HR verwerpt principaal beroep in Dutch Filmworks tegen Ziggo
HR 25 juni 2021, IEF 20047, IT 3564 ; ECLI:NL:HR:2021:985 (Dutch Filmworks tegen Ziggo) Deze zaak draait om de vraag of internet service provider Ziggo kan worden verplicht om aan de rechthebbende op intellectuele eigendomsrechten de NAW-gegevens te verstrekken die horen bij IP-adressen van waaruit een film illegaal volgens die rechthebbende is gedownload. Het grondrecht op bescherming van intellectuele eigendom staat tegenover het grondrecht op bescherming van persoonsgegevens en privacy van de internetgebruikers. De Hoge Raad verwerpt het principale beroep. Eerder oordeelden de voorzieningenrechter [IEF 18224] en het hof [IEF 18806] dat het aanpakken van ‘illegale downloaders’ onder voorwaarden rechtmatig is, maar dat in dit geval de rechthebbende te weinig rekening heeft gehouden met de belangen van de betrokken internetgebruikers. Die beslissing achtte A-G Drijber te billijken, zijn conclusie strekte tot verwerping van het principale cassatieberoep [IEF 19788].
Prejudiciële vragen over satellietboeket-aanbieder
Oberster Gerichtshof in Oostenrijk 15 juni 2021, IEF 20046, IEFbe 3239, IT 3563; C-290/21 -1 (AKM) Verzoek om een prejudiciële beslissing. Via MinBuza: Verzoekster is een Oostenrijkse maatschappij voor collectieve belangenbehartiging die de uitzendrechten in Oostenrijk in beheer heeft. Verweerster, gevestigd te Luxemburg, biedt tegen betaling gecodeerde programma’s van talrijke Oostenrijkse omroeporganisaties aan. Het aanbod is gebundeld in verschillende pakketten (satellietboeketten) en wordt doorgegeven via satelliet. De verwijzende rechter wenst te vernemen hoe een satellietboeket-aanbieder in rechte moet worden gekwalificeerd. De vraag is met name of op een dergelijke aanbieder in het geval van een grensoverschrijdende uitzending per satelliet met signaalversleuteling het uplink-staatbeginsel van toepassing is, dat wil zeggen of hij op dezelfde wijze moet worden behandeld als de omroeporganisatie.
Uitspraak ingezonden door Menno Bruning, Lawyers' Specialist, en Fulco Blokhuis, Boekx.
Conclusie P-G in Uitgeverijen tegen Snappet
HR Conclusie P-G Van Peursem 25 juni 2021, IEF 20045; ECLI:NL:PHR:2021:639 (Uitgeverijen tegen Snappet) Deze auteursrechtzaak gaat over de vraag of het lesmateriaal van Snappet inbreuk maakt op de Leerroutes van educatieve uitgeverijen en vertoont trekken van een reprise van het standaardarrest Heertje/Hollebrand4 over Economie-schoolboeken. Rechtbank en hof oordelen dat van inbreuk geen sprake is. Centraal staat daarbij dat ideeën, didactiek en lesmethodes op zichzelf niet auteursrechtelijk te beschermen zijn en vrij moeten lopen. Het hof vindt de hier centraal staande Leerroutes van de Uitgeverijen wel (net) over de auteursrechtelijke werkdrempel komen, maar acht de beschermingsomvang gering en oordeelt dat het lesmateriaal van Snappet geen inbreuk maakt. Weliswaar zijn de Leerroutes geconcretiseerd in de betreffende lesmaterialen van de Uitgeverijen, maar er zal niet snel sprake zijn van inbreuk op de onderscheiden werken (alleen al) omdat in het Snappet-lesmateriaal elementen aansluiten op de betreffende methode en daar oefenmateriaal voor zijn. De beschermingsomvang is derhalve niet groot bij dergelijke werken.
