DOSSIERS
Alle dossiers

Software  

IEF 14797

Uitputting van softwarelicenties in auteursrecht- en softwarerichtlijn hetzelfde

Rechtbank Midden-Nederland 25 maart 2015, IEF 14797; ECLI:NL:RBMNE:2015:1096 (.netCHARTING)
Licentie. Auteursrecht. Internationale licentieovereenkomst voor .netCHARTING web-programma tussen een Canadese softwareleverancier en een Nederlandse afnemer kan worden aangemerkt als een koopovereenkomst als bedoeld in het Weens Koopverdrag. Daarvoor is vereist dat in die overeenkomst een gebruiksrecht voor onbepaalde tijd wordt verleend, de volledige prijs bij aanvang wordt betaald en de software wordt geleverd, al dan niet via een download. Na deze verkoop kan doorverkoop van de software niet via een contractueel overdrachtsverbod of eigendomsvoorbehoud worden verhindert, vanwege strijd met het HvJ EU-arrest UsedSoft.

Richtlijnconforme uitleg van artikel 12b Auteurswet in het licht van het UsedSoft-arrest leidt tot de conclusie dat deze bepaling als een bepaling van dwingend recht moet worden gekwalificeerd. Dat geldt zowel in het geval dat de Europese Softwarerichtlijn als in het geval dat de Europese Auteursrechtrichtlijn van toepassing is, omdat de uitputtingsregeling in beide richtlijnen op eenzelfde wijze moet worden uitgelegd.

De rechtbank concludeert dat de Nederlandse afnemer niet in strijd heeft gehandeld met de overige licentievoorwaarden en wijst de vorderingen van de Canadese softwareleverancier af.

4.39. De kwalificatie van deze handelingen als “eerste verkoop” in zin van artikel 4 lid 2 van de Softwarerichtlijn heeft tot gevolg dat het distributierecht van CWS voor de aan [gedaagde 1] ter beschikking gestelde kopie van haar softwareprogramma is uitgeput ex artikel 12b Auteurswet. Richtlijnconforme uitleg van deze bepaling - in het licht van het UsedSoft-arrest - brengt mee dat deze bepaling van dwingend recht moet worden aangemerkt, zodat daarvan niet bij overeenkomst kan worden afgeweken. Daarvoor biedt de Auteurswet ook ruimte, nu de wetgever het in beginsel aan de rechter heeft overgelaten om de status van een bepaling van deze wet als dwingend of regelend recht aan te merken (Eerste Kamer 2003-2004, 28482, nr. C, p. 2 (Memorie van Antwoord)). Nu de uitputtingsregel van artikel 12b Auteurswet niet alleen strekt ter bescherming van één van partijen, maar van het algemeen belang om afscherming van markten te voorkomen, moeten bedingen die daarmee in strijd zijn als nietig worden gekwalificeerd ex artikel 3:40 lid 2 BW.

4.40. Daardoor kan CWS zich niet meer op grond van de in de licentieovereenkomst opgenomen bepaling die overdracht van de rechten uit hoofde van de licentieovereenkomst verbiedt, tegen verdere overdracht van de aan [gedaagde 1] verkochte kopie verzetten. In zoverre is deze bepaling dan ook niet geldig.

4.42. Wel diende [gedaagde 1] zijn eigen kopie op moment van verkoop daarvan onbruikbaar te maken om geen inbreuk te maken op de reproductierechten van CWS (UsedSoft r.o.70). CWS stelt in haar antwoordakte op dit punt dat [gedaagde 1] hierover niets heeft gesteld en ook geen bewijsaanbod heeft gedaan. De rechtbank constateert evenwel dat een dergelijke stelling besloten ligt in het betoog van [gedaagde 1] in zijn akte van uitlating inhoudende dat CWS aan hem een kopie van de software heeft verkocht (3.22), en hij de eigendom van de kopie vervolgens heeft overgedragen aan [gedaagde 2] (3.24), terwijl “het nooit zo is geweest” dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] tegelijkertijd de software hebben gebruikt (3.28). Dit betoog sluit ook naadloos aan bij de bedoeling van [gedaagde 1] - die deze al bij het sluiten van de licentieovereenkomst aan CWS kenbaar heeft gemaakt - om de software slechts op de website [website] te gebruiken.

4.58. Nu het [gedaagde 2] niet verboden was om de software van CWS voor haar dienstverlening aan klanten te gebruiken, moet geoordeeld worden dat het haar eveneens was toegestaan om daarvoor op haar website reclame te maken middels het weergeven van met software van CWS gegenereerde diagrammen e.d. Ook in zoverre heeft [gedaagde 2] derhalve niet in strijd met de licentieovereenkomst, en daarmee ook niet in strijd met de auteursrechten van CWS gehandeld. Na de buitengerechtelijke ontbinding van de licentieovereenkomst door CWS op 17 december 2013 was gebruik door [gedaagde 2] van de software van CWS weliswaar niet meer toegestaan, maar CWS heeft niet gesteld dat [gedaagde 2] nadien de software (of daarmee gegenereerde diagrammen) is blijven gebruiken. Voor zover de vorderingen op deze grond zijn ingesteld, moeten deze derhalve worden afgewezen.
IEF 14735

EER-verbod na bepaalde aanwijzingen voor auteursinbreuk verfmengsoftware

Vzr. Rechtbank Noord-Nederland 6 maart 2015, IEF 14735; ECLI:NL:RBNNE:2015:1006 (AkzoNobel tegen Kirs)
Auteursrecht. Software verfmengmachines. AkzoNobel produceert en verkoopt mengverven die met behulp van software Mix2Win tot gewenste kleuren kunnen worden gemengd. Kirs revisereert, repareert en onderhoudt verfmachines, waarop AkzoNobel-software is of kan worden geïnstalleerd. Akzo Nobel vordert staking auteursrechtinbreuk op de Mix2Win-software voor verfmengmachines. Er zijn bepaalde aanwijzingen voor inbreuk, maar meer dan een zekere aannemelijkheid daarvan is er niet. De vereiste behoedzaamheid leidt ertoe dat een deel van de vorderingen wordt toegewezen; waaronder staking binnen de EER, een verklaring op eigen website en in beslagname.

