IEF 22194
19 augustus 2024
Uitspraak

Onduidelijkheid over geclaimde intellectuele eigendomsrechten leidt niet tot schadevergoeding

 
IEF 22192
19 augustus 2024
Uitspraak

Artiest mocht muziek-exploitatieovereenkomst opzeggen

 
IEF 22193
19 augustus 2024
Uitspraak

Aanpassing van memorie van antwoord na afwijzing van verzoek tot vertrouwelijkheid

 
IEF 5025

Prebiotisch

Nu.nl bericht: “Babyvoedingsmiddelenconcern Numico heeft geen octrooi op babyvoeding. Het Europees Octrooi Bureau in München heeft bepaald dat een octrooi op een ingrediënt in het babyvoeding niet geldig is.  Dat maakte drogisterijketen Kruidvat, die de zaak had aangespannen, donderdag bekend. 

Lees hier meer (zoek op 'prebiotisch' voor eerdere berichten).

IEF 5024

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank ’s-Gravenhage, 7 november 2007, HA ZA 06-2721, Kwik Lok Corporation
tegen Schutte Bagclosures B.V.

Gedaagde maakt met de zaksluiting van het type G geen inbreuk op EP 169 van eiser. in reconventie verklaart de rechtbank eisers Beneluxwoordmerk KWIK LOK nietig en het gemeenschapswoordmerk KWIK LOK nietig voor zover dit is ingeschreven voor plastic bag closures in klasse 20. De rechtbank is eveneens van oordeel dat eisers gemeenschapsvormmerk nietig dient te worden verklaard. Het bestaat uitsluitend uit de vorm van de waar die noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen en had daarom moeten worden geweigerd op grond van artikel 7 lid 1 aanhef en onder e sub ii GMV. Proceskosten eiser: € 18.865,22.

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Gravenhage, 7 november 2007, KG ZA 07-1180, Green Works International B.V. tegen Handelskwekerij B & L B.V.

“3.5. GWI heeft tot slot het label van de plant overgelegd waarop is vermeld ‘Door kwekersrecht beschermd’. Dit, naar de voorzieningenrechter aanneemt, in opdracht van GWI gemaakte label voegt echter niets toe aan haar stelling dat aan haar kwekersrecht is verleend.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5023

Als hamerstuk afgedaan

1stekamer.bmpKamerstuk 30 975 (R 1821) Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 en enige andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van de Rijksoctrooiwet 1995 van 2006 (Evaluatie 2006 Rijksoctrooiwet 1995)

Het voorstel is op 3 juli 2007 aangenomen door de Tweede Kamer. De fractie van de SP stemde tegen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 6 november 2007 als hamerstuk afgedaan.

De wijziging van de ROW 1995 betreft met name (1) het afschaffen van het 6-jarig octrooi, (2) de mogelijkheid om een Engelstalige octrooiaanvraag in te kunnen dienen (met conclusies in het Nederlands), waardoor mogelijke vertaalkosten bij internationale voortzetting van de aanvraag worden voorkomen dan wel verminderd, (3) de instandhoudingstaksen zullen een jaar eerder, te weten 3 jaar na indiening van het octrooi, worden geheven en (4) de rol van Octrooicentrum Nederland (OCNL) zal worden versterkt in adviesprocedures in de zin dat OCNL voortaan ook zelfstandig het resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek kan betrekken in zijn advies.

Lees hier meer (incl. gewijzigd voorstel van wet).

IEF 5022

Skeletbouw

whz.JPGVzr. Rechtbank Alkmaar, LJN: BB7297, 25 oktober 2007, Scanabouw B.V. tegen De Leeuw Projectontwikkeling B.V. c.s.

Ex Parte verzoek deels toegewezen. Auteursrecht op ontwerpen woonhuizen. De onherstelbare schade resulteert onder andere uit snelheid waarmee de huizen i.c. worden gebouwd en het feit dat het onroerende zaken betreft, ten aanzien waarvan geen (afgifte tot) vernietiging of onbruikbaarmaking kan worden gevorderd

“2.4 De voorzieningenrechter overweegt het volgende. Voorop staat dat de voorzieningenrechter een bevel zoals door Scanabouw is verzocht, kan uitvaardigen ten einde een dreigende inbreuk op de auteursrechten van Scanabouw te voorkomen. Een dergelijk bevel kan, zonder gerekwestreerden te horen, worden gegeven indien uitstel onherstelbare schade voor Scanabouw zou veroorzaken. Ten aanzien van De Leeuw Projectontwikkeling, Aannemersbedrijf De Leeuw en familie 2 is aan voormelde vereisten voldaan. Scanabouw heeft immers vooralsnog voldoende aannemelijk gemaakt dat de ontwerpen auteursrechtelijk beschermd zijn en dat zij met de bouw van de woning voor familie 2 inbreuk op die auteursrechten maken.

