DOSSIERS
Alle dossiers

Foto / beeld  

IEF 4715

En nog een

Rechtbank Amsterdam, 20 september 2007, KG ZA 07-1490 P/ED, World of Experience Holding B.V. c.s. tegen Rompa Beheer (met dank aan Boekx Advocaten)

Eerst even voor jezelf lezen: “Dat alles leidt ertoe dat thans niet zonder meer vaststaat dat de auteursrechten op door Rompa in het kader van de samenwerking met WOE gemaakte werken aan WOE toekomen. Niet valt uit te sluiten dat deze auteursrechten bij Rompa liggen. Het auteursrecht op de op de website getoonde kaart van de Belevingswereld rust bij Hoofdzaken C.S.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4623

Het wezenskenmerk van het internet

Rechtbank Haarlem, sector kanton, 5 september 2007, LJN: BB3144, Eiseres tegen Gedaagde.

Auteursrecht, heel kort kantonvonnis over “deeplinken”. Opnemen van een zelfstandig auteursrechtelijk beschermd werk binnen de context van de website. “Dat het werk van eiseres in technisch opzicht niet wordt verveelvoudigd nu het werk op de oorspronkelijke server blijft staan, doet er niet aan af dat van een auteursrechtelijk relevante handeling sprake is.”

Op de website www.voeljeniksvan.nl, van welke website gedaagde beheerder is, tot drie maal toe en steeds zonder toestemming van eiseres een afbeelding te zien geweest is van door haar gemaakte kunstwerken.  Gedaagde stelt dat hij enkel “gelinkt” heeft, het “wezenskenmerk van het internet”. Volgens gedaagde is van een auteursrechtelijke schending geen sprake, omdat eiseres de “afbeeldingen zelf openbaar heeft gemaakt door haar website in de lucht te houden”.  De rechtbank oordeelt anders.

“4. Gezien het door gedaagde gevoerde verweer is er kennelijk sprake van een vorm van “deeplinken” waarbij het niet gaat om een voetnoot of een verwijzing naar informatie die zich elders bevindt, maar om het opnemen van een zelfstandig auteursrechtelijk beschermd werk van eiseres binnen de context van de website van gedaagde. Dat het werk van eiseres in technisch opzicht niet wordt verveelvoudigd nu het werk op de oorspronkelijke server blijft staan, doet er niet aan af dat van een auteursrechtelijk relevante handeling sprake is. Het werk is immers als onderdeel van een ander werk weergegeven en als zodanig opnieuw (en zonder toestemming van eiseres) geopenbaard.

Naar het oordeel van de kantonrechter levert een en ander schending op van het auteursrecht van eiseres, op grond waarvan gedaagde aan eiseres een vergoeding verschuldigd is. De kantonrechter stelt de vergoeding op € 675,--."

Geen richtlijnconforme proceskostenveroordeling, wel:  “Gelet op de werkzaamheden die er aan de kant van eiseres verricht zijn om voldoening buiten rechte te verkrijgen kan eiseres ook aanspraak maken op buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt die kosten vast op € 150,--.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4565

Bijna verschenen

amibw.gifBijna verschenen: AMI nummer 5, september/oktober 2007:

Hooggeschat publiek, J.H. Spoor.  Auteursrechtelijk deel afscheidsrede, gewijd aan de rol van het publiek in de verschillende intellectuele eigendomsrechten.

 

Hof Amsterdam 27 juli 2006 (Stam/Volkskrant) m.nt. A.A. Quaedvlieg

“Om het eens gechargeerd te zeggen: het eigengereide handelen van een exploitant heeft nu een gereguleerde markt opgeroepen. Het is mogelijk dat het Amsterdamse Hof de marktwaarde van de licenties, die het als richtsnoer wilde aanhouden, goed ‘gereconstrueerd’ heeft, maar zekerheid daarover bestaat niet. Het is ook mogelijk dat, gerelateerd aan wat de markt in werkelijkheid had willen bieden, Huibert Stam nu jarenlang onderbetaald wordt – met even zoveel lotgenoten – óf dat De Volkskrant en eventueel andere media bloeden aan vergoedingen die naar een vrij marktmechanisme nooit zo hoog hadden kunnen zijn.”

