Bewerken & mededingen
Boekblad bericht dat volgens de NMa de adviestarieven die door de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) en haar contractpartners in de modelcontracten VvL/GAU zijn opgenomen, in strijd zijn met de Mededingingswet.
“In tegenstelling tot wat de Volkskrant vandaag schrijft, gaat het niet alleen om het tarief per woord van de literaire vertalers. Ook de percentages die zijn opgenomen in het modelcontract voor oorspronkelijk werk en alle andere tarieven en afgeleiden daarvan, dus bijvoorbeeld ook die voor scenarioschrijvers, zijn in strijd met de Mededingingswet. Dit geldt ook voor de scenaristen verenigd binnen de VsenV.”
De VSenV besluit de tarieven voorlopig te schrappen, maar legt zich er niet bij neer.
Lees hier meer (alleen abonnees).
Hamerstuk
Wijziging Goedkeuringswet inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen) (30.633)
Dit wetsvoorstel strekt tot nakoming van de toezegging aan de Eerste Kamer te bevorderen dat in de Goedkeuringswet bij het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (30.403) een parlementair instemmingsrecht bij besluiten van het Comité van Ministers wordt opgenomen.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 31 oktober 2006 als hamerstuk afgedaan.
Lees hier meer.
Hameropbrengst
O.a. nu.nl bericht over koninklijk volgrecht: “ Een tekening van toen nog prinses Beatrix heeft dinsdagmiddag op een veiling bijna 12.000 euro opgeleverd. Veilinghuis Sotheby's in Amsterdam spreekt van een groot succes. (…) De koningin verdient zelf ook nog wat aan de veiling van haar tekening. Volgens dit jaar ingevoerd recht krijgt de koningin 3 procent van de hameropbrengst, ongeveer 330 euro. Lees hier meer.
Uitvoering aan de overeenkomst
Rechtbank Amsterdam, 28 september 2006, LJN:AZ1187. JG Entertainment B.V tegen de vereniging Bart’s Neverending Network (BNN).
Kort geding vonnis van vorige maand met weinig IE-vlees aan het bot. Uitleg van bedoelingen van partijen van een exploitatie-overeenkomst.
BNN en JG Entertainment (JGE) hebben een mondelinge overeenkomst gesloten over de exploitatie van een DVD van de Lama’s. Partijen geven uitvoering aan de overeenkomst, maar ondertekenen het schriftelijke concept-contract niet. BNN reageert pas een half jaar na het ontvangen van het contract met opmerkingen. Daarop ontstaat er discussie voor welke duur de overeenkomst is aangegaan en of JGE de verschuldigde royalty’s moet afdragen aan BNN.
NN laat convervatoir beslag leggen op bankrekeningen van JGE. JGE vordert opheffing beslag, waarop BNN in reconventie voldoening van de vordering tot royalty’s instelt. JGE beroept zich op verrekening, doordat zij schade lijdt omdat BNN zich niet houdt aan de meerjarenovereenkomst.
De voorzieningenrechter overweegt: dat “de vordering van BNN op JGE is gebaseerd op de samenwerkingsovereenkomst tussen partijen, over de precieze inhoud waarvan zij van mening verschillen. Het door JGE aan BNN op 3 oktober 2005 toegezonden concept is niet ondertekend, zodat niet zonder meer van de inhoud daarvan kan worden uitgegaan.”
“De enkele omstandigheid dat BNN, na de intern in december 2005 geuite bedenkingen, pas in mei 2006 jegens JGE heeft gereageerd op de conceptovereenkomst van 3 oktober 2005, en daarvóór niet heeft meegedeeld het niet (geheel) met de tekst eens te zijn, betekent niet dat er vanuit mag worden gegaan dat BNN zonder meer instemde met alle daarin weergegeven afspraken.
