IEF 21272
2 april 2025
Artikel

DeLex zoekt juridisch redactioneel stagiair voor juli 2025 t/m september 2025

 
IEF 22671
29 april 2025
Uitspraak

Geen verwarringsgevaar tussen handelsnamen IMPRO B.V. en Impro Techniek B.V.: voldoende onderscheid in werkzaamheden

 
IEF 22669
29 april 2025
Uitspraak

Conclusie AG: merk dat de naam van een ontwerper bevat, kan vervallen worden verklaard bij misleiding

 
IEF 1986

Meeuw

HvJ EG, 27 april 2006, zaak C-145/05. Levi Strauss & Co tegen Casucci SpA.

Over het tijdstip dat relevant is voor beoordeling van gevaar van verwarring van merk met overeenstemmend teken en het verlies van onderscheidend vermogen door gedrag van merkhouder na aanvang van gebruik van teken.

1980 heeft Levi Strauss in de Benelux de inschrijving verkregen van het boven afgebeelde beeldmerk met de naam „meeuw”, dat bestaat uit een in het midden naar beneden gebogen dubbel sierstiksel in het midden van een vijfhoekige opgenaaide broekzak. Tot ongenoegen van Levi Strauss heeft Casucci in de Benelux jeansbroeken op de markt gebracht die zijn voorzien van een naar haar mening overeenstemmend teken (onder).

Het Hof van Beroep te Brussel was van oordeel was dat de mate van overeenstemming van het betrokken teken met het merk „meeuw” te gering was. 

In  cassatie heeft Levi Strauus gesteld dat het Hof van Beroep te Brussel zich had moeten conformeren aan het standpunt dat het Benelux-Gerechtshof in zijn „Quick”-arrest, volgens hetwelk de rechter bij de beoordeling of een merk een groot onderscheidend vermogen heeft, moet uitgaan van het tijdstip waarop het gebruik van het betrokken teken een aanvang heeft genomen, en dat dit slechts anders kan zijn, indien het betrokken merk zijn onderscheidend vermogen geheel of ten dele heeft verloren na dit tijdstip, doch uitsluitend in die gevallen waarin dit verlies geheel of ten dele toe te rekenen valt aan het doen of laten van de houder van dit merk.

In casu heeft het Hof van Beroep zich echter bij de beoordeling van het verwarringsgevaar evenwel op de datum van de uitspraak van zijn arrest gesteld, en niet op het tijdstip waarop het gebruik van het betrokken teken is begonnen.

In die omstandigheden heeft het Hof van Cassatie de behandeling van de zaak geschorst en het Hof prejudiciële vragen voorgelegd, waarop het Hof in dit arrest tot de volgende antwoorden komt.

1- Artikel 5, lid 1 Merkenrichtlijn moet aldus worden uitgelegd dat voor de vaststelling van de beschermingsomvang van een merk dat volgens de regels is verkregen op grond van het onderscheidend vermogen ervan, de rechter moet uitgaan van de opvatting van het in aanmerking komende publiek op het tijdstip waarop het op dat merk inbreuk makende gebruik van dat teken is begonnen.

2- Wanneer de bevoegde rechterlijke instantie vaststelt dat het betrokken teken, op het tijdstip dat het gebruik ervan is begonnen, inbreuk maakte op het merk, dient zij de maatregelen te nemen die ? gelet op de omstandigheden van de zaak ? het meest geschikt lijken om het door de merkhouder aan artikel 5, lid 1ontleende recht te waarborgen, en deze maatregelen kunnen inzonderheid het bevel tot stopzetting van het gebruik van dit teken omvatten.

3- De stopzetting van het gebruik van het betrokken teken dient niet te worden gelast wanneer is vastgesteld dat het merk door toedoen of nalaten van de merkhouder zijn onderscheidend vermogen heeft verloren, zodat het een gebruikelijke benaming in de zin van artikel 12, lid 2, van de merkenrichtlijn is geworden, en de rechten van de merkhouder dus vervallen zijn.

Lees het arrest hier.