3.12. Gelet op het vorenoverwogene is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat allerminst vaststaat dat Kirs (stelselmatig) handelt in strijd met het auteursrecht van AkzoNobel. Het door AkzoNobel aangedragen bewijs is niet sluitend en in belangrijke mate gebaseerd op schriftelijke onbeëdigde verklaringen van aan AkzoNobel verbonden personen. Een kort geding biedt geen gelegenheid om uitgebreide bewijslevering te doen plaatsvinden.
Bovendien is – anders dan AkzoNobel stelt – voorshands niet aannemelijk geworden dat de vervaardiging van backups – gemaakt voor het geval er iets mis zou gaan bij de revisie van machines – reeds een schending van het auteursrecht van AkzoNobel met zich brengt. Het had – mede in het licht van de stelling van Kirs dat zij de gemaakte backups na revisie verwijdert – op de weg van AkzoNobel gelegen van haar stelling nader bewijs voor te brengen. Nu zij dat heeft nagelaten kan aan deze stelling geen verdere betekenis worden toegekend.

3.13. De voorzieningenrechter overweegt voorts dat er anderzijds wel degelijk aanwijzingen zijn voor de juistheid van de stellingen van AkzoNobel.
Een belangrijke aanwijzing ligt daarin dat de Mix2Win-software die mogelijk met gedragingen van Kirs in verband te brengen is (de software in de mengmachines te Sneek, Elst en Vianen), dezelfde - kennelijk uit 2008 stammende - code “versie 2.3, build 108, ADO version 2.3” vermeldt, terwijl voor de hand liggend is dat bij verschillende afnemers van Mix2Win-software ook verschillende codes aan de orde zijn, omdat software nu eenmaal veroudert en nieuwe versies elkaar snel plegen op te volgen.
Een andere belangrijke aanwijzing ligt daarin dat genoemde Mix2Win-software die mogelijk aan Kirs te linken is, overduidelijk bestemd lijkt voor heel verschillende groepen van afnemers (bouwmarkten, schildersbedrijven, winkels van Decokay, winkels van Decorette, enzovoorts). Het is niet goed voorstelbaar dat AkzoNobel aan licentiehouders die per definitie ieder slechts een deelmarkt bestrijken, deze volledige (brede) software aanbiedt; het is juist voor de hand liggend dat deze ‘brede’ software alleen in handen is van Akzo zelf (waarmee elk gebruik door een ander daarvan strijdig is met de rechten van Akzo).
De hiervoor omschreven aanwijzingen laten onverlet dat het allerminst is uitgesloten dat het verweer van Kirs terecht wordt gevoerd; alleen in een bodemprocedure kan de waarheid in juridische zin worden vastgesteld.

3.14. Er zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter bepaald aanwijzingen voor inbreuk door Kirs op het auteursrecht van AkzoNobel, maar meer dan een zekere aannemelijkheid daarvan is er nu niet.
Omtrent de toewijsbaarheid van de vordering overweegt de voorzieningenrechter, in het licht van het voorgaande, als volgt.
De door AkzoNobel gevorderde maatregelen zijn verregaand; toewijzing van de vorderingen legt aan Kirs een zeer zware last op. Integrale toewijzing is eigenlijk slechts denkbaar bij aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat Kirs onrechtmatig handelt. Bij de twijfels die de voorzieningenrechter nu nog heeft, past – gelet op de wederzijdse belangen – de voorzieningenrechter grote terughoudendheid
De vereiste behoedzaamheid leidt ertoe dat de voorzieningenrechter slechts toewijsbaar acht de volgende vorderingen: i, viii (zij het met een tekst als hierna aangegeven), x, xi en xii.
IEF 14729

HvJ EU: Voor telefoongeheugenkaarten afhankelijk van functie geen billijke thuiskopiecompensatie verschuldigd

HvJ EU 5 maart 2015, IEF 14729; ECLI:EU:C:2015:144; zaak C-463/12 (Copydan Bandkopi)
Auteursrecht. Naburige rechten. Thuiskopieheffing. Compensatie. Billijke compensatie. Geheugenkaarten, voor mobiele telefoons, die door een mobieletelefonie-operator worden ingevoerd en verkocht in een lidstaat. Hof verklaart voor recht:

1) Artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, verzet zich niet tegen een nationale regeling die voorziet in een billijke compensatie uit hoofde van de uitzondering op het reproductierecht voor kopieën voor privégebruik voor multifunctionele dragers zoals geheugenkaarten voor mobiele telefoons, ongeacht of het vervaardigen van deze kopieën de voornaamste functie van deze dragers is, mits een van de functies van deze dragers, eventueel secundair, de houders ervan in staat stelt deze dragers voor dit doel te gebruiken. Niettemin kan het van invloed zijn op het bedrag van de verschuldigde billijke compensatie of het vermogen om met de drager reproducties te vervaardigen, de voornaamste of een secundaire functie ervan is en wat het relatieve belang ervan is. In situaties waarin de schade voor de rechthebbenden als minimaal wordt beschouwd, is het mogelijk dat door de terbeschikkingstelling van deze functie geen verplichting ontstaat om deze compensatie te betalen.

