Motorfiets Queengarden maakt inbreuk op modelrechten Honda wegens dezelfde totaalindruk
Rechtbank van Koophandel Brussel 22 juli 2016, IEF 16991; IEFbe 2279 (Honda tegen Queengarden) Modellenrecht. Queengarden is invoerder en distributeur van motorfietsen. Eiser stelt dat verweerder motorfietsen te koop aanbiedt (het model Urban M3 en 125CC) waarbij een inbreuk zou worden gemaakt op het intellectuele eigendomsrechten op de Honda MSX 125 motorfiets, namelijk de Uniemodellen 'algemeen uitzicht', 'stroomlijnlap' en 'koplamp'. Anders dan verweerder aanvoert is de geïnformeerde gebruiker niet alleen de professionele handelaar maar ook de gepassioneerde kenner en motorfietsenamateur. De rechter volgt verweerder ook niet in het argument dat de creatievrijheid bij het ontwerpen van motorfietsen klein is. Deze is eerder ruim. De kenmerkende elementen van het beschermde model van Honda worden in grote mate overgenomen wat voor dezelfde algemene indruk zorgt. Al deze elementen resulteren in eenzelfde totaalindruk van beide motorfietsen bij de geïnformeerde gebruiker. Stopzetting van voormelde inbreuk wordt bevolen.
BORREL-merkenbodemzaak was eenvoudig en levert verlaging proceskostenveroordeling op
Hof Den Haag 1 augustus 2017, IEF 17001; ECLI:NL:GHDHA:2017:2191 (Borr€ls tegen BRRLS) Begroting proceskosten ex 1019h Rv. De rechtbank oordeelde dat BORREL-merken en BRRLS niet te kwader trouw zijn geregistreerd [IEF 14472]. Geïntimeerde betwist het bestaan van een licentieovereenkomst; ook als wel sprake zou zijn van een licentieovereenkomst is de licentiehouder niet bevoegd een verbodsactie in te stellen; hij is wel bevoegd onder bepaalde voorwaarden een vordering tot schadevergoeding of winstafdracht in te stellen (artikel 2.32 BVIE). Het gevorderde merkinbreukverbod wordt dus niet toegewezen. Omdat er sprake is van een eenvoudige bodemzaak waarin het ging om wie rechthebbende was op de merken en eventuele handelsnamen is appellant terecht in de kosten veroordeeld. De proceskostenveroordeling wordt verlaagd van €13.451,94 naar €2.758.
27+28 september - Legal Intelligence Hackaton
Slimme ontwikkelaars, juristen, data science studenten gezocht! Op 27 en 28 september organiseert Legal Intelligence in Clink Hostel (twee minuten van Amsterdam centraal) een hackathon. Tijdens de 48 uur durende hackathon gaan verschillende teams aan de slag met de opengestelde datasets (openbare juridische content, uitgevers content, onze API) en strijden om de hoofdprijs van €5000,-. Interesse? Mail hackathon@legalintelligence.com
Ajax mocht samenwerking kledingproducent opzeggen nadat deze verkeerd bedrukte kleding te koop aanbood
Vzr. Rechtbank Amsterdam 18 juli 2017, IEF 16999; ECLI:NL:RBAMS:2017:5104 (eiser tegen AFC Ajax) Contractenrecht. Voetbalclub Ajax mocht de samenwerking met een kledingproducent opzeggen nadat deze verkeerd bedrukte Ajax-kleding op een braderie te koop had aangeboden. Het mag zo zijn dat eiser al sinds 1989 de sportkleding voor Ajax bedrukt, de contractuele relatie tussen partijen dateert van 2012. Ajax heeft altijd een eigendomsrecht behouden op de restartikelen. Eiser heeft van meet af aan voor Ajax gehouden. Bij deze uitkomst behoeft hetgeen partijen hebben aangevoerd in het kader van het merkrecht geen bespreking meer.
Mobiele sanitair unit octooi niet inventief vanwege het principe van het boodschappenklapkrat
Vzr. Rechtbank Den Haag 28 juli 2017, IEF 16998; ECLI:NL:RBDHA:2017:8486 (Mobile Sanitary Solutions tegen TWT Verhuur) Octrooirechten. MSS is houdster van het Europese octrooi EP 2 780 515 B1 met als titel “Mobile sanitary unit for accommodating at least three sanitary facilities”. TWT voert met succes verweer dat conclusie 1 niet inventief is. Uitgaande van DE 263 als meest nabije stand van de techniek en gesteld voor de vraag hoe de bekende mobiele sanitaire inrichting met drie toiletten eenvoudig verkleinbaar te maken, ligt de gepretendeerde uitvinding volgens conclusie 1 van EP 515 voor de gemiddelde vakman, met gebruikmaking van zijn algemene vakkennis, voor de hand. De ‘teaching’ van DE 263 ziet op hoe de gemiddelde vakman een mobiele unit eenvoudig kan verkleinen, kort gezegd neerkomend op het bekende principe van het boodschappenklapkrat. De vorderingen worden afgewezen.
Uitspraak ingezonden door Samantha Jansen, Buma/Stemra.
Fresh FM werkte mee aan webcasting zonder licentie
Hof Amsterdam 25 juli 2017 en Rechtbank Amsterdam 12 oktober 2016, IEF 16997 (Stichting COEZH tegen Buma) Naburig recht. Scoezh heeft een omroepvergunning voor een niet-landelijk commercieel radiostation Fresh FM. De Omroepproducent verzorgt daadwerkelijk de webcasting, maar is een aparte rechtspersoon dan Scoezh. De sterke verwevenheid tussen Omroepproducent, directeur en dat Scoezh blijkt ook uit de domeinnaamregistratie op naam van Scoezh dat zij wist en meewerkte aan webcasting. Er was geen licentie voor webcasting of een vorm van openbaarmaken via de website. Hoewel Scoezh erkent een bedrag van tenminste €76.506 verschuldigd te zijn, maar niet heeft betaald of aangeboden te betalen, kan Buma in redelijkheid toestemming/licentie voor nieuwe uitzendingen weigeren totdat daadwerkelijk is betaald. Het Hof bekrachtigt het vonnis.
