Kennismaking en verdieping nieuwe Franchisewet 2021
Binnenkort start bij deLex Media een serie online seminars over de nieuwe Franchisewet die naar verwachting per 1 januari 2021 in werking treedt. Deze wet heeft gevolgen voor zowel franchisenemers- als gevers, en voor u als professional in het vakgebied.
De gevolgen voor franchiseovereenkomsten, privacy en marketing zijn aanzienlijk!
Bert-Jan van den Akker, Esther Brons-Stikkelbroeck en Eva de Vries nemen u gedurende vier seminars mee door de algemene en praktische aspecten van deze nieuwe wet.
Vacature: advocaat-medewerker octrooirecht bij BarentsKrans
BarentsKrans is op zoek naar een advocaat-medewerker octrooirecht.
BarentsKrans is een onafhankelijk advocaten- en notarissenkantoor met een grote en groeiende (inter)nationale praktijk. De advocaten van de sectie IE & Technologie adviseren en procederen over de volle breedte van het intellectuele eigendomsrecht voor – veelal – internationale cliënten. Het team is al jaren betrokken bij grote octrooizaken op alle terreinen van de techniek en staat internationaal uitstekend bekend vanwege haar werk in grensoverschrijdende octrooizaken, onder meer op het gebied van Life Sciences en Telecom/Tech.
Lees verder.
Staat hoeft gebruik PCR-test niet te staken en communicatie over coronavirus niet aan te passen
Vzr Rechtbank Den Haag 9 december 2020, IEF 19644, LS&R 1893; ECLI:NL:RBDHA:2020:12449 (Viruswaarheid tegen de Staat) Kort geding. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de Staat het gebruik van de PCR-test in het kader van het testbeleid ter bestrijding van het coronavirus niet hoeft te staken. De Staat gebruikt de PCR-test alleen om aanwezigheid van het coronavirus op te sporen en gaat er net als Viruswaarheid vanuit dat voor het stellen van een diagnose een arts vereist is. Uit de gebruiksaanwijzingen van de fabrikanten blijkt niet dat de test niet ingezet kan worden op de manier waarop de Staat dat doet, waarbij van diagnosestelling en een behandeling nog geen sprake is.
Uitspraak ingezonden door Michiel Coops, ABC legal.
Vergelijking waterontharders is geoorloofde vergelijkende reclame
Vzr. Rechtbank Amsterdam 9 december 2020, IEF 19643; C/13/691686 / KG ZA 20-950 MvW/MB (24Man tegen X) Kort geding. 24Man houdt zich bezig met het aanbieden van magnetische waterontharders, met de naam 'Amfa4000'. X is een concurrent van 24Man en biedt magnetische waterontharders aan met de naam 'Aquamag7000'. X heeft de aanduiding 'Amfa4000' als ‘adword’ laten registreren. Dat houdt in dat advertenties van X kunnen verschijnen als iemand als zoekwoord 'Amfa4000' intikt. Op door X geëxploiteerde websites wordt de 'Amfa4000' vergeleken met de 'Aquamag7000'. 24Man vordert X te veroordelen om inbreuk op haar merkrechten en ieder onrechtmatig handelen te staken.
Artikel ingezonden door Roland Wigman, VWS Advocaten.
Roland Wigman: Recht op een kwart miljard cash?
Peter de Waard pleit in de Volkskrant van 8 december voor het laten vervallen van het auteursrecht na de dood van de maker. Hij ziet het feit dat het auteursrecht blijft bestaan tot zeventig jaar na de dood van de oorspronkelijke auteursrechthebbende als “een juridische misstand” en een “feodaal wangedrocht”. Wat er feodaal aan is, anders dan dat het gaat over eigendom, zie ik niet.
Natuurlijk mag De Waard menen dat het auteursrecht best korter mag, ik zelf meen ook dat er geen rechtvaardiging is voor een duur tot zeventig jaar na de dood van de maker. Maar om die mening nu op te hangen aan het feit dat de kinderen Dylan op het punt staan een kwart miljard te erven begrijp ik al helemaal niet.
Als het feit dat kinderen die ‘part noch deel hebben gehad aan het creatieve proces’ (aldus De Waard) niet zouden moeten profiteren van de waarde van dat creatieve proces, stel je feitelijk de vererving van eigendom ter discussie.
Als pa met hard werken veel geld verdient en met dat geld een schilderij en een huis koopt, dan mogen dus – kennelijk volgens De Waard – de kinderen niet profiteren van de waarde(stijging) van dat schilderij of dat huis. Zij hebben immers helemaal niets bijgedragen aan (de verkrijging van) dat schilderij of dat huis.
Uitspraak ingezonden door Wim Maas, Taylor Wessing.
