Voorzieningenrechter legt grensoverschrijdend verbod op wegens auteursrechtinbreuk op Tripp Trapp-stoel
Vzr. Rb. Gelderland 30 juni 2025, IEF 22786, IEFbe 3933; ECLI:NL:RBGEL:2025:5090 (Stokke c.s. tegen Cybex c.s., Babypark en Baby-dump). In deze procedure treden Stokke en Opsvik AS (hierna gezamenlijk: Stokke c.s.) op als eiseressen. Stokke is exclusief licentiehoudster en Opsvik rechthebbende van het auteursrecht op de Tripp Trapp-stoel. Gedaagden zijn drie onderling verbonden ondernemingen: Columbus Trading, Cybex en Cybex Retail (gezamenlijk: Cybex c.s.), alsmede de Nederlandse wederverkopers Babypark en Baby-Dump. Op 12 maart 2025 lanceerde Cybex de IRIS Chair in verschillende EU-lidstaten, waaronder Nederland. Babypark en Baby-Dump namen deze stoel op in hun assortiment, naast producten van Stokke. Stokke c.s. stellen dat de IRIS Chair inbreuk maakt op hun auteursrechten en sommeerden Cybex c.s. op 16 maart 2025 om de verhandeling van de stoel te staken. Na het uitblijven van een reactie dagvaardden zij zowel Cybex c.s. als de twee Nederlandse wederverkopers. Cybex c.s. startten vervolgens verklarende procedures in Duitsland en Italië ter vaststelling dat geen auteursrechtinbreuk is gepleegd. Babypark en Baby-Dump staakten de verkoop en annuleerden lopende bestellingen na een tweede sommatie op 26 maart 2025. Op 28 maart 2025 startten Stokke c.s. een kortgedingprocedure, waarin zij onder meer vorderden: (i) een verbod voor Babypark en Baby-Dump om de IRIS Chair in Nederland te verhandelen; (ii) een grensoverschrijdend verbod voor Cybex c.s. binnen de gehele EU; (iii) informatieverstrekking over distributie en promotie van de IRIS Chair; (iv) rectificatie via de websites van alle betrokken partijen; (v) dwangsommen bij overtreding van de verboden; (vi) afgifte van alle door Cybex c.s. in EU-lidstaten ingediende ‘protective letters’; en (vii) veroordeling in de proceskosten. Cybex c.s. voerden een bevoegdheidsverweer, waarna Stokke c.s. de procedure bij de rechtbank Den Haag introkken en opnieuw aanhangig maakten bij de rechtbank Gelderland, de vestigingsplaats van Babypark.
Column van De Telegraaf over advocaat is niet onrechtmatig
Vzr. Rb. Amsterdam 1 juli 2025, IEF 22787; ECLI:NL:RBAMS:2025:4534 (eiser tegen De Telegraaf). Eiser is advocaat en heeft deel uitgemaakt van het laatste team van strafadvocaten dat de hoofdverdachte heeft bijgestaan in het hoger beroep in het zogenoemde Marengo proces. Eiser is gearresteerd op grond van verdenking van deelname aan de criminele organisatie van de hoofdverdachte. In De Telegraaf verschijnt wekelijks een column van een misdaadverslaggever (hierna: de columnist). Voor een column heeft de columnist contact gezocht met de advocaat van eiser. Hij vroeg aan de advocaat van eiser of het klopte dat eiser zich niet hield aan het vier-ogen principe bij het bezoeken van de hoofdverdachte. Dit principe is een instructie van de landelijke Deken van de Orde van Advocaten en houdt in dat er altijd een tweede raadsman bij moet zijn. De advocaat van eiser gaf aan dat de informatie onjuist was en dat eiser zich wel aan dit principe heeft gehouden, behalve tijdens de kennismakingsbezoekjes, maar toen was er nog geen instructie van de Deken. De columnist heeft uiteindelijk in de column geschreven dat rechercheurs ontdekten dat de tweede raadsman meerdere keren uit de bezoekersruimte verdween en dat eiser dan wel één op één kon communiceren met zijn cliënt.
Voorzieningenrechter legt publicatieverbod en gedeeltelijk contactverbod op wegens onrechtmatige uitlatingen
Vzr. Rb. Midden-Nederland 26 juni 2025, IEF 22784, ECLI:NL:RBMNE:2025:3066 (eiseres tegen gedaagde). In deze procedure gaat het om een conflict waarbij de zoon van gedaagde onderwijs volgt aan scholen die onder het gezag van eiseres vallen. Gedaagde heeft eiseres en haar medewerkers herhaaldelijk ernstig beschuldigd, bijvoorbeeld van kindermishandeling, per e-mail en via recensies. Deze uitlatingen zijn actief verspreid naar derden, waaronder diverse overheidsinstanties en via een publiek toegankelijke reviewwebsite. Eiseres is naar aanleiding hiervan naar de voorzieningenrechter gestapt. Zij verzoekt de voorzieningenrechter onder meer om gedaagde te verbieden nog langer negatieve, smadelijke of lasterlijke uitlatingen over haar of haar medewerkers te verspreiden. Daarnaast vordert ze een contactverbod voor iedere vorm van communicatie van gedaagde met eiseres of haar personeel. Ook vordert ze dat gedaagde binnen een termijn van zeven dagen na betekening alle op een specifieke website geplaatste recensies, voor zover deze haar of de betrokken scholen betreffen, verwijdert en verwijderd houdt, en zich in de toekomst onthoudt van soortgelijke online uitlatingen. Ter versterking van deze vorderingen vraagt eiseres om het opleggen van dwangsommen en een veroordeling in de proceskosten.