IEF 1984

Visitekaartjes en boeken mee

In verband met de viering van Wereld IE Dag is IEForum.nl vanmiddag ook offline beschikbaar. Voor wie het nu nog niet weet de IEForum.nl Wereld IE Dag Borrel 2006 vindt plaats tussen 17.00 en 20.00 uur in het prachtige grachtenpand (en deo volente de prachtige grachtentuin) van Van der Steenhoven advocaten aan de Herengracht 582-584 in Amsterdam.

Update: Veel Wokkels, Bugles, Pepsi, Ipsei, Budweiser, Spa, J.A. Vigneau, J.P. Chenet en andere relevante voedingswaren. Op de foto met Dr. Kamil Idris. En voor wie de waarde van zijn of haar bibliotheek aanzienlijk wil verhogen is er een signeersessie met o.a. Gerard Mom, Dirk Visser en Rogier de Vrey, die meegebrachte werken van handtekening en eventueel illustratie zullen voorzien. Verder geen speeches, geen fora, geen lezingen, alleen drinken, eten, netwerken, luisteren, kijken en ruiken. Wees Welkom.

Meer over de borrel hier. Meer over World IP Day hier.

IEF 1983

Filmpje

Nu in de boekwinkel, geheel conform het thema van Wereld IE Dag ‘It starts with an idea: De jongste pennevrucht van Rudi Holzhauer en S.L. Gellaerts, met Kurt Stöpetie prominent, en Joris van Manen iets minder prominent op het omslag: ‘Van idee naar IE’

“Dit boek is bedoeld als eerste kennismaking met het vakgebied van de intellectuele eigendom. Het richt zich zowel op studenten als op anderen die iets meer te weten willen komen over dit uitermate boeiende vakgebied. In dit boek wordt aandacht besteed aan vragen als, wat is IE, waarom is het er en wat kun je er mee? Aan het einde van ieder hoofdstuk zijn vragen opgenomen. In het laatste hoofdstuk zijn casus en webquests opgenomen.

Het boek wordt ondersteund met de website www.sandertoys.nl.  Speciale aanbeveling verdient dit filmpje. Erg leuk.

IEF 1982

Prijs

Adformatie.nl bericht dat “De Stichting Reclame Code (SRC) heeft de Best Practice Award gekregen van de European Advertising Standards Alliance (EASA). De stichting krijgt de award voor ‘zijn strategie om te transformeren van een instantie die klachten behandelt in een service gerichte organisatie’. Daardoor wordt de SRC volgens de EASA een ‘belangrijke kracht voor het in stand houden van de reclamestandaard in Nederland’.” Lees hier iets meer. Zo te zien nog geen bericht op de site van de EASA.

IEF 1981

Luchtje

Mooi voorbeeld van het begrip Strijd Met de Openbare Orde: “Het parfum Flowerbomb van het Nederlandse designersduo Viktor & Rolf heeft in Noorwegen voor ophef gezorgd. Het flesje met geurige vloeistof mag niet langer verkocht worden op de luchthaven van de hoofdstad Oslo (…) Reden voor het uit de schappen halen van het in samenwerking met L'Oreal ontwikkelde product is de vorm van de fles.

Volgens de Noorse autoriteiten lijkt de glazen houder te veel op een handgranaat, wat in strijd is met bepalingen over wapens in de luchtvaartwetten. Op wapens lijkende zaken mogen niet worden meegenomen in een vliegtuig."Lees hier meer (Telegraaf).

IEF 1980

Nog meer BVIE

In het Belgisch Staatsblad verscheen vandaag de Wet van 22 maart 2006, houdende instemming met het Benelux-Verdrag inzake de intellectuele eigendom, gedaan te Den Haag op 25 februari 2005.  (Met dank aan Bart Van de Venster, LVV advocaten, Antwerpen )

"Albert II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Art. 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2. Het Benelux-Verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), gedaan te Den Haag op 25 februari 2005, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt."
 
Lees de gehele wet hier.

IEF 1979

Gefeliciteerd!

