DOSSIERS
Alle dossiers

Woord- en of beeldmerk  

IEF 22788

Ferrari behoudt TESTAROSSA-merk: Gerecht EU vernietigt beslissing EUIPO

Gerecht EU (voorheen GvEA) 2 jul 2025, IEF 22788; ECLI:EU:T:2025:659 (Ferrari tegen EUIPO - Kurt Hesse (TESTAROSSA)), https://ie-forum.nl/artikelen/ferrari-behoudt-testarossa-merk-gerecht-eu-vernietigt-beslissing-euipo

Gerecht EU 2 juli 2025, IEF 22788, IEFbe 3934; ECLI:EU:T:2025:659 (Ferrari tegen EUIPO - Kurt Hesse (TESTAROSSA)). Ferrari is sinds 2007 houder van het internationale woordmerk TESTAROSSA voor onder meer auto’s en voertuigonderdelen (klasse 12). In 2015 verzocht Kurt Hesse de Nietig- en Vervalverklaringsafdeling van het EUIPO om het merk vervallen te verklaren wegens gebrek aan normaal gebruik in de vijf jaar ervoor. De Nietig- en Vervalverklaringsafdeling van het EUIPO wees het verzoek op 16 december 2016 gedeeltelijk toe. Het merk werd doorgehaald voor vrijwel alle aangeduide waren, met uitzondering van automobielen. Beide partijen gingen hiertegen in beroep. Hesse wilde ook vervallenverklaring voor auto’s; Ferrari betoogde juist dat het merk ook voor voertuigonderdelen en motoren normaal werd gebruikt. Op 29 augustus 2023 (gecorrigeerd op 28 september 2023) verklaarde de Kamer van Beroep van het EUIPO het merk volledig vervallen. Ferrari stelde daarop beroep in bij het Gerecht van de EU en vorderde vernietiging van deze beslissing. Het Gerecht benadrukt dat het materiële geschil wordt beheerst door Verordening nr. 207/2009, terwijl de procedurele regels uit Verordening 2017/1001 van toepassing zijn. 

IEF 22772

HvJEU verduidelijkt verhouding tussen kwade trouw en absolute weigeringsgronden bij merkaanvraag na octrooiverval

HvJ EU 19 jun 2025, IEF 22772; ECLI:EU:C:2025:455 (CeramTec tegen Coorstek Bioceramics), https://ie-forum.nl/artikelen/hvjeu-verduidelijkt-verhouding-tussen-kwade-trouw-en-absolute-weigeringsgronden-bij-merkaanvraag-na-octrooiverval

HvJEU 19 juni 2025, IEF 22772, IEFbe 3928; ECLI:EU:C:2025:455 (CeramTec tegen Coorstek Bioceramics). Deze zaak speelt zich af tussen CeramTec GmbH, een Duitse fabrikant van technische keramische onderdelen voor implantaten, en Coorstek Bioceramics LLC, een Amerikaanse producent van vergelijkbare medische keramiek. CeramTec heeft kort na het vervallen van haar Europees octrooi voor composietmateriaal drie Uniemerken aangevraagd: een roze kleur-, beeld- en driedimensionaal merk in roze voor keramische heup- en kniedelen. CeramTec stelt dat Coorstek inbreuk maakt op deze merken. Volgens Coorstek zijn de merken ongeldig omdat zij onder absolute weigeringsgronden vallen en omdat CeramTec de merkaanvragen te kwader trouw heeft ingediend. De cour d’appel de Paris heeft de merken op die laatste grond nietig verklaard. CeramTec betwist dat kwade trouw hier van toepassing is en stelt dat deze grond niet mag worden gebruikt om het toepassingsbereik van artikel 7 te omzeilen. De Cour de cassation heeft het Hof van Justitie verzocht om uitlegging van de verhouding tussen de gronden van nietigheid wegens kwade trouw en de absolute weigeringsgronden. Centraal staat of kwade trouw mag worden aangenomen wanneer een merk is aangevraagd met het doel een technisch monopolie te verlengen dat eerder onder octrooi viel, en hoe artikel 7 en artikel 52 van de merkenverordening zich tot elkaar verhouden.

IEF 22747

Uitspraak ingezonden door Pim Trooster, Helen Maatjes en Diederik Donk, The Legal Group.