Vacature: juridisch medewerker/advocaat data en AI, IT- en privacyrecht bij BG.legal
BG.legal zoekt een juridisch medewerker/advocaat data en AI, IT- en privacyrecht.
BG.legal is een full service advocatenkantoor met 22 advocaten en juristen. Technologie is één van de sectoren waar wij ons op richten. Niet alleen omdat wij de mogelijkheden van nieuwe technologie boeiend vinden, maar ook omdat wij werken voor cliënten die software ontwikkelen en verkopen. En voor cliënten die met data/Artificial Intelligence/blockchain aan de slag zijn of juist aan de slag willen. Aan ons dan de vraag om de juridische aspecten daarvan te begeleiden. Niet door drempels en belemmeringen te zien, maar juist om kansen te zien en het mogelijk te maken die kansen te grijpen.
Lees verder.
Uitspraak ingezonden door Bert Gravendeel en Marleen Hoenink, Fruytier.
Piazza onterecht als 'merkenpiraat' bestempeld
Vzr. Rechtbank Rotterdam 23 juni 2021, IEF 20044; KG ZA 21-303 (Piazza tegen Premium Bodywear) Piazza is in 2013 een zakelijke niet-exclusieve in/verkooprelatie met Bodywear overeengekomen. De directeur van Premium Bodywear (mede-gedaagde) is houder van de uniemerken Olaf-Benz en Manstore. Gedaagden sommeerden tot staking en overdracht van de domeinnamen Olafbenzshop.com en Manstoreshop.com sinds augustus 2020 wegens merk/handelsnaaminbreuk. Piazza stelt dat Bodywear op de hoogte was van de verkoop van hun ondergoed via de websites. Piazza vorderde staking van de leveringsboycot, vanwege het gebrek aan een opzeggingstermijn en vorderde schadevergoeding. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat uit de gang van zaken tussen beide partijen inderdaad blijkt dat Bodywear enige tijd geen bezwaar had tegen deze wijze van verkoop. Zodoende is er volgens de voorzieningenrechter onterecht het predicaat 'merkenpiraat' op Piazza geplakt. Daarentegen oordeelt de rechtbank dat het leveringsboycot vooralsnog gehandhaafd mag blijven en dat het gebruik van de aanduidingen Olaf Benz en Manstore moeten worden gestaakt. Voor het overige wordt verwezen naar de bodemprocedure.
Verwarringsgevaar bij handelsnamen broers
Vzr. Rechtbank Limburg 15 juni 2021, IEF 20043; ECLI:NL:RBLIM:2021:4798 (Eiser tegen gedaagde) De partijen in dit kort geding zijn broers. De ene broer drijft een onderneming in de zakelijke vastgoedbranche, de andere broer is met name actief in de particuliere vastgoedsector. De eiser in conventie stelt dat het gebruik van de handelsnamen door gedaagde in conventie verwarrend is en dus in strijd met de Handelsnaamwet. De betreffende handelsnamen zijn in deze zaak allemaal geanonimiseerd. De voorzieningenrechter oordeelt dat er inderdaad sprake is van verwarring in de zin van de Handelsnaamwet, omdat beide ondernemingen in dezelfde regio vergelijkbare activiteiten ontplooien en eiser in conventie meerdere malen verzoeken en stukken heeft ontvangen, die eigenlijk gericht waren aan de onderneming van gedaagde in conventie.
