automatisering. Op het gebied van infrastructuur en procedures kunnen we het nieuwe NLO Shieldmark op relatief korte termijn nog succesvoller maken.”
In strategisch opzicht is Zacco ook complementair. “Het klantenportfolio en de specifieke expertise van de medewerkers sluiten volmaakt aan bij onze activiteiten op het gebied van merk- en modellenbescherming”, aldus Marlous Stal-Hilders, managing partner van NLO. Als een van de drijvende krachten achter deze overname krijgt Stal-Hilders de leiding over NLO Shieldmark B.V.
NLO doet de overname in het jaar dat het kantoor het 125-jarig bestaan viert en onderstreept hiermee de rijke historie en het vertrouwen in de toekomst.
Opinie - JRC-rapport trekt verkeerde conclusies
Charlie Engels, JRC-rapport trekt verkeerde conclusies, IE-Forum.nl IEF 12842.Een bijdrage van Charlie Engels, Buma/Stemra.
Muziek. De vraag of het downloaden uit illegale bron van auteursrechtelijk beschermde content leidt tot een daling van de inkomsten van de entertainmentindustrie, en meer in het bijzonder de muziekindustrie, houdt de gemoederen al jaren bezig. Er zijn inmiddels meerdere onderzoeken verricht waarmee men een antwoord heeft proberen te geven op deze vraag. Hoewel de resultaten van deze onderzoeken verschillen, lijkt de algemene opvatting die uit deze onderzoeken naar voren komt te zijn dat het illegale aanbod een negatieve invloed uitoefent op de verkoop van legaal materiaal.
Enige tijd geleden is opnieuw onderzoek gedaan naar dit fenomeen door The Institute for Prospective Technological Studies (IPTS) dat onderdeel is van de European Commission's Joint Research Centre (JRC). Het rapport dat het resultaat is van dit onderzoek beoogt de effecten van illegaal downloaden en legaal streamen op de verkoop van digitale muziek in kaart te brengen.
(Dit artikel is sterk ingekort, lees het gehele artikel hier)
Conclusie
Het JRC rapport kent in onze ogen een aantal belangrijke gebreken, zeker waar het gaat om de conclusies betreffende de vermeende positieve invloed die uitgaat van het illegale aanbod op consumptie van het legale aanbod. Hoewel downloaden uit illegale bron van muziek enigszins op zijn retour lijkt te zijn, moeten de negatieve effecten op legale alternatieven niet worden onderschat. Het principe dat moeilijk kan worden geconcurreerd met gratis, blijft (voor veel diensten) onverkort gelden. In een tijd waarin goede legale alternatieven alom aanwezig zijn, bestaat er geen reden meer om het illegale aanbod te laten voortbestaan. Het leidt enkel tot oneerlijke concurrentie en een belemmering voor de ontwikkeling van nieuwe business modellen. Nederland blijft een dubieuze rol spelen wat dit betreft door als een van de weinige landen downloaden uit illegale bron te blijven toestaan. Doordat dit gedrag op geen enkele manier gesanctioneerd of afgekeurd wordt door de Nederlandse overheid, beschouwt een groot deel van de Nederlandse bevolking deze handelingen als volkomen legitiem. Het valt te hopen dat hier op enig moment verandering in komt.
Charlie Engels
Jurist bij Buma/Stemra
Loyaliteit ten opzichte van AEX-ticker symbolen
Vzr. Rechtbank Den Haag 8 juli 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:8009 (Euronext c.s. tegen Tom c.s. en BinckBank)
Rechtspraak.nl: Merkinbreuk. Refererend merkgebruik. Loyaliteit ten opzichte van merkhouder. Gedaagden gebruiken voor de verhandeling van optieproducten op hun platform (TOM MTF. BinckBank en Alex) ticker symbolen die gelijk zijn aan of overeenstemmen met de AEX-merken van eiseressen. Aandelen en opties worden op een beurs of MTF aangeduid met een unieke, vaak drie- of vierletterige code, het zogenaamde ticker symbol.
Euronext Amsterdam beheert en publiceert de AEX-index, een beursindex die het gewogen gemiddelde is van de 25 meest verhandelde fondsen op Euronext Amsterdam. BinckBank is in 2008 onder de naam “The Order Machine” (TOM), een handelsplatform gestart TOM MTF, waarop aandelen en opties verhandeld kunnen worden. Daags nadat Tom c.s. en BinckBank de optieproducten waarvan de onderliggende waarde is gebaseerd op de stand van de AEX-index hebben geïntroduceerd, is zij gesommeerd tekens voor haar ticker symbolen te staken.
