IEF 22163
30 juli 2024
Uitspraak

NRC hoeft artikel over Bunq niet te rectificeren

 
IEF 22162
29 juli 2024
Uitspraak

Gebruik IGLOO-merken door oud-distributeur is toegestaan voor de verkoop van opgebouwde voorraad

 
IEF 22161
29 juli 2024
Uitspraak

Ziggo is niet langer vergoedingen verschuldigd voor de uitzending van fonogrammen op televisie

 
IEF 15880

Geen reëel en onmiddellijk gevaar voor iemand die in een strafrechtelijk onderzoek in beeld is gekomen

8 apr 2016, IEF 15880; ECLI:NL:RBDHA:2016:403 (Eiser tegen Staat), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-re-el-en-onmiddellijk-gevaar-voor-iemand-die-in-een-strafrechtelijk-onderzoek-in-beeld-is-gekom

Vzr. Rechtbank Den Haag 8 april 2016, IEF 15880; IT 2044; ECLI:NL:RBDHA:2016:4032 (eiser tegen Staat)
Privacy. Eiser vordert op grond van 2 EVRM van de Staat afgifte van alle gegevens uit een bepaald strafrechtelijk onderzoek, waarbij hij in beeld is gekomen. Op de Staat rust een positieve verplichting tot bescherming van eiser, welke verplichting niet met zich brengt dat eiser alle stukken in een bepaald dossier kan inzien/krijgen. Voorts is niet gebleken van een 'real and immediate risk' voor eiser. De vordering wordt afgewezen.

IEF 15895

Bernt Hugenholtz - Auteurscontractenrechtelijke emotie

Ik moet eerlijk bekennen dat ik de weblog van Versteeg Wigman Sprey niet dagelijks raadpleeg, maar gelukkig wees IE-Forum mij de weg naar dit stukje van Roland Wigman («leestijd: 2 minuten»). Roland signaleert hierin mijn bijdrage aan de feestbundel ter ere van Jan Rosén, mijn collega aan de Universiteit van Stockholm, die onlangs 65 is geworden. In mijn bijdrage vat ik de totstandkoming van de Nederlandse Wet op het Auteurscontractenrecht kort samen, met een schuin oog naar Zweden waar een dergelijke wet nog in de maak is. Of je dat ‘wetenschap’ mag noemen weet ik niet; volgens huidige universitaire normen vallen dit soort stukken onder de categorie ‘vakpublicaties’. Hoe dan ook, volgens Roland heb ik mij aan ‘pseudo-wetenschap’ schuldig gemaakt door over het nieuwe filmrecht – zonder aanhaling van feiten – het volgende te schrijven: «In addition, ‘creative bookkeeping’ practices on the part of the producers, and a tendency for film production companies to declare bankruptcy following an unsuccessful release, had practically reduced the right to equitable remuneration to a dead letter.»

IEF 15894

Bijdrage ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger / Universiteit Leiden, eerder in Mr.

Auteursrechtdebat: Dirk Visser - Nieuw(s)uitgeversrecht?

Begin 2016 lanceerde Brave Software een nieuwe internetbrowser die advertenties op websites blokkeert en vervangt door andere, ‘betere’ advertenties. Dat zijn advertenties die beter aansluiten bij de belangstelling van de gebruiker. En dus meer geld op brengen. De opbrengst van die betere advertenties wil Brave Software delen met de uitgevers van de websites. De Amerikaanse vereniging van nieuwsuitgevers stuurde een boze brief aan Brave Software. Er zou sprake zijn van auteursrechtinbreuk en merkinbreuk. De boosheid is begrijpelijk, want die uitgevers lopen zo al hun eigen reclame inkomsten mis.

In Duitsland kregen nieuwsuitgevers kort geleden een wettelijke recht om Google te verbieden nieuws te kopiëren. Het heeft niet gewerkt: nieuwsuitgevers kunnen het zich niet permitteren om Google dit te verbieden, omdat ze dan te veel bezoekers mislopen die hen via Google weten te vinden.