JGE heeft vooralsnog niet aannemelijk gemaakt dat hetgeen zij in het concept van 3 oktober 2005 heeft vastgelegd slechts een weerslag was van hetgeen reeds mondeling was overeengekomen. (…) Aannemelijk is wel dat sprake zou zijn van een overeenkomst voor meerdere jaren, - BNN heeft dat zelf ook in haar concept opgenomen - maar dat impliceert niet dat de overeenkomst ook alle toekomstige DVD’s van de Lama’s zou omvatten. De exploitatie van de tweede DVD beperkt zich immers ook niet tot één kalenderjaar.”
”Evenmin heeft JGE voldoende aannemelijk kunnen maken dat BNN bij haar het gerechtvaardigde vertrouwen heeft gewekt dat JGE ook de toekomstige DVD’s van De Lama’s zou kunnen (mee-) exploiteren.”
De reconventionele vordering wordt echter wel toegewezen:
“Zoals hiervoor reeds werd overwogen is voldoende aannemelijk dat de vordering van BNN in een eventuele bodemprocedure zal worden toegewezen en bestaat er vooralsnog geen grond om het beroep op verrekening, althans opschorting van JGE te honoreren. JGE heeft verder onvoldoende gesteld om aan te nemen dat BNN niet in staat zou zijn het ontvangen bedrag terug te betalen, indien zij in een nadere gerechtelijke procedure alsnog in het ongelijk zou worden gesteld. Ook een eventueel restitutierisico biedt dus, anders dan JGE heeft aangevoerd, geen grond voor afwijzing van de vordering in reconventie. Nu BNN een spoedeisend belang heeft bij toewijzing van het gevorderde bedrag, gelegen in haar bedrijfsbelang, is de slotsom dat de vordering van BNN zal worden toegewezen. Het conservatoire beslag wordt daarmee een executoriaal beslag, zodat BNN met zekerheidstelling geen genoegen behoeft te nemen. Het vorenstaande neemt overigens niet weg dat het JGE vrij staat voor de door haar gestelde vorderingen zekerheden te verlangen dan wel verlof voor het treffen van conservatoire maatregelen te vragen.”
Lees het vonnis hier.
Opwaarderen
Rechtbank Breda, 25 oktober 2006, HA ZA 05-1773. Autodesk Inc. tegen Aztec Engineering B.V. c.s. (met dank aan Hidde Koenraad, Steinhauser Hoogenraad).
Een lezenswaardig vonnis het auteursrechtelijk correct updaten van computerprogramma’s en o.a. de waardedaling van een auteursrecht door illegaal gebruik. Gedaagde gaat op zijn minst onzorgvuldig om met softwarelicenties en moet de (geëiste) schadevergoeding betalen aan de auteursrechthebbende. .
Software-ontwikkelaar Autodesk ontdekt na beslaglegging tot afgifte van een drietal in het kantoor van Aztec aanwezige computersystemen dat Aztec niet de juiste licentierechten heeft voor alle computerprogramma’s. Autodesk heeft ten aanzien van de programma’s AutoCAD 2002 en AutoCAD LT 2002 een tweetal versies terwijl zij maar beschikt over één licentie. De licentieovereenkomst met betrekking tot het programma AutoCAD 14 is komen te vervallen vanwege de koop van een upgrade. Aztec heeft geen licentierechten voor het programma Inventor Pro 8.
Het verweer van Aztec dat zij een back-up had mogen maken, verwerpt de rechtbank, nu niet is gebleken dat deze back-up noodzakelijk is voor de werking ervan. De CD-rom is immers al een back-up, waardoor bij een extra reservekopie sprake is van inbreuk op het auteursrecht van Autodesk. Daarnaast had Aztec na het updaten de oude versie van het programma moeten verwijderen. Een beroep op de merkrechten van Autodesk verwerpt de rechtbank vanwege onvoldoende motivatie.
Autodesk heeft de schade begroot op € 47.100=. Autodesk gaat daarbij uit van 200% van de aanschafprijs van de legale versies en upgrades van de bij Aztec aangetroffen illegale software. De rechtbank wijst de schadevorderingen van Autodesk toe. Het betreft de omzet-winstderving als gevolg van het gemis van de gebruikelijke inkomsten bij het verkopen van computerprogramma’s, winstderving als gevolg van de aantasting en de uitholling van de exclusiviteit van haar auteursrecht en de algemene buitengerechtelijke kosten.