Uit artikelen 12 aanhef en sub b GMVo respectievelijk 2.23 lid 1 sub b BVIE volgt een verplichting tot loyaliteit ten opzichte van de gerechtvaardigde belangen van een merkhouder. In casu geldt dat Tom c.s. met de AEX-merken gelijke althans overeenstemmende tekens gebruiken als productnaam om een concurrerend eigen product aan te duiden. De voorzieningenrechter verbiedt gedaagden inbreuk te maken op de AEX-merken en laat TOM c.s. rectificeren.
4 De beoordeling
4.7. De merkenrechtelijke pijlen van Euronext c.s. richten zich op het gebruik door Tom c.s. en BinckBank van de tekens AEX, AEXT, AX1, AX1T, AX2, AX2T, AX4, AX4T, AX5, AX5T, A6, A6T, A10, A10T, A15, A15T, A20, A20T, A27, A27T en - in het geval van Tom c.s.6 – A1T t/m A5T, A7T t/m A9T, A11T t/m A14T, A16T t/m A19T, A21T t/m A26T, A28T t/m A31T als ticker symbolen voor TOM opties, met in het geval van Tom c.s. achter genoemde tekens steeds een toegevoegde ‘T’. Euronext c.s. meent dat die tekens, die gebruikt worden voor dezelfde waren en diensten als waarvoor de merken zijn ingeschreven, gelijk zijn aan of verwarringwekkend overeenstemmen met primair, zo althans begrijpt de voorzieningenrechter de stellingen van Euronext c.s. ter zake, het merk AEX, althans, in subsidiaire sleutel, de merken AX1, AX2, AX4, AX5, A6, A10, A15, A20 en A27, althans dat door het gebruik van de tekens zonder geldige reden ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van de AEX-merken in de zin van artikel 9 lid 1 sub a, b en c GMVo respectievelijk artikel 2.20 lid 1 sub a, b, c en d BVIE.4.9. Tom c.s. en BinckBank worden in hun standpunt niet gevolgd. Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie houdt de uit de Merkenrichtlijn7 afkomstige voorwaarde van gebruik volgens de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel zoals opgenomen in de hiervoor in 4.8. aangehaalde bepalingen in wezen een verplichting in tot loyaliteit ten opzichte van de gerechtvaardigde belangen van de merkhouder. Bij de beoordeling of van eerlijk gebruik sprake is moet rekening worden gehouden met de mate waarin het gebruik van het merk door de derde door het betrokken publiek of althans een aanzienlijk deel daarvan wordt begrepen als aanwijzing voor het bestaan van een verband tussen de waren of diensten van de derde en de houder van het merk, alsook met de mate waarin die derde zich daarvan bewust had moeten zijn. Voorts moet bij deze beoordeling rekening worden gehouden met de omstandigheid dat het een merk betreft dat in de lidstaat waar het is ingeschreven en waar bescherming ervan wordt gevraagd, een zekere bekendheid geniet, waaruit de derde voordeel zou kunnen trekken om zijn waren of diensten in de handel te brengen. Daarbij dient een algemene beoordeling van alle relevante omstandigheden van het geval te worden gemaakt.8 In casu geldt dat Tom c.s. en BinckBank de met de AEX-merken gelijke althans overeenstemmende tekens feitelijk gebruiken als productnaam om een met de NYSE Liffe opties concurrerend eigen product aan te duiden, hetgeen zich voorshands oordelend niet verdraagt met de hiervoor genoemde eisen zodat het gebruik van de tekens om die reden niet geoorloofd is. Hoewel het Tom c.s. en BinckBank vrijstaat aan te geven dat zij opties ter verhandeling aanbieden waarvan de onderliggende waarde is gebaseerd op de stand van de AEX-index op Euronext Amsterdam, bijvoorbeeld in haar (product)specificatie (zoals Euronext c.s. ook zelf stelt, vgl. paragraaf 154 pleitnota mrs. Van Manen en Van Schijndel), is het niet nodig om deze tekens ook in de productnaam, het ticker symbool, zelf op te nemen. Dit geldt te meer voor de met de afgeleide AEX-merken gelijke of overeenstemmende tekens (zoals AX1(T) en A6(T)). Euronext c.s. heeft ter zitting ook toegelicht dat andere spelers in de markt wel eigen ticker symbolen gebruiken, zodat het argument dat er