Uitspraak ingezonden door Iris van der Wal en Thomas Berendsen, LXA Advocaten
Voorlopig oordeel rechter: Kubus maakt inbreuk op model gezichtsbescherming van OBO
Rechtbank Den Haag 20 februari 2023, IEF 21253; ECLI:NL:RBDHA:2023:1908 (OBO tegen Kubus) OBO heeft een kort geding aangespannen tegen Kubus. OBO eist dat Kubus niet langer inbreuk maakt op haar model. De voorzieningenrechter heeft voorlopig geoordeeld dat het model van OBO nieuw is en voldoet aan de vereisten voor een Gemeenschapsmodel. Visuele aspecten en esthetische overwegingen hebben bijgedragen aan het ontwerp van het masker, naast de technische functie. Het model heeft een afwijkende vormgeving ten opzichte van andere beschermingsmaskers/helmen en er is geen ander vergelijkbaar model gevonden dat vóór de inschrijving van het model dateert. De geïnformeerde gebruiker in deze zaak is volgens de voorzieningenrechter een veldhockeyspeler. Het model maakt naar voorlopig oordeel een andere algemene indruk dan andere producten uit het relevante vormgevingserfgoed, inclusief andere beschermingsmaskers/helmen.
Uitspraak ingezonden door Max van Oostrum en Marga Verwoert, Leeway
Nakomingsvordering afgewezen vanwege inbreuk op IE-rechten
Rechtbank Oost-Brabant 13 februari 2023, IEF 21252; C/01/387995 / KG ZA 22-591 (Grafix tegen RMS c.s.) In een parallel kort geding vordert Grafix c.s. nakoming door RMS c.s. van een overeenkomst die export van spellen uit China mogelijk maakt. RMS c.s. heeft deze overeenkomst opgezegd met een beroep op de voornoemde inbreuken op intellectuele eigendomsrechten. De rechter constateert onder verwijzing naar het voornoemde vonnis dat er sprake is van tekortkomingen in de nakoming van verplichtingen aan de zijde van Grafix c.s. Grafix c.s. meent dat deze tekortkomingen de opzegging van de overeenkomst niet rechtvaardigen. De rechter oordeelt dat dit onvoldoende is aangetoond en wijst de vorderingen van Grafix c.s. af.
Uitspraak ingezonden door Max van Oostrum en Marga Verwoert, Leeway
Inbreuk op auteursrechten door het verhandelen van spelletjes
Rechtbank Oost-Brabant 13 februari 2023, IEF 21251; C/01/387998 / KG ZA 22-592 (RMS c.s. tegen Grafix c.s.) RMS c.s. en Grafix c.s. hebben in het verleden in een joint-venture samengewerkt voor de verkoop van spelletjes. Medio 2020 is aan deze samenwerking een einde gekomen, waarbij partijen afspraken hebben gemaakt in een LOI. RMS c.s. vordert met een beroep op de LOI, haar auteursrechten en haar merkrechten een verbod op de verkoop van achtenveertig producten en een verbod op het gebruik van haar digitale ontwerpbestanden. Ten aanzien van zesentwintig producten worden de vorderingen afgewezen, omdat nader feitenonderzoek vereist is naar de uitleg van de tussen partijen geldende LOI en daarvoor in dit kort geding geen ruimte is. Ten aanzien van elf producten worden de vorderingen afgewezen, omdat meer toelichting is vereist omtrent het ontwerpproces. Van vijf producten is de rechter van mening dat er sprake is van auteursrechtinbreuk en worden de vorderingen toegewezen. De verbodsvordering op basis van het merkrecht wordt afgewezen omdat niet is komen vast te staan dat er na de datum van de merkregistratie verkopen hebben plaatsgevonden. De algemene verbodsvordering ten aanzien van het gebruik van de digitale ontwerpbestanden van RMS c.s. wordt toegewezen.
