DOSSIERS
Alle dossiers

Wet- en regelgeving  

IEF 9540

Aanhangsel II vergaderjaar 2010-2011 vraagnummer 2011Z07470

Welke juristen of hoogleraren?

Kamerstukken. Octrooirecht. Kwekersrecht. Vragen ingediend door het lid Van Gerven (SP) aan de minister van ELI over multinationals bij kwekersvrijstelling in octrooirecht (ingezonden 8 april 2011).

Vraag 1: Welke juristen of hoogleraren met welke expertise hebben meegeschreven aan het genoemde rapport «Analyse van de juridische mogelijkheden van een veredelingsvrijstelling in het octrooirecht in het licht van internationale regelingen» OI/I/IE/11009296?

Vraag 2: Hoe is de onafhankelijkheid van de jurist(en) gewaarborgd? Heeft peer review plaatsgevonden? Welke bedrijven, organisaties, universiteiten of instituten zijn geconsulteerd bij het opstellen van het geschrift of hebben een draft gezien?

Lees alle vragen hier (pdf volgt) en hier (pdf)

IEF 9148

Geen toestemming meer nodig van de octrooihouder

Kamerstuk 27428 nr. 174, Tweede Kamer. Beleidsnota Biotechnologie, brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, zoals toegezegd tijdens het AO met de vaste Kamercommissie voor LNV over octrooi- en kwekersrecht.

Octrooirecht. Kwekersrecht. “"Invoering van een beperkte kwekersvrijstelling leidt er toe dat de betrokken kweker, in tegenstelling tot voorheen, geen toestemming (licentie) meer nodig heeft van de octrooihouder(s) om het betrokken plantenmateriaal te mogen gebruiken voor het ontdekken of ontwikkelen van nieuwe plantenrassen."

"De Rijksoctrooiwet 1995 kent nog geen kwekersvrijstelling. De voorgenomen kwekersvrijstelling in die wet is een beperkte kwekersvrijstelling. De vrijstelling geldt dan namelijk alleen voor het gebruik van octrooirechtelijk beschermd plantenmateriaal voor veredelingsdoeleinden en niet voor het commercialiseren van de nieuwe rassen, die zijn verkregen gebruikmakend van plantenmateriaal waarop octrooirecht rust.

Invoering van een beperkte kwekersvrijstelling in het octrooirecht voegt iets extra’s toe aan de bestaande onderzoeksvrijstelling. Met de huidige Nederlandse onderzoeksvrijstelling in het octrooirecht mag de kweker slechts nagaan of de uitvinding als zodanig bruikbaar is voor zijn bedrijf. Als dat het geval is kan de kweker een licentie vragen indien hij het plantenmateriaal wil gebruiken voor verder gebruik bij veredeling.

Onder de huidige octrooiwetgeving moet een kweker, die ten behoeve van veredelingsdoeleinden gebruik wil maken van plantenmateriaal waarop een octrooirecht rust, dus eerst een licentie vragen om dat materiaal te mogen gebruiken met het oog op het ontwikkelen van een nieuw plantenras. De kweker gebruikt dan immers de betrokken uitvinding voor een commercieel doel, namelijk het ontwikkelen van een nieuw plantenras.

Invoering van een beperkte kwekersvrijstelling leidt er toe dat de betrokken kweker, in tegenstelling tot voorheen, geen toestemming (licentie) meer nodig heeft van de octrooihouder(s) om het betrokken plantenmateriaal te mogen gebruiken voor het ontdekken of ontwikkelen van nieuwe plantenrassen.

Indien na het ontwikkelingswerk de geoctrooieerde uitvinding nog aanwezig is in het nieuw ontwikkelde plantenras en de kweker vervolgens dit nieuwe ras gaat vermarkten, valt dit buiten de reikwijdte van de kwekersvrijstelling. De kweker heeft vanaf de fase van de productie van het teeltmateriaal die voorafgaat aan de marktintroductie een licentie nodig van de octrooihouder, althans zolang de door de geoctrooieerde uitvinding veranderde eigenschappen in het nieuwe ras tot uitdrukking komen.

De meerwaarde van de (beperkte) kwekersvrijstelling ten opzichte van de onderzoeksvrijstelling in het octrooirecht is dus dat het biologisch materiaal niet alleen gebruikt mag worden voor onderzoek van het geoctrooieerde, maar ook voor onderzoek met het geoctrooieerde. Het geoctrooieerde plantenmateriaal mag dus zonder licentie worden gebruikt voor het ontdekken en ontwikkelen van nieuwe rassen.