 

2) Artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29 verzet zich niet tegen een nationale regeling die een vergoeding ter financiering van de billijke compensatie uit hoofde van de uitzondering op het reproductierecht voor kopieën voor privégebruik oplegt voor de levering van dragers die kunnen worden benut voor het vervaardigen van kopieën voor privégebruik, zoals geheugenkaarten voor mobiele telefoons, maar niet voor de levering van bestanddelen die hoofdzakelijk zijn bestemd om kopieën voor privégebruik op te slaan, zoals de interne geheugens van mp3-spelers, mits deze verschillende categorieën (dragers en bestanddelen) niet vergelijkbaar zijn of het verschil in behandeling gerechtvaardigd is. Het staat aan de verwijzende rechter dit na te gaan.

3) Artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29 moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale regeling die producenten en importeurs die geheugenkaarten voor mobiele telefoons aan handelaren verkopen en ervan op de hoogte zijn dat deze kaarten bestemd zijn om te worden doorverkocht, maar niet weten of de eindverwervers particulieren of handelaren zijn, verplicht de vergoeding ter financiering van de billijke compensatie uit hoofde van de uitzondering op het reproductierecht voor kopieën voor privégebruik te betalen, mits

– een dergelijk stelsel gerechtvaardigd wordt door praktische moeilijkheden;

– betalingsplichtigen zijn vrijgesteld van de betaling van deze vergoeding als zij aantonen dat zij de geheugenkaarten voor mobiele telefoons hebben geleverd aan andere dan natuurlijke personen die deze installaties, apparaten en dragers duidelijk voor andere doelen dan het kopiëren voor privégebruik aanschaffen, met dien verstande dat deze vrijstelling niet kan worden beperkt tot de levering aan enkel handelaren die zijn geregistreerd bij de organisatie die de vergoedingen beheert;

– dit stelsel voorziet in een recht op terugbetaling van de vergoeding dat doeltreffend is en de teruggave van de betaalde vergoeding niet uiterst moeilijk maakt, waarbij de vergoeding enkel kan worden terugbetaald aan de eindverwerver van een geheugenkaart die daartoe een verzoek bij de organisatie indient.

4) Artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29, gelezen in het licht van overweging 35 ervan, moet aldus worden uitgelegd dat het de lidstaten de mogelijkheid biedt om betalingsplichtigen in bepaalde gevallen die binnen de werkingssfeer van de uitzondering op het reproductierecht voor het kopiëren voor privégebruik vallen, vrij te stellen van de betaling van de billijke compensatie uit hoofde van die uitzondering, op voorwaarde dat de schade voor de rechthebbenden in die gevallen minimaal is. Deze staten zijn bevoegd de drempelwaarde voor die schade vast te stellen, met dien verstande dat deze drempelwaarde met name in overeenstemming met het beginsel van gelijke behandeling moet worden toegepast.

5) Richtlijn 2001/29 moet aldus worden uitgelegd dat, indien een lidstaat krachtens artikel 5, lid 2, van deze richtlijn heeft besloten om binnen de materiële werkingssfeer van deze bepaling elk recht van de rechthebbenden om reproducties van hun werken voor privégebruik toe te staan, uit te sluiten, de toestemming van een rechthebbende voor het gebruik van de bestanden met zijn werken geen impact kan hebben op de verplichting van een billijke compensatie uit hoofde van de uitzondering op het reproductierecht voor de reproducties die overeenkomstig artikel 5, lid 2, onder b), van deze richtlijn met behulp van deze bestanden zijn vervaardigd en op zichzelf geen verplichting voor de gebruiker van de betrokken bestanden kan scheppen om de rechthebbende een vergoeding te betalen.

6) De tenuitvoerlegging van technische voorzieningen als bedoeld in artikel 6 van richtlijn 2001/29 voor inrichtingen gebruikt om beschermde werken te reproduceren, zoals dvd’s, cd’s, mp3-spelers of computers, is niet van invloed op de verplichting van een billijke compensatie uit hoofde van de uitzondering op het reproductierecht voor kopieën voor privégebruik vervaardigd met behulp van die inrichtingen. Niettemin kan de tenuitvoerlegging van invloed zijn op het concrete niveau van de compensatie.

7) Richtlijn 2001/29 verzet zich tegen een nationale regeling die voorziet in een billijke compensatie uit hoofde van de uitzondering op het reproductierecht voor reproducties vervaardigd vanaf onrechtmatige bronnen, namelijk van beschermde werken die zonder toestemming van de rechthebbenden ter beschikking van het publiek zijn gesteld.

8) Richtlijn 2001/29 verzet zich niet tegen een nationale regeling die voorziet in een billijke compensatie uit hoofde van de uitzondering op het reproductierecht voor reproducties van beschermde werken vervaardigd door een natuurlijke persoon vanaf of met behulp van een inrichting die aan een derde toebehoort.

