IEF 22916
15 september 2025
Uitspraak

Social media post hoeft niet verwijderd te worden: [gedaagde] handelt niet onrechtmatig jegens [eiseres]

 
IEF 22915
15 september 2025
Uitspraak

Schending persoonlijkheidsrecht bij overname voorwoord cursusmateriaal

 
IEF 22914
15 september 2025
Uitspraak

Beeldteken 'Iceland' beschrijvend voor klasse 29, 30 en 35

 
IEF 22916

Uitspraak ingezonden door Femmetje de Wind, ABC Legal.

Social media post hoeft niet verwijderd te worden: [gedaagde] handelt niet onrechtmatig jegens [eiseres]

Rechtbank Amsterdam 10 sep 2025, IEF 22916; ECLI:NL:RBAMS:2025:6735 ([eiseres] tegen [gedaagde]), https://ie-forum.nl/artikelen/social-media-post-hoeft-niet-verwijderd-te-worden-gedaagde-handelt-niet-onrechtmatig-jegens-eiseres

Rb. Amsterdam 10 september 2025, IEF 22916; ECLI:NL:RBAMS:2025:6735 ([eiseres] tegen [gedaagde]). [eiseres] en [gedaagde] zijn beiden model, actrice en onderneemster. [gedaagde] heeft meegedaan aan het programma The Real Housewives of Amsterdam. Op 16 juni 2025 plaatst Juicechannel (een kanaal voor het verspreiden van roddels en geruchten) een bericht waarin de suggestie wordt gewekt dat [eiser] een prostituee was. Op 15 augustus 2025 heeft een woordenwisseling plaatsgevonden tussen onder meer [eiseres] en [gedaagde] op het terras van een restaurant in Amsterdam. Op 16 augustus 2025 verschijnt er ’s avonds een bericht op Juicechannel over deze woordenwisseling. Op 16 augustus 2025 heeft [gedaagde] het volgende bericht op Instagram en Facebook geplaatst: “(…) het bericht op Juice Channel klopt. De aanvaring op een Amsterdams terras heeft inderdaad plaatsgevonden. (…) Voor de duidelijkheid: ik vind het helemaal niet erg als mensen prostitué zijn of zijn geweest. Dat moet iedereen helemaal voor zichzelf weten. (…)” [eiseres] vordert [gedaagde] te veroordelen tot het verwijderen en verwijderd houden van berichten op social media op straffe van dwangsom. Ook vordert [eiseres] [gedaagde] te veroordelen tot het plaatsen van een rectificatie en het betalen van een schadevergoeding. 

IEF 22915

Schending persoonlijkheidsrecht bij overname voorwoord cursusmateriaal

Rechtbank Rotterdam 10 sep 2025, IEF 22915; ECLI:NL:RBROT:2025:10807 ([eiser] tegen [gedaagde]), https://ie-forum.nl/artikelen/schending-persoonlijkheidsrecht-bij-overname-voorwoord-cursusmateriaal

Rb. Rotterdam 10 september 2025, IEF 22915; ECLI:NL:RBROT:2025:10807 ([eiser] tegen [gedaagde]). De Rechtbank Rotterdam oordeelt op 10 september 2025 in een auteursrecht geschil tussen twee loodsen. Eiser verzorgt in 2022 in opdracht van IMCO in Oman een verplichte pilotcursus en stelt daarvoor een Engelstalig boekwerk samen (“Manoeuvring ships on paper”), inclusief een persoonlijk voorwoord. Gedaagde, destijds zijn leidinggevende, geeft in 2023 dezelfde cursus en gebruikt daarbij hetzelfde boekwerk. Hij laat de inhoud ongewijzigd maar past het voorwoord licht aan en zet zijn eigen naam eronder, terwijl het grotendeels door eiser is geschreven. Eiser vordert onder meer een verklaring voor recht, een verbod op verdere inbreuk, rectificaties, schadevergoeding en proceskosten. Hij stelt dat zijn persoonlijkheidsrechten en exploitatierechten worden geschonden. De rechtbank stelt vast dat het voorwoord een auteursrechtelijk beschermd werk is en dat het handelen van gedaagde in strijd is met het persoonlijkheidsrecht van eiser (art. 25 Aw en art. 5 Omaans auteursrecht). Het later tegenover de cursisten erkennen dat eiser de maker is, neemt de oorspronkelijke schending niet weg. De rechtbank verklaart daarom voor recht dat gedaagde onrechtmatig handelt door de naam van eiser te verwijderen en zijn eigen naam onder het voorwoord te plaatsen.