geen zinvol alternatief zou bestaan, onjuist voorkomt. Het gebruik van de tekens doet ook afbreuk aan de wezenlijke (herkomst)functie van het merk. Door de gelijkenis tussen de merken zoals ingeschreven en de tekens zoals door Tom c.s. en BinckBank gebruikt, indachtig ook het feit dat deze worden gebruikt voor dezelfde (beleggings)diensten en aangenomen moet worden dan het om bekende merken gaat, bestaat immers de mogelijkheid dat hierdoor bij de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument van de betrokken beleggingsdiensten, zijnde de gemiddelde belegger, verwarring wordt gewekt tussen de AEX-merken van Euronext c.s. en de door Tom c.s. en BinckBank gehanteerde tekens (directe (herkomst)verwarring), dan wel indirecte verwarring wordt gewekt, bijvoorbeeld doordat de indruk wordt gewekt dat Euronext c.s. en Tom c.s. een zekere commerciële (of bijzondere) relatie met elkaar onderhouden. Dit risico wordt nog versterkt door het feit dat bij Tom c.s. en BinckBank tot voor kort in NYSE Liffe opties kon worden gehandeld en deze gaandeweg zijn ‘omgezet’ in TOM opties. Tom c.s. en BinckBank hadden zich gelet op dit laatste ook bewust moeten zijn dat de gemiddelde consument zou kunnen denken dat er een commerciële band bestaat tussen Euronext c.s. enerzijds en Tom c.s. en BinckBank anderzijds. De door Tom c.s. en BinckBank gebruikte pop-up en disclaimer sluiten het ontstaan van bedoelde gedachte bij de gemiddelde consument niet uit, en nemen zo de verwarring niet weg op het punt waar die gecreëerd is.
4.10. De vordering sub III. zal op grond van het vorenstaande worden toegewezen als te melden in het dictum. De vordering III. sub d wordt afgewezen nu Euronext c.s. daarbij geen belang meer heeft omdat BinckBank het teken Euronext niet langer gebruikt. De vergelijkbare vordering I. sub iii heeft Euronext c.s. om die reden ook ingetrokken.
5 De beslissing - De voorzieningenrechter
5.1. verklaart Euronext c.s. niet-ontvankelijk in haar vorderingen I., II. en IV.;
5.2. gebiedt Tom c.s. en BinckBank binnen 4 weken na betekening van dit vonnis de inbreuk op de AEX-merken te staken en gestaakt te houden (...)
5.3. beveelt Tom c.s. en BinckBank om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis bovenaan op de homepage van hun respectieve websites (...) de navolgende tekst te plaatsen:
Op 8 juli 2013 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag geoordeeld dat wij inbreuk hebben gemaakt op de merkrechten van NYSE Euronext. Op last van de rechter delen wij u mede dat op TOM MTF niet wordt gehandeld in NYSE Liffe (Euronext) opties waarvan de onderliggende waarde is gebaseerd op de stand van de AEX-index. Deze opties zijn ook niet via Binck en Alex verhandelbaar.
Toestemming billen in fotoboek is toestaan commercieel gebruik
Vzr. Rechtbank Amsterdam 3 juli 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:3981 (foto's billenmeisje)Auteursrecht. Foto. Portretrecht. Bewerking. Toestemming. Eiseres heeft in 2011 foto's van zichzelf, deels naakt en deels in sexy lingerie, laten maken. Met de fotografe heeft ze afgesproken dat deze de foto's niet zonder de toestemming van eiseres zou gebruiken. Eiseres heeft daarna aan de fotografe, gedaagde in deze zaak, toestemming gegeven om één van die foto's te gebruiken voor een door de fotografe uit te geven fotoboek. Een bewerkte versie van die foto is vervolgens door de fotografe in haar boek opgenomen. Die foto is daarna met toestemming van eiseres ook geëxposeerd. Vervolgens heeft de fotografe de bewerkte foto als zelfstandig werk verkocht. Eiseres is het daar niet mee eens. Zij stelt wel toestemming voor plaatsing van die foto in het boek van de fotografe, op de website van de fotografe en exposities te hebben gegeven, maar niet voor zelfstandige verkoop daarvan. Volgens eiseres is dat tegen de afspraak. Zij ziet het als haar foto.