Vzr. Rb. Alkmaar 7 augustus 2007 (Stichting Baas in eigen huis/Plazacasa) m.nt. K.J. Koelman

“De enige die een duidelijk belang heeft bij de vorderingen en het vonnis is de NVM, wiens overzichtswebsite nu de enige blijft die de volledige omschrijving en meerdere foto’s van aangeboden huizen kan weergeven. De makelaarsvereniging is echter geen rechthebbende ten aanzien van het materiaal waarvan de intellectueel eigendomsrechtelijke bescherming werd ingeroepen. Het lijkt niet moeilijk verdedigbaar dat het auteursrecht niet is bedoeld om een partij die géén rechten kan laten gelden op het onderliggende materiaal, in staat te stellen een concurrentievoordeel te behouden. Daarmee wordt ook de stelling houdbaar dat er sprake is van misbruik van recht.”

Vzr. Rb. Den Bosch 23 januari 2007 (Wilberg Karnaval/WG Europe) m.nt. A.A. Quaedvlieg

“Deze carnavalscasus spot met het auteursrecht. Aan een enkel idee komt geen bescherming toe, zegt de rechtbank – geheel in overeenstemming met de heersende leer en met art. 2 WCT en art. 9, lid 2 TRIPs. Maar wanneer dat idee in een concrete uiting is uitgewerkt, geniet die betreffende uiting (mogelijk) bescherming als werk. Een heldere vuistregel. Maar de juridische praktijk kan weerbarstig zijn.”

IEF 4486

Zoek alle Japen

Samenvatting Rechtspraak.nl: “De voorzieningenrechter heeft uitspraak gedaan in het kort geding tussen de Stichting Baas in Eigen Huis tegen Plazacasa (Jaap.nl), alsmede in het kort geding dat Plazacasa had aangespannen tegen Funda, de NVM en de Stichting Baas in Eigen Huis.

In de eerste zaak heeft de rechter Plazacasa verboden om een website te exploiteren waarop zij objectgegevens - foto’s en beschrijvingen - van websites van in Nederland gevestigde makelaars en makelaarskantoren overneemt en publiceert, tenzij: a. zij daarvoor van de betreffende makelaar of het betreffende makelaarskantoor toestemming heeft verkregen

b. de overgenomen en gepubliceerde gegevens niet meer omvatten dan (i) een tekst met maximaal 155 tekens, (ii) daarnaast de adresgegevens en (iii) de vraagprijs van het object, alsmede een bij een en ander te plaatsen foto met een formaat van ten hoogste 194x145 pixels.

De rechter heeft geoordeeld dat het klakkeloos kopiëren van advertentieteksten en foto’s in strijd is met de Auteurswet. Naast bescherming van auteursrecht in engere zin biedt deze wet immers bescherming ten aanzien van “andere geschriften”.

De rechter heeft in het vonnis in het midden gelaten of de advertentieteksten en bijbehorende foto’s  onderwerp van auteursrecht in engere zin kunnen zijn. Bij de “geschriftenbescherming”geldt de eis van originaliteit niet. Het verweer dat de geschriftenbescherming zou zijn komen te vervallen als gevolg van een Europese richtlijn over databanken wordt verworpen. De wetgever heeft aan die richtlijn gevolg gegeven door invoering van de Databankenwet. Daarbij is nadrukkelijk bepaald dat de geschriftbescherming gehandhaafd zou blijven.

Wel bestaat het recht om te citeren. In dit geval heeft de rechter geoordeeld dat het citeren van een tekst met maximaal 155 leestekens en het plaatsen van een afbeeldingen met een beperkt aantal pixels binnen de grenzen van het citaatrecht valt.

In de tweede zaak heeft Plazacasa de vraag aan de orde gesteld of de andere partijen zich schuldig hebben gemaakt aan oneerlijke mededinging, waarbij met name een brief van Funda van belang is, waarin zij de NVM makelaars attent maakt op schending van hun auteursrecht. Naar het oordeel van de rechter is deze brief van Funda echter een begrijpelijke en, gelet op de omstandigheden, gepaste reactie op het optreden van Plazacasa, te weten het tentoonstellen op haar eigen website van gegevens, gekopieerd van makelaars en voorts een brief van “Jaap” aan de klanten van makelaars, waarin dezen worden opgeroepen zich nog eens te bezinnen over het medium of de media waarop die makelaars hun woning presenteren. De vordering wordt dan ook afgewezen."

Lees het persbericht + de vonnissen hier.