Gestelde vragen IEF 12086:

1)      Is het verenigbaar met richtlijn [2001/29] dat een nationale wet voorziet in compensatie van de rechthebbenden in geval van reproducties die zijn gemaakt vanaf een van de volgende bronnen:
[a)]      bestanden waarvan het gebruik is toegestaan door de rechthebbenden en waarvoor de klant een vergoeding heeft betaald (gelicentieerde inhoud van bijvoorbeeld internetwinkels);
[b)]      bestanden waarvan het gebruik is toegestaan door de rechthebbenden en waarvoor de klant geen vergoeding heeft betaald (gelicentieerde inhoud bijvoorbeeld in het kader van een marketingactie);
[c)]      een dvd, cd-rom, mp3-speler, computer enz. van de gebruiker, waar geen doeltreffende technische voorzieningen worden aangewend;
[d)]      een dvd, cd-rom, mp3-speler, computer enz. van de gebruiker, waar doeltreffende technische voorzieningen worden aangewend;
[e)]      een dvd, cd-rom, mp3-speler, computer of een ander apparaat van een derde;
[f)]      onrechtmatig gekopieerde werken, van het internet of van andere bronnen;
[g)]      bestanden die op een andere wijze rechtmatig zijn gekopieerd van bijvoorbeeld het internet (uit rechtmatige bronnen, waarbij geen licentie is verleend)?
2)      Hoe moet rekening worden gehouden met doeltreffende technische voorzieningen (zie artikel 6 van [richtlijn 2001/29]) in de regelgeving van de lidstaten inzake billijke compensatie (zie artikel 5, lid 2, sub b, van [genoemde] richtlijn)?
3)      Wanneer is bij de berekening van de compensatie voor kopieën voor privégebruik (zie artikel 5, lid 2, sub b, van [richtlijn 2001/29]) sprake van ‚situaties waar de schade voor de rechthebbende minimaal zou zijn’ als bedoeld in [punt 35 van] de considerans van de richtlijn, waardoor het niet verenigbaar zou zijn met de richtlijn dat een regeling van een lidstaat voorziet in compensatie voor de rechthebbenden voor dergelijke kopieën voor privégebruik (zie in dit verband het onderzoek waarnaar in punt 2 [van de verwijzingsbeslissing] wordt verwezen)?
4)      a)      Indien ervan wordt uitgegaan dat het kopiëren voor privégebruik niet de hoofdfunctie of belangrijkste functie is van geheugenkaarten in mobiele telefoons, is het dan verenigbaar met de richtlijn dat een regeling van een lidstaat voorziet in compensatie voor de rechthebbenden voor kopieën op geheugenkaarten van mobiele telefoons?
b)      Indien ervan wordt uitgegaan dat het kopiëren voor privégebruik een van de verscheidene hoofdfuncties of wezenlijke functies van geheugenkaarten in mobiele telefoons is, is het dan verenigbaar met richtlijn [2001/29] dat een regeling van een lidstaat voorziet in compensatie voor de rechthebbenden voor kopieën op geheugenkaarten van mobiele telefoons?
5)      Is het verenigbaar met het begrip ‚rechtvaardig evenwicht’ als bedoeld in punt 31 van de considerans van de richtlijn en met de uniforme uitlegging van het begrip ‚billijke compensatie’ in artikel 5, lid 2, sub b, daarvan, waarbij moet worden uitgegaan van de ‚schade’, dat een regeling van een lidstaat voorziet in een vergoeding voor geheugenkaarten, terwijl geen vergoeding wordt verlangd voor interne geheugens zoals van mp3-spelers of iPods, die zijn ontworpen en hoofdzakelijk worden gebruikt voor het opslaan van kopieën voor privégebruik?
6)      a)      Staat richtlijn [2001/29] in de weg aan een regeling van een lidstaat die bepaalt dat de producent en/of de importeur, die geheugenkaarten verkoopt aan handelaren, die de geheugenkaarten op hun beurt doorverkopen aan zowel particulieren als aan handelaren, zonder dat genoemde producent en/of importeur weet of de geheugenkaarten worden verkocht aan particulieren dan wel handelaren, verplicht is een vergoeding voor het kopiëren voor privégebruik te betalen?
b)      Is het voor het antwoord op de zesde prejudiciële vraag, sub a, relevant of de regeling van de lidstaat bepalingen bevat op grond waarvan de producent, de importeur en/of de distributeur geen vergoeding hoeven te betalen voor geheugenkaarten die voor professionele doeleinden worden gebruikt; dat de producent, de importeur en/of de distributeur, die de vergoeding toch heeft betaald, terugbetaling van de vergoeding voor geheugenkaarten kunnen verkrijgen voor zover deze kaarten voor professionele doeleinden worden gebruikt; en dat de producent, de importeur en/of de distributeur zonder vergoeding te betalen geheugenkaarten kunnen verkopen aan andere ondernemingen die zijn geregistreerd bij de organisatie die de vergoedingen beheert?
c)      Is het voor het antwoord op de zesde prejudiciële vraag, sub a of sub b, relevant
1)      of de regeling van de lidstaat bepalingen bevat op grond waarvan de producent, de importeur en/of de distributeur geen vergoeding hoeven te betalen voor geheugenkaarten die voor professionele doeleinden worden gebruikt, maar waar het begrip ‚gebruik voor professionele doeleinden’ als een aftrekmogelijkheid wordt opgevat die enkel bestaat voor ondernemingen die zijn goedgekeurd door Copydan Båndkopi, terwijl de vergoeding moet worden betaald voor geheugenkaarten die voor professionele doeleinden worden gebruikt door andere zakelijke klanten die niet zijn goedgekeurd door Copydan Båndkopi;
2)      of de regeling van de lidstaat bepalingen bevat op grond waarvan de producent, de importeur en/of de distributeur, wanneer de vergoeding (in theorie) toch is betaald, terugbetaling van de vergoeding voor geheugenkaarten kunnen verkrijgen voor zover deze kaarten voor professionele doeleinden worden gebruikt, maar waar:
a)      in de praktijk alleen de koper van de geheugenkaart de terugbetaling van de vergoeding kan verkrijgen, en
b)      de koper van de geheugenkaart een verzoek om terugbetaling van de vergoeding moet indienen bij Copydan Båndkopi;
3)      of de regeling van de lidstaat bepalingen bevat op grond waarvan de producent, de importeur en/of de distributeurs zonder vergoeding te betalen geheugenkaarten kunnen verkopen aan andere ondernemingen die zijn geregistreerd bij de organisatie die de vergoedingen beheert, maar:
a)      Copydan Båndkopi de organisatie is die de vergoedingen beheert, en
b)      de geregistreerde ondernemingen niet weten of de geheugenkaarten zijn verkocht aan particulieren dan wel handelaren?

