IEF 22207
30 augustus 2024
Artikel

Laatste plekken voor het Benelux Merken Congres op donderdag 5 september 2024

 
IEF 22216
30 augustus 2024
Uitspraak

Follow the Money hoeft artikelen niet te rectificeren

 
IEF 22215
30 augustus 2024
Uitspraak

Handhaving auteursrechten tegen bedrijfsopvolger is onredelijk

 
IEF 5854

Wieldoppen

Rechtbank ’s-Gravenhage, 18 maart 20088, KG-RK 2008 / 467, Ford Motor Company tegen Service Best Automateriaal B.V.

Ex Parte beschikking. Merkenrecht. Wieldoppen (afbeeldingen in vonnis) gedaagde maken inbreuk op Gemeenschapsmerkrecht van eiser Ford. Pan-Europees verbod toegewezen.

Lees de beschikking hier.

IEF 5853

Hobbyvoertuigen

bggy.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 11 maart, 2008, KG RK 08/0428 & 0429. MFB Diffusion tegen Asian Gear B.V.

Ex Parte beschikkingen. Modellenrecht, auteursrecht en merkenrecht. Verzoek toegestaan op grond van Gemeenschapsmodelrecht. Paneuropees verbod en conservatoir bewijsbeslag op hobbyvoertuigen (buggy’s), zodat deze voor eventuele nadere bewijslevering beschikbaar blijven en op kopieën van diverse documenten (waaronder e-mails)

Spoedeisend belang omdat de inbreuk voortduurt en er gegronde vrees bestaat dat er binnenkort (meer) inbreukmakende buggy’s zullen worden ingevoerd en uitgeleverd.

Lees de beschikkingen hier en  hier. (Bij KG RK 08/0429 staat als datum 11 februari, maar gezien de inhoud zal ook hier 11 maart bedoeld zijn).

IEF 5852

Herinnert u zich deze nog?

Sweet_(thesixteens1).jpgRechtbank 's-Gravenhage, 18 maart 2008, KG ZA 08-0215, Andrew David Scott tegen Galaxy Music B.V.

Merkenrechtelijk vonnis dat nieuwsgierig maakt naar de procesdossiers en achtergrond van de zaak. Voormalig gitarist van The Sweet, Scott, probeert tevergeefs met een beroep op het merkenrecht te voorkomen dat Galaxy een verzamelcd uitbrengt met daarop nummers van The Sweet. Geen volledige proceskostenvergoeding, want (desgevraagd) niet gevorderd.

Voor de niet-popliefhebbers: The Sweet was een van de bekendere Britse 'glamrock' bands uit de jaren 70/80, met maarliefst 18 top20 hits. Gitarist van de band, eiser Scott, is sinds 2005 houder van gemeenschapsmerk THE SWEET. Galaxy Music brengt een CD-box op de markt onder de titel 'Remember the 70's', met daarop 3 nummers van The Sweet.

Klaarblijkelijk heeft Galaxy hier auteursrechtelijke toestemming voor, want Scott beroep zich, zoals de rechter ook opmerkt, niet op enig auteursrecht. Op het artwork van de CD-box komen verschillende verwijzingen naar en naamsvermeldingen van The Sweet voor. De rechter oordeelt dat dit gebruik van het teken niet aan te merken is als merkgebruik in de zin van art. 9 GMvO en is toegestaan:

"4.5 Voorshands merkt de voorzieningenrechter dit veelvuldig gebruik van het teken Sweet of The Sweet en van andere tekens niet aan als merkgebruik in de zin van artikel 9 GmerkVo. De CD-box wordt immers niet onder deze tekens aangeboden. Het gebruik van deze tekens – op de beschreven wijze – kan dan niet op grond van artikel 9 GmerkVo door Scott als houder van het merk THE SWEET worden verboden.

4.6. Het gebruik van de tekens Sweet of The Sweet – als dat gebruik op de beschreven wijze toch als merkgebruik zou worden aangemerkt – is voorts op te vatten als een aanduiding van drie in de compilatie opgenomen werken. Dit gebruik – en ook de verwijzing naar 45 andere auteursrechtelijk beschermde weken - valt onder de in artikel 12 GmerkVo bedoelde beperkingen van de aan het Gemeenschapsmerk verbonden rechtsgevolgen.

4.7. De voorzieningenrechter wijst er op dat een andere opvatting is strijd zou komen met het in artikel 25 lid 1 Auteurswet voorziene recht van de maker van het werk op naamsvermelding.