Artikel ingezonden door Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht, AKD
Teleurstellend DagjeInDeRechtbank voor DagjeDenBosch.nl
Commentaar bij Rb. Oost-Brabant (vzr.) 16 februari 2023, IEF21243 (DagjeDenBosch). De voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, zitting houdende te Den Bosch, mocht zich recent buigen over een verwarringwekkende situatie die zich letterlijk bij de eigen voordeur afspeelt. De Vereniging Kring “vrienden van ’s-Hertogenbosch” (hierna, zoals in het vonnis d.d. 16 februari 2022: “De Kring”) vroeg in kort geding een verbod voor het voeren van de handelsnaam “DagjeDenBosch.nl” door de (geanonimiseerde) [gedaagde], op basis van oudere rechten op de handelsnaam “DagjeDenBosch.com”. Beide partijen organiseren publieksactiviteiten zoals stadswandelingen en vaartochten in de stad ’s-Hertogenbosch.
Inbreuk op auteursrecht met carnavalslied
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 16 februari 2023, IEF 21249; ECLI:NL:RBZWB:2023:1078 (eiser tegen gedaagde) De zaak gaat over een geschil tussen twee muzikanten over een carnavalsnummer dat door de ene muzikant is uitgebracht en volgens de andere muzikant inbreuk maakt op zijn auteursrechten en persoonlijkheidsrechten. De eisende muzikant heeft in een kort geding gevorderd dat de andere muzikant het nummer niet meer mag uitvoeren tijdens carnaval en dat alle exemplaren van het nummer moeten worden vernietigd. De rechter heeft geoordeeld dat de eisende muzikant een spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen en dat de nummers op elkaar lijken. De gedaagde heeft zich beroepen op de parodie-exceptie in de Auteurswet, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de werken zoveel overeenstemming hebben dat er sprake is van aantasting van de persoonlijkheidsrechten van de eiser. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde het nummer van Spotify moet verwijderen en het nummer niet meer mag ten gehore brengen op straffe van een dwangsom.
De vapende consument heeft een hoger dan normaal aandachtsniveau
Benelux-Bureau voor de intellectuele eigendom 20 februari 2023, IEF 21248; Beslissing oppositie 2017476 (Vapona tegen Vape) Het Bureau komt tot de conclusie dat de totaalindruk van de tekens niet overeenstemt. Verweerder stelt terecht dat het in dit geval gaat om waren die potentieel gevaarlijk kunnen zijn (zie hiervoor onder 21). Het Bureau gaat er daarom vanuit dat de consument van de betrokken waren een hoger dan normaal aandachtsniveau heeft. Merken die hetzij van huis uit, hetzij wegens hun bekendheid op de markt, een sterke onderscheidingskracht hebben, genieten dus een ruimere bescherming dan merken met een geringe onderscheidingskracht. Het Bureau gaat in dit geval uit van een normaal onderscheidend vermogen van het ingeroepen merk. De globale beoordeling van het verwarringsgevaar veronderstelt een zekere onderlinge samenhang tussen de in aanmerking te nemen factoren, met name tussen de overeenstemming van de conflicterende tekens en de waren of diensten waarop zij betrekking hebben. Het Bureau komt tot het oordeel dat er geen gevaar voor verwarring bestaat.
Intellectuele eigendom: laatste stap gezet om het eenheidsoctrooi-systeem te lanceren
Via de press corner van de EC:
De Commissie verwelkomt de neerlegging van een instrument door Duitsland over de ratificatie van de overeenkomst inzake een eengemaakt octrooigerecht, waarmee de laatste stap wordt gezet die nodig is om het systeem op 1 juni 2023 in werking te laten treden.
Het eenheidsoctrooisysteem zal bedrijven een one-stop-shop bieden voor het verkrijgen van octrooibescherming en de handhaving ervan in Europa. Het zal zowel het verkrijgen van octrooien als het handhaven van octrooien veel eenvoudiger, transparanter en betaalbaarder maken. Het nieuwe Unified Patent Court is opgenomen in het nieuwe systeem. Het zal de mogelijkheid bieden om octrooien - niet alleen de nieuwe eenheidsoctrooien maar ook de niet-eenheidsoctrooien - in de deelnemende EU-landen op een gecentraliseerde manier af te dwingen, waardoor de rechtszekerheid wordt vergroot en het algehele concurrentievermogen van bedrijven wordt verbeterd.
