IEF 22183
8 augustus 2024
Artikel

Inschrijving geopend Mr. S.K.Martens Academie 2024-2025

 
IEF 22180
8 augustus 2024
Uitspraak

Babyvoeding van Nutricia komt niet in aanmerking voor octrooi

 
IEF 22179
8 augustus 2024
Uitspraak

Procureur-generaal Hoge Raad over de gevolgen van vernietiging op verbeurde dwangsommen in IT-zaak

 
IEF 9838

"uitburgering" of "verwatering"

Vzr. Rechtbank Amsterdam 24 juni 2011, LJN BQ9409 (The All Blacks (TAB) c.s. tegen Radio 538 B.V.)

Met dank aan Arnout Groen & Laura van Gijn, Klos Morel Vos & Schaap

Merkenrecht. Vorderingen obv woordmerk TURN UP THE BASS tegen woordmerk TURN UP THE BEACH (voor strandfeest). Vorderingen afgewezen: "uitburgering" / "verwatering", verwarring niet bewust gecreërd. 

Voorzieningenrechter: Dat in dit geval eerder sprake is van een slogan of leus dan van een merk heeft Radio 538 onderstreept (herkomstaanduiding r.o. 4.5). Inburgering is niet aannemelijk, want door handelen van merkhouder “niet uit te sluiten dat een bodemrechter eerder zal sprake van ‘uitburgering’ of ‘verwatering’ dan van inburgering. (r.o. 4.8)” Tevens geen onrechtmatige daad, nu geen sprake is van “bijkomende omstandigheden, bijvoorbeeld het bewust creëren  van verwarring om zodoende ‘op slinkse wijze’ klanten bij de concurrent weg te lokken r.o. 4.10)”. Proceskosten ex 1019h worden beperkt tot €10.000, want “het verzamelen van producties had kunnen worden gedaan door een medewerker met een ondersteunende functie (r.o. 4.11)”.

[red. Merkenrecht] 4.5.  Op grond van het door Radio 538 gevoerde verweer – dat hierna nog nader aan de orde zal komen – is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat het merk TURN UP THE BASS bij het relevante publiek niet als herkomstaanduiding fungeert die verwijst naar de merkhouder (of naar de licentienemers van het merk). Het relevante publiek zal TURN UP THE BASS evenmin opvatten als een aanduiding voor specifieke waren of diensten. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan TURN UP THE BASS hooguit als een beschrijvende leus of slogan worden aangemerkt die het relevante publiek in verband brengt met een muziekstroming uit een bepaalde periode (grofweg de periode 1988-1993). Dit betekent voorshands dat het merk TURN UP THE BASS, alhoewel het is ingeschreven in het Benelux Merkenregister, niet de functie van een merk kan vervullen. Derhalve kan in dit geding niet worden uitgesloten dat een bodemrechter het merk van eisers nietig zal verklaren (zie artikel 2.28 BVIE). Dat in dit geval eerder sprake is van een slogan of leus dan van een merk heeft Radio 538 onderstreept aan de hand van productie 11 van eisers. Deze productie bestaat uit een vijftal flyers van TURN UP THE BASS-evenementen, georganiseerd door eisers, waarop niet alleen TURN UP THE BASS is vermeld, doch ook PUMP UP THE JAM, CAN YOU FEEL IT en SHOW ME LOVE. In zijn algemeenheid geldt dat consumenten niet gewend zijn de herkomst van waren of diensten uit slogans af te leiden.

4.6.  Evenmin kan voorshands worden geoordeeld dat TURN UP THE BASS door inburgering onderscheidend vermogen heeft verkregen en op die grond de functie van een merk kan vervullen. Weliswaar is niet onaannemelijk dat (de rechtsvoorganger van) CNR in de periode 1989-1993 veelvuldig en consequent gebruik heeft gemaakt van de naam TURN UP THE BASS voor verzamel-cd’s en evenementen, maar Radio 538 heeft aan de hand van haar producties voldoende aannemelijk gemaakt dat TURN UP THE BASS al ongeveer twintig jaar door zeer veel personen en bedrijven wordt gebruikt in titels van cd’s en nummers of in het kader van feesten en evenementen. Zo heeft Radio 538 als productie 2 een groot aantal twitterberichten in het geding gebracht waaruit blijkt dat TURN UP THE BASS als verwijzing wordt gebruikt naar dancemuziek in het algemeen en niet als herkomstaanduiding voor de waren en diensten van eisers. Als productie 3 heeft Radio 538 afbeeldingen van een groot aantal cd’s in het geding gebracht die gebruik maken van de woorden TURN UP THE BASS in de titel. Als productie 4 heeft zij afbeeldingen van een groot aantal cd’s in het geding gebracht die gebruik maken van de woorden TURN UP THE …. in de titel (bijvoorbeeld TURN UP THE REGGAE, TURN UP THE MUSIC, TURN UP THE VOLUME). Als productie 5, 6 en 7 heeft Radio 538 tal van voorbeelden en flyers in het geding gebracht van evenementen met de naam TURN UP THE BASS of daarop gelijkende namen zoals RE-TURN UP THE BASS, TURN UP THE BASS TRIBUTE of TURN UP THE BASEMENT die zijn of worden georganiseerd in de periode juli 2002 tot en met juli 2011. Onder deze voorbeelden bevindt zich een evenement dat op 22 augustus 2008 is georganiseerd onder de naam TURN UP THE BEACH. Geen van deze evenementen is georganiseerd door eisers.