Ook een beroep op het portretrecht en onrechtmatige daad wordt afgewezen, voornamelijk omdat deze vorderingen niet voldoende onderbouwd zijn:

4.10 (...) De summierlijk door Scott aangevoerde gronden doen echter vermoeden dat het hem er met name om gaat om langs de weg van het portretrecht te bereiken wat hij ook met een beroep op het merkenrecht heeft willen bereiken."

Lees het vonnis hier. Muziek van The Sweet hier.

IEF 5851

Shield Mark Zacco

Persbericht: "Merkenbureau Shield Mark fuseert met Zacco. Het Amsterdamse merkenbureau Shield Mark is op 13 maart 2008 gefuseerd met Zacco A/S, een merken- en octrooibureau in Scandinavië, met vestigingen in Denemarken, Zweden en Noorwegen. De nieuwe combinatie is met ruim 350 werknemers, een van de grotere adviesbureaus op het gebied van het intellectuele eigendomsrecht in Europa."

IEF 5850

Valse geschriften

Voor IE-ers wellicht aardige passage in twee strafvonnissen van de Rechtbank ’s-Hertogenbosch van 17 maart over het valselijk opmaken van diploma’s: 

“Vervalsen of valselijk opmaken? De officier van justitie heeft betoogd dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het vervalsen van onderwijsdiploma’s en andere getuigschriften. De rechtbank merkt op dat vervalsen een bestaand geschrift met bewijsbestemming vereist, welk geschrift vervolgens zodanig wordt veranderd dat het daarna vals is. Valselijk opmaken daarentegen is het opstellen van een nieuw, vals geschrift of het vervolmaken van een geschrift dat nog niet af was. De rechtbank constateert dat verdachte nieuwe, valse geschriften heeft opgesteld. Het gegeven dat hij dit – grotendeels – deed naar het voorbeeld van reeds bestaande echte diploma’s en getuigschriften, neemt niet weg dat hij steeds nieuwe, voorheen nog niet bestaande, documenten vervaardigde. De rechtbank is om die reden, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat verdachte geschriften valselijk heeft opgemaakt, zoals hierna bewezenverklaard.”

Lees de vonnissen hier en hier

IEF 5849

Zestig jaar mensenrecht

Niet alleen bestaat het Verdrag van Parijs dit jaar 125 jaar (eerder bericht hier), maar ook de Universele Verklaring Van De Rechten Van De Mens kent weer eens een jubeljaar. Aangenomen en geproclameerd op 10 December 1948 viert de verklaring dit jaar haar 60e verjaardag.

Artikel 27

Een ieder heeft het recht om vrijelijk deel te nemen aan het culturele leven van de gemeenschap, om te genieten van kunst en om deel te hebben aan wetenschappelijke vooruitgang en de vruchten daarvan.

Een ieder heeft het recht op de bescherming van de geestelijke en materiële belangen, voortspruitende uit een wetenschappelijk, letterkundig of artistiek werk, dat hij heeft voortgebracht.

Lees de gehele verklaring hier

IEF 5848

Geen duidelijk ander vorm

wst.gifVzr. Rechtbank Rotterdam, Sector Bestuursrecht, 12 maart 2008, LJN: BC6830. Van Nelle Tabak Nederland B.V. tegen de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Gebruik merk voor tabaksproducten op niet-tabaksproducten (artikel 5a, tweede lid, van de Tabakswet). Rechtbank is het met de inspecteurs eens dat het logo op de niet-tabaksproducten (filterhulzen en hulzen vulmachines ) weliswaar afwijkt van het logo dat wordt gebruik ten aanzien van de tabaksproducten van West, maar dat die afwijking niet zodanig groot en onderscheidend is dat geconcludeerd dient te worden dat deze producten in een duidelijk andere vorm worden gepresenteerd dan de tabaksproducten.

Niet in geschil is dat het gebruik van een identieke naam is toegestaan zolang het betreffende merk maar in een duidelijk andere vorm wordt gepresenteerd. Het gaat daarbij ook om de algemene indruk van de totale presentatie van de merknaam. Ook is niet in geschil dat moet worden geabstraheerd van de merknaam (het woord) zelf, nu dezelfde merknaam mag worden gebruikt als de vormgeving maar voldoende afwijkt.

De voorzieningenrechter acht het i.c. van belang dat de letters wel verschillend zijn, maar de totaalindruk niet een duidelijk andere is. Met verweerder is de voorzieningenrechter van oordeel dat de vormgeving van het beeldmerk te veel overeenkomsten vertoont om sprake te doen zijn van een duidelijk ander vorm.

Lees het vonnis hier.

