Diversen  

IEF 9066

Draconische maatregelen

Kamiel Koelman, Van Diepen Van der Kroef: Wetsvoorstel nieuw auteurscontractenrecht (in Boekblad Magazine 6 augustus 2010, p. 22-25.)

“De Nederlandse inconsequentie biedt een uitgever die straks toch volledig de rechten wil krijgen, de mogelijkheid om met de auteur een (tijdelijke) arbeidsovereenkomst aan te gaan, zodat de uitgever van rechtswege rechthebbende wordt, alsof de rechten volledig aan hem zijn overgedragen. Het is veel meer gedoe dan het opstellen van een uitgeefovereenkomst, maar misschien toch de moeite waard, omdat de uitgever dan niets meer te maken heeft met het hier besproken auteurscontractenrecht.”

“Het afschaffen van de overdracht hoeft op zichzelf niet dramatisch te zijn. Een licentie kan zodanig worden vormgegeven dat de gevolgen ervan bijna hetzelfde zijn als die van een overdracht. (…) Maar als de voorgestelde wijziging wordt aangenomen, kunnen straks álle exclusieve licenties na vijf jaar door de auteur worden opgezegd.”
 
“Er is één mogelijkheid om hier onderuit te komen. Volgens het wetsvoorstel kan een langere periode van exclusiviteit worden overeengekomen, als dat wordt geregeld bij overeenkomsten waarover collectief is onderhandeld (…) Eigenlijk lijkt de belangrijkste reden van de – toch wel draconische - invoering van de maximale periode van exclusiviteit te zijn om uitgevers aan te sporen om collectief te onderhandelen over auteurscontracten. Zoals vakbonden centraal onderhandelen over CAO’s, zo moeten vertegenwoordigers van schrijvers en van uitgeverijen dat ook gaan doen, zo is het idee.”

De doelstelling om collectieve onderhandelingen te stimuleren blijkt ook uit een nieuwe bepaling die regelt dat een auteur altíjd recht heeft op een ‘billijke vergoeding’, als hij een exclusieve licentie verleent. (…) Een uitgever heeft onder het voorstel alléén zekerheid dat de vergoeding die hij met de auteur overeenkomt ‘billijk’ is, als over die vergoeding collectief is onderhandeld en het resultaat van die onderhandelingen door de minister officieel ‘billijk’ is verklaard. Het heeft wat weg van het minimumloon.”

Lees het gehele artikel hier.

IEF 9065

Is dit nu geldend recht?

Lex Bruinhof, Wieringa Advocaten: Geen volledige proceskosten in IE zaken bij verstek?

“(…) Recentelijk is echter door de Voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag een vonnis gewezen in een overduidelijke IE-zaak (een handelsnaamzaak) waarin 1019h óók niet werd toegepast.

Het ging hier om een verstekvonnis. De gedaagde partij was dus niet verschenen en had derhalve uiteraard ook geen verweer gevoerd. De rechter overwoog dat in een dergelijk geval alleen ruimte bestaat om de gedaagde in de volledige proceskosten te veroordelen, als deze kosten zijn gespecificeerd in de dagvaarding, of deze later alsnog bij een afzonderlijk deurwaardersexploot aan de gedaagde zijn meegedeeld. Dat was in casu niet gebeurd en dus werd alsnog het gewone forfaitaire bedrag toegekend.

Dat is even schrikken. (…) Is dit nu geldend recht? Een Voorzieningenrechter in Alkmaar had eerder geen moeite met het toewijzen van de volledige kosten bij verstek. Nee, sterker: dezelfde Haagse rechter die het hier besproken vonnis wees paste 1019h vorig jaar in een bodemprocedure ook nog gewoon toe in een verstekzaak! Vanwaar nu deze change of hearts? De rechter geeft helaas geen onderbouwing voor de geformuleerde regel. In de richtlijn van de rechtbanken, waaraan ik hierboven al refereerde, wordt met geen woord over verstekzaken gesproken. En ook in de Europese Richtlijn, waar 1019h op is gebaseerd, vind ik hier niets over terug.

Lees hier meer.

IEF 9062

Betreffende de samenstelling

Besluit van de Minister van Justitie van 27 augustus 2010, nr. 5665611/10/6, betreffende de samenstelling van het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten De Minister van Justitie.

Artikel 1 1. Met ingang van 1 september 2010 wordt voor een periode van vier jaar tot voorzitter en lid van het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten benoemd: drs. J.W. Holtslag te Warmond.

2. Met ingang van 1 september 2010 wordt voor een periode van vier jaar tot lid van het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten benoemd: jhr. mr. J.L.R.A. Huydecoper te Den Haag.

Artikel 2 Met ingang van 1 januari 2011 wordt aan mr. Th.R. Bremer te Amsterdam op zijn verzoek eervol ontslag verleend als lid van het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.

Lees het gehele besluit hier.