De voorzieningenrechter volgt eiseres daarin niet. Eiseres heeft allereerst toestemming gegeven voor plaatsing van de foto in het fotoboek en dus voor commercieel gebruik. Daarnaast gaat het om een bewerkte versie van de foto en dus niet meer om de foto waar eiseres voor heeft betaald. Er wordt wel een verbod uitgesproken voor het gebruik van andere foto's tijdens de privéfotoshoot genomen.
4.3. Uit de wederzijdse standpunten blijkt dat partijen de door [eiseres] gegeven toestemming om de foto in het boek te plaatsen elk in verschillende zin hebben opgevat. Ter beantwoording van de vraag welke opvatting de juiste is, komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Hoewel niet in geschil is dat [gedaagde] niet aan [eiseres] expliciet toestemming heeft gevraagd om de originele op 18 april 2011 gemaakte foto na bewerking als zelfstandig werk te mogen verkopen, wordt geoordeeld dat [gedaagde] met de verkoop van de foto [naam foto] de afspraak met [eiseres] niet heeft geschonden. Met de door [eiseres] gegeven toestemming voor plaatsing van de bewerkte foto in het boek en op exposities heeft zij immers reeds toegestaan dat de foto door [gedaagde] voor commerciële doeleinden zou worden gebruikt. Bij email van 8 februari 2013 heeft [gedaagde] aan [eiseres] bericht dat zij de afspraak zo heeft begrepen dat met de toestemming van de expositie van de foto ook toestemming voor verkoop daarvan werd gegeven. Dat de expositie van de foto, waar [eiseres] zich niet tegen heeft verzet, alleen voor de promotie van het boek was en dat het niet de bedoeling was dat de foto [naam foto] ook zelfstandig werd verkocht, heeft [eiseres] niet aannemelijk gemaakt. Daar komt nog bij dat, anders dan [eiseres] heeft gesteld, zij niet heeft betaald voor de foto [naam foto]. Zij heeft betaald voor de foto met de blote billen en hoge hakken en deze ook gekregen (zij het dat [gedaagde] meent dat [eiseres] nog een selectie uit de op 18 april 2011 gemaakte foto’s dient te maken en de rest moet teruggeven). De foto [naam foto] is weliswaar een bewerking van die foto, maar de kosten van de print en bewerking daarvan, door [gedaagde] ter terechtzitting op ongeveer in totaal EUR 1.800,- geschat, zijn geheel door [gedaagde] gedragen. Voor de totstandkoming van de foto [naam foto] zoals die door [gedaagde] is verkocht, heeft [eiseres] niet betaald. Bovendien is [eiseres] voor een derde niet herkenbaar op de foto afgebeeld.
4.4. Op grond van het voorgaande heeft [eiseres] in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs niet mogen verwachten dat [gedaagde] nog om een nadere toestemming voor verkoop van de foto zou vragen. Met de verkoop van de foto [naam foto] handelt [gedaagde] voorshands dan ook niet in strijd met de door [eiseres] gegeven toestemming voor openbaarmaking. Dat andere fotografen anders handelen, zoals door [eiseres] met verklaringen van diverse fotografen is aangevoerd, maakt dat niet anders. Het gaat erom wat partijen hebben afgesproken en wat zij op grond daarvan redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
4.5. In het kader van dit kort geding heeft [gedaagde] de factuur van de verkoop van de foto [naam foto] overgelegd. Anders dan door [eiseres] betoogd is er geen enkele aanwijzing dat die factuur vervalst is. Bij de door [eiseres] gevorderde overlegging daarvan, voor zover [eiseres] daar recht op zou hebben nu die verkoop voorshands niet onrechtmatig is, bestaat derhalve geen belang meer. Dat [gedaagde] naast het origineel dat aan de foto [naam foto] ten grondslag ligt, nog andere foto’s van de privéfotoshoot van 18 april 2011 heeft bewerkt of heeft verkocht, is niet aannemelijk geworden. De vordering die ziet op het verschaffen van inlichtingen over de verkoop van andere foto’s is daarmee niet toewijsbaar. Nu [gedaagde] ter terechtzitting evenwel onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft over de vraag of zij in de toekomst een andere op 18 april 2011 gemaakte foto zonder toestemming van [eiseres] zal gaan gebruiken, zal, nu voldoende aannemelijk is dat partijen op dat punt afspraken hebben gemaakt, de vordering van [eiseres] om [gedaagde] te verbieden andere foto’s van de fotoshoot van 18 april 2011 te gebruiken, worden toegewezen. Het verbod om de foto [naam foto] te gebruiken/verkopen zal evenwel, gelet op het hiervoor onder 4.3. overwogene, worden afgewezen.