IEF 4212

Onderdanig

c2.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 20 december 2006, gepubliceerd op 15 juni 2007, LJN: BA7354, Eiseres tegen CU2 B.V.

Wel gemeld , maar nog niet besproken. Afbeeldingen van werk op erotische website. Eigenares website is niet aansprakelijk voor schade wegens inbreuk door een gebruiker van haar website, onder meer omdat de beweerdelijk inbreukmakende afbeelding onmiddellijk is verwijderd en omdat in de algemene voorwaarden van de eigenares is bepaald dat inbreuk niet is toegestaan.

Gedaagde, CU2, is eigenaresse van een website. Deze site geeft gebruikers de gelegenheid een eigen webpagina aan te maken. Daarop kunnen zij ook "linken" naar afbeeldingen op andere websites. De algemene voorwaarden van CU2 verbieden haar gebruikers daarbij inbreuk te maken op rechten van derden. De webpagina's op die hebben veelal een erotisch karakter.

Een (onbekende) gebruiker van CU2 heeft op zijn/haar webpagina een afbeelding van een schilderij van de kunstenares, getiteld: "Onderdanig", geplaatst of doorgelinkt. De kunstenares heeft onmiddellijke verwijdering van die afbeelding geëist. Dat heeft CU2 terstond gedaan. De kunstenares liet het daar niet bij zitten en eiste ook nog een schadevergoeding ad € 225,00 exclusief BTW. Zij wil niet geassocieerd worden met het vulgaire karakter van de website van CU2.

(De hoogte van het schadebedrag is in overeenstemming met de verschuldigde vergoeding volgens de algemene voorwaarden van de Nederlandse Vereniging van Journalisten bij gebruik van persfoto's zonder voorafgaande toestemming van de rechthebbende. De kantongerechten haken regelmatig aan bij dergelijke algemene voorwaarden voor de berekening van de schadeomvang, zie laatstelijk nog de uitspraak Eiser vs Holbox (IEF 3847). Aan deze schadeberekening wordt echter niet toegekomen.)

Naar het oordeel van de kantonrechter is niet gebleken dat CU2 zich schuldig heeft gemaakt aan een onrechtmatige gedraging, of onrechtmatig nalaten, jegens de kunstenares, omdat CU2 onmiddellijk nahaar melding, inhoudende dat de op haar auteursrecht inbreuk makende afbeelding op de website van CU2 was gezien, deze (link) heeft verwijderd. Gesteld noch gebleken is dat CU2 al langer op de hoogte was, of had kunnen zijn, van de plaatsing van de afbeelding van het schilderij van kunstenares op de website van CU2, laat staan van het onrechtmatige karakter van die plaatsing.

Daarnaast heeft CU2 in haar algemene voorwaarden haar gebruikers verboden om te linken naar afbeeldingen die niet van de gebruiker zelf zijn, zonder voorafgaande toestemming van de rechthebbende op die afbeelding. Met het voorgaande heeft CU2 genoegzaam voldaan aan haar verplichtingen als beheerder van die website. Geen rechtsregel verplicht CU2 elke onrechtmatige gedraging van derden, waaronder haar klanten, bij voorbaat te voorkomen of onmogelijk te maken, wanneer dat in dit geval technisch al uitvoerbaar zou zijn.

Maar zelfs indien de enkele plaatsing van de link/afbeelding op de website al schending van het auteursrecht van de kunstenares zou opleveren, is voor toekenning van schadevergoeding geen plaats, aangezien niet gebleken is dat CU2 daarvan enig concreet verwijt te maken valt.

Lees het vonnis hier.

IEF 4162

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank ’s-Gravenhage, 20 december 2006, gepubliceerd pop 15 juni 2007, LJN: BA7354. Eiseres tegen CU2 B.V.

Kort kantonvonnis. Samenvatting Rechtspraak.nl: “Eiseres, kunstenares, vordert schadevergoeding van gedaagde die eigenaresse is van een website welke gebruikers de gelegenheid geeft een eigen webpagina aan te maken, omdat een gebruiker op zijn/haar webpagina een afbeelding van een schilderij van eiseres heeft geplaatst. De webpagina's op de website van gedaagde hebben veelal een erotisch karakter.