Kitcar maakt inbreuk op Ferrari-merk
Rechtbank Den Haag 2 juni 2021, IEF 20041; ECLI:NL:RBDHA:2021:6352 (Ferrari tegen gedaagde) Ferrari is een Italiaanse producent en ontwerper van sportauto’s en houder van diverse merkregistraties. Gedaagde houdt zich onder de naam Kitcar Collection bezig met het verzamelen en verkopen van zogenaamde kitcars. Kitcars zijn zelfbouwvoertuigen, waarbij eigen creaties worden gebouwd op een chassis met remmen en motoren van over het algemeen middenklasse auto’s. Ferrari stelt dat gedaagde met het te koop aanbieden van een kitcar inbreuk maakt op haar Ferrari-merken en vormgeving. Geoordeeld wordt dat er sprake is van merkinbreuk. De kitcar wordt aangeboden onder gebruikmaking van Ferrari-tekens. Auteursrechtinbreuk ontbreekt omdat de totaalindrukken verschillen. Ook wordt geen slaafse nabootsing aangenomen. De vordering tot vernietiging van het voertuig is niet proportioneel ten opzichte van het redelijk alternatief, het verwijderen van de inbreukmakende tekens, en wordt afgewezen.
VMC studiemiddag op 25 juni
Digitale Services Act: wie bepaalt wat er gezegd en verhandeld mag worden? Deze vragen (en meer) worden behandeld tijdens de VMC online webinar op vrijdagmiddag 25 juni van 15.00 tot 17.00 uur.
In 2000 nam de Europese Unie de e-commerce richtlijn aan. Daarin staat onder welke voorwaarden internetaanbieders en aanbieders van hostingdiensten gevrijwaard van aansprakelijkheid zijn voor de informatie zij namens hun klanten doorgeven of hosten. Er zijn de afgelopen 20 jaar allerlei nieuwe platformdiensten ontstaan. Denk aan Bol.com, Amazon, Marktplaats, Werkspot, Uber en natuurlijk sociale media zoals Instagram, YouTube en TikTok.
Artikel ingezonden door Alfredo dos Santos Gil, NPO. Op persoonlijke titel geschreven.
Dos Santos Gil: Poppetje gezien, kastje dicht!
Recent deed Dirk Visser een oproep aan zowel erfgoedinstellingen als aan commerciële filmproducenten voor het aangaan van een interessante wedloop [IEF 19982]. De inzet is het online kunnen zetten van out-of-commerce (hierna: o-o-c) filmwerken en televisieprogramma’s door bijvoorbeeld een audio-visueel archief. De erfgoedinstellingen worden door Visser aangespoord de o-o-c-werken in hun collecties met dat oogmerk aan te melden bij de (inmiddels ingerichte) “Out-of-Commerce Works Portal” in Alicante. Tegelijkertijd worden de commerciële producenten opgeroepen gebruik te maken van de opt out-mogelijkheid, als zij hun werken juist niet online willen zien verschijnen op de websites van de archieven.
Lees verder.
Uitspraak ingezonden door Peter Teunissen, Radboud Universiteit.
HvJ EU over de aansprakelijkheid van (video)deelplatformen
HvJ EU 22 juni 2021, IEF 20039, IT 3558; IEFbe 3237; ECLI:EU:C:2021:503 (Frank Peterson tegen YouTube en Elsevier tegen Cyando) Beantwoording van prejudiciële vragen. Het betreft hier twee gevoegde zaken. In 2008 zijn op YouTube een aantal werken van muziekproducent Frank Peterson zonder diens toestemming verschenen. In 2013 zijn een aantal werken van uitgeverij Elsevier op het platform van Cyando verschenen. De hoogste Duitse rechter heeft vervolgens een aantal prejudiciële vragen gesteld over de aansprakelijkheid van platformexploitanten met betrekking tot auteursrechtelijk beschermde werken. Allereerst komt de vraag aan de orde of er sprake is van een 'mededeling aan het publiek' in de zin van richtlijn 2001/29. Hierover zegt het Hof dat dit alleen het geval is wanneer het platform er toe bijdraagt dat het publiek toegang tot die content wordt gegeven, wetende dat het om beschermde werken gaat en deze content niet prompt verwijdert of de toegang ertoe niet prompt blokkeert. Om te worden uitgesloten van vrijstelling van aansprakelijkheid moet een platform volgens het Hof kennis hebben van de concrete, onwettige handelingen van gebruikers ten aanzien van de geüploade werken. Zie ook [IEF 18242].