IEF 5847

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Rotterdam, 13 september  2006 (publicatie 11 maart 2008),  LJN: BC6248 en
Rechtbank Rotterdam, 30 januari 2008, LJN: BC6240. De stichting eiseres tegen Nederlands Gedaagde sub 1 en Instituut Voor Innovatieve Oogheelkundige Chirurgie B.V.

Rotterdams octrooirecht. Tussenvonnis uit 2006 en eindvonnis uit 2008. Eindvonnis na deskundigenbericht, octrooirecht, kenmerkende elementen 

“2.2. Naar het oordeel van het Octrooicentrum zijn als kenmerkende elementen van de uitvinding, zoals omschreven in de eerste Europese octrooiaanvraag d.d. 8 mei 1998 (hierna: het prioriteitsdocument) en zoals later weergegeven in het Europese octrooi 1075285 (hierna: EO 285), de keuze voor een selectieve groep kleurstoffen, waaronder trypaan blauw, voor het visualiseren van het voorste lenskapsel tijdens een capsulorhexis in cataract operaties en was deze uitvinding in essentie reeds in december 1996 bereikt. Op het moment dat duidelijk was welke handelingen nodig zijn om het bereikte resultaat te bereiken, was de uitvinding in octrooirechtelijke termen “nawerkbaar”. (…)

2.3 Gelet op dit oordeel is in rechte vast komen te staan dat de uitvinding is bereikt in december 1996, derhalve vóór de aanstelling van gedaagde sub 1 als cornea-fellow bij het eiseres/OZR, zodat gedaagde sub 1 en niet eiseres van aanvang af rechthebbende is geweest op de uitvinding. De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 24 november 2004 (m.n. onder 5.6) en bij tussenvonnis van 13 september 2006 onder 2.6 daaraan reeds de consequentie verbonden dat gedaagde sub 1 een beroep op (wederzijdse) dwaling toekomt en derhalve de verklaring van overdracht en daarmee de royalty afspraken nietig zijn.”

Lees het tussenvonnis hier en het eindvonnis hier.

IEF 5846

Commercieel gezien zelfmoord

upc.gifGerechtshof Amsterdam, 6 maart 2008, LJN: BC6546, V/Consyst Participaties B.V. c.s. tegen  Liberty Global Europe N.V.

Wel gemeld nog niet besproken. Hof bekrachtigt vonnissen rechtbank. Niet-gebruik van merk UPC door appellant wegens de slechte reputatie van het merk UPC van wederpartij is geen geldige reden. Advisering en verkoop van soft- en hardware respectievelijk (tele)communicatie-diensten  zijn niet soortgelijk. Kwade trouw stuit af op niet-soortgelijke waren of diensten.

Appelanten V/Consyst  en Vadain (meerderheidsaandeelhoudster in V/Consyst) zijn houdster resp. licentiehoudster van het Benelux-woordmerk “UPC”, ingeschreven in 1990 voor, kort gezegd, advisering en verkoop van soft- en hardware. Het depot werd verricht door de V.O.F. UPC Unique Personal Consultancy. Deze V.O.F. is inmiddels overgenomen, gekocht, door Vadain.

V/Consyst c.s. vorderen in deze zaak de nietigverklaring en doorhaling van tien merkdepots van geïntimeerde UPC (het kabelbedrijf), alsmede veroordeling, op straffe van een dwangsom, tot staking van ieder gebruik van een merk en/of handelsnaam waarvan de aanduiding “UPC” deel uitmaakt. In reconventie vordert UPC vervallenverklaring en doorhaling van het merk van appelant wegens niet-gebruik.

Omdat zij normaal gebruik van haar merk niet had aangetoond, heeft de rechtbank in eerste instantie de vorderingen van V/Consyst c.s. afgewezen en de vordering in reconventie van UPC toegewezen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. Normaal gebruik is niet aangetoond en de genoemde reden is op zijn minst aardig gevonden maar kan niet worden aangemerkt als een geldige reden voor non usus, zeker nu de waren en diensten niet soortgelijk zijn.

“4.8. Met grief III bestrijden V/Consyst c.s. de verwerping door de rechtbank van hun (subsidiaire) stellingname dat zij een geldige reden hebben gehad voor het niet-gebruik van hun merk. In dat verband hebben V/Consyst c.s. aangevoerd dat rond en vanaf het moment dat zij hun merkgebruik (“tijdelijk”) hebben beperkt er sprake was van een stroom aan negatieve berichtgeving en klachten over UPC en dat het daarom, gelet op de grote naamsbekendheid van UPC en haar merken, commercieel gezien “zelfmoord” zou zijn als V/Consyst c.s. het gebruik van het merk “UPC” hadden voortgezet.