4.6. Nu voorshands niet aannemelijk is dat [gedaagde] met de verkoop van de foto [naam foto] onrechtmatig handelt, is eveneens niet aannemelijk dat [eiseres] in een bodemprocedure een schadevergoeding voor de verkoop door [gedaagde] van de foto [naam foto] zal worden toegekend. Die vordering van [eiseres] is daarmee in dit kort geding niet toewijsbaar.
Lees de uitspraak ECLI:NL:RBAMS:2013:3981, (pdf)
Op andere blogs:
Charlotte's law (Verkoop foto van Billenmeisje)
DirkzwagerIEIT (Onherkenbare billen-foto mag door fotograaf worden verkocht)
MediaReport (Billenmeisje geeft toestemming voor commercieel gebruik foto)
Belang van Stemra om vrijelijk over haar gelden te beschikken
Vzr. Rechtbank Amsterdam 16 juni 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:3908 (verzoeker tegen Stichting Stemra)Beslagrecht. Collectief beheer. Belangenafweging. Verzoeker, componist, stelt dat een muziekwerk van hem op grote schaal is verveelvoudigd op dvd's uitgegeven door Warner Brothers en dat Stemra zich onvoldoende heeft ingespannen om vergoeding daarvoor, geschat op ruim €1,8 miljoen, te incasseren. Verzoeker wil conservatoir beslag leggen ten laste van Stemra. Het is niet eenvoudig om te beoordelen wie van partijen gelijk heeft en of de vordering summierlijk deugdelijk is. In de belangenafweging weegt Stemra's belang, zodat zij vrijelijk over haar gelden kan beschikken waardoor een ongestoorde voortgang van de organisatie gewaarborgd blijft, zwaarder. Het verlof wordt geweigerd.
3.4.
In het kader van een belangenafweging overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Het belang van Stemra is dat zij vrijelijk over haar gelden kan beschikken teneinde aan haar verplichtingen te kunnen voldoen. Stemra is een non-profitorganisatie met ongeveer 21.000 leden. De geïncasseerde gelden dient zij aan te wenden voor uitkering aan die leden, voor de exploitatie en handhaving van de auteursrechten van die leden en voor de dekking van haar eigen kosten. Het belang van [verzoeker] is dat hij zekerheid wil voor zijn vordering. Hij vreest namelijk dat er onvoldoende verhaal is wanneer hij (te zijner tijd) over een executoriale titel beschikt. Stemra heeft dat laatste bestreden en aangevoerd dat zij te zijner tijd aan een veroordelend vonnis kan voldoen. [verzoeker] heeft hierop zijn vrees, dat er onvoldoende verhaal is wanneer hij over een executoriale titel beschikt, niet - op welke wijze dan ook - aannemelijk gemaakt. Integendeel, volgens [verzoeker] gaan er grote geldstromen van wel honderden miljoenen om bij Stemra.3.5.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen weegt het belang van Stemra om vrijelijk over haar gelden te kunnen beschikken waardoor een ongestoorde voortgang van de werkzaamheden binnen haar organisatie blijft gewaarborgd zwaarder dan het belang van [verzoeker] bij verkrijging van zekerheid voor zijn vordering. Niet valt in te zien dat [verzoeker] thans enig risico loopt bij het instellen van zijn vordering zonder zekerheidsstelling in de vorm van een conservatoir beslag.
Lees de uitspraak hier ECLI:NL:RBAMS:2013:3908, (pdf)
Niet anders te begrijpen dan een verwijzing naar Chanel
Rechtbank Amsterdam 12 juni 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:6541 (Chanel S.A.S. tegen Glamorous Fashion B.V. c.s.)Uitspraak ingezonden door Maarten Rijks en Gino van Roeyen, BANNING Advocaten.
