P-G Wassink: opt-in systeem huis-aan-huisbladen is in strijd met art. 10 EVRM
HR 7 mei 2021, IEF 19936, RB 3511; ECLI:NL:PHR:2021:447 (Gemeente Utrecht tegen DPG) In de Afvalstoffenverordening van de gemeente Utrecht is met ingang van 1 januari 2020 bepaald dat ongeadresseerd reclamedrukwerk en huis-aan-huisbladen alleen mogen worden bezorgd bij inwoners die met een JA/JA- of NEE/JA-sticker hebben aangegeven dat zij dit drukwerk willen ontvangen (het opt-in systeem). De uitgever van een huis-aan-huisblad heeft in een kort geding tegen de gemeente een verbod tot handhaving van deze regeling gevorderd. In cassatie spitst het geschil zich toe op de vraag of het hof heeft kunnen oordelen dat het opt-in-systeem jegens deze uitgever in strijd is met art. 10 EVRM omdat niet voldaan is aan het noodzakelijkheidsvereiste. P-G Wissink concludeert dat het hof dit terecht heeft mogen doen en adviseert tot verwerping van het cassatieberoep van de gemeente.
Europese Commissie lanceert twee consultaties
De Europese Commissie heeft onlangs twee publieke consultaties gelanceerd:
- public consultation on EU wide protection of GIs for non-agricultural products, (open tot 22 juli)
- public consultation on the review of EU rules on industrial design, (open tot 22 juli)
Uitspraak ingezonden door Charlotte Woltering, Leeway.
Opslag- en bewaarnemingskosten portretschilderijen
Rechtbank Amsterdam 14 april 2021, IEF 19933; C/13/683552 / HA ZA 20-479 (ARRS tegen gedaagde) Geschil over de nakoming van een bewaar- en onderhoudsovereenkomst van een drietal portretschilderijen. ARRS vordert betaling van twee facturen die aan gedaagde zijn verstuurd. Gedaagde betwist dat hij opslagkosten is verschuldigd en voert aan dat met het afronden van de onderzoeks- en restauratiewerkzaamheden in 2008 ook een einde kwam aan de overeenkomst. Daardoor ontbreekt de juridische grondslag voor het in rekening brengen van opslagkosten. De rechtbank is het met gedaagde eens dat de overeenkomst niet als grondslag kan dienen. Wel oordeelt de rechtbank dat er sprake was van een bewaarnemingsovereenkomst (7:601 BW), nu de drie portretschilderijen elf jaar bij ARRS in bewaring zijn geweest. De rechtbank Amsterdam heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van de bewaarnemingskosten.
Conclusie A-G in zaak DJ tegen platenlabel en manager
HR Conclusie A-G 26 maart 2021, IEF 19932; ECLI:NL:PHR:2021:433 (Eiser tegen Spinnin' Records en MAS) In juli 2012 kwam eiser als veelbelovende DJ, net 16 jaar oud, onder contract bij het platenlabel Spinnin’ Records. Het aan Spinnin’ Records gelieerde MusicAIIStars werd zijn manager. Eiser werd gaandeweg zijn carrière steeds minder tevreden met de manier waarop zijn belangen werden behartigd. Als gevolg hiervan heeft eiser de contracten met Spinnin' Records en MAS op vrijwel alle mogelijke manieren laten ontbinden, wat uitmondde in een zaak die doorging tot het hof Arnhem-Leeuwarden. Zij heeft o.a. geoordeeld dat eiser de contracten onterecht heeft vernietigd. A-G Drijber stelt het hof in gelijk en verwerpt zowel het principale als het incidentele cassatieberoep.
Uitspraak ingezonden door Michaël de Vroey, Baker McKenzie.
Inschrijving woordmerk onterecht afgewezen
Gerecht EU 5 mei 2021, IEF 19931, IEFbe 3209; ECLI:EU:T:2021:237 (Grangé en Van Strydonck tegen EUIPO en Nema) Modeontwerpers Grangé en Van Strydonck hebben in 2018 het woordmerk 'âme' laten registreren bij het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO). Nema, houder van het merk 'AMEN', heeft tegen deze registratie bezwaar aangetekend. Het EUIPO heeft vervolgens de registratie voor âme alsnog afgewezen op de grond van dat er anders sprake zou zijn van verwarringsgevaar. Grangé en Van Strydonck eisen van het Gerecht dat deze de afwijzing van het EUIPO nietig verklaart. Het Gerecht stelt de modeontwerpers hierbij in het gelijk en oordeelt o.a. dat EUIPO te weinig onderzoek heeft verricht voor het maken van zijn beslissing.
Inbreuk op merknaam dekbed kan niet worden vastgesteld
Vzr. Rechtbank Gelderland 15 maart 2021, IEF 19930, ECLI:NL:RBGEL:2021:2218 (Slaap Totaal Nederland tegen gedaagden) Slaap Totaal Nederland exploiteert een onderneming in de verkoop van onder meer allerhande dekbedden, kussens en bedtextiel. Gedaagden exploiteren eveneens ondernemingen in de verkoop van onder meer dekbedden, mede handelend onder de namen ‘Slaapoutlet’ en ‘Klaas Vaak Bedtextiel’. Slaap Totaal Nederland brengt sinds 1995 een zomerdekbed onder de naam ‘Cool Cotton’ op de markt. In de lente/zomer van 2020 hebben gedaagden dekbedden verkocht via onder meer bol.com met gebruikmaking van de naam Cool Cotton. Een actie die door Slaap Totaal Nederland wordt gezien als inbreukmakend op hun merknaam. De voorzieningenrechter gaat hier echter niet in mee, o.a. omdat er niet kan worden vastgesteld dat gedaagden een namaakdekbed op de markt hebben gebracht met gebruikmaking van de merknaam en een inlegvel van Slaap Totaal Nederland.
