Beroep Rich John Richmond als merknaam te gebruiken afgewezen
Gerecht EU 14 juli 2021, IEF 20141, IEFbe 3264; ECLI:EU:T:2021:432 (Fashioneast en AM.VI. tegen Moschillo) Fashioneast en AM.VI. hebben bij het EUIPO bovenstaande als merknaam aangevraagd en toegewezen gekregen, in onder meer de classificaties sieraden, tassen en kleding volgens de Nice Classificatie. Moschillo heeft als reactie hierop een vordering tot vervallenverklaring van het merk ingediend, op grond van het niet normaal gebruiken van het merk. Deze vordering is toegewezen. Beroep van Fashioneast en AM.VI. bij het EUIPO leverde niet het beoogde resultaat op, wat ertoe heeft geleid dat de partijen de beslissing aanvechten bij het Gerecht. Het EUIPO zou volgens de verzoekers niet genoeg hebben gekeken naar het bewijsmateriaal in de vorm van foto's, echter is hier geen enkel spoor van het 'richmond' element te zien. Daarnaast zou er onterecht geoordeeld zijn dat er niet genoeg onderscheidend vermogen is in de woordencombinatie 'rich' en 'richmond'. Het Gerecht oordeelt dat gebruik van de bestanddelen "rich" en "richmond" tezamen, maar op verschillende delen van de waren, geen normaal gebruik van het litigieuze merk kan vormen dat het onderscheidend vermogen ervan niet wijzigt. Het beroep wordt in zijn geheel verworpen.
Geen bezwaar mogelijk tegen advies tot vernietigbaarheid octrooi
Rechtbank Den Haag 22 juli 2021, IEF 20140; ECLI:NL:RBDHA:2021:8532 (Eiser tegen Octrooicentrum Nederland) Eiser is octrooihouder van een tweetal octrooien. Op 18 juli 2019 heeft de RDW een verzoek ingediend bij verweerder om een advies uit te brengen over de toepasselijkheid van de vernietigingsgronden op de octrooien van eiser. Eiser heeft hierop verweerschriften ingediend. Het Octrooicentrum heeft vervolgens tot vernietigbaarheid van beide octrooien geadviseerd, wegens gebrek aan inventiviteit. Eiser heeft vervolgens bezwaar gemaakt, maar verweerder is van mening dat er geen bezwaar open staat. Ze voert daartoe aan dat de adviezen geen besluiten zijn en dus niet voor bezwaar in aanmerking komen. De rechtbank is het hiermee eens en oordeelt dat het uitbrengen van deze adviezen geen rechtsgevolgen met zich meebrengt. De octrooien blijven immers na dit advies nog steeds geldig. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard.
Prejudiciële vragen reeds in het YouTube/Cyando-arrest beantwoord
HR Conclusie P-G 6 juli 2021, IEF 20139, IT 3621; ECLI:NL:PHR:2021:690 (Stichting Brein tegen NSE) Het gaat in deze zaak om de vraag of de gestelde prejudiciële vragen al beantwoord zijn in het YouTube/Cyando-arrest [IEF 20039]. News-Service Europe (NSE) is, net als Cyando, een deelplatform voor (onder meer) bestanden waarop gebruikers op illegale wijze beschermde content beschikbaar konden stellen aan het publiek. Ook hier is de vraag of er sprake is van een mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3 lid 1 van de Auteursrichtlijn. Dit is volgens het Hof van Justitie alleen het geval, wanneer de exploitant ertoe bijdraagt dat het publiek toegang tot die content in strijd met het auteursrecht wordt gegeven. De P-G is van mening dat de prejudiciële vragen kunnen worden ingetrokken, omdat deze inderdaad reeds beantwoord zijn in het YouTube/Cyando-arrest. Volgens de P-G blijkt uit die beantwoording onder andere, dat artikel 14 lid 1 van de Richtlijn inzake elektronische handel onverlet laat dat de nationale rechter de exploitant van een deelplatform voor bestanden kan verbieden om een auteursrechtinbreuk voort te zetten, dan wel hem kan bevelen om die inbreuk te staken en gestaakt te houden.