IEF 22914

Beeldteken 'Iceland' beschrijvend voor klasse 29, 30 en 35

HvJ EU 16 jul 2025, IEF 22914; ECLI:EU:T:2025:730 (Iceland Food Ltd & INTA tegen EUIPO & Icelandic Trademark Holding ehf), https://ie-forum.nl/artikelen/beeldteken-iceland-beschrijvend-voor-klasse-29-30-en-35

HvJ EU 16 juli 2025, IEF 22914; IEFbe 3972; ECLI:EU:T:2025:730 (Iceland Food Ltd & INTA tegen EUIPO & Icelandic Trademark Holding ehf). Icelandic Trademark Holding ehf heeft op 23 januari 2018 bij het EUIPO een vordering ingesteld tot nietigverklaring van het Uniemerk dat was ingeschreven naar aanleiding van een beeldteken, dit werd gehonoreerd. Op het beeldteken staat het woord 'Iceland'. Op 24 juli heeft verzoekster (Iceland Food Ltd ondersteund door INTA) beroep ingesteld bij het EUIPO tegen de nietigheidsbeslissing. De grote kamer van beroep heeft geoordeeld dat het litigieuze merk door het relevante publiek (het Engelstalige publiek) werd opgevat als aanwijzing dat de waren en diensten met die merk afkomstig waren uit IJsland. Beeldelementen veranderen dit niet omdat deze decoratief zijn. Verzoekster verzoekt het Gerecht deze beslissing te vernietigen. Zij voert hiertoe twee middelen aan: schending van artikel 7, lid 1, onder c), van verordening nr. 207/2009 en schending van artikel 7, lid 1, onder b), van die verordening. 

IEF 22913

Korte jingle kan klankmerk zijn: Gerecht vernietigt EUIPO-beslissing

Gerecht EU (voorheen GvEA) 10 sep 2025, IEF 22913; ECLI:EU:T:2025:847 (BVG tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/korte-jingle-kan-klankmerk-zijn-gerecht-vernietigt-euipo-beslissing

Gerecht EU 10 september 2025, IEF 22913; IEFbe 3970; ECLI:EU:T:2025:847 (BVG tegen EUIPO). Het Gerecht vernietigt de beslissing van EUIPO’s Kamer van Beroep die de inschrijving weigerde van BVG’s klankmerk voor vervoersdiensten (klasse 39) wegens ontbreken van onderscheidend vermogen (art. 7(1)(b) UMVo). De Kamer had geoordeeld dat de twee seconden durende melodie, vier opeenvolgende hoorbare tonen, “te kort en banaal” was en louter een functionele aankondiging vóór omroepberichten. Het Gerecht benadrukt dat dezelfde toets geldt voor alle merktypen: een minimaal onderscheidend vermogen volstaat en bij klankmerken is vereist dat de klank voldoende pregnantie heeft zodat het relevante publiek (het grote publiek in de EU) die als herkomstaanduiding kan herkennen.