(…)

Tijdens het afgelopen Algemeen Overleg is de motie Van Gerven c.s. (Kamerstukken II 2009/10, 27 428, nr. 165) aangenomen. Bij deze motie is gevraagd om in de voorbereiding van het wetgevingstraject zowel de beperkte als de uitgebreide kwekersvrijstelling in het octrooirecht uit te werken en daarbij de juridische (on)mogelijkheden zowel in nationale, Europese als mondiale wet- en regelgeving te onderzoeken en binnen drie maanden met voorstellen te komen zodat over deze opties kan worden gesproken.

Naar verwachting zal de reactie op deze motie, waarbij de juridische mogelijkheden van een beperkte en uitgebreide kwekersvrijstelling worden geanalyseerd in het licht van de TRIPS-Overeenkomst, het Europees Octrooiverdrag en de Bio-octrooirichtlijn, in november aan de Tweede Kamer gezonden kunnen worden. Het overleg over de reikwijdte van die vrijstelling loopt namelijk nog met de belangenorganisaties NIABA en Plantum NL. Het is van belang dat de reikwijdte geen misverstanden of problemen oplevert. Bij de gevraagde analyse zal ook worden ingegaan op een eerdere mislukte poging om een kwekersvrijstelling in te voeren tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de implementatie van de Bio-octrooirichtlijn.

Het wetsvoorstel voor invoering van een kwekersvrijstelling in de Rijksoctrooiwet 1995 zal naar verwachting in het voorjaar van 2011 aan de Tweede Kamer kunnen worden aangeboden."

Lees de gehele brief hier.

IEF 9010

De lichaamstaal van sommige Kamerleden

Handelingen Tweede Kamer, 2009-2010, 94 dossier, pag. 7844  (dossier 27428). Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 30 juni 2010 over toekomst plantenveredeling, ontwikkelingen in octrooi- en kwekersrecht.

Minister Verburg: Voorzitter. Kortheidshalve zal ik ingaan op alle vijf de ingediende moties, zonder commentaar vooraf. Ik wil echter wel opgemerkt hebben dat de meeste onderwerpen gisteren ook uitvoerig in het algemeen overleg aan de orde zijn geweest. Ik zie aan de lichaamstaal van sommige Kamerleden dat zij dat herkennen.

Allereerst de motie van mevrouw Ouwehand, ingediend mede namens de heer Van Gerven. Daarin wordt de regering verzocht om dit probleem mee te nemen in de lopende WTO-onderhandelingen en zich daarbij in te zetten voor een mondiale afspraak dat planteigenschappen vrij beschikbaar zijn voor boeren en veredelaars en, evenals diereigenschappen, niet meer octrooieerbaar zijn. Ik ontraad de aanneming van deze motie en wel om de reden die ik gisteren ook al heb aangegeven: ik streef naar een balans.

Zowel het kwekersrecht als het octrooirecht is van belang voor innovatie en wij moeten alles op alles zetten om die innovatie ook voortgang te laten maken. Als we alleen inzetten op kwekersrecht en voor de rest de deur dichtdoen, dan is dat niet de goede ontwikkeling, althans niet de ontwikkeling die ik nastreef. Dat is ook niet de inzet die ik zou willen plegen op Europees niveau. De Kamer weet dat ik op Europees niveau bezig ben en dat ik ga voor de beschikbaarheid voor kwekers en voor veredeling van zo veel mogelijk zaken. Ik zou dit niet willen doen. Ik ontraad het aanvaarden van deze motie. Bovendien wijs ik erop dat de Europese Commissie mede namens Nederland spreker is in WTO-verband. Dat betekent dat wij eerst op Europees niveau overeenstemming moeten hebben over de inzet op dit punt.

In de motie op stuk nr. 164 van mevrouw Ouwehand wordt de regering verzocht zich in te zetten om op mondiaal, Europees en nationaal niveau de wet- en regelgeving zo aan te passen dat het verwerven van intellectuele eigendomsrechten op genen, planten en plant- en diereigenschappen niet meer mogelijk is. Deze motie is onwenselijk en onmogelijk. Ik ontraad haar om precies dezelfde reden als ik de vorige motie heb ontraden.

