Uitspraak ingezonden door Adonna Alkema en Judith de Snoo, Hofhuis Alkema Groen
Verbod negatief uitlaten over niet voldoen aan Gedragscode Mobiele Diensten, afgewezen
Vzr. Rechtbank Amsterdam 15 september 2016, IEF 16368; RB2793; IT 2169 (EDF tegen Stichting Gedragscodes Mobiele Diensten) Mobiele dienst. EDF richt zich op de ontwikkeling en het wereldwijd op de markt brengen van applicaties voor mobiele telefoons. Na onderzoek blijkt dat EDF het in de Gedragscode (waar zij staan geregistreerd) voorgeschreven scherm dat aanbieders van mobiele internetdiensten, wanneer bij hen een bestelling wordt geplaatst, aan de consument moeten tonen om duidelijk te maken dat deze door het plaatsen van de bestelling een betalingsverplichting op zich neemt, niet toont. EDF vordert nu dat de Stichting verboden wordt uitspraken te doen of anderszins negatief uit te laten, totdat vaststaat dat EDF aan de gedragscode gebonden is en deze niet in strijd is met de wet. EDF is ook via haar contract met Dimico aan de Gedragscode gebonden is, omdat zij als de klant zich verplicht tot naleving van de Country Specific Regulations, waaronder de Gedragscode. Dat een Roemeense medewerker die het formulier van de Gedragscode invulde niet bevoegd zou zijn en het Engels niet voldoende beheerst, is onaannemelijk. Het is niet aannemelijk dat de gevorderde verboden in een bodemprocedure worden toegewezen, en wordt in kort geding afgewezen.
Mededeling van de Commissie over de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen
Biotechrichtlijn 98/44/EC. Uit de mededeling: 1. EXCLUSION FROM PATENTABILITY OF PRODUCTS OBTAINED BY ESSENTIALLY BIOLOGICAL PROCESSES: The Commission takes the view that the EU legislator’s intention when adopting Directive 98/44/EC was to exclude from patentability products (plants/animals and plant/animal parts) that are obtained by means of essentially biological processes.
Bijdrage ingezonden door Thijs van den Heuvel, Bird & Bird
Thijs van den Heuvel - Linken: verwijzen met (veronderstelde) kennis van inbreuk, is inbreuk
Het Europese Hof van Justitie (hierna: "HvJEU" of "Hof") heeft zich in het arrest GS Media opnieuw uitgesproken over de juridische kwalificatie van hyperlinks. De centrale vraag in dit artikel: onder welke omstandigheden kan een auteursrechthebbende optreden tegen het plaatsen van een hyperlink? Met andere woorden: wanneer is een hyperlink te beschouwen als "een mededeling aan het publiek"? Om antwoord te geven op deze vraag zullen de overwegingen van het Hof in de zaak GS Media worden besproken en vergeleken met het internationaal wettelijk kader en eerdere arresten. Aan het eind van dit artikel zal nog kort worden stilgestaan bij de praktische implicaties van dit arrest en de vragen die het oproept.
In deze inleiding signaleer ik vast een aantal opvallende punten uit het arrest. Bijvoorbeeld dat het Hof een nieuw criterium introduceert, namelijk kennis van inbreuk, en dit criterium direct van doorslaggevend belang laat zijn. Wat ook opvalt, is dat het Hof overweegt dat een "nieuw publiek" vereist is om te kunnen spreken van een mededeling aan het publiek, maar nergens met zoveel woorden vaststelt dat ook daadwerkelijk een "nieuw" of ander publiek wordt bereikt. Bijzonder is ten slotte dat de aanwezigheid van winstoogmerk relevant wordt geacht voor de verdeling van bewijslast.
Met dit alles wordt door het Hof een eenvoudige verwijzing onder het verbodsrecht van de auteursrechthebbende gebracht en krijgen zij de mogelijkheid op te treden tegen iedereen die een hyperlink plaatst naar materiaal dat zonder toestemming op internet is gezet.