Uitspraak ingezonden door Floris de Vriend en Ranee van der Straaten, Banning.
Inbreuk op keurmerk rittenregistratie
Vzr. Rechtbank Oost-Brabant 26 april 2021, IEF 19926; C/01/368852 / KG ZA 21-166 (SKRRS tegen TDSL) Kort geding. In dit vonnis heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat TDSL inbreuk maakt op het certificeringsmerk KEURMERK RITREGISTRATIESYSTEMEN van de Stichting Keurmerk Ritregistratiesystemen, door op haar website de tekens “keurmerk ritregistratiesystemen” en “keurmerk rittenregistratie” te gebruiken zonder toestemming van de merkhouder Stichting Keurmerk Ritregistratiesystemen. TDSL dient ieder gebruik van het certificeringsmerk KEURMERK RITREGISTRATIESYSTEMEN of een daarmee overeenstemmend teken te staken, en ook gedurende drie maanden een rectificatie op haar website te plaatsen.
Uitspraak ingezonden door Jeroen Boelens en Anne Marie Verschuur, NautaDutilh.
Vordering curator deels toegewezen
Hof Den Haag 20 april 2021, IEF 19925, LS&R 1941; ECLI:NL:GHDHA:2021:2056 (Curator tegen Bayer Pharma) Vervolg op [IEF 17018] en [IEF 18087]. De zaak draait in de kern om een License, Research, and Development Agreement die is gesloten tussen de (toenmalige) Leidse start-up Leadd B.V. en Schering AG (nu: Bayer Pharma AG) in 1998. Uit hoofde van deze overeenkomst krijgt Schering onder meer exclusieve toegang tot bepaalde technologie met betrekking tot het eiwit Apoptin waarvan de Leadd-wetenschappers hadden ontdekt dat deze celdood induceert in menselijke tumorcellen. In ruil voor de toegang tot deze technologie is Schering verplicht betalingen te doen, onder meer bij het behalen van bepaalde klinische mijlpalen. Na het faillissement van Leadd B.V. dagvaardt haar curator Bayer Pharma AG wegens niet-nakoming van de betalingsverplichtingen. Na een integrale afwijzing in eerste aanleg wijst het Hof Den Haag in appel de vordering (gedeeltelijk) toe ten bedrage van EUR 511.291,88 (DM 1.000.0000) plus wettelijke rente. Voor het overige worden de vorderingen van de curator afgewezen vanwege verjaring.
Vacature: Advocaat Life Sciences & Biotechnology - EU Regulatory bij Hogan Lovells
Hogan Lovells behoort tot de grootste internationale advocatenkantoren en heeft meer dan 47 kantoren in Afrika, Azië, Europa, Latijns Amerika, het Midden Oosten en de Verenigde Staten. Wereldwijd werken meer dan 2600 juristen bij Hogan Lovells, waarvan circa 50 advocaten, (kandidaat-) notarissen en fiscalisten (op kantoor) in Amsterdam.
Voor onze Life Sciences EU Regulatory praktijk zoeken wij een advocaat. Het internationale Life Sciences Regulatory team staat wederom in 2021 bovenaan in de rankings van Chambers & Partners. De unit houdt zich bezig met Europese en Nederlandse regulering van de Life Sciences sector (geneesmiddelen, biotechnologie, medische hulpmiddelen en levensmiddelen).
Uitspraak ingezonden door Tom Brohm, Dentons.
Voldoende belang bij afgifte van gegevens
Vzr. Rechtbank Amsterdam 26 april 2021, IEF 19923, IT 3497; C/13/697737 / KG ZA 21-146 (Stichting React tegen ContextLogic) De Stichting React behartigt de belangen van haar leden bij het handhaven van IE (merk)rechten, waaronder het bestrijden van de verhandeling van namaakproducten valt. ContextLogic is een onderneming die o.a. het e-commerceplatform Wish.com beheert. Op het Wish-platform wordt geadverteerd voor artikelen (onder meer kleding en elektronica) met bekende merknamen, waaronder B&O, Jabra, Puma, Stone Island, en afbeeldingen van bijv. een door Lacoste als merk gedeponeerd krokodilletje. Stichting React heeft vervolgens aan ContextLogic gevraagd om benodigde identificerende gegevens van enkele adverteerders. Zodoende heeft ContextLogic gegevens aan Stichting React verstrekt, maar deze hebben niet tot identificeerbare personen geleid. Stichting React vordert daarom van ContextLogic dat zij meer gegevens aan haar moet verstrekken. De voorzieningenrechter wijst deze vorderingen toe. Een interessant punt uit deze uitspraak voor de rechtsontwikkeling in de IE-handhavingspraktijk is het feit dat de inbreukmakende aanbiedingen niet meer online staan en Stichting React bewust geen gebruik heeft gemaakt van de notice and takedown optie, geen afbreuk doet aan het (spoedeisend) belang van de stichting.