Actualiteiten entertainment en IE op 8 september
Op een unieke locatie in Amsterdam organiseert deLex samen met o.a. Gaico Bos, Marijn Kingma, Margriet Koedooder en Michiel Odink een boeiend middagprogramma over entertainment en IE op woensdag 8 september. Op de agenda staan onder meer 'entertainment van de toekomst', wetgeving en rechtspraak, filmcontractenrecht, filmmuziek en contracten en een boeiende praktijkspreker. We sluiten af met een live borrel in het Vokshotel, verzamelplek voor muzikanten, kunstenaars en ontwerpers!
Maximum aantal deelnemers bereikt! Meer informatie via info@delex.nl
Tijden: 12:45 - 17:15 uur (inloop vanaf 12:30 uur)
Accreditatie: 4 PO-punten
Locatie: Het Volkshotel, Wibautstraat, Amsterdam
Vacature: merkgemachtigde bij Eversheds Sutherland
Internationaal kantoor Eversheds Sutherland is op zoek naar een merkgemachtigde. De sectie IE (Intellectueel eigendom, IT & Privacy en de Merkendesk) van Eversheds Sutherland bestaat uit een team van 3 partners, 7 advocaten en 2 trademark assistants. Als merkgemachtigde zal jij werkzaamheden gaan uitoefenen op het gebied van adviseren over merk- en modelregistraties, het beheren van nationale en internationale merken- en modellenportefeuilles (waaronder vernieuwingen, classificatievoorstellen en haalbaarheidsonderzoeken) en het voeren van oppositie- en nietigheidsprocedures. Je maakt een integraal onderdeel uit van de sectie en werkt nauw samen met advocaten zowel in advisering als in het uitbouwen van onze registratiepraktijk.
Vacature: Advocaat-medewerker Life Sciences Regulatory
Voor ons IP-team zijn wij op zoek naar een enthousiaste nieuwe collega voor de functie van
Advocaat-medewerker Life Sciences Regulatory
Over ons
Bird & Bird kent de Life Sciences sector als geen ander en rekent de grootste nationale en internationale farmaceutische en biotechnologische bedrijven tot haar cliënten. Life sciences regulatory is een steeds belangrijker onderdeel van onze praktijk, zowel nationaal als internationaal. De zaken zijn zeer uiteenlopend van aard en gaan onder meer over markttoelatingen, vestiging van bedrijven, overeenkomsten met zorgprofessionals, telemedicine, data en privacy, tot en met openbaarheid van EMA-dossiers en Brexit-issues. Veel zaken zijn een combinatie van regulatory, intellectuele eigendomsrecht en ondernemingsrecht. De praktijk bestaat zowel uit adviseren als procederen. Onze cliënten zijn veelal internationaal actief waardoor je in veel gevallen samenwerkt met collega's van buitenlandse Bird & Bird-kantoren. Om die samenwerking goed te bevorderen organiseert Bird & Bird internationale sector retreats. Zo leer je je buitenlandse collega’s persoonlijk kennen, deel je kennis en ervaringen en leer je nog meer over de regulatory praktijk in andere landen. Lees hier de volledige vacaturetekst.
Uitspraak ingezonden door Gert-Jan van den Bergh en Auke van Hoek, Bergh Stoop & Sanders, en Berber Brouwer, Walden Grene.
EUIPO Board of Appeal bevestigt ongeldigheid vijf modelregistraties waterballonvullers Tinnus
EUIPO Board of Appeal 1 juli 2021, 5 juli 2021, IEF 20136, IEFbe 3263; (Tinnus Enterprises tegen Mystic Products en Koopman International) Het volgende hoofdstuk in de waterballonsaga. Op 2 juni 2019 sprak The Boards of Appeal de ongeldigheid uit van de modelregistratie van Tinnus voor één van de modellen voor een waterballonvuller (fluid distribution equipment), omdat alle kenmerken van het model uitsluitend door de technische functie zijn bepaald. Die uitspraak werd bevestigd door het Gerecht van de Europese Unie [IEF 19589]. In het daarop volgende appel bij het Hof van Justitie van de Europese Unie van 5 mei 2021 [IEF 19961] werd Tinnus Enterprises niet-ontvankelijk verklaard. The Boards of Appeal bevestigt nu om diezelfde reden de ongeldigheid van 5 overeenkomstige registraties voor het ontwerp van een waterballonvuller, geregistreerd door Tinnus. De DOCERAM-uitspraak van het HvJ EU wordt wederom toegepast [IEF 17542 en zie ook IEF 17701 en IEF 18001] waarin de ‘multiplicity of forms’ theorie is afgewezen en bevestigt dat het bestaan van technische alternatieven niet betekent dat het model niet technisch is bepaald. Zie ook [IEF 18538, IEFbe 2904].