Op andere blogs:
IPWatch

IEF 14728

Ex parte tegen actief reageren, verzenden en aanbieden van ebooks via Facebookgroep

Vzr. Rechtbank Noord-Holland 24 februari 2015, IEF 14728 (Facebookgroep ebooks)
Uitspraak ingezonden door Bastiaan van Ramshorst, Stichting BREIN. Ex parte. Auteursrecht. Social Media. Via een Facebookgroep van ruim 700 leden reageert Gerekwestreerde actief op verzoeken van groepsleden die om ebooks vragen. Deze worden door hem per e-mail kosteloos gezonden naar groepsleden die daarom verzoeken, maar niet verwijdert van de eigen computer. In februari 2015 lijkt Gerekwestreerde een ebookcollectie van 15.000 items te hebben. 'Oorlogswinter' van Jan Terlouw is niet alleen als ebook verkrijgbaar, de omslag bevat ook het bol.com-logo. Ebooktitels van boeken die nooit als ebook zijn uitgegeven betreffen gescande boeken. Het blijkt steeds te gaan om relatief recente, courante titels die thans commercieel verkrijgbaar zijn. Ex parte verzoek wordt toegewezen.

19. Gerekwestreerde geeft binnen de groep aan dat sommige boeken alleen 'te koop' zijn en niet 'free te downloaden'. Duidelijk is dat Gerekwestreerde actief op internet zoekt naar illegale gratis exemplaren van ebooks en deze vervolgens verder verspreid onder de leden van de Facebookgroep.

26. De schade is om verschillende redenen onherstelbaar. Naast misgelopen omzet voor elk individueel boek dat door Gerekwestreerde ongeautoriseerd wordt verveelvoudigd en verspreid is het meest van belang de onomkeerbare schade die ontstaat doordat gebruikers van de facebookgroep van Gerekwestreerde eraan gewend raken gratis ebooks te kunnen verkrijgen waardoor de bereidheid om in de toekomst te betalen voor ebooks afneemt. Daarnaast is het de vraag of Gerekwestreerde verhaal biedt voor de door hem veroorzaakte schade. Gezien deze omstandigheden zijn BREIN's aangeslotenen (vooral) gebaat bij het zo snel mogelijk en daadwerkelijk effectief doen staken van de door Gerekwestreerde gepleegde inbreuken.
IEF 14717

Niet naleven gebruikersvoorwaarden free disclaimer is auteursrechtinbreuk

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 11 december 2013, IEF 14717 (eiser tegen Reputations Corporate Communication)
Vgl. IEF 14691. Auteursrecht. Voorwaarden. Eiser heeft in het najaar van 2002 een internetdisclaimer geschreven. Deze is te raadplegen via www.freedisclaimer.eu en mag, met inachtneming van de gebruiksvoorwaarden, door anderen door middel van een hyperlink openbaar worden gemaakt. Eiser heeft Reputations diverse malen verzocht de disclaimer van haar website te verwijderen ofwel de bron of naam van eiser bij de disclaimer te vermelden. Hieraan werd niet voldaan en heeft de inbreukmakende URL op de zwarte lijst van zijn pagina geplaatst, waarop gedaagde verzoekt om verwijdering. De wijze waarop gedaagde de disclaimer gebruikt, levert een inbreuk op van het aan eiser toekomend auteursrecht.

4.6. Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of Reputations zich aan de door [eiser] gestelde voorwaarden heeft gehouden. De voorzieningenrechter overweegt dat uit de gebruiksvoorwaarden voldoende duidelijk blijkt dat indien een (rechts)persoon/ organisatie de disclaimer op zijn of haar website wil plaatsen, hij/zij daarvoor op die desbetreffende website een link met de html-regel dient op te nemen, zoals vermeld onder 1. van de gebruiksvoorwaarden. Daar staat immers ‘slechts linken naar de disclaimer d.m.v. de vorenbedoelde html-regel;’. Indien een gebruiker van een website voornoemde link aanklikt, zal de disclaimer verschijnen. In dit geval heeft Reputations niet de hyperlink getoond op haar website, maar de disclaimer gekopieerd en geplakt. Deze werkwijze is niet conform de door [eiser] gewenste wijze van tonen van de disclaimer. [eiser] heeft echter verklaard dat hij het kopiëren en plakken van de disclaimer gedoogd, mits zijn naam en/of de bron wordt vermeld. Vaststaat dat ook dat niet is gebeurd. Het verweer van Reputations dat in de gebruiksvoorwaarden niet is vermeld dat de disclaimer niet gekopieerd en geplakt mag worden en dat in het geval dit wel gebeurt de bron moet worden vermeld, slaagt niet. Immers, zoals gezegd is de te hanteren werkwijze voor openbaarmaking duidelijk omschreven en Reputations heeft zich daaraan niet gehouden. Dat in de gebruiksvoorwaarden niet is opgenomen dat indien de disclaimer wordt gekopieerd en geplakt de bron moet worden vermeld, is gelet op het vorenstaande logisch omdat dit niet de te volgen werkwijze conform de gebruiksvoorwaarden is. [eiser] is gerechtigd om aan de ‘gedoogde’ werkwijze tot openbaarmaking van de disclaimer een voorwaarde te verbinden. Deze voorwaarde heeft hij aan Reputations kenbaar gemaakt in het e-mailbericht van 19 september 2013. Nu Reputations zich niet houdt aan die voorwaarde handelt zij ook in die zin in strijd met het auteursrecht van [eiser].