Eindelijk, het is Wereld IE Dag, de geboortedag van het WIPO en ‘an opportunity to reflect on how intellectual property touches all aspects of our lives: How copyright helps bring music to our ears and art, films and literature before our eyes.’

De IEForum.nl Wereld IE dag Borrel zal plaats vinden tussen 17.00 en 20.00 uur in het prachtige grachtenpand (en deo volente de prachtige grachtentuin) van Van der Steenhoven advocaten aan de Herengracht 582-584 in Amsterdam.

Geen speeches, geen fora, geen lezingen, alleen drinken, eten, netwerken, luisteren, kijken en ruiken. Welkom.

Meer over de borrel hier. Meer over World IP Day hier.

IEF 1978

BVIE

Goedkeuring Benelux-verdrag inzake intellectuele eigendom (Kamerstukken 30.403)

Laatste nieuws: Eerstekamer.nl bericht dat “De Eerste-Kamercommissie voor Economische Zaken heeft op 25 april 2006 een brief (EK 30.403, C) van de staatssecretaris van Economische Zaken besproken en besloten dat het wetsvoorstel zonder stemming kan worden aanvaard. Het voorstel wordt op 9 mei 2006 als hamerstuk afgedaan.”

Kennelijk zijn de bezwaren van de Eerste-Kamercommissie EZ gisteren, na bestudering van de brief van de Staatsecretaris weggenomen.

Het BMB verwacht dat het BVIE op 1 augustus in werking zal treden. Lees de kamerstukken hier.

IEF 1977

De inbreukmakende Illustrator

In aansluiting op dit bericht over de Belgische (auteursrecht-)zaak Marc Verhaegen tegen Studio Vandersteen: Vonnis en samenvatting door Joris Deene (Universiteit Gent / Advocaat balie Gent).

De arbeidsrechtbank te Antwerpen heeft op 18 april 2006 (rolnummer A.R. 379.184) uitspraak gedaan in een arbeids- en auteursrechtelijke procedure tussen striptekenaar Marc Verhaegen en Studio Vandersteen. Marc Verhaegen trad in 2002, in opvolging van Paul Geert, in dienst van Studio Vandersteen in de hoedanigheid van scenarioschrijver en tekenaar van de stripverhalen in de reeks ‘Suske en Wiske’.

Op 25 februari 2005 werd de arbeidsovereenkomst tussen Verhaegen en Studio Vandersteen met onmiddellijke ingang beëindigd. Op diezelfde dag verspreidde Studio Vandersteen een persbericht waarin ze een nieuw tekenteam voorstelde en waarin in niet mis te verstane bewoordingen aan Verhaegen een gebrek aan teamgeest en het onvermogen om in teamverband te functioneren verweten werd.

Auteursrecht. Studio Vandersteen stelde tijdens de procedure een tegenvordering in tegen Verhaegen wegens een inbreuk op zijn contractuele verplichtingen, o.m. vervat in artikel 8 van de arbeidsovereenkomst met betrekking tot de intellectuele eigendomsrechten. Dit artikel bepaalt onder meer dat de werknemer ermee instemt dat de resultaten van zijn arbeid, studie en opzoekingen toebehoren aan de werkgever en dat alle intellectuele rechten en in het bijzonder alle auteursrechten op integrale, definitieve en exclusieve wijze en in volledige eigendom aan de werkgever worden overgedragen op het geheel van het werk. De overeengekomen exclusiviteit houdt in dat de werknemer zich zal onthouden zijn werk zelf te exploiteren of op directe of indirecte wijze toe te staan dat derden deze zouden exploiteren op welke wijze dan ook.