Bijdrage ingezonden door Tina van der Linden, Jan Smits, Raimond Dufour en Josje Koehof.
AI or more? A risk-based approach to a technology based society
Vanuit een club van de Nederlandse Vereniging voor Informatietechnologie & Recht (NVvIR), die zich bezighoudt met alles wat met AI en recht te maken heeft, hebben Tina van der Linden, Jan Smits, Raimond Dufour en Josje Koehof een kort Engelstalig artikel geschreven over de definitie van “AI” in de concept-Verordening betreffende artificiële intelligentie, en vooral hoe die wat hen betreft beter zou kunnen. Om de discussie verder te helpen, roepen zij in het bijzonder op tot het insturen van reacties op hun artikel. Lees hier het hele (Engelstalige) artikel.
Geen verwarringsgevaar voor relevant publiek met hoger aandachtsniveau
Hof Den Haag 9 maart 2021, IEF 20134; ECLI:NL:GHDHA:2021:1344 (Diesel tegen Calvin Klein) Diesel is houdster van het hierboven weergegeven Beneluxmerk. Deze inschrijving heeft betrekking op de coin pocket met Diesel label. Calvin Klein (CK) verhandelt jeans met soortgelijke coin pockets met haar eigen label. Diesel is van mening dat CK hiermee inbreuk maakt op haar merken- en auteursrechten. In eerste aanleg [IEF 18490] is bepaald dat het Benluxmerk van Diesel onderscheidend vermogen mist. Hierdoor zijn de vorderingen van Diesel destijds afgewezen en is het merk nietig verklaard. Het hof komt allereerst, anders dan de rechtbank, tot de conclusie dat het merk wel onderscheidend vermogen heeft en dat het merk dus ten onrechte nietig is verklaard. Daarentegen oordeelt het hof dat er geen sprake is van een merkinbreuk of auteursrechtinbreuk. Het CK-label is anders geplaatst waardoor slechts in geringe mate sprake is van visuele overeenstemming. Dit is niet voldoende om te kunnen spreken van verwarringsgevaar bij het relevante publiek met een hoger aandachtsniveau.
Prejudiciële vraag over de uitleg van artikel 10 van de Richtlijn 2004/48
Hooggerechtshof Polen 7 juni 2021, IEF 20133, IEFbe 3262; C-355/21–1 (Procter & Gamble tegen Perfumesco) De verzoekende partij Procter & Gamble is producent van parfum en krachtens een licentieovereenkomst merkhouder van Hugo Boss. Perfumesco is een groothandel in onder andere parfum en verkoopt zogenaamde demonstratieproducten van het merk Hugo Boss. De Poolse rechter heeft de verordering van verzoeker tot vernietiging van de producten van Perfumesco toegewezen, omdat deze zonder de toestemming van P & G in de handel zijn gebracht. Daarnaast waren de verpakkingen beschadigd, wat de naam en het exclusieve karakter van Hugo Boss in diskrediet brengt. Bijgevolg hebben de genoemde rechterlijke instanties aangenomen dat de regeling van nationaal recht niet strijdig met het Unierecht in ruime zin mag zijn en dat de vernietiging van de waren ook moet worden gelast wanneer deze niet op onrechtmatige wijze door de eigenaar zijn vervaardigd of gemerkt.In dat verband is het in de prejudiciële vraag aan de orde zijnde vraagstuk gerezen, namelijk of artikel 10 van richtlijn 2004/48 zich verzet tegen de uitlegging van een bepaling van nationaal recht, die de mogelijkheid tot het gelasten van de vernietiging van waren beperkt tot waren die op onrechtmatige wijze zijn vervaardigd of gemerkt.