4.7.  Tegen inburgering pleit eveneens dat eisers onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij in de periode 1993 tot 2008 de naam/het merk TURN UP THE BASS consequent en veelvuldig hebben gebruikt. Zij hebben naar eigen zeggen sinds 2008 een zestiental feesten georganiseerd, hetgeen vooralsnog in het niet valt bij het grote aantal andere TURN UP THE BASS-evenementen (of evenementen die gebruik maken van een soortgelijke aanduiding) waarvan Radio 538 bewijsstukken in het geding heeft gebracht.


4.8.  Tegen geen van de TURN UP THE BASS-cd’s en evenementen waarvan Radio 538 bewijsstukken in het geding heeft gebracht (de producties 2 tot en met 7) zijn eisers opgetreden, althans daarvan is in dit geding onvoldoende gebleken. Derhalve valt niet uit te sluiten dat een bodemrechter eerder zal spreken van “uitburgering” of “verwatering” dan van inburgering. Hieraan draagt bij dat TM en [eiser sub 4] samenwerken met Radio Decibel, op welke zender [eiser sub 4] een wekelijks programma verzorgt. Ook Radio Decibel maakt gebruik van de aanduiding TURN UP THE BASS en voorshands heeft Radio 538 terecht aangevoerd dat het relevante publiek bij dit gebruik niet kan zien of weten dat gebruik wordt gemaakt van het merk van eisers. Hetzelfde geldt voor de door TM en [eiser sub 4] in Panama georganiseerde feesten. Op de flyers van die feesten (zie productie 11 van eisers) wordt eveneens gebruik gemaakt van de aanduiding TURN UP THE BASS. Ook hier geldt dat het relevante publiek niet kan zien of weten dat gebruik wordt gemaakt van het merk van eisers.


4.9.  De conclusie tot zover is dat de vorderingen in dit kort geding – voor zover die zijn gebaseerd op het merk van eisers – niet kunnen worden toegewezen, nu op voorhand voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter dit merk nietig zal achten.


4.10.  Daarnaast hebben eisers zich beroepen op artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad [red. arcering]). Uitgangspunt hierbij is dat het profiteren van andermans product, inspanning, kennis of inzicht op zichzelf niet onrechtmatig is, ook niet als dit nadeel aan die ander toebrengt. Dit is pas anders indien sprake is van bijkomende omstandigheden, bijvoorbeeld het bewust creëren van verwarring om zodoende “op slinkse wijze” klanten bij de concurrent weg te lokken. In dit kader hebben eisers gesteld dat Radio 538 onrechtmatig handelt door een nagenoeg identieke naam te kiezen, voor een identiek evenement. In het kader van het merkenrecht hebben zij een aantal e-mails van derden in het geding gebracht waaruit verwarring zou moeten blijken. Bovendien hebben zij ter zitting gewezen op de volgens hen (nagenoeg) identieke wijze van presenteren van TURN UP THE BASS / TURN UP THE BEACH. Op de één na laatste pagina van de pleitnota van de raadsman van eisers zijn de twee desbetreffende logo’s afgedrukt die volgens eisers te veel op elkaar lijken en ter zitting is de radiocommercial van Radio 538 beluisterd die volgens eisers is ingesproken met eenzelfde soort stem en intonatie als in de reclame-uitingen van eisers. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is dit alles echter onvoldoende om te kunnen spreken van een onrechtmatige daad. Na betwisting hiervan door Radio 538 is onvoldoende komen vast te staan dat de verschillende evenementen zich op dezelfde doelgroep richten en dat Radio 538 bewust zou profiteren van de bekendheid van eisers. Bovendien zijn TURN UP THE BASS en TURN UP THE BEACH niet geheel identiek. Dat verschillende derden in verwarring zijn geraakt, zoals blijkt uit de e-mails die eisers in het geding hebben gebracht, kan in het kader van het merkenrecht eventueel relevant zijn, doch is onvoldoende om van een onrechtmatige daad te kunnen spreken. De vorderingen van eisers kunnen derhalve evenmin op grond van artikel 6:162 BW worden toegewezen.