Uitspraak ingezonden door: Diederik Donk, The Legal Group
Geen inbreuk gemaakt op persoonlijke levenssfeer in ‘Rambam’ uitzending
Rechtbank Amsterdam 10 november 2016, IEF 16372 ; ECLI:NL:RBAMS:2016:7309 (E-Medvertise N.V. en EHealth Ventures tegen CCCP Televisie en Omroepvereniging BNN-VARA). Televisieuitzending. Vrijheid van meningsuiting. Persoonlijke levenssfeer. CCCP produceert het programma ‘Rambam.’ CCCP en BNN-Vara zijn van plan in een uitzending aandacht te besteden aan ‘Dokteronline.com’ door gebruik te maken van verborgen camera’s en geluidsopname. Eisers vorderen CCCP en BNN-Vara te verbieden de in het onderzoek naar Dokteronline.com gemaakte beeld- en geluidsopnamen uit te zenden in het televisieprogramma. De rechter weegt de bescherming van persoonlijke levenssfeer en portretrecht af tegen de persvrijheid en vrijheid van meningsuiting. De rechter stelt dat er geen inbreuk is gemaakt op de persoonlijke levenssfeer, omdat er o.a. voldoende ‘geblurred’ is. Er is onvoldoende aanleiding voor een zeer ver gaande maatregel als het vooraf verbieden van een deel van de uitzending.
CLI Conference op donderdag 17 november
Wat gaat de nieuwe inlichtingenwet betekenen voor de veiligheid én de privacy van ons allen? Rob Bertholee (directeur AIVD) vertelt het. In het West-Indisch Huis te Amsterdam op donderdag 17 november om 13:30 uur. Er zijn nog enkele plaatsen beschikbaar.
Voor meer informatie: https://www.delex.nl/shop/opleidingen/cli-conference-16-17nov
Bijdrage van Bindu De Knock, Cross Link Legal.
Bindu De Knock - Auteursrechtdebat: Blockchain, voorbij de hype. Hardwells blockchain release.
Opgemaakt artikel. Op 14 oktober 2016 kondigde de Nederlandse DJ Hardwell aan dat zijn nieuwe track ‘Thinking about you’ als digitale download werd aangeboden via een blockchain systeem. Dankzij deze technologie worden de auteurs- en naburig rechthebbenden van deze track onmiddellijk en gelijktijdig betaald.1 Blockchain-fans vonden het briljant maar kwatongen deden de release af als een marketingstunt. Blockchain is ongetwijfeld de hype van dit moment, maar is dat ook terecht?
Even terug naar Hardwell. Als koper van deze track, zie je aan de voorkant van de transactie helemaal niks bijzonders. Je betaalt eenvoudigweg met je creditcard en vervolgens kun je de wav- file downloaden (wav! geen mp-3, kijk daar word ik, als audiofiel, nu blij van). Aan de achterkant van de transactie gebeurt er wel het een en ander. Hardwells blockchain- platform maakt gelijktijdige horizontale distributie van inkomsten mogelijk. Dankzij deze opzet kan team Hardwell de verkoop van de digitale downloads en streams controleren. Daarnaast betalen Spotify en YouTube rechtstreeks aan Revealed Recordings (Hardwells label) voor het gebruik van de track.2 Deze inkomsten worden daarna onmiddellijk verdeeld onder de rechthebbenden, waaronder de auteurs- en naburig rechthebbenden.
Uitspraak ingezonden door: Otto Volgenant, Boekx Advocaten
Proefproces over drones leidt tot aanpassing van de wet
Rechtbank Den Haag 9 november 2016, IEF 16370; ECLI:NL:RBDHA:2016:13313 (NVJ tegen De Staat Der Nederlanden) Drones. Onrechtmatige overheidsdaad. Procedure NVJ en een journalist tegen de Staat over de door hen onwerkbaar en discriminatoir geachte regelgeving voor journalistiek gebruik van drones. Journalisten mogen drones tot 4 kg gebruiken voor nieuwsgaring. Met die verruiming van de regelgeving per 1 juli 2016 is de overheid voldoende tegemoetgekomen aan het belang van de vrijheid van nieuwsgaring. Voor zwaardere drones geldt een zwaarder juridisch regime, waarbij voorafgaand gemeld moet worden waar en wanneer de drone gaat vliegen. Die extra regels zijn volgens de rechter toegestaan, omdat zwaardere drones meer risico’s met zich meebrengen. Ten gronde oordeelt de rechtbank dat de huidige regelgeving geen ongerechtvaardigde inmenging in de vrijheid van nieuwsgaring vormt in de zin van artikel 10 EVRM en evenmin in strijd is met 14 EVRM.