Bijdrage ingezonden door Ranee van der Straaten, BANNING en Monique Hennekens.
BPatG verklaart vormmerk stazakje Capri Sun nietig vanwege techniekexceptie
BPatG 28 juni 2017, IEF 16996; IEFbe 2288 (Deutsche SiSi-Werke tegen riha Wesergold) Merkenrecht. Vormmerk. De uitspraak van het Bundespatentgericht van 28 juni 2017 inzake Deutsche SiSi-Werke Betriebs GmbH tegen Riha WeserGold Getränke GmbH & Co. KG betreffende het vormmerk op het Capri Sun stazakje van SiSi-Werke Betriebs GmbH. Dit vormmerk is door het Bundespatentgericht nietig verklaard op grond van de techniek-exceptie. Onder meer heeft het Bundespatentgericht geoordeeld dat de rechte zijkanten technisch zijn bepaald. Het Bundespatentgericht heeft tevens geoordeeld dat tegen deze uitspraak geen beroep meer openstaat.
Ingezonden door Debby Boekema, Vox Aedes.
Debby Boekema - Behoort Slaafse nabootsing tot het door het HVJ EU uit te leggen EU-recht?
Mede in het licht van het Daiichi-arrest (HvJ EU 18 juli 2013, C-414/11)?
Artikel ingezonden vanwege het derde IE-Zomerforum rondom modellenrecht/slaafse nabootsing. Ik ben van mening dat Slaafse nabootsing niet behoort tot het door het HvJ EU uit te leggen EU-recht voor zover dit EU-recht betrekking heeft op het harmoniseren van het recht van de EU-lidstaten. Als men de redeneerwijze van het HvJ in het Daiichi-arrest volgt dan zou men tot de conclusie kunnen komen dat op grond van art. 3 jo. art. 207 VWEU in samenhang met art. 10bis VvP en art. 2 TRIPs in zaken van Slaafse nabootsing de exclusieve bevoegdheid bij HvJ ligt. In het Daiichi-arrest schaart het Hof de TRIPs-overeenkomst immers onder het begrip “handelsaspecten van intellectueel eigendom” van art. 207 VWEU.[1] Art. 2 TRIPs verplicht de leden van de TRIPs-overeenkomst art. 10bis VvP na te leven. Art. 10bis VvP verplicht de leden om “alle daden die verwarring zouden kunnen verwekken” te “verbieden”.
Uitspraak ingezonden door Jan Jacobi, Blenheim.
Vordering slaafse nabootsing afgewezen nu Holland Ticket Services geen spoedeisend belang heeft
Vzr. Rechtbank Amsterdam 26 juli 2017, IEF 16994; ECLI:NL:RBAMS:2017:5240 (Holland Ticket Services tegen Hello Amsterdam) Slaafse nabootsing. HA geeft de 'Hello Amsterdam'-gids uit die zich richt op toeristen die Amsterdam bezoeken. HTS wil een soortgelijke gids gaan uitgeven onder de naam 'Amsterdam Welcome', gericht op bezoekers van de RAI en heeft hiervoor de aan HA gelieerde onderneming Amsterdam Media gevraagd. HA constateerde dat HTS tegen de afspraken in, haar gids ook buiten de RAI had verspreid. HA heeft daarop de voorkant van de nieuwe gids in dezelfde stijl laten maken als Amsterdam Welcome. HTS stelt dan ook dat de voorkant van de gids van HA een slaafse nabootsing is en dat door de gelijkenis verwarring ontstaat bij adverteerders. Partijen hebben onderhandeld maar hebben geen overeenstemming weten te bereiken over een tweede editie van Amsterdam Welcome. Nu het niet aannemelijk is dat deze er gaat komen, heeft HTS geen spoedeisend belang bij toewijzing van haar vorderingen. Dit leidt in een kort geding reeds tot afwijzing van alle vorderingen.
Conclusie AG: selectieve distributiestelsels voor verkoop van luxe artikelen die tot doel hebben het 'luxe-imago' in stand te houden, vormen in beginsel een met artikel 101 lid 1 VWEU verenigbare mededingingsfactor
Conclusie AG HvJ EU 26 juli 2017, IEF 16992; IEFbe 2281; C-230/16; ECLI:EU:C:2017:603 (Coty tegen Parfümerie Akzente) Zie eerder [IEF 16093]. Mededinging. Selectieve distributie. Contractbepaling op grond waarvan het detailhandelaren verboden is bij onlineverkoop een niet-erkende derde in te schakelen.
Conclusie AG:
1) Selectieve distributiestelsels voor de verkoop van luxe en prestigieuze artikelen die primair tot doel hebben het ‚luxe-imago’ van de artikelen in stand te houden, vormen een met artikel 101, lid 1, VWEU verenigbare mededingingsfactor, mits de distributeurs worden gekozen op basis van objectieve criteria van kwalitatieve aard die voor alle potentiële wederverkopers uniform worden vastgesteld en zonder discriminatie worden toegepast, de aard van het betrokken product, waaronder het prestigieuze imago, selectieve distributie ter waarborging van het behoud van de kwaliteit en het juiste gebruik van het product noodzakelijk maakt, en de vastgestelde criteria niet verder gaan dan noodzakelijk is.