IEF 15891

Conclusie AG: Geen (immateriele) schadevergoeding voor feiten die plaatsgevonden hebben vóór de publicatie van een gemeenschapsmerkaanvraag

HvJ EU 21 apr 2016, IEF 15891; ECLI:EU:C:2016:293 (Nikolajeva), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-geen-immateriele-schadevergoeding-voor-feiten-die-plaatsgevonden-hebben-v-r-de-publicat

Conclusie AG HvJ EU 21 april 2016, IEF 15891; IEFbe 1774; zaak C-280/15 (Nikolajeva)
Merkenrecht. Gemeenschapsmerkenverordening. Redelijke vergoeding. Zie eerder [IEF 15141, IEFbe 1446]. Overeenkomstig het verzoek van het Hof spitst de AG zijn aandacht toe op beantwoorden van de tweede en derde vraag. Conclusie AG:

1)      De artikelen 9, leden 1 en 3, 14, lid 1, en 101, lid 2, van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het gemeenschapsmerk verzetten zich tegen een nationale bepaling die erin voorziet dat de rechtsbescherming van een ingeschreven merk begint op de dag van indiening van de aanvraag van het merk.
2)      Artikel 9, lid 3, van verordening nr. 207/2009 moet aldus worden uitgelegd dat een redelijke vergoeding in de zin van deze bepaling niet kan worden gevorderd voor feiten die hebben plaatsgevonden vóór de publicatie van een gemeenschapsmerkaanvraag.
3)      Het begrip ‚redelijke vergoeding’ van artikel 9, lid 3, verordening nr. 207/2009 moet aldus worden uitgelegd dat invordering van winsten kan worden verlangd wegens feiten die hebben plaatsgevonden ná de publicatie van een gemeenschapsmerkaanvraag wanneer die feiten na de publicatie van de inschrijving van het merk verboden zouden zijn op grond van deze publicatie. Voor die ‚redelijke vergoeding’ kan geen immateriële schade in aanmerking worden genomen.

IEF 15888

Bedrijfsnaam Lichtarchitectuur niet in strijd met Wet op de architectentitel

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 20 apr 2016, IEF 15888; ECLI:NL:RBZWB:2016:2394 (Bureau Architectenregister tegen L.A. Lichtarchitectuur), https://ie-forum.nl/artikelen/bedrijfsnaam-lichtarchitectuur-niet-in-strijd-met-wet-op-de-architectentitel

Ktr. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 20 april 2016, IEF 15888; ECLI:NL:RBZWB:2016:2394 (Bureau Architectenregister tegen L.A. Lichtarchitectuur)
Handelsnaam. Beschermende architectentitel. Bureau Architectenregister is op grond van de Wet op de architectentitel belast met het beheer van het architectenregister en uit dien hoofde bevoegd op te treden tegen onrechtmatig titelgebruik. Genoemde Wet bepaalt dat alleen zij die in het architectenregister staan ingeschreven de desbetreffende titel mogen voeren. De vennoten van L.A. Lichtarchitectuur staan niet in het register ingeschreven en mogen, aldus het bureau, derhalve hun bedrijf niet presenteren als ‘L.A. Lichtarchitectuur’. Aangezien er geen klachten van architecten of consumenten zijn en het bedrijf al 28 jaar deze handelsnaam voert, neemt de kantonrechter aan dat consumenten niet dwalen over de opleiding. De vordering wordt afgewezen.

IEF 15887

Uitspraak ingezonden door Stijn Debaene en Hakim Haouideg, Fieldfisher

Slogan 'Omdat jij het bent' maakt inbreuk op MERCI, DAT JIJ ER BENT

17 mrt 2016, IEF 15887; (August Storck tegen Leonidas), https://ie-forum.nl/artikelen/slogan-omdat-jij-het-bent-maakt-inbreuk-op-merci-dat-jij-er-bent

Voorz. NL Rechtbank van Koophandel Brussel 17 maart 2016, IEFbe 1773; IEF 15887 (August Storck tegen Leonidas) 
Merkenrecht. Slogans. Inbreuk op bekend merk. Verwateringsgevaar. Art. 2.20 lid 1 sub c BVIE. De rechtbank stelt vast Leonidas met zijn slogans zonder geldige reden inbreuk maakt op meerdere (oudere en bekende) merken van Storck.  Zo pleegt Leonidas o.a. met de slogan “Omdat jij het bent” inbreuk op het merk van Leonidas: “MERCI, DAT JIJ ER BENT”.  De rechtbank overweegt dat het gebruik er toe kan leiden dat de normaal geïnformeerde consument zou kunnen geloven dat het ingeroepen merk geen merk is, maar een algemene slogan. Dit gebruik vermindert het onderscheidend vermogen van het bekende merk en doet dus afbreuk daaraan. Er bestaat een reëel risico op verwatering van het ingeroepen merk. Hiermee is de inbreuk o.g.v. art. 2.20 lid 1 sub c BVIE gegeven.