IEF 22912

Volgens Hof toch overeenstemming tussen 'HOMM the Sound of Nature' en 'Home of Nature'

HvJ EU 23 jul 2025, IEF 22912; ECLI:EU:T:2025:757 (Robertet tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/volgens-hof-toch-overeenstemming-tussen-homm-the-sound-of-nature-en-home-of-nature

HvJ EU 23 juli 2025, IEF 22912; IEFbe 3971; ECLI:EU:T:2025:757 (Robertet, Inc. tegen EUIPO). RB Distribution Srl wilde het (beeld)merk "HOMM THE SOUND OF NATURE" laten registreren. Robertet, Inc. heeft hier oppositie tegen gevoerd wegens het bestaan van een ouder merk "HOME OF NATURE". EUIPO heeft deze oppositie afgewezen omdat de tekens niet overeen zouden stemmen. Robertet, Inc. vordert weigering van het aangevraagde merk op grond van art. 8 lid 1 sub b van Verordening 2017/1001, verwarring met een ouder merk. Er wordt gekeken naar het onderscheidend vermogen van bepaalde elementen uit het teken. Het ouder merk bestaat uit drie dominante elementen, namelijk de woorden: 'home', 'of' en 'nature'. Het aangevraagde merk is een beeld merk bestaande uit een hoofdletter 'H', gevolgd door een figuur in de vorm van een cirkel met een stip in het midden, boven twee hoofdletters 'MM'. Hieronder is de zin 'the sound of nature' te vinden. Om te kijken of er sprake is van verwarringsgevaar wordt er gekeken naar de visuele, auditieve en begripsmatige overeenstemming.

IEF 22909

Conclusie A-G Szpunar: auteursrechtelijke bescherming toegepaste kunst

HvJ EU 8 mei 2025, IEF 22909; ECLI:EU:C:2025:330 (Mio AB e.a. tegen Galleri Mikael & Thomas Asplund AB / konektra GmbH & LN tegen USM U. Schärer Söhne AG), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-a-g-szpunar-auteursrechtelijke-bescherming-toegepaste-kunst

Conclusie AG HvJ EU 8 mei 2025, gevoegde zaken C-580/23 en C-795/23, IEF 22909; ECLI:EU:C:2025:330 (Mio AB e.a. tegen Galleri Mikael & Thomas Asplund AB / konektra GmbH & LN tegen USM U. Schärer Söhne AG). Zaken gaan over de auteursrechtelijke bescherming van toegepaste kunst, in deze gevallen ging het om meubels. In het auteursrecht van de Unie is voor werken van toegepaste kunst het beginsel van bescherming zonder bijzondere vereisten verankerd. In deze gevoegde zaken wordt het Hof verzocht zijn rechtspraak te verfijnen. Zaak C-580/23 ging over een tafel, zaak C-795/23 over een modulair meubelsysteem. De zaken zijn gevoegd en er zijn vier vragen aan het Hof gesteld. Deze vragen hebben betrekking op het begrip "werk" in de zin van het auteursrecht van de Unie. Szpunar behandeld verschillende aspecten in zijn conclusie. Als eerst behandelt hij de verhouding tussen auteursrechtelijke en modelrechtelijke bescherming (eerste vraag in zaak C-795/23). De verwijzende rechter in essentie te vernemen of er een regel-uitzondering-relatie bestaat tussen modelrechtelijke en auteursrechtelijke bescherming waardoor bij het onderzoek van de oorspronkelijkheid van werken van toegepaste kunst hogere eisen moeten worden gehanteerd dan bij andere soorten werken (r.o. 25-38). Daarna bespreekt Szpunar de criteria voor de beoordeling van de oorspronkelijkheid van een werk (eerste en tweede vraag in zaak C-580/23 en tweede en derde vraag in zaak C-795/23). Moet er bij beoordeling van de oorspronkelijkheid rekening worden gehouden met factoren die verband houden met het scheppingsproces en de bedoeling van de maker, dan wel alleen met elementen die zichtbaar zijn in het werk zelf? Ook vragen deze rechters zich af welke rol bij deze beoordeling is weggelegd voor bijkomende factoren zoals het gebruik van gangbare modellen bij het scheppen van het werk, het feit dat de maker zich heeft laten inspireren door bestaande voorwerpen, de mogelijkheid dat gelijkaardige voorwerpen onafhankelijk worden gecreëerd of de erkenning van het ontwerp in vakkringen (r.o. 39-62) Tenslotte de criteria voor de beoordeling van de inbreuk op beschermde auteursrechten (derde en vierde vraag in zaak C-580). Hoe moet een eventuele inbreuk op de uitsluitende auteursrechten van artikel 2, onder a), artikel 3, lid 1, en artikel 4, lid 1, van richtlijn 2001/29 worden beoordeeld? Moet het betrokken werk herkenbaar zijn of is eenzelfde algemene indruk voldoende? (r.o. 63-73). 

