Merkenrecht  

IEF 528

En het zoeken ging verder

Welke naam is nou geschikt voor de 'denktank voor het gedachtengoed van Nawijn & De Winter'? De keuze voor 'Willem van Oranje' werd twee dagen geleden door de Rijksvoorlichtingsdienst tegen gehouden. De twee rechtse politici gingen verder met hun zoektocht naar nationale helden en kwamen uit bij 'Marnix van Sint Aldegonde'.

Maar daar is de ChristenUnie niet blij mee. Haar wetenschappelijk bureau brengt onder deze naam boeken en commentaren uit en wenst niet met het 'gedachtengoed' van Nawijn geassocieerd te worden. (Overigens terzijde: kan er niet een ander woord voor 'gedachtengoed' gebruikt worden, en dit woord worden voorbehouden aan het werk van echte filosofen?)

Interessante kwestie voor IE-juristen uiteraard. Want waar baseren zowel de Rijksvoorlichtingsdienst als de ChristenUnie hun bezwaren op? Een blik in de merkenregisters leert dat zowel Willem als Marnix niet als merk zijn geregistreerd. Zouden de namen als merken in strijd zijn met de de openbare orde? Gebrek aan onderscheidend vermogen? De Rijksvoorlichtingsdienst kan zich waarschijnlijk beroepen op 6:162 BW aangezien gebruik van een andermans geslachtsnaam onder omstandigheden een onrechtmatige daad oplevert (Hagemans: Tekst&Commentaar IE). Maar de ChristenUnie dan? En hebben dode mensen ook nog rechten? Wie het weet mag het zeggen...

IEF 522

A walking, talking trademark

De U.S. Court of Appeal heeft gisteren uitgemaakt dat een schilderij waarop Tiger Woods is afgebeeld, geen inbreuk maakt op de merkrechten die de golfer op zijn uiterlijk heeft.

De motivatie van de rechter is, zeker in de V.S. waar sport min of meer gelijk staat aan commercie, op z'n zachtst gezegd opvallend: "We hold that, as a general rule, a person’s image or likeness cannot function as a trademark," Judge James Graham wrote in the majority opinion. "ETW (de agent van Woods, red.) asks us, in effect, to constitute Woods himself as a walking, talking trademark." Lees hier meer.

IEF 520

nog geen referendum

Kamerstukken 30 148, nr. 1: Brief van de minister van buitenlandse zaken betreffende het BVIE (merken en tekeningen of modellen), met Protocol; ’s-Gravenhage, 25 februari 2005 (Trb. 2005, 96). Den Haag, 2 juni 2005. Publ. 16 juni 2005. 

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, vierde lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen moge ik u mededelen dat artikel 5.5 van het bovengenoemde verdrag vanaf 25 februari 2005 voorlopig wordt toegepast. De tekst van het verdrag gaat u hierbij toe. Nadat het advies van de Raad van State zal zijn ingewonnen, zal het verdrag ter goedkeuring aan de Staten-Generaal worden overgelegd.

De Minister van Buitenlandse Zaken, B. R. Bot

IEF 514

Oog om Oog, Merk om Merk

Noordzee FM gaat,Q-Music heten, net als de Vlaamse zusterzender van de nieuwe eigenaar. Als het aan Q-Dance, organisator van dancefeesten, ligt gaat de naamswijziging alleen niet door. Directeur Wouter Tavecchio van Q-dance komt met een aardig argument, maar vergeet dat we allemaal Beneluxers zijn: "Wij wilden met Q-Dance de Belgische markt op, maar de Vlaamse Media Maatschappij, moederbedrijf van Q-Music, maakte onlangs bezwaar bij het Benelux Merkenbureau omdat de namen te veel op elkaar zouden lijken. Als zij met hun naam de Nederlandse markt op willen, zullen wij daar ook een probleem van maken." Volgens onze advocaten hebben wij hier een sterke case. (Adformatie)

IEF 510

Merkbelening

Aardige tip voor noodlijdende voetalclubs: "The financial crisis at the stock-exchange quoted German First Division football club Borussia Dortmund has carried through to its trademark. As became known last week, the club had put up the rights to its trademark name as security for instalment payments. The name rights of the club’s stadium are also being offered." Lees hier meer.

IEF 509

op zijn minst twijfelachtig

Vanochtend in het FD: Opinie Diederik Stols, DLA SG, Verpakkingsmerken beperkt houdbaar. Aanhakend bij de Unilever/AH/Remia zaken stelt Stols: “Albert Heijn richt zich op de verpakking. Een verpakking moet erg onderscheidend zijn om als merk te kunnen functioneren. Deponeren van de vorm van de verpakking viel voor Unilever dus af. Het enige wat Unilever resteerde was het deponeren van de verpakking-met-etiket als merk. Maar de waarde van een dergelijk merk is op zijn minst twijfelachtig, zo leert het vonnis...Bijkomend probleem is dat etiketten regelmatig gerestyled worden.

Alleen de evergreens met een klassieke reputatie doorstaan de tand des tijds. Zo zien Zwaluw-lucifers er al jaren hetzelfde uit (Nadat de restyling was mislukt-IEF).

Een tweede les uit het Albert Heijn-vonnis is dat veel Nederlandse rechters nog steeds weinig heil zien in marktonderzoeken...Het wordt dus tijd voor de oprichting van een objectief nationaal marktonderzoeksinstituut, een soort Kema, zoals onlangs bepleit door een lid van de Hoge Raad.” (En hopelijk heeft Drs. Häcker inmiddels een uitgever gevonden.)