Sub c-inbreuk op Harley-Davidson-merken
Rb. Den Haag 21 mei 2025, IEF 22785, IEFbe 3932; ECLI:NL:RBDHA:2025:11712 (Harley-Davidson Motor Company tegen Game Castle). Harley-Davidson handelt in motorrijwielen en gerelateerde producten en heeft meerdere merkregistraties op haar naam staan. Game Castle is een bedrijf dat zich richt op onderhoud, reparatie, verkoop, verhuur en organisatie van amusementsspelen en vintage geluid, games, verlichting, jukeboxen, games en dinerbanken. Via haar webshop onder de domeinnaam www.americanvintageunlimited.nl biedt ze vintage producten aan, waaronder neon verlichtingsborden met Harley-Davidson tekens (hierna: de neon signs). Hiermee maakt Game Castle volgens Harley-Davidson inbreuk op de Harley-Davidson-merken.
Rechtbank geeft Polmos grotendeels gelijk in zaak over namaakflessen binnen EU
Rb. Den Haag 25 juni 2025, IEF 22782, ECLI:NL:RBDHA:2025:11120 (Polmos tegen Sasha). In deze zaak stond Polmos, houdster van het merk 'Belvedere Vodka', tegenover Sasha Enterprises (hierna: Sasha). Polmos stelde dat Sasha zonder toestemming grote hoeveelheden flessen wodka had verhandeld die voorzien waren van de Belvedere-merken. In totaal ging het om 78.660 flessen, waarvan 59.520 flessen daadwerkelijk in de EU waren ingevoerd en verkocht. Polmos vraagt de rechtbank om Sasha te verbieden nog langer inbreuk te maken op haar merk- en auteursrechten en om Sasha te verbieden onrechtmatig jegens haar te handelen. Deze verboden zouden onmiddellijk na betekening van het vonnis moeten ingaan en worden versterkt met dwangsommen voor iedere dag dat het opgelegde bevel geheel of gedeeltelijk wordt overtreden. Daarnaast eist Polmos dat Sasha binnen een maand een gedetailleerde en met stukken onderbouwde opgave doet van de aantallen, herkomst en winst van de verhandelde wodkaflessen met de Belvedere-merken. Verder vordert Polmos een verklaring dat Sasha aansprakelijk is voor de schade die voortvloeit uit het inbreukmakende en onrechtmatige handelen, en verzoekt zij dat de rechtbank Sasha veroordeelt tot betaling van die schade óf de met de handel behaalde nettowinst, te vermeerderen met wettelijke rente. Tot slot vordert Polmos vergoeding van alle gemaakte proceskosten.
Gedaagde heeft onrechtmatig gehandeld door muziek in onderneming af te spelen zonder licentie
Ktr. Rb. Zeeland-West-Brabant 25 juni 2025, IEF 22783; ECLI:NL:RBZWB:2025:4001 (Buma tegen gedaagde). Gedaagde heeft zonder de vereiste licentie in 2024 in haar onderneming muziek afgespeeld van artiesten die door Buma worden vertegenwoordigd. Hiermee heeft gedaagde volgens Buma onrechtmatig jegens haar gehandeld. Buma vordert in deze procedure een schadevergoeding van gedaagde. Daarnaast vordert Buma een verbod op het zonder licentie afspelen van de muziek uit het Buma-repertoire in de lokaliteiten en/of bedrijfs- en/of praktijkruimten van de beroepsbeoefening of bedrijfsvoering. Het bedrag aan schadevergoeding dat wordt gevorderd is het bedrag dat Buma zou hebben ontvangen als gedaagde van haar een licentie voor 2024 had gekocht. De kantonrechter wijst de vorderingen toe. In plaats van de gevorderde wettelijke handelsrente wordt de wettelijke rente toegewezen, want wettelijke handelsrente geldt in geval van niet tijdige voldoening van een betalingsverplichting uit hoofde van een (handels)overeenkomst en daarvan is geen sprake.