IEF 9056

Tentamenvraag

Gebruik Koninklijk wapen. Alleen de Koningin mag het Koninklijk wapen voeren. Ondernemingen die van de Koningin het predicaat 'Bij Koninklijke Beschikking hofleverancier' hebben ontvangen, mogen een wapenschild in hun zaak ophangen met een moderne, aangepaste versie van het Koninklijk wapen. Het auteursrecht van dit wapenschild ligt bij het hoofd van het Huis Oranje-Nassau.” (Website Justitie)

Het wapen bestaat sinds 1815. In 1907 is het wapen aangepast en in 1980 (Afbeelding v.l.n.r.) is het opnieuw officieel vastgesteld (Stb. 1980, 206, zie hieronder).

Geef aan hoe de zinsnede “Het auteursrecht van dit wapenschild ligt bij het hoofd van het Huis Oranje-Nassau.” zich verhoudt tot het algemene wettelijk kader van de Auteurswet. Betrek in uw antwoord o.a. de begrippen ‘duur van het auteursrecht’, ‘eigen oorspronkelijk karakter’, zelfstandig karakter, ‘erfopvolging’ en 'overdracht bij akte'. Indien de tijd het toelaat is het toegestaan om ook de merkenrechtelijke apecten van deze casus te bespreken.

Besluit van 23 april 1980, Stb. 206, tot het voeren van het Koninklijk wapen

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Hebben besloten en besluiten:

Met intrekking van Onze Besluiten van 10 juli 1907 (Stb. 181) en van 13 juli 1909 (Stb. 271) te bepalen als volgt:

Artikel 1

Het wapen, dat door het Koninkrijk der Nederlanden, zowel als door Ons en Onze opvolgers, Koningen der Nederlanden, zal worden gevoerd, is:
in azuur, bezaaid met blokjes van goud, een leeuw van goud, gekroond met een kroon van drie bladeren en twee parelpunten van hetzelfde, getongd en genageld van keel, in de rechtervoorklauw opgeheven houdende in schuinlinkse stand een zwaard van zilver met gevest van goud en in de linker- een bundel van zeven pijlen van zilver met punten van goud, de pijlen te zamen gebonden met een lint mede van goud.

Artikel 2

Aan het in het vorige artikel omschreven wapen kunnen de navolgende uitwendige versierselen worden toegevoegd:

tot dekking van het schild de Koninklijke kroon gelijk aan die welke tot dusverre door de Koningen der Nederlanden is gevoerd;
als schildhouders twee leeuwen van goud, getongd en genageld van keel;
het devies "Je maintiendrai" in Latijnse letters van goud op een lint van azuur.
Artikel 3

Het in artikel 1 omschreven wapen, voorzien van zijn uitwendige versierselen kan worden geplaatst op een mantel van purper, geboord van goud, gevoerd met hermelijn, opgebonden met koorden eindigende in kwasten, beide van goud, en gedekt door een baldakijn van purper geboord van goud, en dragende de Koninklijke kroon.

Het wapen overeenkomstig de artikelen 1 t/m 3 ziet er als volgt uit:

 

Artikel 4

Onze mannelijke opvolgers, Koningen der Nederlanden, zullen in plaats van met de Koninklijke kroon, hun wapenschild mogen dekken met een helm, getralied en gesierd van goud, gevoerd van keel, met dekkleden van goud en azuur en gekroond met een gouden helmkroon van drie bladeren en twee parelpunten: helmteken een vlucht van sabel beladen met een gewelfde schuinbalk van zilver waarop drie lindebladeren van sinopel, met de stelen omhoog.

Artikel 5

Na troonsafstand hernemen Wij het door Hare Majesteit de Koningin Wilhelmina in het jaar 1909 voor Ons als Prinses der Nederlanden vastgestelde wapen, zijnde: gevierendeeld: I en IV het in artikel 1 omschreven wapen, (Nassau - Nederland), II en III in goud een jachthoorn van azuur, gesnoerd en geopend van keel, beslagen van zilver (Oranje). Een hartschild van goud met een aanziende stierenkop met afgerukt halsvel van sabel, gehoornd van zilver, getongd van keel en gekroond met een gouden kroon van drie bladeren (Mecklenburg).

Artikel 6

Aan het in artikel 5 omschreven wapen kunnen de navolgende uitwendige versierselen worden toegevoegd:

tot dekking van het schild de Koninklijke kroon;
als schildhouders: rechts een leeuw van goud, getongd en genageld van keel, links een griffioen van goud, getongd van keel en genageld van goud.
Dit wapen voorzien van zijn uitwendige versierselen kan worden geplaatst op een mantel van purper, geboord van goud, gevoerd met hermelijn, opgebonden met koorden eindigende in kwasten, beide van goud, gedekt door de Koninklijke kroon.

Artikel 7

Waar in Koninklijke Besluiten wordt verwezen naar de Koninklijke Besluiten van 10 juli 1907 (Stb. 181) en van 13 juli 1909 (Stb. 271) wordt deze verwijzing geacht te geschieden naar dit besluit.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad, in de Nederlandse Staatscourant en in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen zal worden geplaatst.