Naar het oordeel van de kantonrechter is niet gebleken dat gedaagde zich schuldig heeft
gemaakt aan een onrechtmatige gedraging, of onrechtmatig nalaten jegens eiseres, omdat gedaagde onmiddellijk na de melding van eiseres inhoudende dat de op haar auteursrecht inbreuk makende afbeelding op de website was gezien, deze (link) heeft verwijderd.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4153

Stukken die geen betrekking hebben op Gerard van het Reve

grv.gifRechtbank Amsterdam, 16 mei 2007, HA ZA 02-627 (AV),.Rosenthal-Engels tegen Arnold Duim ter Marsch VOF c.s. (met dank aan Annelies van Zoest, GoversvanZoest Advocaten).

Erfgename kunstenaar laat eigen woning ontruimen en vordert op basis van auteursrecht foto’s, dagboekbrieven en tekeningen terug. Uitputting auteursrechten. Vexatoir beslag door eiseres.

Eiseres is één van de erfgenamen van de overleden kunstenaar en E.J. Engels. Medio 2000 verhuist zij naar een verzorgingstehuis. Zij verzoekt haar dochter het huis te ontruimen. De dochter schakelt hiervoor een opkoper in. Later, in 2001, verschijnt een artikel in Het Parool waarin melding wordt gemaakt van de verkoop van een groot aantal zaken afkomstig uit de nalatenschap (zijnde: tachtig tekeningen, waarvan eiser maker was, persoonlijke dagboekbrieven van de zoon, een tweetal boeken van de auteur Gerard Kornelis van het Reve, welke boeken een persoonlijke boodschap van de auteur aan Engels (zijn toenmalige geliefde) bevatten, een aantal foto’s waarop o.a. Reve, die een persoonlijke vriend van eiser was, staat afgebeeld), De zaken worden aangeboden door een antiquariaat.

Teneinde de collectie terug te krijgen heeft Rosenthal-Engels zich vervolgens tot het antiquariaat gewend, dat haar heeft doorverwezen naar Arnold, de koper van de collectie, die bereid was een groot deel van de collectie terug te verkopen (met uitsluiting van alle stukken die betrekking hebben op Gerard Kornelis van het Reve). Op 30 januari 2002 laat Rosenthal-Engels in samenwerking met een deurwaarder en slotenmaker beslag leggen op de collectie.

Rosenthal-Engels vordert, kort gezegd, afgifte van de collectie en bovendien een verbod op het zonder toestemming openbaar maken of verveelvoudigen van de tekeningen en dagboekbrieven. Hierbij doet zij een beroep op art. 28 en 29 Aw, alsmede art. 5:2 BW. In reconventie vordert Arnold schadevergoeding wegens vexatoir gelegd beslag.

De rechtbank onderzoekt eerst of er sprake is van een bij eiseres berustend auteursrecht. Van de gehele opgekochte collectie vallen enkel de tekeningen en dagboekbrieven onder het auteursrecht; hiervan staat onbetwist vast dat ze door de kunstenaar Engels zijn gemaakt en door erfopvolging toekomen aan eiseres. Van de foto’s staat niet vast dat deze door Engels of eiseres zijn gemaakt, net als de boeken.

De rechtbank is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat Arnold voor eigen gebruik heeft verkregen en niet in soortgelijke zaken handel drijft (artikel 29 Aw). Voldoende aannemelijk is geworden dat Arnold de collectie heeft gekocht als persoonlijke hobby en dat de vordering dientengevolge zal worden afgewezen. Van auteursrechtinbreuk door Arnold zelf is eveneens geen sprake. De opeising is derhalve onrechtmatig.

Met betrekking tot de gestelde uitputting oordeelt de rechtbank: “Hoewel Rosenthal-Engels stelt dat toestemming van haar voor overdracht van de tekeningen en de dagboekbrieven ontbrak, is de rechtbank van oordeel dat desalniettemin in het onderhavige geval sprake is van het door Rosenthal-Engels in het verkeer brengen van de tekeningen. Zij heeft er voor gekozen om een opkoper in te schakelen voor het leeghalen van haar woning en het verkopen van de daarin aanwezige goederen. Dat daarbij al dan niet tekeningen of dagboekbrieven van de zoon zonder haar toestemming zijn meegenomen, komt voor haar rekening en risico. (…) Aldus is sprake van uitputting van de auteursrechten […] als bedoeld in artikel 12b Aw.”