Ook heeft Scanabouw voldoende aannemelijk gemaakt dat uitstel van het bevel onherstelbare schade zou veroorzaken. In dit kader heeft Scanabouw immers naar voren gebracht dat de bouw van de woonhuizen geschiedt door middel van skeletbouw en dat de bouwtijd daardoor waarschijnlijk slechts enkele weken zal duren. Verder stelt Scanabouw in dit verband dat een bevel tot staking van de inbreuk minder effectief zal worden, naar mate de bouw vordert. In aanvulling op het voorgaande voert Scanabouw aan dat de inbreuk geschiedt door middel van onroerende zaken, ten aanzien waarvan geen (afgifte tot) vernietiging of onbruikbaarmaking kan worden gevorderd. Omdat aan de vereisten is voldaan, wordt het verzoek ten aanzien van De Leeuw Projectontwikkeling, Aannemersbedrijf De Leeuw en familie 2 toegewezen, met dien verstande dat aan de gevorderde dwangsom een maximum wordt verbonden.

2.5 Het verzoek kan ten aanzien van familie 1 niet worden toegewezen. Immers, uit de hiervoor onder 2.2. weergegeven feiten en omstandigheden blijkt weliswaar dat Scanabouw een ontwerp heeft gemaakt voor een woning van familie 1 en dat familie 1 van haar offerte geen gebruik heeft gemaakt, maar niet gebleken is dat ook voor familie 1 thans een woning wordt gebouwd met behulp van het ontwerp van Scanabouw of dat er op andere wijze gebruik wordt gemaakt van dat ontwerp. Een dreigende inbreuk op het auteursrecht door of ten behoeve van familie 1 is daarom niet aannemelijk geworden.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5021

Bar

Vzr. Rechtbank Roermond, 2 november 2007, LJN: BB7347, de vereniging BUMA tegen
 Gedaagde  h.o.d.n. [naam] BAR.

Verstekzaak tegen café-eigenaar over Buma-licentie. Toewijzing nauw verwante geldvordering in kort geding.

“Gelet op het als productie 1 bij dagvaarding overlegde en door gedaagde getekende opgaveformulier muziekgebruik Buma, waarin staat welke muziekapparatuur aanwezig is, wat voor soort onderneming gedaagde drijft, wat de oppervlakte van de bedrijfsruimte is en welk licentiebedrag gedaagde derhalve aan Buma verschuldigd is, is het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk geworden. Nu primair de vordering tot het verbieden van een inbreuk op auteursrechten door gedaagde voldoende spoedeisend is om in kort geding te kunnen worden beoordeeld, is de proceseconomie erbij gebaat dat in hetzelfde geding ook over een daarmee nauw verwante geldvordering kan worden beslist. Daarbij is nog van belang dat in onderhavig kort geding de geldvordering niet wordt betwist en het restitutierisico laag is.

De voorzieningenrechter verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde en veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van EUR 2.429,38, te vermeerderen met de wettelijke rente en verbiedt gedaagde om, kort gezegd, Buma-repertoire ten gehore te (laten) brengen, onder verbeurte van een dwangsom.

Lees het vonnis hier

IEF 5020

Goed dicht laten timmeren

agr.gifDe Telegraaf bericht: “Anneke Grönloh heeft haar advocaat op de hoogte gesteld van de persiflage op haar die Paul de Leeuw tijdens zijn Symphonica in Rosso-concerten laat zien. "Hij is hiermee duidelijk in overtreding", zegt Anneke's manager Bart Peeters. (…) Omdat in de tussentijd enkele gesprekken zijn geweest tussen Anneke en Paul leek het erop alsof de strijdbijl was begraven. (…) "Om die reden hebben we het destijds juridisch zo goed dicht laten timmeren dat Paul nooit meer een dergelijke persiflage op Anneke mag doen. Als hij dan nu roept dat hij alleen niet meer op tv als Anneke te zien mag zijn, heeft hij het mis. Vandaag hebben we onze advocaat op de hoogte gesteld van Paul's actie. Wat daaruit voort gaat vloeien, weten we nog niet."

Lees hier meer.