4.9. Een geldige reden voor het niet-gebruiken van een merk als bedoeld in artikel 5 lid 2 sub a BMW (thans artikel 2.26 lid 2 sub a BVIE) doet zich voor bij belemmeringen die een rechtstreeks verband houden met dit merk en het gebruik van dit merk onmogelijk of onredelijk maken, en die zich buiten de wil van de houder van dit merk voordoen (vgl. HvJ EG 14 juni 2007, nr. C-246/05; HR 11 januari 2008, LJN BB5077). Met het woord “onredelijk” wordt hier bedoeld dat de belemmeringen zodanig zijn dat van de merkhouder in redelijkheid niet kan worden verlangd het merk te gebruiken. Een zodanige geldige reden doet zich in het onderhavige geval niet voor.

Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de door V/Consyst c.s. onderscheidenlijk door UPC aangeboden diensten – advisering en verkoop van soft- en hardware respectievelijk (tele)communicatie-diensten – niet soortgelijk zijn, nu zij naar hun aard gericht zijn op verschillende en wel te onderscheiden segmenten van de markt. Bovendien is niet dan wel onvoldoende bestreden dat voor zover UPC computerdiensten (internet en ondersteuning daarvoor) levert, deze aan het publiek worden aangeboden niet onder de naam “UPC” maar onder de naam “Chello”. Onder deze omstandigheden acht het hof de bedoelde negatieve berichtgeving over UPC, wat daar verder van zij, voor V/Consyst c.s. niet zodanig zwaarwegend dat om die reden in redelijkheid niet van haar kon worden verlangd dat zij gebruik bleef maken van haar merk “UPC”. Grief III faalt derhalve. Of de bedoelde negatieve publiciteit zich medio 1999 al voordeed, zoals V/Consyst c.s. te bewijzen hebben aangeboden, doet dan ook niet ter zake.”

Ook van kwade trouw is geen sprake, de niet-soortgelijke waren of diensten van partijen sluiten dit uit.

“4.10. Met grief I bestrijden V/Consyst c.s. de verwerping door de rechtbank van hun stelling, dat de merkdepots van UPC te kwader trouw zijn verricht als bedoeld in artikel 4 lid 6 sub a BMW (thans artikel 2.4 sub f BVIE). Deze grief stuit reeds af op de omstandigheid dat, zoals uit het vooroverwogene volgt, niet kan worden aangenomen dat V/Consyst c.s. hun merk “UPC” voor soortgelijke waren of diensten hebben gebruikt zoals de wet hier vereist.

Het hof bekrachtigt de vonnissen waarvan beroep. Omdat de appeldagvaarding is uitgebracht vóór 29 april 2006, de implementatiedatum van handhavingsrichtlijn, begroot het hof de kosten volgens het liquidatietarief.

Lees het arrest hier.

IEF 5845

A Message from Director General Kamil Idris

kidris.gifWorld Intellectual Property Day is rapidly growing in popularity. Since its launch, eight years ago, increasing numbers of governments and organizations are joining WIPO in the annual celebrations on 26 April.

The man or woman in the street might wonder just what makes intellectual property worth all this effort. What, they might ask, do the workings of copyrights, patents, industrial designs or trademarks have to do with the really big issues, like how to stop global warming; or with the things that add spice to life, like watching their favorite athletes perform in this year’s Olympics? The answer is that, without intellectual property rights, many new technologies developed to tackle global problems would never see the light of day and the great sporting events, which entertain and unite us, would not be broadcast into homes across the globe.

On World Intellectual Property Day we are celebrating not only the enormous power of human creativity, but also the intellectual property rights that help to fuel and channel it, making it such an important driving force for economic, cultural and social development.

The ingenuity of our species has propelled us from the invention of the first wheel, to effortless air travel and the latest generation of clean fuel technologies. It has led us from the creation of drawings on a cave wall, to the printing press, and on to the Internet, which puts the world literally at our fingertips. It has given us technical advances which allow pole-vaulters to soar ever higher, footballers to shoot ever further and millions of ordinary people to have a level of well-being which would have been unimaginable only a few generations ago. WIPO is committed to using intellectual property as a means of harnessing and spreading the power of human creativity and innovation so that the people of every country, of every community, can share in their bounty.

And so, on World Intellectual Property Day, we pay tribute to the inventors and artists, great and small, who enrich our existence with the fruits of their innovative thoughts and creative vision. And we remember why it is that their intellectual property rights, the rights that they have earned through their individual and collective talents, deserve our admiration, our protection, and our respect.

Lees de boodschap ook hier.