Volgens Stols, en lang niet iedereen die het vonnis heeft gelezen zal het daarmee eens zijn, hoeft Albert Heijn hoeft zich weinig zorgen te maken over de bodemprocedure en  kan Unilever de tienduizenden euro's die het zou moeten besteden aan nog meer marktonderzoeken en aan het in stand houden van tientallen merkregistraties beter besteden aan reclamecampagnes.

IEF 500

Italiaans of toch een Spaanse citroenlikeur

Arrest GvEA, 15 juni 2005, Shaker / OHIM - Limiñana y Botella (Limoncello) Shaker di L. Laudato & C.

Sas heeft op 20 oktober 1999 een gemeenschapsmerkaanvraag ingediend. Het betreft een beeldmerk voorzien van de woorden "Limoncello della Costiera Amalfitana" en "Shaker" en een met citroenen versierde rond bord. Op verzoek van het BHIM heeft Shaker haar aanvraag ingetrokken voor de alcoholvrije dranken. Deze is nu beperkt tot citroenlikeuren afkomstig uit de Costiera Amalfitana. Dit zou nl. de consument misleiden door hem te doen geloven dat de fles de "limoncello" genaamde likeur zou bevatten. Na publicatie van deze aanvraag heeft de Liminana y Botella SL oppositie hiertegen ingesteld op grond van haar ouder Spaanse woordmerk "LIMONCHELO" 

Zowel de oppositieafdeling als de kamer van beroep hebben de inschrijving van het aangevraagde merk geweigerd omdat de term "LIMONCELLO", visueel en fonetisch zou overeenstemmen met het oudere merk. Het GvEA maakt korte metten met het standpunt van kamer van beroep. Volgens het GvEA is het dominerende bestanddeel niet het woord "LIMONCELLO", maar juist het met citroenen versierde rond bord. Het Spaanse publiek zal niet in verwarring raken bij het zien van het Limoncello etiket op de fles van Shaker. Lees Arrest

IEF 498

World Pack = merk

Uitspraak voorzieningenrechter 's-Gravenhage van 10 juni 2005, KG 05/434 (NMBS Holding/SNCB Holding c.s./TPG Post BV)  NMBS is houdster van het woordmerk WORLD PACK, ingeschreven in het Benelux-merkenregister onder nummer 576127. Zij gebruikt het woordmerk al vanaf 1994 onder meer op haar formulier voor pakketvervoer. TPG gebruikt sinds 2001 de aanduidingen 'Worldpack Basic" en Worldpack Special" voor vervoer van pakketten. TPG faalt in haar verweer dat het merk WORLD PACK geen onderscheidend vermogen zou hebben. TPG heeft betoogd dat het merk in de Engelse taal de waren en diensten zou beschrijven waarvoor het is gedeponeerd. NMBS heeft de voorzieningenrechter kunnen overtuigen dat het Engelse woord voor 'pakket' in de zin van 'postpakket' in de eerste plaats 'parcel' is.

Volgens de rechter wordt het woord 'PACK' niet opgevat als verwijzend naar (post)pakketten. Ook het verweer dat NMBS haar merk gedurende een onafgebroken periode van vijf jaren niet zou hebben gebruikt, gaat niet op. Vast is komen te staan dat het merk op het voornoemde formulier wordt gebruikt. Opvallend is dat op dit formulier (zie afbeelding vonnis) beeldelementen zijn toegevoegd aan het merk WORLD PACK. Kennelijk is dit beeldmerk niet geregistreerd. Misschien is NMBS er ooit wel eens opgewezen dat de woordcombinatie 'world pack' wel eens als beschrijvend zou kunnen worden opgevat. Lees vonnis

IEF 497

Spa niet in Form

Arrest GvEA 15-06-05, T-186,/04, SPA Monopole vs. OHIM/Spaform Ltd.

Na inzake SPAFINDERS (lees hier) de deksel op de neus te hebben gekregen, boekt frequent oppossant Spa Monopole nu wel een succesje. Zij het een nipte...

Het Engelse bedrijf Spaform Ltd. deponeert woordmerk SPAFORM voor o.m. (bubbel)baden (klasse 11), pompen (9) en drukmeters (7). Spa Monopole maakt bezwaar op grond van haar merken SPA THERMES (o.m. klasse 11) en SPA (klasse 32). Spa Monopole stelt dat SPA een bekend merk (dat was na SPAFINDERS immers al 'in the pocket') is en beroept zich met betrekking tot dit merk op art. 8 lid 5 van de Gemeenschapsmerkverordening.

Spa Monopole vergeet echter het inschrijvingsbewijs van SPA bij haar bezwaarschrift over te leggen, danwel het merk in haar bezwaarschrift af te beelden. Wél vermeldt Spa Monopole in haar bezwaarschrift registratienummer, -datum en lidstaat van inschrijving.

De oppositieafdeling van het OHM wijst de vordering gebaseerd op SPA THERMES wegens gebrek aan overeenstemming af, en oordeelt de vordering gebaseerd op SPA niet-ontvankelijk o.g.v. art. 18 lid 1 Uitvoeringsverordening ("uit bezwaarschrift moet blijken op grond van welk ouder merk of ouder recht oppositie wordt ingesteld"). Kamer van Beroep bevestigt beslissing.

Het GvEA redt Spa Monopole. Het oordeelt dat het merk SPA door Spa Monopole voldoende duidelijk is aangeduid om te kunnen identificeren op welk ouder merk oppositie wordt ingesteld. Art. 18 lid 1 verplicht niet dat het merk moet worden afgebeeld danwel dat een inschrijvingsbewijs moet worden overgelegd. Beslissing Kamer van Beroep vernietigd (voor wat betreft SPA).

IEForum kan niet anders dan instemmen met dit wijze anti-bureaucratische besluit van het GvEA

Lees hier het gehele arrest.