HvJ EU: Vernietiging van de beoordeling van het Gerecht over 'Simba toys'
HvJ EU 10 november 2016, IEF 16360; zaak C-30/15 P (Simba Toys tegen EUIPO) Gemeenschapsmerk. Octrooi. Op verzoek van Seven Towns, een Britse vennootschap die met name de intellectuele- eigendomsrechten beheert die verbonden zijn aan de „Rubik’s cube”, heeft het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) in 1999 de vorm van deze kubus als driedimensionaal gemeenschapsmerk ingeschreven voor „driedimensionale puzzels”. In 2006 heeft Simba Toys, een Duitse speelgoedproducent, het EUIPO verzocht om nietigverklaring van het driedimensionale merk, met name op grond dat dit merk een technische oplossing bestaande in het draaivermogen ervan bevatte en een dergelijke oplossing enkel als octrooi en niet als merk kon worden beschermd. Aangezien het EUIPO deze vordering heeft afgewezen, heeft Simba Toys bij het Gerecht beroep tot vernietiging van de beslissing van het EUIPO ingesteld. Bij arrest heeft het Gerecht het beroep van Simba Toys verworpen. Het Gerecht heeft in het bijzonder geoordeeld dat de grafische voorstelling van de vorm van de Rubik’s cube geen technische oplossing bevatte die in de weg stond aan de bescherming ervan als merk, en dat deze dus kon worden ingeschreven als Uniemerk. Tegen dit arrest heeft Simba Toys hogere voorziening ingesteld bij het Hof van Justitie.
HvJ EU oordeelt tot de afwijzing van de vordering tot nietigverklaring van het Gerecht. Volgens het HvJ interpreteerde het Gerecht de criteria voor de beoordeling van artikel 7 (1) (e) (ii) 40/94 te eng. Anders dan het Gerecht heeft verklaard, wijst het Hof erop dat in het kader van dit onderzoek de wezenlijke kenmerken van de kubusvorm moeten worden beoordeeld op basis van de technische functie van de door deze vorm weergegeven waar.
HvJ EU: er is geen verschil tussen uitlening van een papieren boek en de uitlening van e-book
HvJ EU 10 november 2016, IEF 16359; IEFbe 1992; C-174/15; (VOB tegen Stichting Leenrecht) Auteursrecht. Naburige rechten. De rechtbank Den Haag heeft vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de EU over het uitlenen van e-books. Kort samengevat is de vraag of openbare bibliotheken e-books mogen uitlenen tegen betaling van de wettelijke leenrechtvergoeding. Er wordt ook (voorwaardelijk) een vraag gesteld over of de verkoop van een e-book leidt tot uitputting van het distributierecht.
HvJ EU: De rechters van het Europese Hof beslisten op 10 november dat er geen verschil is tussen een uitlening van een papieren boek en de uitlening van e-book. Het HvJ volgt hiermee de conclusie van de A-G.
Uitspraak ingezonden door: Benjamin van Kessel en Alexander Odle, Nineyards Law
Inbreuk op het ‘OVIS’ merk van DeclaCare
Rechtbank Amsterdam 9 november 2016, IEF 16367 (Declacare B.V. tegen NControl B.V.) Merkinbreuk. Het betreft de inbreuk op het OVIS merk van Declacare. DeclaCare houdt zich bezig met de levering van compressie-, litteken- en wondproducten. Zij heeft een dienst waarin bestelling geautomatiseerd worden: OVIS. OVIS wordt als product op de website van NControl opgenomen. DeclaCare heeft NControl verzocht het gebruik van het merk OVIS te staken, omdat NControl zonder toestemming een identieke naam voor een product/dienst zou gebruiken waarvoor DeclaCare een merkinschrijving heeft verkregen. NControl voert verweer dat het merk van DeclaCare nietis is, nu dit te kwader trouw gedeponeerd zou zijn. Volgens de voorzieningenrechter zijn er geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit volgt dat DeclaCare het oogmerk had NControl te beletten een product te verkopen o.i.d. Ook zijn er geen feiten die ondersteunen dat DeclaCare kwaad in de zin heeft gehad bij de merkaanvraag. NControl heeft bovendien niet afdoende weersproken dat DeclaCare een legitiem doel nastreefde met de keuze voor OVIS en de registratie van haar merk, zoals door DeclaCare is bepleit. De voorzieningenrechter verbiedt NControl de naam OVIS te gebruiken voor diensten op het gebied van gezondheidszorg en informatie met betrekking tot gezondheidszorg.