De rechtbank gaat mee met de door Autodesk berekende schade van € 23.550,= vanwege omzetderving. De rechtbank verwerpt onder meer het verweer dat Autodesk geen schade zou hebben geleden vanwege de korte duur van het gebruik van de programma’s. Enkel de installatie is voldoende om de verplichting tot vergoeding van de licentievergoedingen te doen ontstaan. Het verweer van Aztec dat Autodesk de licentievergoeding niet volledig zelf zou ontvangen is in het kader van de vaststelling van de omvang van de door Aztec genoten winst niet relevant. Door inbreuk te maken op de auteursrechten van Autodesk worden de volledige licentievergoedingen bespaard.
Onder verwijzing naar de Hoge Raad oordeelt de rechtbank dat de schade van andere aard, niet bestaande in gederfde winst met betrekking tot de verkochte inbreukmakende producten (zoals waardedaling van het auteursrecht door illegaal gebruik, waardoor de bereidheid om royalty’s te betalen afneemt en kosten voor instandhouding van een apparaat voor opsporing en vervolging van inbreuken.), toewijsbaar is naast het schadebedrag van de tengevolge van de inbreuk genoten winst. De rechtbank stelt deze schattenderwijs vast op 100% van de door Aztec bespaarde licentievergoedingen. Kennelijk gaat de rechtbank mee met het double damage principe zoals voorgesteld door Autodesk. De buitengerechtelijke kosten wijst de rechtbank ook toe.
Lees het vonnis hier.
Heffingsberichten
Handelingen Tweede Kamer, nr. 10, pag. 601-603, 10 oktober 2006, gepubliceerd 30 oktober 2006.
Debat en vragen van o.a. het lid Gerkens aan de minister van Justitie over het bericht dat er mogelijk volgend jaar al een heffing op onder andere mp3-spelers komt (mondelinge vragenuur). Eerder bericht hier.
Minister Hirsch Ballin: “(…) Ik zie die dingen niet anders dan mijn voorganger. Dat geldt overigens voor wel meer onderwerpen, want er zijn meer onderwerpen waarover ik eender oordeel als mijn voorganger.
Ik onderstreep dat er niets verandert zolang de SONT niets heeft beslist. Er is inmiddels ook voorzien in een gesprek met de voorzitter van deze stichting. Ook voor mij geldt dat nieuwe heffingen pas aan de orde mogen komen wanneer duidelijk is wat het standpunt van de Europese Commissie is. (…) Ondertussen heb ik mij wel georiënteerd op de mogelijkheden om indien nodig in te grijpen. Er kan dan een AMvB worden genomen. Op dit moment is er echter nog geen sprake van een besluit. Bovendien is de voorzitter op de hoogte van mijn opstelling.
(…) Mocht er een misverstand over zijn: uiteraard wil ik een gesprek voorafgaand aan de besluitvorming, want nakaarten heeft weinig zin.
Lees het gehele debat hier.
Auteursrechtbelasting
Persbureau Bloomberg bericht met betreking tot het heffingendebat: “European Union regulators said in a draft recommendation that Consumers who pay copyright fees on PCs and portable music players shouldn't be taxed a second time when they download music or films on the Internet,
The draft calls on EU governments to “ensure” that the amount of fees “takes into account the degree of use of a technological measure by comparing the licensed use with any other actual use on a sliding scale.” It also said nations should outlaw fees for minimal private copying. (…) The draft says artists' groups and copyright holders should come up with a new system to collect fees “that does not result in obstacles to the free movement of goods and services.” (...) The draft also opposes copyright fees on “small consignments” of blank discs and digital music players.
Lees hier meer.