De heer Van Gerven heeft een motie ingediend mede namens de leden Dijkgraaf, Koopmans, El Fassed, Wiegman-van Meppelen Scheppink en Ouwehand. In deze motie, op stuk nr. 165, wordt de regering verzocht om in de voorbereiding van het wetgevingstraject in opvolging van het rapport Veredelde zaken niet alleen optie 3 uit te werken, maar ook optie 2 en daarbij de juridische mogelijkheden of onmogelijkheden in zowel nationale, Europese als mondiale wet- en regelgeving te onderzoeken en binnen drie maanden met voorstellen naar de Kamer te komen. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer over. Ik heb gisteren gemerkt dat de Kamer echt behoefte heeft aan een volledige duiding van mogelijkheden en onmogelijkheden. Ik ben graag bereid om in te gaan op zowel de gedeeltelijke als de volledige kwekersvrijstelling. Ik zal dat doen. Daarbij zal ik aangeven, met de minister van Economische Zaken, waarom wij de inzet plegen zoals wij die plegen. Dat hoeft geen drie maanden te duren. Ik zal dat zo snel mogelijk doen.

In de motie op stuk nr. 166 van mevrouw Jacobi wordt de regering verzocht om het initiatief te nemen tot een dialoog met de stakeholders in de sector en met maatschappelijke organisaties om te komen tot een gedragscode waarin ook afspraken kunnen worden gemaakt over de wijze waarop moet worden omgegaan met eerder te breed verleende octrooien en de Kamer hierover binnen een jaar te informeren. Ik beschouw deze motie als ondersteuning van beleid en zal hiertoe graag het initiatief nemen.

In de motie van de heer El Fassed op nr. 167 wordt de regering verzocht om in Europees verband draagvlak te zoeken voor een herziening van de bio-octrooirichtlijn zodanig dat genetisch materiaal van planten beschikbaar blijft voor verdere veredeling en vermarkting zoals onder de volledige breeders exemption van het kwekersrecht. De heer El Fassed en ook andere leden van de Kamer kennen mijn inzet op Europees niveau, ook mijn inzet voor een zodanige evaluatie en bijstelling van de bio-octrooirichtlijn dat deze toekomstgericht wordt. Wat de heer El Fassed en met hem de andere ondertekenaars hier vragen, gaat echter te ver. Het verzoek gaat te ver in effect op voorhand en het duidt op algehele vrijstelling. Ik heb nu juist in reactie op motie die is ingediend door de heer Van Gerven aangegeven dat ik uiteen zal zetten waarin de voetangels en klemmen zitten. Dat is de reden dat ik de aanvaarding van deze motie ontraad. Er moet een evaluatie komen, maar alleen maar hier op inzetten gaat echt te ver en zou een ongewenst effect kunnen hebben.

Lees de Handelingen hier. Uitslag stemmingen hier.

IEF 8770

Veredelde zaken

Flora -Bottticelli (Primavera)Kwekersrecht, octrooirecht. ‘Veredelde zaken’, rapport ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en Economische Zaken over de toekomst van de plantenveredeling in het licht van de ontwikkelingen in het octrooirecht en het kwekersrecht. Het  rapport is uitgebracht door het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN). Onder andere:

"Juridische consequenties. Aanpassing van de regelgeving via een of meerdere van de hier boven aangegeven routes vraagt om een zorgvuldige afweging van de juridische consequenties. Dit is niet primair een juridische studie. Zo gauw beleidskeuzes tot daadwerkelijke acties leiden ral een gedegen studie naar de juridische consequenties gedaan moeten worden. Echter, enkele duidingen volgen hier:

- Het middel om de innovatie in de plantenveredeling te stimuleren via aanpassingen aan de inhoud van het octrooirecht (optie 1 van 6.2.2) vergt een aanpassing van de Europese Blotechnologierichtlijn, dat in lijn moet zijn met (mogelijk een nieuwe interpretatie van ) TRIPS Art. 27 en 28. Dit zal tijd kosten en zal vooral effectief zijn in de internationaal opererende plantenveredelingsector wanneer naast Europa ook andere belangrijke landen (VS, Japan, China) een dergelijk standpunt innemen.