Concreet verweet Studio Vandersteen dat door de heer Verhaegen publicaties werden verricht zonder dat hiervoor toestemming was verleend door de rechthebbende op de auteursrechten. Studio Vandersteen haalt drie argumenten aan:

1) Verhaegen zou zonder toestemming het door hem ontworpen idee voor het Suske en Wiske stripverhaal ‘Sulamith Schiff’, dat door Studio Vandersteen was afgewezen, naderhand herwerkt hebben tot het stripverhaal ‘Senne en Sanne: Rebecca R.’, dat door hem na het ontslag was uitgegeven. Aangezien noch de synopsis die het idee van het stripverhaal ‘Sulamith Schiff’ bevat, noch het door Verhaegen uitgegeven stripverhaal ‘Senne en Sanne: Rebecca R.’ aan de rechtbank was overgemaakt, kon de arbeidsrechtbank niet nagaan of er daadwerkelijk sprake was van een inbreuk op de arbeidsovereenkomst.

2) Het gebruik van de stripfiguur ‘Sanne’ in de reeks ‘Senne en Sanne’ zou nagenoeg identiek zijn aan de figuur van ‘Wiske’. De arbeidsrechtbank oordeelde dat de afbeeldingen van beide betrokken stripfiguren niet toelaat om te besluiten dat de figuur van Sanne gelijkenissen zou vertonen met de figuur van Wiske, laat staan dat beide figuren quasi identiek zouden zijn. De typische kentrekken van de figuur van Wiske (haarsnit, kledij e.d.) zijn volgens de rechtbank geenszins terug te vinden in de figuur van Sanne.

3) Verhaegen heeft een voorstudie van het stripverhaal ‘de formidabele fantast’ uit de reeks ‘Suske en Wiske’ laten publiceren in het Algemeen Dagblad van 4 maart 2005. De arbeidsrechtbank oordeelde dat Verhaegen hierdoor een inbreuk heeft gemaakt op artikel 8 van zijn arbeidsovereenkomst, artikel 5 (geheimhoudingsplicht) en artikel 6 (verplichting om bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst alle documentatie, briefwisseling, verslagen e.d. aan de werkgever terug te geven). Het feit dat het gaat om een publicatie in Nederland betekent niet dat de Belgische arbeidsrechtbank niet bevoegd zou zijn om uitspraak te doen omtrent voormelde schending van de contractuele verplichtingen in het kader van de arbeidsovereenkomst. De arbeidsrechtbank kende Studio Vandersteen een morele schadevergoeding toe, voorlopig begroot op 1 € provisioneel.

Arbeidsrecht. Verhaegen startte een procedure op voor de arbeidsrechtbank en eiste een schadevergoeding wegens misbruik van ontslagrecht. Naar Belgisch recht kan een (bijkomende) schadevergoeding worden geëist wegens rechtsmisbruik indien bewezen wordt dat de benadeelde schade geleden heeft die verschilt van de wijze waarop die op forfaitaire wijze vergoed wordt door de opzeggingsvergoeding.

Het eerste argument van Verhaegen was dat het ontslag was doorgevoerd met onmiddellijke ingang, zonder enige vorm van overleg, zonder opgave van een reden en met miskenning van de wettelijke regels inzake opzegging. De arbeidsrechtbank antwoordde hierop dat het feit dat de arbeidsovereenkomst eenzijdig beëindigd wordt, zelfs met miskenning van de gewone beëindigingregels, toegelaten is, zolang de partij die ontslag geeft daarvan maar de financiële consequenties draagt. De wijze waarop het ontslag was gegeven door Studio Vandersteen kon volgens de rechters niet worden bestempeld als rechtsmisbruik.

Het tweede argument van Verhaegen was dat de reden voor het ontslag, die hij diende te vernemen via de media, niet met de werkelijkheid strookt. De arbeidsrechtbank oordeelde dat de onjuistheid van de door de werkgever voor het ontslag ingeroepen reden niet impliceert dat het ontslag aangetast is door rechtsmisbruik. In de huidige stand van de wetgeving is de werkgever er zelfs niet toe gehouden het gegeven ontslag te motiveren.

Het derde argument ten slotte van Verhaegen was dat Studio Vandersteen onmiddellijk na het ontslag een persbericht verspreid had waardoor zijn goede naam was geschaad. De arbeidsrechtbank volgde dit argument en kende Verhaegen bovenop de toegekende opzeggingsvergoeding een morele schadevergoeding toe van 7.500 €.

Lees het vonnis hier.