In reconventie oordeelt de rechter dat het beslag i.c. vexatoir en daarmee onrechtmatig was. Eiseres dient de materiële schade (kwaliteitssloten) wel en de gestelde immateriële schade (stress) niet te vergoeden.

De proceskosten worden gecompenseerd. Beide partijen zijn over en weer op enkele punten in het ongelijk gesteld.

Lees het vonnis hier.

IEF 4151

Wees uw eigen lamp

mjh.gifVoorzieningenrechter Rechtbank 's-Hertogenbosch , 12 juni 2007, LJN: BA7170. Juul Hoes tegen Mondiart B.V.

Namens kunstenares Juul Hoes bepleit Stichting Beeldrecht succesvol dat  gedaagde Mondiart schilderijen (bovenste afbeelding) verhandelt die een inbreukmakende verveelvoudiging zijn van de schilderijen van Hoes (onderste drie afbeeldingen).

“4.4.  Wat ook zij van de stelling van Mondiart dat de afmetingen van de gezichtsverhoudingen nu eenmaal religieus/cultureel bepaald (“voorschrift”) zijn, feit is dat daarbinnen een scala aan creativiteit en originaliteit (qua kleur, symmetrie, structuur, etcetera) mogelijk is. Mondiart heeft ter onderbouwing van haar standpunt dat het litigieuze werk van Hoes niet origineel is enkele foto’s in het geding gebracht, genummerd 1 tot en met 6. De rechter is, in tegenstelling tot Mondiart, evenwel van oordeel dat deze foto’s juist een grote diversiteit laten zien in de wijzen waarop een boeddha kan worden afgebeeld en de creatieve keuzes van Hoesin het onderhavige schilderij benadrukken. Met name de karakteristieke gelaatstrekken van de boeddha van Hoes springen in het oog. Van originaliteit van het werk van Hoes is dus wel degelijk sprake.

4.5.  Beschouwing van de beide schilderijen (dat van Hoes en dat van Mondiart) naast elkaar, geeft direct de indruk dat sprake is van een zuivere nabootsing: in beide gevallen is sprake van een tweeluik waardoor het hoofd van boeddha in tweeën is gesplitst, beide schilderijen hebben een afmeting van tweemaal 120 x 90 cm, de boeddha is op beide schilderijen “en face” en van dichtbij afgebeeld waardoor slechts een deel van het gezicht zichtbaar is, de boeddha heeft op beide schilderijen exact dezelfde gelaatstrekken en op beide werken is structuur in de onderlaag aangebracht. Het enige in het oog springende verschil is dat Hoes het gezicht heeft gedecentreerd terwijl Mondiart het heeft gecentreerd."

"4.6.  Het voorgaande leidt de rechter tot de conclusie dat met de vervaardiging van het boeddhaschilderij, zoals afgebeeld op de aan dit vonnis gehechte foto, sprake is van een verveelvoudiging zoals bedoeld in artikel 13 Auteurswet. Voorshands is dan ook in voldoende mate aannemelijk geworden dat Mondiart inbreuk maakt op de auteursrechten van Hoes. De verweren onder iv en v falen derhalve.”

Mondiart moet haar afnemers verzoeken de door Mondiart geleverde inbreukmakende schilderijen terug te zenden. Ook heeft de rechter Mondiart bevolen de gehele voorraad van verveelvoudigde schilderijen ter vernietiging af te geven aan de kunstenares. De rechter legt een dwangsom op van 15.000 euro per overtreding danwel 1000 euro voor ieder schilderij waarmee in strijd met het vonnis wordt gehandeld. Voor iedere dag dat Mondiart in gebreke blijft met de nakoming van de veroordeling staat een dwangsom van 1000 euro per dag.

Lees het vonnis hier.

IEF 4135

Coöperatieve inbreuk

sbr.gifRechtbank Amsterdam 23 mei 2007, LJN: BA6820: Subaru c.s. tegen Coöperatie Cosis.

Uitleg van tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst. Gebruik handelsnaam, beeld- en woordmerken in strijd met overeenkomst. Auteursrechtinbreuk door plaatsen van foto’s van Subaru’s personenauto’s op website.

Cosis, een coöperatie die wordt gevormd door diverse leden, waaronder ex-dealers van Subaru, presenteert zich als zijnde gespecialiseerd in Subaru. Op 4 juli 2003 is er een vaststellingovereenkomst tussen partijen gesloten. Subaru vordert onder meer een verklaring voor recht dat Cosis door gebruik van de naam ‘Coöperatie Cosis Specialisten in Subaru’ en de Subaru-merken de vaststellingovereenkomst overtreedt en maakt aanspraak op contractuele boetes.