4.7. Nu aannemelijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat de disclaimer een auteursrechtelijk beschermd werk is en vaststaat dat Reputations zich niet houdt aan de door [eiser] gestelde voorwaarden aan het gebruik van de disclaimer, is voldoende aannemelijk dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat Reputations inbreuk maakt op de auteursrechten van [eiser]. De vordering tot het staken en gestaakt houden van de inbreuk makende handelingen zal gelet daarop worden toegewezen, met dien verstande dat Reputations wel gerechtigd de disclaimer op haar website te tonen indien zij dat doet overeenkomstig de daaraan door [eiser] gestelde voorwaarden.

Op andere blogs:
SOLV

IEF 14681

Nederlandse voorziening bij sublicentiecontract, ondanks forumkeuze Gent

Hof Arnhem-Leeuwarden 17 februari 2015, IEF 14681; ECLI:NL:GHARL:2015:1152 (Osmos tegen BIM)
Procesrecht. BIM houdt zich bezig met monitoringssystemen, meettechnologie en bijkomende software van het merk; Osmos is exclusief licentiehouden van de IE-rechten. Partijen hebben een sublicentiecontract. Bevoegdheid Nederlandse rechter in kort geding. De forumkeuze voor het handelsgerecht te Gent, België staat er niet aan in de weg dat de Nederlandse voorzieningenrechter voorlopige maatregelen treft als bedoeld in artikel 31 EEX-Verordening. De Nederlandse voorzieningenrechter is op grond van artikel 6a Rv nationaal bevoegd. Op de vorderingen is ingevolge Rome I het Belgisch recht van toepassing.

Ook de opschorting van aan de vorderingen ten grondslag liggende verbintenissen alsmede het beroep op retentie worden beheerst door Belgisch recht. Rome II is niet van toepassing omdat er geen aanvullende feiten en omstandigheden zijn gesteld of gebleken die erop duiden dat appellante, onafhankelijk van de contractuele relatie, onrechtmatig jegens geïntimeerde heeft gehandeld. Toetsing spoedeisend belang ex nunc. Vordering wordt ex nunc afgewezen. De vordering was, ex tunc toetsend, ten tijde van het vonnis spoedeisend en gerechtvaardigd.

Bevoegdheid Nederlandse rechter
5.10 Voor alle drie de vorderingen geldt naar het oordeel van het hof dat er een reële band bestaat tussen het voorwerp van de gevorderde maatregelen en de territoriale bevoegdheid van de Nederlandse rechter. Het gebod tot het verstrekken van inlogcodes heeft betrekking op in Nederland lopende projecten, terwijl de beide verboden zien op benadering van in Nederland gevestigde (potentiële) klanten. Nu de verbintenissen die aan de vorderingen ten grondslag liggen in Nederland moet worden uitgevoerd, ervan uitgaande dat ook naar Belgisch recht de plaats van de uitvoering van de litigieuze verbintenissen in Nederland is gelegen, is het hof op grond van artikel 31 EEX-Verordening in samenhang met artikel 6 sub a Rv bevoegd om van de vorderingen kennis te nemen. De forumkeuze staat daar niet aan in de weg (artikel 13 Rv). Op grond van artikel 7 lid 2 Rv is het hof tevens bevoegd met betrekking tot de in eerste aanleg afgewezen vordering in reconventie van Osmos Benelux. Grief I faalt.

Toepasselijk recht
5.16 De slotsom uit het voorgaande is dat op het sublicentiecontract en de nadere overeenkomsten Belgisch recht van toepassing is. Het toepasselijke Belgische recht beheerst de nakoming van de overeenkomst en de gevolgen van de gehele of gedeeltelijke nakoming van de daaruit voortspruitende verbintenissen, waaronder een beroep op opschorting. Ook de in oorspronkelijk reconventie opgeworpen vraag of BIM Systems uit hoofde van retentie bevoegd was de afgifte van de gehuurde apparatuur op te schorten, dient naar Belgisch recht te worden beantwoord.

Verschaffen inloggegevens, spoedeisend belang
5.23 De door de voorzieningenrechter in het dictum onder 7.1 van het bestreden vonnis toegewezen veroordeling was dus, ex tunc toetsend, voorshands gerechtvaardigd. Door de afronding van de projecten, is het belang bij die veroordeling in hoger beroep verdwenen. Het hof zal die veroordeling, ex nunc toetsend, alsnog afwijzen.

Verkoopverbod
5.28 De slotsom uit het voorgaande is dat vooralsnog moeten worden aangenomen dat de verbodsvorderingen van BIM Systems geen steun vinden in het sublicentiecontract en aldus dienen te worden afgewezen. De grieven VI tot en met XI, die er allen toe strekken de vorderingen af te wijzen, behoeven nu de vorderingen reeds op grond van de grieven III, IV en V moeten worden afgewezen, geen verdere bespreking.