IEF 5019

Compliance werkzaamheden

Persbericht (eigenlijk reclame, maar altijd leuk om te weten waar iedereen zich nou eigenlijk mee onledig houdt): “Bird & Bird trekt een team van 4 advocaten aan die een dedicated douane en international trade praktijk zullen starten. (…) Armand Killan, co-managing partner van het Haagse kantoor van Bird & Bird en één van de Nederlandse intellectuele eigendomsrecht-partners, zegt over deze nieuwe uitbreiding: “Strategische advisering en procedures op het terrein van de intellectuele eigendom maar ook “legal product management”, bijvoorbeeld op regulatory gebied, is altijd een prioriteit voor onze internationale cliënten, in het bijzonder op het vlak van consumentenelektronica, mobiele telefoons, genees- en levensmiddelen. De ervaring en kennis die Jasper en zijn team meebrengen is voor deze cliënten van groot belang en stelt Bird & Bird in staat de partnership met dit soort cliënten verder te verbreden. Bovendien zijn compliance werkzaamheden, bijvoorbeeld op douane- en BTW gebied, een steeds belangrijker aandachtspunt voor onze internationale cliënten. De regelgeving rondom EG markttoegang voor hun producten en de mogelijkheden of gevolgen van bijvoorbeeld douaneblokkades voor goederen die inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten zijn onderwerpen waarover zij in toenemende mate behoefte hebben aan advisering door specialisten, zoals Jasper en zijn team”.

Lees het volledige persbericht hier.

IEF 5018

Bronvermelding

ursprung.gifGvEA, 6 november 2007, zaak T-28/06, RheinfelsQuellen H. Hövelmann GmbH & Co. KG, tegen OHIM.

Weigering inschrijving Gemeenschapsmerkaanvraag voor woordmerk "VOM URSPRUNG HER VOLLKOMMEN".

Opnieuw sneuvelt een slogan bij het Gerecht van Eerste Aanleg. Ditmaal VOM URSPRUNG HER VOLLKOMMEN, aangevraagd voor dranken in klassen 32 en 33. Deposant RheinfelsQuellen verweert zich tegen de weigering van haar slogan door te stellen dat het een ongebruikelijke woordcombinatie betreft en er voor het woord in kwestie geen vrijhoudingsbehoefte bestaat en de slogan bovendien dubbelzinnig is. Het GvEA gaat hier echter niet in mee.

“De slogan vertolkt duidelijk dat de uitstekende kwaliteit van de waar voortkomt uit de kwaliteit van de oorspronkelijke waar. (…) Uitgaande van het teken zelf, van de waren waarvoor de inschrijving is aangevraagd, en de wijze waarop het relevante publiek dat teken opvat, heeft de kamer van beroep het beschrijvende karakter van het aangevraagde merk correct beoordeeld. (…) Deze slogan is immers grammaticaal correct en vormt in het Duits geen ongebruikelijke of opvallende combinatie” (24-28).

“De slogan slaat immers duidelijk op de zuiverheid en de perfecte kwaliteit van de ingrediënten van de dranken, met name van het gebruikte water. De zuiverheid en de perfecte kwaliteit van de ingrediënten zijn van groot belang voor waren van de klassen 32 en 33. Bij minerale wateren is de perfecte kwaliteit van het water van de gebruikte bron voor doorslaggevend belang voor de bepaling van de kwaliteit van de drank zowel wat de smaak betreft als wat de gezondheid aangaat. Voor vruchtensappen, bier en andere alcoholhoudende dranken vormt de herkomst van de ingrediënten eveneens een factor die een grote rol speelt bij de bepaling van de kwaliteit van deze waren. (37)

"Dat geen voorbeeld kon worden gevonden van een slogan die lijkt op de twee belangrijkste woorden van het betrokken teken, is zonder invloed op de conclusie van het BHIM betreffende het bestaan van een vrijhoudingsbehoefte. Uit de aangehaalde rechtspraak volgt dat het voldoende is dat deze tekens en aanduidingen voor de beschrijving van de waren of diensten kunnen worden gebruikt." (30)

Het Gerecht is dus van oordeel dat de woorden, afzonderlijk of in hun onderlinge samenhang beschouwd, rechtstreeks en duidelijk verwijzen naar de kenmerken van de betrokken waren en dat verzoekster bijgevolg ten onrechte stelt dat het teken hoogstens verwijst naar een waarneming of een zeer algemeen positief gevoel.” (38).

Lees het arrest hier.

IEF 5017

Reinigend

topix.gifGvEA, 7 november 2007,  zaak T-57/06, NV Marly SA tegen OHIM/Erdal GmbH (alleen beschikbaar in het Frans).

Oppositieprocedure. Oudere internationale registratie woordmerk TOFIX tegen gemeenschapsmerkaanvrage beeldmerk Top iX. OHIM wijst de oppositie toe, de tekens zijn (gedeeltelijk) overeenstemmend en de waren (algemene schoonmaakmiddellen t.o.v. autoreinigingsproducten) zijn soortgelijk. Het Gerecht volgt dit oordeel en verwerpt het beroep tegen het toewijzen van de oppositie.

“72 Ainsi, dès lors que les produits en cause répondent à des utilisations similaires, ils sont, dans une certaine mesure, substituables et entretiennent donc un certain rapport de concurrence entre eux. En effet, nonobstant la spécialisation croissante des produits de nettoyage et d’entretien, ces derniers peuvent être également utilisés aux fins du nettoyage et de l’entretien des voitures. Par ailleurs, de tels produits partagent également, en grande partie, les mêmes circuits de distribution et peuvent donc se trouver dans des rayonnages proches les uns des autres.