Het hanteren van de aanduiding ‘Coöperatie Cosis Specialisten in Subaru’ wordt aangemerkt als handelsnaamgebruik: ‘Op het moment dat de aanduiding “Coöperatie Cosis Specialisten in Subaru” zowel in het briefhoofd staat vermeld, direct gevolgd door adres en internetgegevens, als onderaan de prijslijst, eveneens direct gevolgd door adresgegevens, zal de gemiddelde geadresseerde dit als handelsnaamgebruik opvatten en niet slechts als beschrijving van de (handels)activiteiten/werkelijke hoedanigheid van de leden van Cosis. Dat de brief is ondertekend met Coöperatie Cosis zonder toevoeging “Specialisten in Subaru” doet hieraan geen afbreuk. Evenmin als de verdere inhoud van de brief en/of het persbericht.’ (r.o. 4.8). Cosis is jegens Subaru tekortgeschoten in de nakoming van artikel 1 van de vaststellingovereenkomst.

Voor wat betreft de daardoor verschuldigde boete oordeelt de Rechtbank dat het aantal overtredingen niet afhankelijk is van het aantal verzonden brieven waaruit een mailing bestaat (50 verzonden brieven). In dit geval is volgens de Rechtbank sprake van twee overtredingen omdat de naam Cooperatie Cosis Specialisten in Subaru twee keer in de mailing voorkomt (r.o. 4.10).

Met betrekking tot een onder Subaru-rijders door Cosis verspreide brochure waarin beeld- en woordmerken van Subaru worden gebruikt, oordeelt de Rechtbank (verwijzend naar BMW/Deenik) dat het de vraag is of de brochure de ongeoorloofde indruk heeft gewekt dat er een commerciële band bestaat tussen Cosis en Subaru. Daarvoor acht de Rechtbank de volgende omstandigheden van belang:

‘a. Cosis maakt in de brochure zowel gebruik van het beeldmerk van Subaru c.s. (ovaal met zes sterren) als van het woordmerk SUBARU. In het algemeen zal beeldmerkgebruik naast woordmerkgebruik tot het oordeel leiden dat de indruk wordt gewekt van het bestaan van een commerciële band.

b. Cosis maakt in de brochure reclame voor nieuw op de markt gebrachte auto's en spreekt over een introductieshow. In zijn algemeenheid worden nieuw geïntroduceerde automodellen van een bepaald merk veeleer bij officiële dealers aangeboden. Dit brengt mee dat bij potentiële klanten sneller de indruk wordt gewekt dat de brochure afkomstig is van Subaru c.s. of van aan haar gelieerde ondernemingen.

c. In de brochure is een lijst met namen, adresgegevens en telefoonnummers van Cosis-leden opgenomen. Mede nu het als onvoldoende betwist ervoor moet worden gehouden dat een groot aantal van de in deze lijst vermelde leden vroeger wel officiële Subaru-dealers zijn geweest en sommige leden ook officiële dealers zijn van andere merkauto's, kan deze lijst een indruk wekken van een landelijk dealernetwerk, en kunnen potentiële klanten eerder in de veronderstelling komen te verkeren dat de brochure afkomstig is van een aan Subaru c.s. gelieerd aantal dealers.

d. In de brochure is gebruik gemaakt van de kleurencombinatie blauw/geel. Door Cosis is niet betwist dat deze kleuren tot medio 2003 kenmerkend zijn geweest voor de Subaru-dealerorganisatie. Dat dit mogelijk niet van begin af aan het geval is geweest, doet hieraan niet af Dat de kleurencombinatie blauw/geel verder niet als merk is gedeponeerd doet niet eraan af dat het gebruik maken van deze kleurencombinantie één van de elementen kan zijn die meebrengen dat bij het publiek de indruk kan ontstaan dat zij van doen heeft met een aan Subaru c.s. gelieerde onderneming.’

De Rechtbank komt tot het oordeel dat Cosis met de brochure de indruk kan wekken dat er een commerciële band bestaat. Aldus handelt Cosis in strijd met artikel 4 van de vaststellingovereenkomst (r.o. 4.17).