4.11.  Eisers zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Radio 538 heeft op grond van artikel 1019h Rv aanspraak gemaakt op een bedrag van € 15.000,- aan advocaatkosten. Eisers hebben hiertegen verweer gevoerd. Dit verweer komt er onder meer op neer dat het niet nodig is geweest dat twee advocaten aan de zaak hebben gewerkt. Verder is aangevoerd dat 6,5 uur is besteed aan twee (confraternele) brieven aan de wederpartij waarin het verweer van Radio 538 is neergelegd en dat het om die reden buiten proportie is om twee keer 9 uur en 20 minuten te declareren als voorbereiding voor de zitting in dit kort geding (waar hetzelfde verweer wordt gevoerd). Tot slot is aangevoerd dat in deze zaak het verzamelen van de producties had kunnen worden gedaan door een medewerker met een ondersteunende functie. De voorzieningenrechter overweegt dat op grond van artikel 1019h Rv aanspraak kan worden gemaakt op de redelijke en evenredige kosten. Gezien het verweer van eisers is er aanleiding in dit geval de advocaatkosten te beperken tot € 10.000,-. 4.5. Op grond van het door Radio 538 gevoerde verweer (…) is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat het merk TURN UP THE BASS bij het relevante publiek niet als herkomstaanduiding fungeert die verwijst naar de merkhouder (of naar de licentienemers van het merk). Het relevante publiek zal TURN UP THE BASS evenmin opvatten als een aanduiding voor specifieke waren of diensten. Naar voorlopig oordeel van de  voorzieiningenrechter kan TURN UP THE BASS hooguit als een beschrijvende leus of slogan worden aangemerkt die het relevante publiek in verband brengt met een muziekstroming uit een bepaalde periode (grofweg de periode 1988-1993). Dit betekent voorshands dat het merk TURN UP THE BASS, alhoewel het is ingeschreven in het Benelux Merkenregister, niet de functie van een merk kan vervullen. Derhalve kan in dit geding niet worden uitgesloten dat een bodemrechter het merk van eisers nietig zal verklaren (zie artikel 2.28 BVIE). (…).

Lees het vonnis hier (pdf, LJN).

IEF 9837

Verwijtbaar gedrag beslissende schakel

HR 24 juni 2011, LJN BQ9115 met concl. A-G Huydecoper (bloementeeltlicentie, eiser tegen verweerster)

Kwekersrecht. Verbintenissenrecht. Bloementeeltlicentie "Versilia". Rechtspraak.nl: Toerekenbare tekortkoming in de nakoming van licentieovereenkomst? Aansprakelijkheid voor de schade wegens gebrekkigheid (nieuw) ras? Aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. gezien art. 81 RO geen nadere motivering (geen rechtsvragen). Cassatie verworpen.

Uit de conclusie: bespreking cassatieklachten, onvoldoende aannemelijk dat er gebreken zijn, eigenschappen "natuurlijke producten" niet alle gekend, risico-aansprakelijkheid en verwijtbaar beslissende schakel.

1. “Deze cassatieprocedures houden in zoverre nauw verband met elkaar, dat zij alle gaan over de vraag of de eisers tot cassatie, allen professionele telers van rozen de verweerders in cassatie aansprakelijk kunnen houden voor de schadelijke gevolgen van de (veronderstellenderwijs aan te nemen) gebrekkigheid van het rozenras "Versilia", dat in de bedrijven van de eisers tot cassatie in teelt is genomen.  Het kwekersrecht op dit ras komt toe aan een Franse houdster, verweerster is voor Nederland aangesteld als "rechthebbende en vertegenwoordiger" met betrekking tot dit ras.”

Bespreking cassatieklachten 15. “In deze zaak gaat het (dus) om de vraag of vermeerderaars van teeltmateriaal voor rozen jegens de telers die bij die vermeerderaars het vermeerderen van teeltmateriaal van een bepaald rozenras "aanbesteden" aansprakelijk (kunnen) zijn op de enkele grond dat het ras in kwestie als zodanig gebreken blijkt te vertonen die het niet goed geschikt maken voor de teelt die de telers (naar alle betrokkenen voor ogen moet hebben gestaan) daarmee van plan waren te gaan beoefenen”

Eigenschappen "natuurlijke producten" 24. in zo'n geval, zoals uit de aangehaalde overwegingen van dat arrest blijkt, naar verkeersopvatting de leverancier voor de deugdelijkheid van het geleverde product instaat (en dus risico-aansprakelijk is voor het geval dat het product ondeugdelijk is) zegt nauwelijks iets over een geval als het onderhavige, dat op zoveel relevante punten van het andere geval verschilt.
Hier gaat het niet om een product dat geleverd wordt in een context waarin alle betrokkenen ervan uit mogen gaan dat het product aan alle "normale" voor de beoogde toepassing ervan nodige eigenschappen beantwoordt (het betrof immers een nieuw, nog vrij onbekend ras waarvan de eigenschappen nog meer of minder ongewis waren). De rol van de vermeerderaar die op bestelling van een teler het door de teler gewenste ras vermeerdert, is bovendien een wezenlijk andere dan die van de leverancier van een op de markt courant industrieel product dat voor het daaraan inherente doel wordt besteld en geleverd. In de in deze zaak te onderzoeken verhouding ligt het bepaald in de rede, de kwade kansen van de keus voor een minder geschikt vermeerderingproduct te brengen voor risico van de partij die daarvoor heeft gekozen - in dit geval de telers - en niet voor risico van de partij die slechts, ingevolge de door de wederpartij gemaakte keuze, voor de productie van het gekozen voortbrengsel heeft gezorgd.
"Last but not least", hier golden blijkens de vaststellingen van het hof wél contractuele voorwaarden die de vermeerderaars in belangrijke mate onthieven van aansprakelijkheid voor gebreken van dit product (en onder omstandigheden waarin een beding van deze strekking niet gauw als onredelijk kan worden aangemerkt).