IEF 22911

EU-Gerecht bevestigt werkelijk gebruik Benelux-merk VINITES

Gerecht EU (voorheen GvEA) 10 sep 2025, IEF 22911; ECLI:EU:T:2025:852 (Vinatis SAS tegen EUIPO, Vinites BV), https://ie-forum.nl/artikelen/eu-gerecht-bevestigt-werkelijk-gebruik-benelux-merk-vinites

Gerecht EU 10 september 2025; IEF 22911; IEFbe 3968; ECLI:EU:T:2025:852 (Vinatis SAS tegen EUIPO, Vinites BV). Het Gerecht bevestigt dat EUIPO’s Kamer van Beroep terecht heeft aangenomen dat het oudere Benelux-woordmerk VINITES daadwerkelijk is gebruikt voor (i) importdiensten in klasse 35 (“import van goederen, incl. die van klasse 33, ook in het kader van groothandel en detailhandel”) en (ii) diverse onderwijs- en evenementendiensten in klasse 41 (o.a. wijnproeverijen, cursussen over wijn/vinologie en culturele/educatieve events rond eten en drinken). Nieuwe bewijsstukken die Vinites pas bij het Gerecht indiende (bij de incidentele vordering over exportdiensten in klasse 35) zijn onontvankelijk; hetzelfde geldt voor aanvullend gebruiksbewijs in de hoofdzaak dat pas in beroep werd overgelegd. De grief van Vinatis dat de Kamer van Beroep haar motiveringsplicht (art. 94(1) UMVo) schond, faalt: de beslissing behandelt expliciet het “secundaire” karakter van de diensten in klasse 41 en past de relevante rechtspraak toe. Evenmin slaagt de klacht dat de Kamer het dienstenbegrip in klasse 35 te ruim uitlegde: “import” en “export” mogen, gelet op doel en gebruik, als afzonderlijke subcategorieën worden beoordeeld.

IEF 22910

Gerecht EU: “OSPW System” beschrijvend voor fietsonderdelen; geen onderscheidend vermogen

Gerecht EU (voorheen GvEA) 11 jun 2025, IEF 22910; ECLI:EU:T:2025:584 (CeramicSpeed Sport A/S tegen EUIPO, Marcin Golec), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-eu-ospw-system-beschrijvend-voor-fietsonderdelen-geen-onderscheidend-vermogen

Gerecht EU 11 juni 2025, IEF 22910; IEFbe 3967; ECLI:EU:T:2025:584 (CeramicSpeed Sport A/S tegen EUIPO, Marcin Golec). Het Gerecht verwerpt het beroep van CeramicSpeed Sport A/S tegen EUIPO en bevestigt de beslissing van de Kamer van Beroep dat het internationale woordmerk OSPW System (met EU-aanwijzing, aangevraagd op 30 juni 2017) voor het grootste deel nietig is wegens beschrijvend karakter (art. 7(1)(c) UMVo / Vo. 207/2009). Het merk was ingeschreven voor waren in de klassen 7 en 12, waaronder lagers en fietsonderdelen. Volgens het Gerecht vormt het relevante publiek van fietsers en professionals met een gemiddeld tot hoog aandachtsniveau de maatstaf. Dat publiek begrijpt “OSPW” als afkorting van “oversized pulley wheels”, terwijl “System” verwijst naar een geheel van samenwerkende onderdelen (zoals derailleurkooien, pulleys en lagers). Daarmee bestaat een rechtstreeks en concreet verband tussen het teken en de kenmerken van de betrokken waren. Dat CeramicSpeed zelf de afkorting heeft geïntroduceerd of dat er alternatieve afkortingen mogelijk waren, doet niet af aan het beschrijvende karakter. Bewijs dat van na de depotdatum of buiten de EU afkomstig is, mag bovendien worden gebruikt om te laten zien dat de term in 2017 al die betekenis had of in de EU doordrong.