Meestal een volwaardige artiest
In aansluiting op deze eerdere berichten: “Het leek een onverwacht eenvoudige overwinning. De motie van D66 en SP die van de dj een artiest moest maken, werd vorige week niet eens in stemming gebracht. Minister Zalm van Financiën nam hem namelijk zomaar over. Een week later blijkt de strijd nog niet over. Uit het verslag van het zogenaamde wetgevingsoverleg blijkt dat de overheid een dj alleen als artiest wil zien "als hij er tenminste een beetje een leuk nummer van maakt en niet alleen plaatjes opzet. In de meeste gevallen is een dj een artiest, tenzij hij niets zegt." Dat laatste benadrukt Zalm later nog met klem.”
Lees hier meer (3voor12vpro.nl).
Twee linkjes
Voor wie maandag aanwezig was bij de PAO Auteursrecht in Leiden.
- Bij het verhaal van Cyril van der Net over auteursrechtenorganisaties: Katalin Lévai: Working Document of Collective Management (on the cross-border management of copyright for legitimate online music services), klik hier.
- Bij professor Spoors betoog over Lancôme/Kecofa: Judgment in the Chancery Division, England and Wales, L'Oréal SA and others v Bellure NV and others [2006] EWHC 2355 (Ch)”, klik hier.
Posttassen
Rechtbank Amsterdam, 11 oktober 2006, KG 06-1808 P. Top Bagage International tegen Wistar Enterprises Group Ltd en Wistar Handbag Factory (Met dank aan Bjorn Schipper, Van der Steenhoven Advocaten).
Posttassenzaak over vermeende auteurs- en (ongeschreven) modelrechtelijke bescherming van een aantal voor Franse Post vervaardigde posttassen en vermeende overtreding van exclusiviteitsbepalingen uit een Franse productieovereenkomst tussen TBI en Wistar, waarop Frans recht van toepassing is verklaard,
TBI, een Franse onderneming in bagageproducten, laat op de internationale Post Expo in de RAI in Amsterdam op 10 oktober jl. door een deurwaarder een proces-verbaal van constatering opmaken in de stand van Wistar, een eveneens Franse onderneming en o.a. producent van tassen van TBI. Amper 24 uur later staat Wistar voor de Voorzieningenrechter in Amsterdam.
De rechter acht zich bevoegd een oordeel over de gehele zaak te geven, ondanks het feit dat het Franse contract in een uitgebreide arbitrageregeling voorziet en de Rechtbank in Den Haag bij uitsluiting bevoegd is om voor wat betreft het modellenrecht een oordeel te geven.
Vanwege het spoedeisend belang doet de Voorzieningenrechter uitspraak op de zitting. De vorderingen van TBI worden afgewezen. De in het geding zijnde posttassen missen een eigen en oorspronkelijk karakter en het persoonlijk stempel van de maker, te meer nu de uiterlijke vormgeving ervan met name door technische of functionele eisen wordt bepaald. De bescherming op basis van het niet-ingeschreven model deelt hetzelfde lot.
De rechter waagt zich vervolgens aan uitleg van de Franse exclusiviteitsbepalingen uit het contract. Wereldwijde exclusiviteit gaat de rechter veel te ver, exclusiviteit voor enkele grote landen uit Europa lijkt in dat opzicht wat aannemelijker. Onduidelijk is voorts voor welke producten deze exclusiviteit geldt, nu de bijlagen bij het Franse contract waarnaar wordt verwezen ontbreken.
Slotsom is dat van onrechtmatigheid aan de zijde van Wistar niet is gebleken. Zij mag terug naar de Post Expo in de RAI en doorgaan met het tentoonstellen van de door haar geproduceerde tassen, als "uithangbord" voor haar productiecapaciteit.
TBI wordt als verliezende partij tot slot conform de richtlijn conforme toepassing van de Handhavingsrichtlijn Intellectuele Eigendomsrechten veroordeeld in de volledige door Wistar gemaakte proceskosten, begroot op eur. 5.248,= (inclusief vastrecht). Op 11 oktober jl. - de dag van de uitspraak ter zitting - leek dat de eerste kostenveroordeling te zijn die brak met de reeds ingezette "Amsterdamse lijn" in kort geding zaken. Deze trendbreuk heeft inmiddels in Amsterdam navolging gekregen.
Lees het vonnis hier.