IEF 15892

NOS moet verband met liquidatieverdachte rectificeren

Rechtbank Midden-Nederland 20 apr 2016, IEF 15892; ECLI:NL:RBMNE:2016:2202 (B tegen NOS), https://ie-forum.nl/artikelen/nos-moet-verband-met-liquidatieverdachte-rectificeren

Rechtbank Midden-Nederland 20 april 2016, IEF 15892; ECLI:NL:RBMNE:2016:2202 (B tegen NOS)
Mediarecht. Rectificatie. B zit sinds 2002 een levenslange gevangenisstraf uit. Hij stelt dat hij op basis van gefabriceerd bewijs onschuldig is veroordeeld, waarin hij door een groep medestanders wordt gesteund. In 2011 heeft B een herzieningsverzoek ingediend bij de Hoge Raad om zijn zaak opnieuw te laten behandelen. Daarop moet nog worden beslist. In publicaties van de NOS wordt een verband gelegd tussen de heer B en een verdachte van een liquidatie in Turkije in 2014. Deze moet NOS deels verwijderen en rectificeren.

IEF 15890

Uitspraak ingezonden door Nini Blom, Greenberg Traurig

Beeldmerken Spirits-International maken geen inbreuk op de Stolichnaya-beeldmerken van FKP

Rechtbank Rotterdam 20 apr 2016, IEF 15890; ECLI:NL:RBROT:2016:3143 (FKP Sojuzplodoimport tegen Spirits International), https://ie-forum.nl/artikelen/beeldmerken-spirits-international-maken-geen-inbreuk-op-de-stolichnaya-beeldmerken-van-fkp

Rechtbank Rotterdam 20 april 2016, IEF 15890; ECLI:NL:RBROT:2016:3143 (FKP Sojuzplodoimport tegen Spirits International)
Merkenrecht. Beeldmerken. Verwarringsgevaar. Depot niet te kwader trouw. FKP Sojuzplodoimport (FKP) heeft meerdere beeldmerken (etiketten) ingeschreven voor klasse: wodka/vruchtendranken en sappen. Deze beeldmerken bevatten een afbeelding van een gebouw met daarop de tekst ‘Stolichnaya’. Spirits International (Spirits) heeft twee beeldmerken gedeponeerd.  Éen die gelijkenis vertoont met de karakteristische letter ‘S’ uit het beeldmerk van FKP en één die gelijkenis vertoont met het gebouw uit het beeldmerk van FKP. De rechtbank oordeelt dat er, wegens het ontbreken van verwarringsgevaar, geen sprake is van merkinbreuk.

IEF 15886

MAXIFLEX te beschrijvend voor maximaal-flexibele handschoen

Rechtbank Den Haag 20 apr 2016, IEF 15886; ECLI:NL:RBDHA:2016:4084 (Majestic tegen ATG Gloves), https://ie-forum.nl/artikelen/maxiflex-te-beschrijvend-voor-maximaal-flexibele-handschoen

Rechtbank Den Haag 20 april 2016, IEF 15886; IEFbe 1772; ECLI:NL:RBDHA:2016:4084 (Majestic tegen ATG Gloves)
Merkenrecht. Beschrijvend merk. Inburgering. Tussenvonnis. Zie eerder: [IEF 13668]. De rechtbank Den Haag overweegt dat het Uniemerk MAXIFLEX [van Majestic] beschrijvend is voor veiligheidshandschoenen met maximale flexibiliteit. De rechtbank overweegt dat het merk vanwege het beschrijvende karakter daarom in beginsel nietig verklaard dient te worden. ATG verweert zich met een beroep op inburgering, maar doet dat ontoereikend om inburgering vast te stellen in het Nederlandse taalgebied. ATG krijgt hiervoor een bewijsopdracht.