Teruggave gehuurde apparatuur
5.31 Dat BIM Systems de zaken na beëindiging van de lopende projecten aan Osmos Benelux dient terug te geven, wordt door BIM Systems niet bestreden. BIM Systems bestrijdt echter dat Osmos Benelux spoedeisend belang bij haar vordering heeft. Naar het oordeel van het hof heeft Osmos Benelux voorshands voldoende aannemelijk gemaakt dat zij de zaken nodig heeft voor andere projecten en dat zij, doordat zij niet over die zaken kan beschikken, opdrachten dreigt mis te lopen. Het gaat hier om alle montagestukken inclusief beugels uit het project "[R]", alle messing montageplaatjes afkomstig uit "[R]", optische koorden (2 meter) afkomstig uit project "[R]" en LIRIS sensoren afkomstig uit project "[S]". Dat de door Osmos Benelux opgegeven serienummers niet correct zijn, acht het hof niet van belang nu BIM Systems erkent voornoemde zaken nog in haar bezit te hebben. Al deze zaken dienen aan Osmos Benelux te worden gegeven.
De vordering zal met betrekking tot voornoemde zaken daarom alsnog worden toegewezen. Het hof ziet gelet op de gestelde waarde van de zaken, aanleiding de dwangsommen te matigen en te maximeren. Ook zal het hof BIM Systems wat meer tijd gunnen om aan deze veroordeling te voldoen. Een termijn van vijf werkdagen na betekening van het arrest, komt het hof redelijk voor.
IEF 14673

Ex parte verbod voor handelaar illegale games en ombouwer Wii-consoles

Vzr. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 11 februari 2015, IEF 14673 (Stichting BREIN tegen Wii-ombouwer)
Uitspraak ingezonden door Bastiaan van Ramshorst, Stichting BREIN. Auteursrecht. Ex parte. Gerekwestreerde biedt via marktplaats.nl illegaal gekopieerde games aan in combinatie met omgebouwde NINTENDO Wii en Wii U-spelcomputers. De gigantische collectie van meer dan 300 recente en 900 oudere games. De ongeautoriseerde kopieën van games worden geleverd op een hard disk drive die met een USB-poort aan de computer wordt verbonden. Normaal kan een spelcomputer alleen spellen afspelen wanneer een originele game op een originele gameconsole wordt afgespeeld. De voorzieningenrechter beveelt staking van dit handelen binnen 24 uur na betekening.

19. Het zonder toestemming van de rechthebbenden kopiëren van een gamebestand op een geheugendrager geldt als een ongeautoriseerde verveelvoudiging. De verkoop en daarmee verspreiding van de hard disk drives met illegale games geldt als openbaarmaking.

21. Ook geldt de combinatie van het ter beschikking stellen van omgebouwde afspeelapparatuur tezamen met de digitale kopieën van games die op de omgebouwde spelcomputers kunnen worden gespeeld als (ongeautoriseerde) mededeling aan het publiek en dus als openbaarmaking (Vgl. HvJ EU 15 maart 2012, zaak inz. PPI/Ireland)
IEF 14659

De "gereedschapskist" bestaande uit de bibliotheek met blocks is gebruikt

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 13 februari 2015, IEF 14659 (Azbil Telstar tegen Medexs werknemers)
Uitspraak ingezonden door Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht en Eelkje van de Kuilen, AKD. Staking auteursrechtinbreuk beschermde blocks van Telstar, rectificatie in twee vakbladen en op website, en afschrift van bescheiden (offertes, opdrachten en facturen ex 843a Rv.

De werknemers hebben aangevoerd dat zij geen vertrouwelijke informatie van Telstar hebben meegenomen of gebruikt. Dat is ook niet nodig, G&A opereert al minimaal acht jaar in dezelfde markt, ontvangt dezelfde aanvragen en heeft met Telstar samengewerkt. De AutoCAD-bestanden, blocks en de bijbehorende blocknamen van Telstar zijn auteursrechtelijk beschermd. Medexs heeft als het ware de "gereedschapskist" bestaande uit de bibliotheek met blocks van Telstar gebruikt. Dat de grafische weergave in hoge mate gestandaardiseerd is, is slechts onderbouwd op het gebruik van kleur en arcering, maar niet op de vormgeving van de blocks. Een deel van de gevorderde bescheiden moet worden verstrekt.

4.7. (...) Met betrekking tot de niet op de lijst voorkomende projecten (met uitzondering van het project NKI) zal de vordering dan ook worden afgewezen.

4.8. De vordering kan evenmin slagen voor vat betreft de vijf projecten die we voorkomen op bovenbedoelde lijst en het project NKI. Toewijzing van deze vordering zou, voor zover deze projecten worden uitgevoerd door Medexs en nog niet zijn afgerond, betekenen dat Medexs wanprestatie zou moeten plegen jegens haar opdrachtgevers. Het is aannemelijk dat hieruit aanzienlijke schadeclaims van de opdrachtgevers zullen voortvloeien. Voorts is aannernelijk dat de projecten stil zullen komen te liggen en dat de opdrachtgevers, voornamelijk ziekenhuizen, opnieuw met andere partijen zullen moeten contacteren. Het belang van Telstar bij toewijzing van het verbod, bestaande uit het beperken van mogelijke verdere schade, weegt naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter daarom niet op tegen de belangen van Medexs, haar (mogelijke) opdrachtgevers en het maatschappelijke belang bij afwijzing daarvan.

4.11. Telstar heeft betoogd dat de tekeningen en blocks aan deze maatstaf voldoen, daartoe stellende dat haar vrije en creatieve keuzes onder meer zijn terug te vinden in (a) de keuzes voor kleuren van lijnen en afmetingen, (b) de architectonische keuzes voor de inrichting en vormgeving van de plenums (zeshoek, (c) de keuze voor grafische symbolen om bepaalde elementen en blocks uit de tekeningen uit te beelden (zoals het D-profile) en de namen en locatie ervan en (d) de opmaak van de tekeningen, meer in het bijzonder de vormgeving en indeling van vakken waarin project- en bestandgegevens zijn opgenomen en waarin wijzigingen in de tekeningen worden gedocumenteerd.

