Uitspraak ingezonden door Leonie Kroon, Dillinger Law.
Verbod om beslag te leggen op partij tabaksticks afgewezen
Vzr. Rechtbank Rotterdam 19 oktober 2020, IEF 19507; C/10/604415 / KG ZA 20-845 (RPM tegen Philip Morris) RPM is een groothandelaar in onder meer sigaretten, likeuren en medische hulpmiddelen. Philip Morris is een internationaal opererende tabaksproducent en heeft beslag laten leggen op een container met tabaksticks - orginele merkgoederen die afkomstig zijn van Philip Morris - op een vrachtschip met als bestemming de Filippijnen. RPM vordert opheffing van het beslag. Philip Morris stelt dat het gaat om een partij die nergens anders dan in Armenië op de markt gebracht mag worden. RPM wil echter niet meewerken aan vervoer naar Armenië. Philip Morris wijst op de dubieuze weg die de partij tabaksticks tot nu toe heeft gevolgd en meer in het bijzonder op feiten en omstandigheden rondom het vervoer van de partij naar de Filipijnen. Daarnaast wijst zij op gebreken in de stukken die twijfels doen ontstaan ten aanzien van de stelling van RPM dat zij eigenaar van de partij is en dat de partij een T 1-status heeft. Geoordeeld wordt dat niet zonder meer kan worden uitgesloten dat de vrees van Philip Morris dat de partij uiteindelijk bestemd is om, zonder haar instemming, elders op een markt te worden gebracht wat inbreukmakend handelen oplevert, gerechtvaardigd is. De proceshouding van RPM heeft aan dit oordeel bijgedragen. De vordering van RPM wordt afgewezen.
Uitspraak ingezonden door Arnout Groen, Hofhuis Alkema Groen.
Staat veroordeeld tot schadevergoeding voor onjuiste thuiskopieheffing
Rechtbank Den Haag 30 september 2020, IEF 19505, IT 3280; ECLI:NL:RBDHA:2020:9999 (Stichting de Thuiskopie tegen Imation) Thuiskopievergoeding. Vervolg op het tussenvonnis van 13 februari 2019. Zie eerder [IEF 17161], [IEF 16925], [IEF 16637], [IEF 14984] en [IEF 13010]. In deze uitspraak worden twee zaken behandeld: de incassozaak tussen Thuiskopie en Imation en de restitutiezaak tussen Imation en Thuiskopie en de Staat. In de incassozaak vordert Thuiskopie een bedrag aan niet betaalde thuiskopievergoeding. In de restitutieprocedure vordert Imation restitutie van te veel betaalde thuiskopievergoeding. Imation stelt dat zij op drie gronden (de A-grond, B-grond en C-grond) in strijd met artikel 5 lid 2 Arl teveel thuiskopieheffing heeft betaald.
De vorderingen van Imation slagen, maar De Thuiskopie hoeft de onverschuldigd betaalde thuiskopievergoeding niet terug te betalen, omdat dit zou leiden tot ongerechtvaardigde verrijking. De rechtbank oordeelt dat Imation de heffingen heeft verdisconteerd in haar prijzen en dat De Thuiskopie de ontvangen bedragen gereparteerd heeft aan de door haar vertegenwoordigde rechthebbenden. Terugbetaling van het onverschuldigd betaalde zou dan leiden tot een verarming van De Thuiskopie en tot een verrijking van Imation (rov. 3.27 – 3.32). Omdat Imation haar betalingen had ingehouden wordt Imation ook veroordeeld tot alsnog betaling van een deel van hetgeen zij had ingehouden (rov. 3.90).
In de restitutieprocedure wordt voor recht verklaard dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld jegens Imation en wordt veroordeeld tot een schadevergoeding een schadevergoeding gelijk aan 59% van de door Imation voor cd’s aan Thuiskopie betaalde thuiskopievergoeding en 54% van de door Imation voor dvd’s betaalde thuiskopievergoeding (rov. 3.33 – 3.87).
Uitspraak ingezonden door Arnout Groen, Hofhuis Alkema Groen.
De thuiskopietarieven van 2003-2015 waren onjuist
Rechtbank Den Haag 30 september 2020, IEF 19504, IT 3281; ECLI:NL:RBDHA:2020:10057 (Stobi c.s. tegen de Staat en Stichting de Thuiskopie) Thuiskopieheffing. Vervolg op het tussenvonnis van 13 februari 2019 [IEF 18234]. Deze procedure gaat over de Nederlandse thuiskopieregeling in een tijdvak van 12 jaar. Na een uitvoerig onderzoek van over en weer in het geding gebrachte rapporten luidt de conclusie dat het thuiskopiëren in Nederland afneemt. De schade voor rechthebbenden in de jaren 2013-2015 is afgenomen van € 24 miljoen tot € 18 miljoen. Tegen de achtergrond van het afnemende kopieergedrag en de vastgestelde schade is een totaal beoogd incassobedrag van rond de € 40 miljoen te hoog. Thuiskopie wordt veroordeeld de onverschuldigd betaalde bedragen terug te betalen. Het gaat om meer dan 40% van hetgeen er ooit aan Stichting De Thuiskopie betaald is.