25. Ik besluit met de "globale" constatering dat de veelheid aan argumenten die dit middel in de alinea's 14 - 32 in stelling brengt, afzonderlijk noch gezamenlijk of in combinatie(s) afdoet aan de betrekkelijk recht-toe-recht-aan bedenkingen die ik hiervóór heb geformuleerd. In dit geval acht ik het verantwoord, aan bespreking van elk van de desbetreffende argumenten - het zijn er, als gezegd, erg veel - voorbij te gaan.

Risico-aansprakelijkheid 37. “(…)Het dringt zich (dan ook) als enigszins vanzelfsprekend op dat er geen verkeersopvatting kan bestaan die inhoudt dat een licentiegever altijd, of als regel, risico-aansprakelijk is voor de kwaliteit van ingevolge de licentie te vervaardigen (of anderszins te "vercommercialiseren") producten, of overigens voor de deugdelijkheid van de materie waar de licentie op ziet. De mate waarin de licentiegever voor de deugdelijkheid van het voorwerp van een licentie instaat is geheel van de omstandigheden afhankelijk: bij een licentie die ziet op een al volop in de praktijk "uitontwikkeld" en courant geworden product, zal de licentienemer misschien een (impliciete) garantie mogen aannemen dat de materie van de licentie deugdelijk is; bij een licentie die betrekking heeft op nieuwe, nog maar ten dele ontwikkelde materie (die misschien door de licentienemer zelf nog verder ontwikkeld zal moeten worden) is dat maar al te duidelijk niet het geval. Tussen de beide zojuist geschetste "polen" bestaat een reeks variatiemogelijkheden, waarin nu eens meer en dan weer minder aannemelijk zal zijn dat de licentie een kwaliteitsgarantie voor de gelicentieerde materie inhoudt. Van een verkeersopvatting die "hard and fast rules" hierover inhoudt, kan dan ook geen sprake zijn.”

Verwijtbaar beslissende schakel 41. “Dat het feit dat [verweerster] als beslissende schakel zou zijn aan te merken bij het in het verkeer brengen van het (veronderstellenderwijs als gebrekkig aan te merken) ras "Versilia", [verweerster] als onrechtmatige daad zou mogen worden toegerekend, behoeft immers bepaald wél nadere onderbouwing: gaat het hier om aan [verweerster] verwijtbaar gedrag, dan wel om voor risico van [verweerster] te brengen omstandigheden; en in beide varianten: op welke gronden zou dat moeten worden aangenomen?”

Lees het arrest met conclusie hier (link / pdf).

IEF 9834

Lezersprijsvraag Spongebob paddenstoel

Voor bij de vrijdagmiddagborrel: lezers(prijs)vraag. Uw reactie stuurt u in door op het multiple-choice antwoord van uw keuze te klikken. Reageren kan tot vrijdag 8 juli a.s..

Deze week volop in het nieuws: "SpongeBob" paddenstoel ontdekt in de bossen van Borneo:

June 15, 2011 -- Sing it with us: What lives in the rainforest, under a tree? Spongiforma squarepantsii, a new species of mushroom almost as strange as its cartoon namesake.

Its discovery in the forests of Borneo, says San Francisco State University researcher Dennis Desjardin, suggests that even some of the most charismatic characters in the fungal kingdom are yet to be identified. Shaped like a sea sponge, S. squarepantsii was found in 2010 in the Lambir Hills in Sarawak, Malaysia. It is bright orange—although it can turn purple when sprinkled with a strong chemical base—and smells "vaguely fruity or strongly musty," according to Desjardin and colleagues’ description published in the journal Mycologia.
BRON: www.sfsu.edu en Mycologia

Is dit een inbreuk op het merkrecht van Viacom op SPONGEBOB SQUAREPANTS?

A. Spongiforma squarepantsii stemt overeen met SPONGEBOB SQUAREPANTS voor soortgelijke waar 2.20 lid 1(b) BVIE
B. Spongiforma squarepantsii wordt niet in het economisch verkeer gebruikt, dus geen inbreuk
C. Het benamen van nieuw ontdekte flora en fauna hebben (juridisch) niets te maken met het merkenrecht.
D. Onderzoekers doen er goed aan acht te slaan op merkenrecht en zouden zulke inbreuken op merkrechten van derden moeten voorkomen, hoe ludiek een eventuele overeenstemming tussen merk en nieuwe flora- en fauna ook mag zijn.
E. Anders, namelijk...