- Besluiten die te maken hebben met de uitbreiding van de kwekersvrijstelling binnen het octrooirecht (optie 2 en 3) kunnen vrijwel zeker genomen warden ronder de Richtlijn aan te passen. In de EU is het recht om te mogen veredelen met rassen die onder de reikwijdte van een octrooi vallen in Frankrijk en Duitsland al expliciet in de nationale octrooiwetten opgenomen (=optie 3). Ook de verdergaande optie 2 zal op deze manier mogelijk zijn. Ook al kan dit op nationaal niveau gebeuren, het verdient echter aanbeveling dit wel op Europees niveau in te zetten. Ten eerste omdat de veredelingssector internationaal georiënteerd is, en ten tweede omdat een derde model voor het organiseren van de relatie tussen octrooirecht en kwekersrecht mogelijk (of waarschijnlijk) zal leiden tot een Europees initiatief om de harmonisatie te herstellen.

- Het aanscherpen van de uitvoering van het octrooisysteem (m.b.t. inventiviteit etc.) behoeft een aanwijzing aan het Europese Octrooibureau en de nationale bureaus. Een alternatief is dat rechters zich buigen over zaken die de reikwijdte van het octrooirecht in de sector bepalen, zoals de Novartis case G0001/98, die een uitleg van octrooieerbaarheid heeft gegeven die in dit rapport ter discussie wordt gesteld.

- Voor het verbeteren van het gebruik van het octrooirecht kan aan de ISF of de ESA gevraagd worden om een standpunt te formuleren. In dat geval is het gewenst om een tijdslimiet te stelten aan het antwoord.

Lees de kamerbrief hier, het volledige rapport hier.

IEF 7543

Discussiethema's

Kamerstukken I 2008/09, 31700 XIV, nr. E. Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2009; Verslag van de expertbijeenkomst over biotechnologie

Discussiethema 1: Plantenveredeling, biotechnologie en genetische modificatie. Bij het eerste thema gaan wij in op de technologische ontwikkelingen in de biotechnologie rond genetische modificatie. Wij zullen bediscussiëren hoe die technologieën de plantenveredeling sturen en daarmee de wereldwijde vraag naar voedsel.

Discussiethema 2: Landbouw, biotechnologie en de wereldvoedselvoorzieningIk geef een korte uiteenzetting over mijn opvatting van de rol van genetische modificatie in de wereldvoedselvoorziening.

Discussiethema 3: Is er een nieuwe maatschappelijke en politieke discussie aan de orde? Wat moet de beleidslijn zijn voor Eerste en Tweede Kamerleden voor de komende politieke besluitvorming?

Lees het gehele verslag hier.

 

IEF 7470

Potentie in de biotechnologie

Kamerstukken II 2008/09, 29338, nr. 77 (Bijlage). Synthetische biologie: kansen creëren.

"Potentie in de biotechnologie: In Nederland zijn zo’n 140 bedrijven actief in de biotechnologie en dat aantal groeit. Begin jaren 80 van de vorige eeuw liep Nederland voorop in de biotechnologie, maar sindsdien is de sector in andere Europese landen harder gegroeid dan in ons land. Nederland heeft zijn voorsprong moeten prijsgeven. Dus ondanks een goede uitgangspositie blijkt de biotechnologiesector achter te blijven bij die in andere landen. Door te kijken naar de ontwikkeling van het aantal octrooiaanvragen in de periode 1995-2004 liet het Octrooicentrum bijvoorbeeld zien dat Nederland het rond 2000 op het gebied van de biotechnologie slechter dan gemiddeld deed in Europa. Het gaat hier overigens alleen om ‘dedicated’ bedrijven, bedrijven die zich uitsluitend bezig houden met biotechnologie. De zogenaamde ‘diversified’ bedrijven, vaak grotere bedrijven als Unilever en DSM waarbij biotechnologie slechts een deel van de activiteiten uitmaakt, zijn buiten beschouwing gelaten. Uit het rapport blijkt dat de groei van het aantal octrooiaanvragen in de biotechnologiesector tot 2000 hoger lag dan de algemene groei van de aanvragen, maar dat die sindsdien is gestagneerd en onder het Nederlands gemiddelde is komen te liggen.

Lees hier meer.

IEF 6312

Betaalkaarten

Verordening1238/95 is gewijzigd door Vo. 572/2008 (Verordening (EG) Nr. 572/2008 van de Commissie  van 19 juni 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1238/95 wat betreft de aan het Communautair Bureau voor plantenrassen te betalen jaarlijkse rechten en rechten voor technisch onderzoek, alsmede de wijze van betaling).