Geschil over intellectuele eigendomsrechten 'Jetten Jachtbouw' en 'Jetten'
Rechtbank Den Haag 7 september 2022, IEF 21245; ECLI:NL:RBDHA:2022:14486 (MSAR tegen gedaagde sub 1 c.s.) De zaak gaat over de intellectuele eigendomsrechten van de handelsnaam en het merk 'Jetten' in de jachtbouwsector. De rechtbank heeft beslist dat JYS de handelsnaam '[Handelsnaam]' mag blijven gebruiken, maar dat het Beneluxmerk 'Jetten' te kwader trouw is gedeponeerd en dus moet worden doorgehaald. MSAR kan zich beroepen op een licentieovereenkomst met A voor het gebruik van de naam 'Jetten'. MSAR's vorderingen over hun intellectuele eigendomsrechten zijn te ruim en worden daarom niet toegewezen. M.H. Beheer en S.R. Beheer hebben geen recht op de intellectuele eigendomsrechten van MSAR.
Uitspraak ingezonden door Hidde van der Kaaij en Sabin Tigu, Ploum
Inbreuk op Benelux-beeldmerk door aanbieden van producten op Bol.com
Rechtbank Noord-Nederland 15 februari 2023, IEF 21246; ECLI:NL:RBNNE:2023:547 (Bedworld tegen gedaagde) De zaak gaat over merkinbreuk van het Bedworld-merk door gedaagde. Bedworld beweert dat de tekens van gedaagde te veel lijken op het Bedworld-merk, terwijl gedaagde dit betwist. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde inderdaad inbreuk heeft gemaakt op het merkrecht van Bedworld. Het verweer van de gedaagde dat Bedworld toestemming zou hebben gegeven, werd niet relevant geacht. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door zich aan te haken bij de listings van Bedworld op Bol.com en het gebruik van dezelfde EAN-nummers, waardoor verwarring kan ontstaan bij het publiek. Het gebruik van een 'merkloze' listing maakt het onrechtmatige handelen niet anders. De rechtbank heeft echter niet kunnen vaststellen dat de gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door de EAN-nummers te kopiëren die Bedworld ook gebruikte. De rechtbank oordeelt dat het kopiëren van EAN-nummers op zichzelf niet onrechtmatig is. De vordering van Bedworld om te verklaren dat de gedaagde onrechtmatig handelt door het aanhaken bij andere merken dan het Bedworld-merk wordt afgewezen omdat deze te vaag is.
Hof oordeelt in merkinbreukzaak tussen Nikon en PHL
Rechtbank Den Haag 8 februari 2023, IEF 21244; ECLI:NL:RBDHA:2023:1364 (Nikon c.s. tegen PHL) De zaak gaat over een geschil tussen Nikon en PHL over het gebruik van de handelsmerken van Nikon op producten die PHL buiten de Europese Economische Ruimte (hierna: de EER) heeft gekocht en deze vervolgens in Europa heeft verkocht. Nikon beschuldigt PHL van merkinbreuk en wil dat PHL stopt met het gebruik van de merken en hun voorraad van deze producten afgeeft. PHL beweert dat de producten die zij heeft verkocht uitgeputte producten zijn en dat Nikon daarom niet kan optreden tegen het gebruik van haar handelsmerken op deze producten. De rechtbank oordeelt dat PHL onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de producten uitgeput zijn en dat er sprake is van merkinbreuk door PHL. Zelfs als de producten uitgeput zijn, kan Nikon zich verzetten tegen verdere verhandeling op basis van artikel 15 lid 2 UMVo omdat de testaankopen op een gebrekkige manier verpakt waren en de staat van de goederen, na in de handel te zijn gebracht, is gewijzigd of verslechterd. PHL heeft deze constateringen niet betwist, dus de rechtbank concludeert dat, zelfs als de producten uitgeput zijn, Nikon zich kan verzetten tegen de verdere verhandeling van deze test aankopen.