Uit de best gemotiveerde reacties wordt een drietal winnaars gekozen die worden beloond met een recente boekuitgave van uitgeverij deLex naar keuze. Antwoord zal over een week verschijnen op IE-Forum.nl. Heeft u zelf een leuke vraag? redactie@ie-forum.nl

IEF 9836

Kosten deskundige in IE-zaken zijn proceskosten

Met dank aan Menno Heerma van Voss, KEENON.

In de zilveren pennenetuis-zaak (tussen Hema/ Albert Heijn [red. IEF 9795]) wordt de vergoeding voor de door gedaagde (AH) gemaakte deskundige-kosten deels toegewezen en wel op basis van artikel 6:96, lid 2 BW. Dat is vreemd en was onnodig.

Ten eerste gaat het hier eigenlijk om proceskosten; kosten gemaakt ten behoeve (ter voorbereiding) van een procedure. En niet, om zogenaamde kosten ter voorkoming of beperking van schade (art. 6:96, lid 2, sub a BW); ter vaststelling van schade (sub b); noch ter verkrijging van voldoening buitenrechte (sub c).

Wat betreft deze laatste twee (sub b en c) is in lid c uitdrukkelijk bepaald dat deze kosten onder de proceskosten vallen en dus niet als buitengerechtelijke kosten c.q. vermogensschade worden aangemerkt1.
1. Zie ook Oosterveen, 2009 T&C BW, art. 6:96 BW, aant.5.
Lees verder op de SOLV-blog (link)

IEF 9835

Octrooirecht op patenten

Open standaarden en opensourcesoftware bij de Rijksoverheid, Kamerstukken II, 2010-11, 32 679, nr. 5. 

31 Zijn er meer voordelen van opensourcesoftware te noemen, die niet vallen onder het criterium «vaak genoemde voordelen» van de Algemene Rekenkamer? Bijvoorbeeld dat het gebruik van opensourcesoftware de concurrentie bevordert in een markt die gedomineerd wordt door gesloten software, wat leidt tot betere producten en lagere prijzen? Bijvoorbeeld dat bij zakelijk gebruik van opensourcesoftware werknemers thuis kosteloos en legaal dezelfde software kunnen gebruiken, wat het risico van malware voor organisaties vermindert?

De «vaak genoemde voordelen» die het rapport in § 3.3.5 vermeldt zijn niet bedoeld als limitatieve opsomming en er kunnen ook andere voordelen verbonden zijn aan opensourcesoftware. Inderdaad kan opensourcesoftware de concurrentie bevorderen (zie ook ons antwoord op de vragen 19 en 20). In het marktsegment van de contentmanagementsystemen voor websites hebben verschillende softwareleveranciers de markt betreden op basis van opensourcesoftware. In dat marksegment kan nu gekozen worden tussen diverse leveranciers van open en gesloten softwareproducten. Concurrentie bevordert in het algemeen een gunstiger prijs-kwaliteitverhouding. Wij zijn niet nagegaan of dat in dit marktsegment het geval is, maar zien wel dat vaak gekozen wordt voor een opensourcevariant, zoals Hippo (geleverd door het gelijknamige Nederlandse bedrijf), Drupal, Typo3 of Joomla! Nog een ander potentieel voordeel kan zijn een verminderde leveranciersonafhankelijkheid bij onderhoud van software doordat het bij opensourcesoftware in principe eenvoudiger is om het onderhoud bij een andere partij onder te brengen. Bij closedsourcesoftware kan dat lastiger zijn in verband met auteursrecht op broncode en octrooirecht op patenten. Voorwaarde is wel dat er meer opensourceleveranciers zijn die deze diensten kunnen verlenen, omdat anders alsnog een vendor lock-in kan ontstaan. Ook hiervoor geldt dus dat dit mogelijke voordeel zich niet automatisch voordoet bij alle opensourcesoftware. In ons rapport merkten we dit meer in het algemeen op voor vaak genoemde voordelen (§ 3.3.5).

Over het risico van malware merken we het volgende op. Afhankelijk van het door de werkgever afgesloten softwarecontract brengt het thuisgebruik van software wel of niet in substantiële mate extra kosten met zich mee. Wat het in de vraag vermelde risico van malware betreft nemen wij aan dat bedoeld is dat een werknemer minder snel geneigd zal zijn om cracks (gekraakte versies) te installeren als deze thuis gratis legale software ter beschikking heeft. Dat is een plausibele veronderstelling, maar het installeren van cracks is zeker niet de enige en volgens ons ook niet de belangrijkste weg waarlangs een computer thuis besmet kan raken. Het risico van malware is altijd aanwezig en organisaties moeten daarom zowel bij closedsource- als bij opensourcesoftware maatregelen treffen om malware te weren.

Lees verder hier (link)

IEF 9833

Gazet juni 2011

Gazette juni 2011 Raad voor plantenrassen, Stcrt. 2011, 11 039

Tal van groenten, fruit, vlassen en bloemen passeren de revue in de nieuwe Gazette gepubliceerd door de Raad voor plantenrassen. Aanvragen, rasbenamingen, intrekking van aanvragen, beslissingen en mededelingen rondom de Zaaizaad- plantgoedwet 2005 en UPOV staan erin.