Soestdijk, 23 april 1980

Juliana

De Minister van Binnenlandse Zaken,
H. Wiegel

Uitgegeven de negenentwintigste april 1980

De Minister van Justitie,
J. de Ruiter

IEF 9032

De wet van auteursrecht

Kamer van Koophandel: Waarschuwing relatiegeschenken. "In Noord-Holland is een bedrijf actief dat relatiegeschenken ontwikkelt. Zij hebben alleen een bijzondere manier van werken. Een vertegenwoordiger van het bedrijf komt de relatiegeschenken ongevraagd in een winkel laten zien en laat graag één of meerdere voorbeelden achter. Hij belt na een paar weken terug om te vragen of hij iets mag leveren. Als hier negatief op geantwoord wordt, laat hij lange tijd niets van zich horen.

Na een tijd (ongeveer een jaar) komt hij het relatiegeschenk terughalen dat hij heeft achtergelaten. Als u dat niet meer heeft volgt er een rekening + verwijzing naar de wet van auteursrecht. De factuur is niet alleen van het geschenk, maar van het 'ontwikkelde idee' dat kwijt is. In één geval € 1850,- excl. btw voor een cd-doosje dat als showcase / verjaardagskalender gebruikt kan worden."

Lees hier meer.

IEF 9025

Vlaams modelcontract uitgevers en auteurs

“De Vlaamse Auteursvereniging (VAV) en de Groep Algemene Uitgevers (GAU) van de Vlaamse Uitgevers Vereniging (VUV) zorgen voor een primeur: een modelcontract dat uitgevers en auteurs in staat moet stellen hun samenwerking onder de beste voorwaarden aan te gaan, in de zekerheid dat hun overeenkomst juridisch sluitend is en geen van beide partijen benadeelt.

Hoewel een aantal Vlaamse uitgeverijen een (licht aangepaste) versie van het Nederlandse model gebruikten, was er tot dusver geen overeenkomst die aangepast was aan het Belgische recht. Deze sectorovereenkomst is volledig bij de tijd en regelt dus ook in detail alle rechtenkwesties in de digitale wereld (o.a. e-books). “

Lees hier meer. Modelcontract hier. Toelichting hier.

IEF 9020

Jurisprudentielunch Reclamerecht

Op dinsdag 21 september 2010 organiseert deLex, uitgever van Reclameboek.nl in de Balie in Amsterdam opnieuw een intensieve Jurisprudentielunch. Tijdens een informele lunch brengen Jan Kabel en Ebba Hoogenraad u op de hoogte van de meest recente jurisprudentie op het gebied van het Reclamerecht.

Programma en inschrijving (let op: beperkt aantal plaatsen) hier.

IEF 9019

Redelijk ras naderende deadlines

ACTA: Einddatum consultatie 15 augustus 2010. De Anti-Counterfeiting Trade Agreement (ACTA) is een initiatief van Japan en de VS, genomen in 2007. Het idee hierachter is, tezamen met andere landen, te komen tot een standaard op het gebied van handhaving van intellectuele eigendomsrechten teneinde namaak en piraterij effectief te bestrijden. De consultatie dient om alle belanghebbenden te informeren over ACTA en hen in de gelegenheid te stellen een reactie te geven op het concept-verdrag – versie april 2010.

Lees hier meer. 

Auteurscontractenrecht. Einddatum consultatie 30 september 2010 (verlengd). In het voorontwerp worden wijzigingen voorgesteld in de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten met als doel de positie van de natuurlijke maker ten opzichte van de exploitant van zijn werken te versterken. Het consultatiedocument dient ter toelichting op het voorontwerp. Met de consultatie worden belangstellenden uitgenodigd een reactie te geven.

Lees hier meer.

IEF 9012

De afspraak geldt echter nog altijd

Kamerstuk 21501-33 nr. 285, Tweede Kamer. Brief van de ministers van Economische Zaken en van Justitie over de voortgang van de onderhandelingen over een verdrag Anti-Counterfeiting Trade Agreement (ACTA) en reactie op brief dhr. M. te A.

"Sinds de publicatie van de concepttekst op het internet heeft een nieuwe onderhandelingsronde plaatsgevonden in Luzern, Zwitserland van 28 juni tot en met 1 juli jl. Helaas hebben de ACTA-deelnemers geen overeenstemming kunnen bereiken over de publicatie van de aldaar tot stand gekomen concepttekst. Evenals voorheen zal Nederland zich onverkort sterk blijven maken dat de concepttekst na afloop van de volgende onderhandelingsronde(s) wel weer openbaar wordt gemaakt.

Ten aanzien van de resultaten die in de laatste onderhandelingsronde zijn geboekt, geldt de afspraak tussen de ACTA-deelnemers, die bij aanvang van de ACTA-onderhandelingen is gemaakt, om de inhoud van de ACTAdocumenten en de onderhandelingen vertrouwelijk te behandelen echter nog altijd, waardoor wij er hier niet in detail op kunnen ingaan."

Lees de gehele brief hier.