Licentievoorwaarden in strijd met het (Europese) mededingingsrecht
Vzr. Rechtbank Amsterdam 8 oktober 2020, IEF 19502; ECLI:NL:RBAMS:2020:4908 (IBTT tegen Dromenjager) Mededingingsrecht. Merkenrecht. Kort geding. IBTT is een onderneming die zich bezighoudt met het ontwerpen en produceren van pluche knuffels voor verschillende merken. Dromenjager is merkhouder van de Benelux en Europese woord- en beeldmerken Woezel & Pip. Zij verleent licenties aan verschillende partijen die Woezel & Pip producten op de markt brengen. Partijen hebben een licentieovereenkomst gesloten. Op basis van die overeenkomst wordt het IBTT verboden de producten via Kruidvat te verkopen. IBTT vordert primair Dromenjager te veroordelen de verkoop van de voorraad van IBTT aan Kruidvat toe te staan, aangezien de bepalingen uit de licentieovereenkomst waarop Dromenjager zich beroept in strijd zijn met artikel 101 VWEU en artikel 6 Mededingingswet. Partijen staan in een verticale verhouding tot elkaar. Uit de Groepsvrijstelling en de Richtsnoeren volgt dat indien sprake is van een ‘hardcore’ beperking de overeenkomst niet valt onder de Groepsvrijstelling. Op basis van het Expedia-arrest moet ervan worden uitgegaan dat een hardcore beperking moet worden aangemerkt als een merkbare beïnvloeding, waardoor de de minimis-mededeling niet van toepassing is. De bepalingen in de licentieovereenkomst zijn ‘hardcore’ beperkingen. Ook gaat het om beperkingen op de kring van klanten aan wie IBTT mag leveren. De conclusie is dan ook dat de bestreden licentievoorwaarden in strijd zijn met artikel 101 VWEU en derhalve nietig zijn. De verkoop van de knuffels aan Kruidvat is toegestaan.
Sony Music maakt inbreuk op naburige rechten van platenlabel
Vzr. Rechtbank Amsterdam 10 september 2020, IEF 19503; ECLI:NL:RBAMS:2020:4618 (Eisers tegen Sony Music NL) Kort geding. Naburige rechten. Licentieovereenkomst. Eiser 2 is een muzikant en Eiser 1 is het platenlabel dat de muzikant heeft opgericht. In 2013 is de muzikant doorgebroken met een single. Een Duitse producer heeft de track geremixt. De muzikant en Sony Music hebben vervolgens een licentieovereenkomst gesloten voor zowel de single, als de remix. Partijen raken in geschil over de afrekening van royaltyvergoedingen en geïnde naburige rechten. Sony Music heeft volgens eisers niet voldaan aan haar verplichtingen uit de overeenkomst.
Artikel ingezonden door Gino van Roeyen, LAWNCH.
Van Roeyen kijkt met IE-pet op naar 'Vliegende Hollanders'
Yesterday Dutch radio and television broadcaster AVROTROS broadcasted the first part of the long expected and prestigious series ‘Vliegende Hollanders’ (‘Flying Dutchmen’ or is it ‘Turbulent Skies’?) which has already received big applause in the press. The series covers the apparently difficult relationship between Anthony Fokker, famous Dutch aircraft manufacturer, and Albert Plesman, founder of KLM Dutch Royal Arlines (KLM). Fokker, eager to become KLM’s preferred supplier of aircrafts after the first World War, Plesman striving for KLM to become a major player in commercial international aviation.
There is a special reason for me to look forward to the series. In 1989 Willem Hoyng advised me to write a doctorate about private international law and intellectual property, a field which seemed to be rather underexplored and apparently (on first sight) not a ‘happy marriage’ in that it did not gave rise to a lot of case law.
Although I unfortunately did not succeed (due to various reasons I shall not elaborate about) the subject still intrigues me after so many years. In 1989 the Dutch Supreme Court (Hoge Raad) confirmed in the Interlas/Lincoln case that a Dutch court may grant injunctions ‘vis-à-vis’ infringements of intellectual property rights occurring abroad (of course provided such infringements are present according to the applicable law or laws, for example if intellectual property rights are involved obtained on a country by country basis). Until then such an explicit decision of the Hoge Raad had been non-existent. Seen in retrospective the decision can be also awarded an extraterritorial effect itself: it was a perfect ‘signboard’ to attract a substantive and continuous stream of international intellectual property litigation to the Netherlands. The Netherlands is still considered to be an attractive country for starting such proceedings.