Naast de kwekersrechtelijke aspecten, merkt de raad op dat

teeltmateriaal van ingeschreven rassen ingevolge artikel 46, eerste lid, van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 slechts onder de ingeschreven benaming in het verkeer gebracht en verder verhandeld mag worden. De handelsnaam of het merk mag vanzelfsprekend ook gevoerd worden, doch niet in plaats van de rasbenaming.


Lees de Gazette hier (link / pdf)

IEF 9832

Serie van drie Topsectoradviezen

Bijlagen bij Kamerstukken II, 2010-11, 32 637 nr. 14.

Topsector Agro&Food (hier): De Nederlandse groeidiamant

p. 7 Ambitie: Verstevigen van de pro-actieve rol in het bevorderen van een gezond voedingspatroon en leefstijl van de Nederlandse bevolking door het ontwikkelen van producten die bijdragen aan een gezonder voedingspatroon (bijvoorbeeld minder zout, suiker, verzadigde vetten of meer vezels)

  • Bieden van uniforme, transparante productinformatie over voeding en gezondheid, en streven naar internationale harmonisatie daarvan
  • Een significante inspanning om de kwaliteit van leven met als resultaat een bijdrage in het
    reduceren van de kosten van de (gezondheids)zorg

p. 104 Cross-over met top-sector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen: Voortzetting beperkt kwekersrecht; Lobby bij EU voor beperkt kwekersrecht en toestemming nieuwe kweektechnieken

Topsectoradvies Tuinbouw en Uitgangsmaterialen (hier): Bron voor Groene Economie

in citaten: p. 5. Wij zullen de overdracht van intellectueel eigendom van kennisinstellingen naar ondernemers makkelijker maken en stellen voor met de overheid specifi ek voor onze sector een revolverend fonds in te richten voor risicofi nanciering van innovatief ondernemerschap in (startende) bedrijven. Wij vragen de overheid te bemiddelen bij het vinden van een optimale balans tussen kwekers- en octrooirecht en te ijveren voor Europese wet- en regelgeving die het gebruik van nieuwe veredelingstechnieken stimuleert en versnelt.

Versoepel de overdracht van Intellectueel Eigendom (IE) door kennisinstellingen aan bedrijven

p.48 Wij zullen de overdracht versoepelen van Intellectueel Eigendom (IE) van kennisinstellingen aan bedrijven, met
name het MKB:

  • Houd bij de bepaling van de waarde van IE tussen eigenaar en gebruikers ook rekening met de aanzienlijke investeringen (o.a. in R&D, productie, marketing, distributie) die nog nodig zijn om het IE succesvol te commercialiseren
  • Koppel marktconforme licenties voor IE op een fl exibele wijze aan de in de toekomst te behalen resultaten (no cure-no pay, bijvoorbeeld via licentie-fees als percentage van de omzet na commercialisering, of participatie in
    start-up onderneming)
  • Creëer een revolverend fonds waarmee de eigenaar van het octrooi vanuit de licentieopbrengsten zowel IE kan
    vestigen/onderhoud als nieuw onderzoek financiëren 
  • Als IE tussen de kennisinstelling en opdrachtgever in gezamenlijkheid is ontstaan hou dan de mogelijkheid
    open dat beide eigenaar van het IE kunnen zijn/worden en dat tussen partijen vervolgens over het onderhoud en
    gebruik hiervan onderlinge afspraken worden gemaakt.

Advies Topteam Creatieve Industrie (hier): Creatieve industrie in topvorm

p. 14 De creatieve industrie is de sector die het meest experimenteert met nieuwe manieren van omgaan met intellectueel eigendomsrecht (vooral auteursrecht en merkenrecht, en in mindere mate patentrecht). De sector zit in een voortdurende spagaat tussen enerzijds de behoefte aan te handhaven eigendomsregels, en anderzijds de behoefte aan open toegang tot content en data om te kunnen blijven innoveren. Het Topteam onderkent dat de belangen soms lijnrecht tegenover elkaar staan, maar moedigt de open beschikbaarheid van standaarden, publieke data en content (zoals erfgoed en wetenschappelijke data) aan. Nieuw creatief werk bouwt vrijwel altijd voort op creativiteit uit het verleden. Het open beschikbaar maken van publiek gefinancierde content en data vergroot de potentie en mogelijkheden voor innovatie, het creëren van nieuwe content en het ontwikkelen van nieuwe (data)toepassingen. Met name in de digitale sectoren (internet, mobiel, gaming) is dit van groot belang.

De agenda van het Topteam sluit nadrukkelijk aan bij de Digitale Agenda van het ministerie van EL&I waarin open data, open access, open standaarden en intellectueel eigendom ook belangrijke thema’s zijn. Minister Donner benadrukte onlangs in een brief aan de Kamer dat het aanbieden van open data door de overheid in een duidelijke behoefte voorziet, economische waarde heeft en burgerparticipatie kan bevorderen. De creatieve sector kan de kansen die hier liggen als eerste oppakken en daarmee het pad te effenen voor andere sectoren.