Geen merkinbreuk wegens geldige licentie
Vzr. Rb. Den Haag 24 juni 2025, IEF 22780; ECLI:NL:RBDHA:2025:11139 (eiser tegen gedaagde). Eiser is houder van het Uniewoordmerk Solid Surf & Yoga House en exploiteert en promoot surfkampen en surfresorts in Portugal, Marokko, Sri Lanka en Indonesië onder dit merk. Eiser biedt zijn diensten aan via de website onder het domein www.solidsurfhouse.com. Eiser en gedaagde hebben overeenkomsten gesloten waarin is bepaald dat eiser aandelen in Biru overdraagt aan gedaagde. Gedaagde heeft ook de feitelijke leiding over Biru en de exploitatie van Solid Surf House Bali gekregen. Vervolgens heeft gedaagde de domeinnaam solidsurfhousebali.com geregistreerd en een website geopend onder die domeinnaam. De website is gepromoot door middel van Google-advertenties. Naast de domeinnaam heeft gedaagde ook een Instagram-account aangemaakt met de gebruikersnaam solidsurfbali. Hiermee maakte gedaagde volgens eiser inbreuk op zijn intellectuele eigendomsrechten en handelde gedaagde in strijd met hun overeenkomst. Gedaagde heeft vervolgens het Instagram-account verwijderd en een nieuwe aangemaakt met de gebruikersnaam soleiasurf. Daarnaast heeft gedaagde de domeinnaam soleiasurfcamp.com geregistreerd.
Matthijs Schonewille en Marissa Brinks benoemd tot counsel bij BINGH Advocaten

BINGH Advocaten maakt trots bekend dat Matthijs Schonewille en Marissa Brinks per 1 juli 2025 zijn benoemd tot Counsel.
Matthijs is al meer dan 10 jaar advocaat, waarvan 6 jaar bij BINGH Advocaten. Hij heeft zich ontwikkeld tot een doorgewinterde commercial litigator, en procedeert en adviseert in complexe geschillen op het snijvlak van intellectuele eigendom en handelsrecht – veelal voor internationaal opererende cliënten. De afgelopen jaren heeft Matthijs zich daarnaast verdiept in de juridische impact van Artificial Intelligence, waarover hij ook regelmatig publiceert. Hij volgt de ontwikkelingen rondom de Europese AI Act op de voet en adviseert bedrijven over de gevolgen voor hun businessmodellen en innovatiestrategie.
Marissa is al bijna 10 jaar als advocaat werkzaam bij BINGH Advocaten en heeft zich in die periode ontwikkeld tot een bewezen specialist op het gebied van het merkenrecht en de industriële vormgeving. Zij is een trusted advisor voor verschillende toonaangevende merken in de mode- en designindustrie. Marissa weet daarin precies hoe de identiteit, creativiteit en innovatie van haar cliënten te koppelen aan de beste juridische bescherming. Daarnaast heeft Marissa zich in de afgelopen jaren toegelegd op de advisering van Duitse cliënten, aangezien Duits haar tweede moedertaal is. Zij is actief betrokken bij de Duits-Nederlandse Advocatenvereniging.
BINGH Advocaten is trots dat deze twee ervaren en talentvolle advocaten zich in hun nieuwe rol als Counsel verder blijven inzetten voor hun cliënten en dat zij blijven bijdragen aan de groei en inhoudelijke versterking van hun kantoor.
Uitspraak ingezonden door mr. X.W. Koehoorn, Dillinger Law (voorheen SNB-REACT).
Hof van beroep Estland: bruto winstmarge merkhouder meest relevant bij begroting schadevergoeding door nalatigheid ISP bij takedown van namaakwebwinkels

Tallinn Circuit Court 24 januari 2025, IEF 22779, IT 4903, IEFbe 3931; 2-14-6942 (Eiser tegen verweerder). De verweerder bezit verschillende IP-adresreeksen. Deze IP-adressen werden vervolgens gekoppeld aan inbreukmakende domeinnamen en webshops. De verweerder handelde in wezen als een proxy door zijn klanten toe te staan domeinnamen en websites anoniem te gebruiken. Het Hof van Justitie had in de prejudiciële beslissing van 2018 (HvJ zaak C-521/17 (SNB-REACT/Deepak Mehta)) geoordeeld dat er ook geen beperking van aansprakelijkheid ('safe harbor') is als aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij (ISPs) een actieve rol spelen door het hun klanten 'mogelijk te maken' hun online verkoopactiviteit te optimaliseren. Hiermee had het Hof het ‘actieve rol’-criterium uit L’Oréal/eBay, als dienstverleners de presentatie van verkoopaanbiedingen (zelf) optimaliseren of bevorderen, uitgebreid.
Save the date: Jorn Torenbosch verdedigt proefschrift op maandag 27 oktober

Om alvast in uw agenda te zetten: op maandag 27 oktober om 12:00 uur verdedigt Jorn Torenbosch zijn proefschrift “De slaafse nabootsingsleer getoetst aan het Europese recht" in het Academiegebouw van de universiteit Utrecht.
In het proefschrift onderzoekt Torenbosch de vraag of de Nederlandse slaafse nabootsingsleer in strijd is met het Europese modellenrecht, het Europese merkenrecht, de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken, het recht van het vrij verkeer van goederen (artikel 34 VWEU), artikel 2 lid 1 van de Overeenkomst inzake handelsaspecten van de intellectuele eigendom en/of artikel 10bis lid 3 onder 1 van het Unieverdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom. Het proefschrift bevat een uitputtende bespreking van het relevante Europese recht, de Nederlandse slaafse nabootsingsleer en de verenigbaarheid van de slaafse nabootsingsleer met het Europese recht.