Ondanks niet ondertekenen overeenkomst toch auteursrechthebbende
Vzr. Rechtbank Gelderland 8 december 2020, IEF 19641, IT 3355; C/05/378276 / KG ZA 20-400 (Hage q.q. tegen Connect) Kort geding. Connect ontwikkelde en vermarkte onder andere software, in het bijzonder 3D configuraties voor woningbouwprojecten. IBG ontwikkelt eveneens software. Connect heeft op enig moment IBG benaderd om een 3D tekenprogramma verder te bewerken en het programma te onderhouden. Zij laten hiervoor een overeenkomst opstellen. Op 14 januari 2020 wordt Connect failliet verklaard. Curator Hage q.q. vordert de producten die in de uitvoering van de overeenkomst door IBG zijn ontwikkeld en stelt zich op het standpunt dat Connect eigenaar is van de auteursrechten. IBG voert verweer en meent dat zij de IE-rechten met betrekking tot de producten bezit, nu de overeenkomst niet door haar is ondertekend. Geoordeeld wordt dat partijen kennelijk overeenstemming hadden over de essentiala van de overeenkomst en dat zij hieraan volledige uitvoering hebben gegeven. Verder blijkt uit de correspondentie dat zij uitgingen van een bindende overeenkomst, waardoor Connect er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat IBG de overeenkomst gestand zou doen. Dat IBG de overeenkomst niet heeft ondertekend, doet daar niet aan af. IBG wordt daarom bevolen de producten die zij nog onder zich heeft, waaronder de meest recente versie van de (bron)code, af te geven en ter beschikking te stellen op een draagbare gegevensdrager.
Eerste Kamer aanvaardt Wijziging Mediawet 2008
Maandag 7 en dinsdag 8 december debatteerde de Eerste Kamer met minister Slob van Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over de Wijziging van de Mediawet 2008 met het oog op de versterking van het toekomstperspectief van de publieke omroep. Aan het eind van het debat aanvaardde de Eerste Kamer het wetsvoorstel zonder stemming. De Kamer stemt dinsdag 15 december over een door PVV-senator Van Kesteren ingediende motie over sanctionerend optreden bij overtreding van de Mediawet 2008.
Lees verder op Eerstekamer.nl.
Beleidsnota: Modernisering Rijksoctrooiwet 1995
In deze beleidsnota deelt minister Wiebes zijn ideeën over hoe de Rijksoctrooiwet 1995 kan worden gemoderniseerd. Hiermee moet onder meer de toegankelijkheid van het octrooisysteem voor het midden- en kleinbedrijf verbeteren.
Lees verder op Rijksoverheid.nl.
HvJ EU: besluit Europese Commissie over mededinging nietig verklaard
HvJ EU 9 december 2020, IEF 19638, IT 3353, IEFbe 3156; ECLI:EU:C:2020:1007 (Groupe Canal+ tegen Europese Commissie) Mededinging. Televisiedistributie. Uit het persbericht: het Hof verklaart een besluit van de Commissie nietig waarbij toezeggingen verbindend worden verklaard die door een onderneming zijn gedaan om de mededinging op de markten in stand te houden. De omstandigheid dat de medecontractanten van een onderneming die heeft toegezegd om bepaalde contractuele clausules niet na te komen, zich tot de nationale rechter kunnen wenden, kan de gevolgen van dat besluit van de Commissie voor de contractuele rechten van die medecontractanten niet opheffen.
Toewijzing geldvordering bij voorraad onvoldoende aannemelijk
SGOA 27 mei 2019, IEF 19632, IT 3352 (Eiser tegen verweerder) Eiser houdt zich bezig met het technisch ontwerp en het uitvoeren van technische productinnovatie. Verweerder ontwikkelt, fabriceert en verkoopt hoogwaardige gordijnrailssystemen. Partijen hebben samengewerkt aan de ontwikkeling van een besturingssysteem voor gordijnrails. Hiervoor zijn partijen op 22 oktober 2015 een overeenkomst aangegaan. Eiser stelt dat verweerder ten onrechte weigert de openstaande facturen te betalen. Zij vordert betaling van deze facturen. Verweerder heeft dit gemotiveerd betwist. Voor de vraag of er plaats is voor toewijzing hiervan is vastgesteld dat eiser een spoedeisend belang heeft bij haar vordering, gezien het feit dat op 28 mei 2019 een faillissementsrekest wordt behandeld. Verweerder is echter de enige klant van eiser. Voor verweerder bestaat een reëel restitutierisico omdat eiser kennelijk niet zelf beschikt over financiële middelen om het faillissement af te wenden. Bij de belangenafweging zal de aannemelijkheid en opeisbaarheid van de vorderingen daarom een belangrijke rol spelen. Daarom worden alle openstaande facturen stuk voor stuk behandeld. Geoordeeld wordt dat eiser er niet in is geslaagd voldoende aannemelijk te maken dat verweerder de aan haar vorderingen ten grondslag gelegde gefactureerde bedragen verschuldigd is, zodat de vordering moet worden afgewezen.