Internationaal staat Nederland nu al sterk met initiatieven om erfgoed en publiek gefinancierde content en data open beschikbaar te maken, onder meer ten behoeve van nieuwe economische waardecreatie. Dit alles gebeurt binnen de kaders van de huidige auteurswet. Zo ondersteunt het ministerie van OCW de grootste Nederlandse digitaliseringsoperatie in de erfgoedsector: Beelden voor de Toekomst. De Koninklijke Bibliotheek is belangrijke partner in de Europese digitale bibliotheek, Europeana, die als katalysator werkt voor het ontstaan van een Europees netwerk van contentproviders en dienstenleveranciers.

Het Topteam beseft dat wetgeving rond auteursrecht aan internationale verdragen gebonden is, en dat de grote discussies vooral op internationaal niveau spelen. Er is echter toch een aantal voorzetten die het Topteam wil geven om de beschikbaarheid van content en data te stimuleren:

• De Nederlandse creatieve industrie moet in Europa een sterker een eigen geluid laten horen over intellectueel eigendomsrecht. De Dutch Creative Industries Council (hoofdstuk 8) neemt daarbij het voortouw.

• Er moet snel werk worden gemaakt van een wettelijke uitzondering voor hergebruik van zogeheten ‘verweesde werken’. Een van de grootste knelpunten in het beschikbaar maken van erfgoed en andere oude content is dat de maker of rechthebbende vaak onbekend is.22 Volgens de auteurswet kan het werk dan niet worden hergebruikt.

• In het verlengde daarvan geeft het Topteam aan het Creatief Topinstituut (hoofdstuk 5) de opdracht mee om onderzoek te laten doen naar mogelijkheden voor een manier van registratie van auteursrecht, die past bij het digitale tijdperk. Op basis van internationale verdragen is verplichte registratie nu onmogelijk, met alle handhavingsproblemen van dien.

• Het Topteam wil dat de overheid aanzienlijk meer vaart zet achter de door de minister van Veiligheid en Justitie aangekondigde verkenning naar de mogelijkheden om in Nederland een fair use principe in te voeren in de Auteurswet. Daarbij moet de nadruk niet uitsluitend op consumenten liggen, maar juist ook op het verruimen van mogelijkheden voor bedrijven en wetenschappelijke instellingen.

IEF 9831

Voorbereidende handelingen

Kantonrechter Nijmegen, Rechtbank Arnhem 17 juni 2011, LJN BQ9168 (Fornix Biosciences N.V. en Laprolan B.V. tegen Medical4You B.V.)

Als randvermelding. Mededingingsrecht. Non-Concurrentiebeding. Handelsnaam inschrijven bij KvK: schending non-concurrentiebeding? Voorbereidende handelingen, zoals oprichten onderneming en inschrijven bij de Kamer van Koophandel, leveren (nog) geen concurrentie op. Afwijzing vorderingen

Verweer 3.3 [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] stellen dat de vorderingen van Fornix en Laprolan primair niet kunnen worden toegewezen omdat het non-concurrentiebeding, zoals overeengekomen in artikel 12.2 van de koopovereenkomst, nietig is op grond van artikel 6 van de Mededingingswet respectievelijk artikel 101 van het Verdrag betreffende de Werking van de EU. Voor zover het beding wel geldig zou zijn, dan heeft subsidiair te gelden dat het beding niet is geschonden omdat met het enkel oprichten van M4Y in november 2009 geen concurrerende activiteiten werden verricht. Voor zover een vordering zou worden toegewezen wordt de kantonrechter verzocht de boetes te matigen tot nihil, dan wel tot een bedrag in goede justitie vast te stellen. Voorts wordt de kantonrechter verzocht Fornix en Laprolan te veroordelen in de kosten van het geding, waaronder de nakosten.

4.3 (...) De kantonrechter is echter van oordeel dat deze gedragingen niet in strijd zijn met artikel 12.2 van de koopovereenkomst. Dit artikel verbiedt namelijk de betrokkenheid bij activiteiten die vergelijkbaar of concurrerend zijn met de activiteiten of producten van Laprolan en de genoemde gedragingen vallen hier niet onder. Van concurrentie is eerst sprake indien afnemers van urineopvangzakken van Laprolan die ook kunnen afnemen van M4Y. Niet gebleken is dat M4Y tijdens de in geding zijnde periode heeft gehandeld met (potentiële) klanten van Laprolan. Het enkel oprichten van een onderneming en inschrijven bij de Kamer van Koophandel maakt niet dat de onderneming actief is met de verkoop en levering van urinezakken. Het zijn enkel voorbereidende handelingen. Dat geldt ook voor het zorg dragen voor de inschrijving in het zogenaamde Z-register. Het gestelde veelvuldige onderlinge telefooncontact tussen [gedaagde sub 2], [gedaagde sub 3] en [X] kan zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet worden gezien als handelingen in strijd met artikel 12.2 van de koopovereenkomst. Voor zover Fornix en Laprolan hebben willen betogen dat [X] al vóór 4 januari 2010 voor M4Y werkzaamheden heeft verricht die gericht waren op de verkoop en levering van urinezakken, overweegt de kantonrechter dat deze stelling slechts gebaseerd is op veronderstellingen en daarmee niet dan wel onvoldoende feitelijk onderbouwd is.