73 La circonstance, invoquée par la requérante, d’une absence de similitude des produits en raison de leur composition différente est donc, à supposer même qu’elle soit avérée, inopérante, dès lors que les produits en cause répondent à une utilisation similaire et partagent un certain rapport de concurrence. En tout état de cause, les produits sont de même nature, puisqu’ils sont composés d’agents actifs destinés à nettoyer une surface et comportent donc des matières telles que le savon, l’eau de Javel ou la soude caustique, même si les produits en cause ne contiennent pas les mêmes agents actifs.”

De merken zijn volgens het OHIM en het gerecht visueel in beperkte mate, conceptueel niet en fonetisch sterk overeenstemmend. Het Gerecht concludeert dat de soortgelijkheid van waren in combinatie met de vaak auditieve marketing (mond-op-mond-reclame en radio) voldoende is om verwarringsgevaar aan te nemen.

“95 En l’espèce, il ne saurait être contesté que, ainsi que l’a relevé la chambre de recours au point 36 de la décision attaquée, les produits de nettoyage et d’entretien font, objectivement, souvent l’objet d’opérations de promotion par voie de radiodiffusion, ce que la requérante n’a pas été en mesure d’infirmer, et que la publicité télévisée n’exclut pas la publicité radiodiffusée. Par ailleurs, c’est également à juste titre que la chambre de recours a constaté que de tels produits étaient souvent achetés sur les conseils d’un ami. En tout état de cause, outre que la requérante n’a pas démontré que ses produits faisaient actuellement l’objet, ainsi qu’elle le prétend, d’une promotion uniquement par voie de dépliants ou d’affiches, il ne saurait être exclu qu’une promotion par voie de radio lui soit préférée, créant donc un risque de confusion dans l’esprit du public entre ses produits et ceux de l’intervenante, ce que le règlement n° 40/94 a précisément pour objet d’éliminer. Il s’ensuit que, contrairement à ce que prétend la requérante, les modalités spécifiques de commercialisation des produits désignés par la marque demandée, nécessairement limitées dans le temps et dépendantes de la seule stratégie commerciale de cette marque, ne sauraient être prises en considération (voir, en ce sens, arrêt QUANTUM, point 92 supra, point 107).”

Lees het arrest hier.

IEF 5015

Goed plan

lease.bmpRechtbank 's-Hertogenbosch 5 november 2007, KG ZA 07-648, Leaseplan tegen Leasepro (Met dank aan Dirk Straathof, Brinkhof)

Inbreuk op merkrecht, handelsnaamrecht LeasePlan. Onrechtmatig handelen door opmaak website.

Leaseplan houdt zich sinds 1963 bezig met operationele autoleasing in 28 landen en is in die branche wereldmarktleider. Leaseplan heeft zowel een Beneluxregistratie van het woordmerk 'LeasePlan' als een Europese merkregistratie van het hiernaast afgebeelde logo.

LeasePlan vordert LeasePro, een klein bedrijf in dezelfde branche dat gebruik maakt van het hiernaast afgebeelde logo, het gebruik van het merk, de handelsnaam en de website te verbieden. LeasePro betwist onder meer dat er sprake is van een reëel verwarringsgevaar en dat het merk LeasePlan onderscheidend vermogen heeft en een bekend merk is, waaruit zij onrechtvaardig voordeel trekt.

De rechtbank komt tot het oordeel dat het woordelement 'Lease' weliswaar een beschrijvend karakter heeft, maar dat dientengevolge het woordelement 'Plan' dominerend en onderscheidend naar voren komt. Tussen dit woordelement en het woordelement 'Pro' bestaat auditieve en visuele overeenstemming. "Daardoor stemmen de beide woordmerken 'LEASE PLAN' en 'LEASEPRO' in zekere mate met elkaar overeen." Dit geldt eveneens voor de logo's van partijen. Dat de beeldelementen in het logo van LeasePlan niet, zoals het beeldelement in het logo van LeasePro, het silhouet van een auto oproepen, maar meer wiskundig en abstract van aard zijn, en het woordelement "LeasePro" anders dan het woordelement "LeasePlan" niet tussen beeldelementen staat gecentreerd, doet geen noemenswaardige afbreuk aan de overeenstemmende totaalindruk van beide logo's, aldus de rechtbank. Bovendien heeft het woordmerk als het logo van LeasePlan een groot onderscheidend vermogen gekregen door intensief en langdurig gebruik. De vordering slaagt aldus.

Ook de vorderingen ten aanzien van het gebruik van de handelsnaam en de website zijn toewijsbaar. De gevorderde proceskosten komen de rechtbank niet als onredelijk voor, en worden derhalve toegewezen.

Lees het vonnis hier.