4.17. De (voorlopige) conclusie uit het voorgaande is dat de blocks en de bijbehorende blocknamen van Telstar auteursrechtelijk zijn beschermd. Niet in geschil is dat Medexs in haar tekeningen c.q. AutoCad-bestanden voor bovengenoemde projecten de onder 2.16 genoemde blocks met bijbehorende blocknamen van Telstar geheel heeft overgenomen. Medexs heeft als het ware de "gereedschapskist" bestaande uit de bibliotheek met blocks van Telstar gebruikt. (...) Dat de tekeningen die Medex met behulp van deze blocks op onderdelen afwijken van de tekeningen van Telstar, zoals Medexs (...) heeft gesteld, doet daar niet aan af.
IEF 14657

Provider moet data in the cloud aan curatoren geven

Rechtbank Oost-Brabant 13 februari 2015, IEF 14656; ECLI:NL:RBOBR:2015:763 (curator tegen Detron en Phoenix)
Faillissement. Data. Toegangsrechten. IT. Failliet probeert (via stromannen en andere entiteiten) curatoren te dwarsbomen in de uitvoering van hun wettelijke taak. Gebod aan de provider om data in the cloud aan curatoren ter beschikking te stellen door de digitale omgeving zodanig te herstellen dat de provider aan curatoren via het Citrix portal door middel van “alleen lezen”-rechten toegang verleent tot de via een derde bij de provider gehoste concerndata onder de voorwaarde dat curatoren aan de provider een redelijke vergoeding betalen voor de werkzaamheden zij in dit verband moet maken.

De derde die de overeenkomst met de provider heeft gesloten wordt op straffe van een dwangsom verboden enige handeling te verrichten waardoor de jegens de provider uitgesproken veroordeling wordt belemmerd.

4.7. Vooropgesteld wordt dat curatoren buiten de discussie staan die tussen Phoenix en de [naam 1] Groep gevoerd wordt over de voorwaarden waaronder de contracten met Detron overgaan op de [naam 1] Groep, waaronder [naam 1] Group B.V. Deze (contracts)partijen kunnen voorwaarden opgenomen in hun overeenkomsten niet aan curatoren tegenwerpen omdat curatoren een zelfstandig wettelijk recht hebben op toegang tot en inzage in data die voor de uitoefening van hun taak van belang zijn.

4.8. De voorzieningenrechter zal daarom Detron gelasten binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de digitale omgeving zodanig te herstellen dat aan de curatoren via het Citrix portal door middel van “alleen lezen”-rechten toegang wordt verleend tot de data die via Phoenix wordt althans, tot voor kort, werd gehost en dat onder de voorwaarde dat curatoren (gelijk zij ook hebben aangeboden) aan Detron een redelijke vergoeding betalen voor de werkzaamheden die Detron in dit verband moet maken. De voorzieningenrechter zal Phoenix verbieden enige handeling te verrichten waardoor de jegens Detron uit te spreken veroordeling wordt belemmerd en zal aan dit gebod een dwangsom verbinden zoals door curatoren is gevorderd.

IEF 14650

Betwiste feitencomplexen over software-auteursrechten, niet voor KG geschikt

Vzr. Rechtbank Limburg 22 december 2014, IEF 14650; ECLI:NL:RBLIM:2014:11173 (Katoomba tegen Voorzorg c.s. en Mosadex)
Auteursrecht. Bewijs. Katoomba vordert verlenen van gebruiksrechten aan derde partijen op en toegang tot programmatuur waarvan Katoomba het auteursrecht heeft, waaronder DPS Programmatuur. Aangezien er een feitencomplexen over en weer wordt betwist zonder nadere bewijsvoering, die ontbreekt, en zonder deskundige expertise en advisering van de voorzieningenrechter, leent de behandeling zich niet voor inhoudelijke beoordeling in kort geding en worden de vorderingen afgewezen.

4.9. De voorzieningenrechter is in het onderhavige geval van oordeel dat partijen over en weer op de door de ander(en) ter zitting als belangrijkste pijlers van hun respectievelijke vorderingen gepresenteerde feitencomplexen - namelijk:
- aan de zijde van Katoomba: Vici heeft in 2014 aan Katoomba het auteursrecht op DPS softwareprogrammatuur overgedragen in 2014 (1); Voorzorg B.V. zat vast aan een schriftelijke licentieovereenkomst met Vici uit 2009 en aan Fenit voorwaarden/ICT-Office voorwaarden (2); Voorzorg BV heeft in strijd met die overeenkomst (met behulp van Mosadex) de programmatuur aan Voorzorg Limited ter beschikking gesteld (3) en Voorzorg Limited heeft die programmatuur gebruikt/gebruikt die programmatuur (4);
- aan de zijde van Mosadex c.s.: Vici mocht onderhoud, support en verdere ontwikkeling op DPS programmatuur niet opzeggen, zoals zij heeft gedaan en Vici heeft onderhoud, support en doorontwikkeling CFS programmatuur nooit opgezegd (1); Katoomba is niet auteursrechthebbende (2); Katoomba biedt geen adequaat onderhoud, support en doorontwikkeling voor DPS en CFS en dat heeft grote schadelijke gevolgen voor Mosadex c.s. (3); Mosadex c.s. hebben jegens Katoomba recht en belang bij levering van broncode van programmatuur (4),
uitdrukkelijk en onderbouwd verweer hebben gevoerd en daarbij de juistheid van de feitelijke en juridische stellingen gemotiveerd hebben betwist, zodat het zonder nadere bewijsvoering, die ontbreekt en die in kort geding niet aan de orde is, en zonder deskundige expertise en advisering van de voorzieningenrechter, die in kort geding evenmin voorhanden is, niet mogelijk is om alle voor een oordeel relevante noodzakelijke feiten vast te stellen.

4.10.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de zaak zich derhalve niet leent voor inhoudelijke beoordeling in kort geding en hij zal om die reden de vorderingen over en weer afwijzen.