Lees de uitspraak hier (link / pdf)

 

IEF 9830

'Albert Heijn - Hema 1-0. nu de A-merken'

Bas Kist, 'Albert Heijn - Hema 1-0. nu de A-merken' in het NRC handelsblad van 22 juni 2011 Hema Albert Heijn

In navolging van IEF 9795. De Hema pikte het niet dat AH haar etuis kopieerde, maar verloor. Laat dit toch een voorbeeld zijn voor A-merken, stelt Bas Kist.

De Hema heeft haar juridische procedure tegen de Albert Heijn verloren. Vorige week bepaalde de rechter dat het warenhuis de supermarkt niet kan verbieden om pennenetuis te verkopen die sterk lijken op de Hema-etuis.

Ondanks dit verlies boekt de Hema met deze zaak een belangrijke overwinning. Het warenhuis laat Albert Heijn duidelijk zien dat het niet met zich laat sollen. De fabrikanten van A-merken in de voedselsector zouden hieraan een voorbeeld moeten nemen.

In de Nederlandse supermarkten strijden A-merken en huismerken al jaren om de beste positie in het schap. Daarbij haken de supermarkten met hun huismerken op grote schaal aan bij het design van de bekende A-merken. Met name Albert Heijn staat bekend als een organisatie die zich graag laat ‘inspireren’ door het A-merk. Of het nu om een deodorant, een zak chips of een potje pindakaas gaat, Albert Heijn heeft altijd wel een tweelingbroertje van het A-merk in zijn schappen staan.

Lees verder hier (pdf)

IEF 9829

Voor het eerst in vijftien jaar weer actief

Rechtbank Haarlem 8 juni 2011, LJN BQ9150 (MEDEX c.s. en EJW Productions B.V.)

Handelsnaamrecht. Domeinnaamrecht. Eiseressen maken aanspraak op handelsnaam 'Medec', vanwege gebruik. Gedaagde heeft handelsnaam Medec, Medex Holland en Medec Nederland in het handelsregister geregistreerd en gebruikt website www.medec.nl onder de naam Medicare.

Gevorderd: ongedaanmaking inschrijving en overdragen gebruiksrechten domeinnaam. Afwijzing vorderingen: exclusief gebruik is niet vast komen te staan, "verjaring" van handelsnaamrecht omdat "zij voor het eerst in vijftien jaar weer actief wordt in Nederland" [red. zie hier]. Geen overdracht van (het gebruiksrecht op) www.medec.nl, omdat gedaagde geen rechthebbende is. Proceskosten veroordeling 1019h Rv.

4.5.  Medec Benelux heeft diverse facturen overgelegd ter onderbouwing van haar stelling dat zij de handelsnaam Medec in Nederland voert. Bij nadere bestudering van deze facturen blijkt dat het merendeel van de facturen betrekking heeft op producten die aan Endomed zijn geleverd en dat van een periode van tien jaren acht facturen aan vijf verschillende afnemers in Nederland in het geding zijn gebracht. Medec Benelux heeft zich dus weliswaar op de Nederlandse markt begeven, maar een exclusief gebruik (in Nederland) van de handelsnaam Medec heeft Medec Benelux met die facturen niet aangetoond. Daarbij is mede van belang dat Medec Benelux nimmer in het geweer is gekomen tegen de door Medicare reeds sedert 2002 geëxploiteerde website www.medec.nl, welke website sinds 2010 ook door EJW wordt gebruikt. Bovendien schrijft Medec Benelux in haar eigen persbericht dat zij voor het eerst in vijftien jaren weer actief wordt in Nederland.

De conclusie luidt dan ook dat het exclusief gebruik in Nederland van de handelsnaam Medec door Medec Benelux niet is komen vast te staan en dat de vordering tot doorhaling van de handelsnamen in het register van de Kamer van Koophandel afgewezen dient te worden. Bij dit oordeel is voorts nog betrokken het zeer beperkte belang van Medec Benelux bij toewijzing van de vordering. Indien het gevorderde zou worden toegewezen staat niets er immers aan in de weg dat EJW de naam Medec als handelsnaam blijft gebruiken.

De vordering tot overdracht van (het gebruiksrecht op) het domein www.medec.nl strandt reeds omdat EJW geen rechthebbende van dit domein is en hierover dus ook geen zeggenschap heeft. Ook overigens kan deze vordering – gelet op hetgeen hiervoor omtrent het voeren van de handelsnaam is overwogen – niet slagen.

Lees het vonnis hier (link / pdf / LJN)