IEF 22908

Visuele verschillen voorkomen verwarring IMPOSSIBLE/IMPOSSIBLE BAKERS

Gerecht EU (voorheen GvEA) 23 jul 2025, IEF 22908; ECLI:EU:T:2025:755 (Impossible Foods Inc. tegen EUIPO, Impossible Foods SL), https://ie-forum.nl/artikelen/visuele-verschillen-voorkomen-verwarring-impossible-impossible-bakers

Gerecht EU 23 juli 2025, IEF 22908; IEFbe 3966; ECLI:EU:T:2025:755 (Impossible Foods Inc. tegen EUIPO, Impossible Foods SL). Het Gerecht bevestigt op 23 juli 2025 dat geen verwarringsgevaar bestaat tussen het oudere Uniewoordmerk IMPOSSIBLE (EU-merk nr. 017924675; kl. 30) van Impossible Foods Inc. en het aangevraagde beeldmerk IMPOSSIBLE BAKERS van Impossible Foods SL voor waren in klasse 30 en diensten in klasse 35. De Opposition Division had de oppositie nog toegewezen op art. 8(1)(b) UMVo; de Kamer van Beroep vernietigt dat besluit wegens gebrek aan verwarringsgevaar, en het Gerecht bekrachtigt dat oordeel. Het relevante territorium is de EU; voor klasse 30 is het relevante publiek de algemene consument met een laag tot gemiddeld aandachtsniveau; voor klasse 35 is dat idem bij detailhandel en boven gemiddeld bij groothandel (professionals). Waren in kl. 30 zijn (deels) identiek; de diensten in kl. 35 zijn gemiddeld soortgelijk.

IEF 22917

Hof ’s-Hertogenbosch bekrachtigt faillissement na geschil over octrooiovereenkomst

Hof 's-Hertogenbosch 22 mei 2025, IEF 22917; ECLI:NL:GHSHE:2025:1443 ([B.V. 1] B.V. tegen [B.V. 2] B.V. en [geïntimeerde 2]), https://ie-forum.nl/artikelen/hof-s-hertogenbosch-bekrachtigt-faillissement-na-geschil-over-octrooiovereenkomst

Hof 's-Hertogenbosch 22 mei 2025, IEF 22917; ECLI:NL:GHSHE:2025:1443 ([appellant] tegen [geïntimeerden]). Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch bekrachtigt op 22 mei 2025 het vonnis van de rechtbank Limburg van 25 maart 2025, waarbij het verzet van [B.V. 1] B.V. tegen haar faillietverklaring ongegrond wordt verklaard. De rechtbank verklaart [appellant] eerder, op 25 februari 2025, failliet op verzoek van [geïntimeerde 2], nadat [appellant] een eerdere veroordeling van 2 oktober 2024 niet nakomt. Die veroordeling vloeit voort uit een geschil over de nakoming van een overeenkomst tot overdracht van octrooirechten, waarin is bepaald dat [appellant] 4% van de netto-opbrengst per verkochte machine aan [geïntimeerde 2] moet betalen. De rechtbank oordeelt dat [appellant] tekortschiet in de nakoming, dat de ontbinding door [geïntimeerde 2] terecht is en veroordeelt [appellant] tot betaling van in totaal € 78.272,55, vermeerderd met rente en kosten.