Digitale sector wil herziening thuiskopievergoeding
De vertegenwoordigers van producenten en importeurs van consumentenelektronica (NLdigital, NLconnect, TechniekNederland, FIAR CE en STOBI) hebben minister Dekker gevraagd om het huidige thuiskopiesysteem onder de loep te nemen, zo meldt NLdigital. De brancheverenigingen vinden dat de bescherming van auteursrechten via deze regeling steeds meer uit de pas loopt met de technische en economische realiteit. De directe aanleiding voor de oproep is de vaststelling van de nieuwe tarieven voor de thuiskopievergoeding [IEF 19499].
Nieuwe tarieven thuiskopievergoeding 2021-2023
De Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding (SONT) heeft de hoogte van de nieuwe tarieven voor de thuiskopievergoeding vastgesteld voor de periode vanaf 1 januari 2021 tot en met 31 december 2023. Het aantal kopieën van auteursrechtelijk beschermde werken dat door consumenten voor privégebruik wordt gemaakt, is de afgelopen jaren gestegen. Dit vertaalt zich in hogere tarieven voor onder meer mobiele telefoons. Voor andere dragers zoals tablets en wearables gaat de vergoeding om dezelfde reden omlaag. Ook is een korting in de vergoeding voor refurbished apparaten afgesproken.
Het nieuwe tarievenbesluit van de SONT is het resultaat van onderhandeling tussen vertegenwoordigers van enerzijds rechthebbenden en anderzijds fabrikanten en distributeurs van de hardware via welke de thuiskopievergoeding wordt geïnd. Het besluit is ditmaal bij meerderheid (zij het de kleinst mogelijke) vastgesteld. De onderhandelaars laten zich leiden door ontwikkelingen in het consumentengebruik van apparaten (‘voorwerpen’) die het mogelijk maken auteursrechtelijk beschermde werken te kopiëren voor eigen gebruik. Daartoe wordt doorlopend gebruikersonderzoek uitgevoerd door Kantar Public. Het onderzoek houdt rekening met nieuwe technologische en juridische ontwikkelingen in Nederland en de EU en betrekt zo spoedig mogelijk nieuwe voorwerpen en gebruikswijzen.
Wrakingsverzoek octrooizaak afgewezen
Rechtbank Den Haag 31 augustus 2020, IEF 19498, LS&R 1871; ECLI:NL:RBDHA:2020:10143 (Wyeth tegen rechters) Wraking. Octrooirecht. Verzoek tot wraking van rechters Kokke, Aalbers en Schüller bij de rechtbank Den Haag. Het betreft een octrooizaak in het VRO-regime. Belanghebbende in deze procedure is MSD. Wyeth vindt de rechters vooringenomen omdat zij de verzoeken om (1) de zaak uit het VRO-regime te verwijderen, (2) de pleittijd te verlengen en (3) de stukken van MSD te weigeren, (vooralsnog) hebben afgewezen. Naar het oordeel van de wrakingskamer zijn al deze beslissingen procedurele beslissingen. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig geen grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Dit is uitsluitend anders, indien de motivering van de (tussen)beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten, niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven. Hetgeen Wyeth in dit verband in zijn wrakingsverzoek heeft gesteld, levert geen aanwijzingen op die tot dat oordeel zouden moeten leiden. De motivering bij de beslissingen is niet onbegrijpelijk en dus ook niet zozeer onbegrijpelijk dat daaruit de vooringenomenheid van de rechters blijkt. Uit de aangevoerde omstandigheden kan geen (schijn van) vooringenomenheid worden afgeleiden. Het wrakingsverzoek wordt dan ook afgewezen.
Uitspraak ingezonden door Reindert van der Zaal, Kennedy Van der Laan.
CvB RCC: commercial Vodafone niet misleidend
CvB RCC 13 oktober 2020, IEF 19497, RB 3447, IT 3275; Dossiernr: 2020/00267 (Vodafone) Televisiecommercial. Reclame-uiting. De klacht is gericht tegen de televisiecommercial van Vodafone, waarin door de voice-over wordt gezegd dat Vodafone 5G gebruikt, terwijl Vodafone in feite 4G gebruikt met een hogere snelheid. De frequenties die bestemd zijn voor 5G worden pas aan het eind van het jaar geveild. Naar het oordeel van de Commissie is de commercial misleidend, nu essentiële informatie ontbreekt die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te kunnen nemen. De grieven van Vodafone komen in de kern erop neer dat de Commissie ten onrechte heeft geoordeeld dat het als 5G aangeprezen netwerk van Vodafone (nog) niet de innovatieve mogelijkheden van 5G aanbiedt en Vodafone dus geen volwaardige 5G aanbiedt. Het College concludeert dat Vodafone volwaardige 5G aanbiedt over de 1800 MHz band en geen ‘opgewaardeerde 4G’. Dit leidt tot de conclusie dat er geen noodzaak bestaat in de commercial het voorbehoud op te nemen dat de getoonde toepassingen pas mogelijk zijn als de ‘5G frequenties’ zijn geveild. De beslissing van de Commissie wordt vernietigd en de klacht wordt alsnog afgewezen.