Merkenrecht. Fashion. Chanel, het internationaal bekende modehuis, is houdster van verschillende woord- en/of beeldmerken. Glamorous verkoopt kleding als groothandel aan de detailhandel en exploiteert daarnaast een webwinkel voor verkoop aan consumenten. Naast haar eigen merk verkoopt zij tevens kleding als agent voor andere merken. Chanel voert aan dat Glamorous met de verkoop van bepaalde T-shirts inbreuk maakt op het merkrecht van Chanel.
Met Chanel is de rechtbank van oordeel dat de totaalindruk die het door Glamorous gebruikte teken en het beeldmerk van Chanel maken een zodanige gelijkenis vertonen dat hierdoor verwarringsgevaar bestaat. Verder verwerpt de rechtbank de verweren van Glamorous c.s. aangezien de T-shirts met de combinatie van afbeeldingen, tekst en het op de gespiegelde C's gelijkende teken niet anders te begrijpen is als een verwijzing naar Chanel. Volgens de rechtbank is er sprake van merkinbreuk. Aangezien aannemelijk is dat Chanel ten gevolgen van de merkinbreuk schade heeft geleden zal de rechtbank de gevorderde verwijzing naar de schadestaatprocedure eveneens toewijzen. Glamorous wordt veroordeeld in de proceskosten.
4.3 Met Glamorous en B en anders dan Chanel acht de rechtbank de afbeelding op T-shirt 1 niet identiek aan het beeldmerk van Chanel. Onbetwist is immers dat geen sprake is van twee gespiegelde letters C, maar van twee gekruiste volledige cirkels. Daarbij is niet relevant of het een klein of groot verschil is, nu de tekens duidelijk niet identiek zijn. Chanel stelt echter wel terecht dat de afbeelding op T-shirt 1 overeenstemt met haar beeldmerk. (...) De rechtbank sluit bovendien aan bij de door Chanel ter comparitie aangehaalde jurisprudentie ten aanzien van de relevantie van de totaalindruk van de twee afbeeldingen. In het onderhavige geval zijn het lettertype, de compositie en de proposities alle overeenstemmend met het beeldmerk van Chanel. Bovendien wijst Chanel er terecht op dat bij het dragen van het T-shirt het doorlopen van de cirkels onder de armen verdwijnt, zodat bij dragen toch vooral niet doorlopende gekruiste cirkels te zien zijn die overeenstemmen met de gespiegelde letters C van het beeldmerk van Chanel. Er is dus sprake van gebruik van een overeenstemmend teken als bedoeld in artikel 2.20 BVIE.
4.5 Met Chanel is de rechtbank van oordeel dat de totaalindruk die het door Glamorous gebruikte teken en het beeldmerk van Chanel maken een zodanige gelijkenis vertonen dat daardoor de mogelijkheid bestaat dat bij het in aanmerking komende publiek, te weten de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument, verwarring wordt gewekt tussen de tekens. (...) Nu de rechtbank op grond van de genoemde omstandigheden het verwarringsgevaar reeds aanneemt, kan het in het midden blijven of sprake is van nawerking van de eerdere (gestelde) merkinbreuken.
4.12 (...) Zodat onder 4.9 is overwogen zijn de T-shirts met de combinatie van afbeeldingen, tekst en het op de gespiegelde C's gelijkende teken niet anders te begrijpen dan als verwijzing naar Chanel. Zoals onder 4.5 reeds is overwogen, is een eventuele andere intentie van de ontwerper bij deze beoordeling niet relevant. (...) Dat met deze verwijzing ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit het woordmerk en het beeldmerk van Chanel en afbreuk wordt gedaan aan de reputatie van Chanel, is door Glamorous en B niet betwist. Daarmee is een inbreuk op de door artikel 2.20, lid 1, sub c, BVIE geboden bescherming gegeven. Nu dit voor toewijzing van het gevorderde niet uitmaakt, kan in het midden blijven of met T-shirts 2 en 3 (ook) inbreuk wordt gemaakt op de bescherming van artikel 2.20, lid 1, sub b, BVIE.Lees de uitspraak hier:
Rechtspraak.nl (link)
ECLI:NL:RBAMS:2013:6541 (pdf)
HA ZA 12-1106 (afschrift)