Met betrekking tot de gestelde auteursrechtinbreuk oordeelt de Rechtbank dat de foto’s, waarop diverse Subaru personenauto’s al rijdend en in een landschappelijke omgeving zijn te zien, auteursrechtelijk beschermd zijn. ‘De auto’s zijn niet op een gebruikelijke wijze maar op een originele manier vanuit een specifiek gekozen perspectief gefotografeerd waarbij door de maker van de foto’s keuzes zijn gemaakt ten aanzien van bijvoorbeeld de setting waarin de foto’s zijn geplaatst en de belichting.’ Nu als onbetwist vaststaat dat Cosis deze foto’s zonder toestemming van Subaru op haar website heeft geplaatst en openbaar gemaakt, maakt Cosis inbreuk op de auteursrechten van Subaru (4.25).

Volgt forfaitaire kostenveroordeling (de zaak is aangebracht vóór de handhavingsrichtlijn).

Lees het vonnis hier

IEF 3847

Navenante auteursrechtinbreuk

nvnt.JPGSector kanton Rechtbank Roermond , 17 april 2007, LJN: BA3462. Eiser tegen Holbox Media B.V.

Auteursrechtgeschil tussen een beroepsfotograaf en uitgeverij Holbox. Interessant aspect aan de zaak is dat de kantonrechter voor wat betreft de hoogte van de schadevergoeding nu eens wel aanhaakt bij de algemene voorwaarden van de Fotografenfederatie.

Kort gezegd gaat het om het volgende: Holbox heeft een artikel geplaatst in haar tijdschrift Navenant met de foto’s van de fotograaf. De naam van de fotograaf is niet bij de foto’s vermeld. De fotograaf heeft geen vergoeding ontvangen voor het plaatsen van de foto’s. Holbox stelde dat het de foto’s heeft verkregen via een journalist en dat Holbox met de journalist in een totaaldeal had afgerekend over zowel het artikel als de foto’s.

De fotograaf had inderdaad op verzoek van een journalist foto’s gemaakt ten behoeve van een artikel dat de journalist voor Holbox schreef. De uitgever had er volgens de rechter echter niet op mogen vertrouwen dat de journalist met de fotograaf tot overeenstemming was gekomen over de publicatie. Ook wordt het uitgeverij Holbox verweten dat het nagelaten heeft de naam van de fotograaf te vermelden bij de foto’s.

“Duidelijk is dat Holbox geen toestemming had van eiser om de foto’s in het tijdschrift ‘Navenant’ te plaatsen. Holbox beroept zich in dit verband op de overeenkomst die zij met de journalist heeft gesloten. Naar het oordeel van de kantonrechter ten onrechte. Immers, geenszins is gebleken dat de journalist was te beschouwen als rechtverkrijgende van eiser.

Het had op de weg van Holbox gelegen om een nader onderzoek in te stellen naar de identiteit van de fotograaf. De enkele omstandigheid dat zij te maken had met een deadline vormt geen excuus om dit onderzoek na te laten. Aldus heeft Holbox gehandeld in strijd met artikel 12 van de Auteurswet.

Daar komt bij dat Holbox eveneens heeft gehandeld in strijd met artikel 25 van de Auteurswet door niet de naam van eiser te vermelden bij de gepubliceerde foto’s. Holbox had beter moeten weten en wist ook beter nu zij in genoemde en overgelegde editie van Navenant wel degelijk de makers van eveneens gepubliceerde foto’s heeft vermeld. Holbox is dan ook schadeplichtig. Een aanbod tot rectificatie maakt dit niet anders.”

En over de schade: “Nu tussen Holbox en eiser geen contractuele relatie heeft bestaan zijn de algemene voorwaarden van de Fotografenfederatie in casu niet van toepassing. Naar het oordeel van de kantonrechter neemt dit echter niet weg dat voor de vaststelling van de hoogte van het in rekening te brengen honorarium en de schadevergoeding aansluiting kan worden gezocht bij de in het maatschappelijk verkeer gangbare tariefstellingen ten tijde van het uitkomen van bedoelde editie van Navenant in december 2005, waartoe de algemene voorwaarden van de Fotografenfederatie als richtsnoer zullen worden genomen. Holbox heeft niet weersproken dat de thans gevorderde bedragen op die voorwaarden zijn gebaseerd.”

Lees het vonnis hier.