De wijzigingen betreffen de vervanging van "ECU" door EURO, alsmede de toevoeging van de betaalkaart als betalingswijze in artikel 3 lid 2.

Lees de Verordening hier

IEF 6051

Elektronisch communiceren toegestaan

Verordening (EG) Nr. 355/2008 can de commissie van 21 april 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1239/95 wat betreft het gebruik van elektronische communicatiemiddelen bij de procedures voor het Communautair Bureau voor plantenrassen.

Uit de overwegingen:

(1) De voorschriften van Verordening (EG) nr. 1239/95 van de Commissie van 31 mei 1995 houdende voorschriften ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad, betreffende de procedures voor het Communautair Bureau voor Plantenrassen (2) dienen te worden vereenvoudigd, met name door het gebruik van elektronische communicatiemiddelen toe te staan.

(2) Het is wenselijk om zowel de indiening van aanvragen, bezwaarschriften en beroepen als de betekening van stukken door het Communautair Bureau voor plantenrassen („het Bureau”) te vereenvoudigen door het gebruik van elektronische communicatiemiddelen toe te staan. Bovendien moet het Bureau de mogelijkheid worden geboden om certificaten voor communautaire kwekersrechten in elektronische vorm af te geven. De bekendmaking van informatie betreffende communautaire kwekersrechten dient eveneens met behulp van elektronische middelen mogelijk te worden gemaakt. Ten slotte moet — met het oog op een grotere efficiëntie — de elektronische archivering van dossiers betreffende procedures worden toegestaan.
(3) De voorzitter van het Bureau moet de bevoegdheid worden verleend om alle noodzakelijke voorschriften ten aanzien van het gebruik van elektronische middelen voor communicatie of archivering vast te stellen.
(4) Verordening (EG) nr. 1239/95 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

Lees de verordening hier

IEF 4550

Een communautair kwekersrecht

Voorstel voor een Verordening van de Raad  tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2100/94 wat betreft het recht om een aanvraag voor een communautair kwekersrecht in te dienen.

Om de handel te vergemakkelijken en de bepalingen van de verordening in overeenstemming te brengen met andere communautaire wetgeving, stelt de Commissie voor Verordening (EG) nr. 2100/94 te wijzigen. De voorwaarden voor het recht om een aanvraag voor een communautair kwekersrecht in te dienen, worden vereenvoudigd en er wordt één aanvraagregeling voor alle aanvragers ingevoerd. De Commissie stelt voor om Verordening (EG) nr. 2100/94 wordt als volgt te wijzigen.

(1) Artikel 12 komt als volgt te luiden:

Recht op het indienen van een aanvraag voor een communautair kwekersrecht

Tot het indienen van een aanvraag voor een communautair kwekersrecht zijn gerechtigd natuurlijke personen en rechtspersonen, alsook instanties die volgens het op hen toepasselijke recht met een rechtspersoon worden gelijkgesteld. Een aanvraag mag ook door twee of meer aanvragers gezamenlijk worden ingediend."

(2) In artikel 41, lid 2, wordt "12, lid 1, onder b)," geschrapt.

(3) Artikel 52, lid 4, komt als volgt te luiden: "4. Het bepaalde in de leden 2 en 3 is eveneens van toepassing op vroegere aanvragen die in een andere lidstaat zijn ingediend."

Lees het voorstel hier.

IEF 4150

Vanwege de interdepartementale overlegstructuur

ehb.gifKamerstukken. Niet-dossierstuk just070356, 2e Kamer. Handhaving. Brief van de minister van Justitie over uitstelbericht Kabinetsstandpunt richtlijn handhaving intellectuele eigendomsrechten

“Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juni 2007

Onder verwijzing naar uw brief van 25 mei 2007, met kenmerk 07-Just-B-033, met het verzoek om uiterlijk dinsdag 5 juni a.s. het kabinetsstandpunt over de richtlijn betreffende de maatregelen en procedures om de handhaving van intellectuele eigendomsrechten te waarborgen aan de Kamer te doen toekomen, deel ik u mee dat de genoemde datum -vanwege de interdepartementale overlegstructuur- helaas niet kan worden gehaald.

Naar verwachting zal het kabinetsstandpunt, dat neergelegd wordt in een BNC-fiche, u in week 25 toekomen. 

De Minister van Justitie, E.M.H. Hirsch Ballin

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 11 - 20 van 32