Tea Market en Yettefti samen verantwoordelijk voor opslag inbreukmakende thee

Rechtbank Den Haag 5 jun 2025, IEF 22747; (Sultan tegen Yettefti en Tea Market), https://ie-forum.nl/artikelen/tea-market-en-yettefti-samen-verantwoordelijk-voor-opslag-inbreukmakende-thee

Rb. Den Haag 5 juni 2025, IEF 22747, ECLI:NL:RBDHA:2025:11086 (Sultan tegen Tea Market). Sultan is een in Marokko gevestigde onderneming die zich bezighoudt met de export van thee. Gedaagde partijen Yettefti en Tea Market, zijn Nederlandse ondernemingen die zich bezighouden met de groothandel in voedings- en genotmiddelen en met opslag. Deze twee bedrijven zijn volgens de Kamer van Koophandel gevestigd op hetzelfde adres en hebben beide dezelfde aandeelhouder. Sultan, houder van diverse theemerken, heeft beslag laten leggen op theeverpakkingen waarop – zonder toestemming - tekens (nagenoeg) identiek aan haar merken waren aangebracht. Deze werden aangetroffen in een loods die gelinkt is aan het vestigingsadres van Yettefti en Tea Market. Tussen partijen is niet in geschil dat het hier om inbreukmakende producten gaat en dat Sultan Yettefti om die reden kan aanspreken. Gedaagde partijen betwisten echter de betrokkenheid van Tea Market bij de inbreuk.

IEF 22735

Uitspraak ingezonden door Ruby Nefkens, Ruby Nefkens Legal.

Merkinbreuk door B. Futurist wegens niet-uitgeputte Sisley-producten in massa-aanbiedingen

Rechtbank Den Haag 4 jun 2025, IEF 22735; ECLI:NL:RBDHA:2025:9828 (Sisley tegen B. Futurist), https://ie-forum.nl/artikelen/merkinbreuk-door-b-futurist-wegens-niet-uitgeputte-sisley-producten-in-massa-aanbiedingen

Rb. Den Haag 4 juni 2025, IEF 22735; ECLI:NL:RBDHA:2025:9828 (Sisley tegen B. Futurist). Sisley ontwerpt en produceert cosmetische producten en is houdster van verschillende merkregistraties. B. Futurist is een Nederlandse groothandel in onder andere parfum en cosmetica, met als verkoopstrategie zogenoemde massa-aanbiedingen. Een van deze massa-aanbiedingen bevatte Sisley-producten. Sisley vordert in deze procedure onder andere de staking van ieder gebruik van het woord- en beeldmerken van Sisley, inzage in (digitale) documenten en winstafdracht. Ter grondslag legt Sisley artikel 9 lid 2 sub a, b en c UMVo en artikel 2.20 lid 2 sub a, b en c BVIE. Door het aanbieden van niet-authentieke dan wel niet-uitgeputte producten voorzien van het teken SISLEY, maakt B. Futurist volgens Sisley inbreuk op haar merken. Ook zou er sprake zijn van een toerekenbare tekortkoming in de zin van artikel 6:74 BW en onrechtmatig handelen in de zin van artikel 6:162 BW, doordat de merkinbreuk erkend is door B. Futurist en is overeengekomen dat zij deze inbreuk zou staken. B. Futurist voert gemotiveerd verweer. In voorwaardelijke reconventie vordert B. Futurist onder andere opheffing van het gelegde bewijsbeslag, onder de voorwaarde dat de exhibitievordering van Sisley op grond van artikel 843a Rv wordt afgewezen. Als verweer voert B. Futurist aan dat Sisley niet duidelijk heeft gemaakt of de massa-aanbiedingen betrekking hadden op niet-authentieke of niet-uitgeputte Sisley-producten.

IEF 22734

Uitspraak ingezonden door Paul Trapman, Ploum.

Beslag op babymelkpoeder onterecht opgeheven, NewBreath wordt veroordeeld in alle proceskosten

Hof Arnhem-Leeuwarden 3 jun 2025, IEF 22734; https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2025:3668 (Liptis c.s. tegen NewBreath en Dutch Nutrition), https://ie-forum.nl/artikelen/beslag-op-babymelkpoeder-onterecht-opgeheven-newbreath-wordt-veroordeeld-in-alle-proceskosten

Hof Arnhem-Leeuwarden 3 juni 2025, IEF 22734; ECLI:NL:GHARL:2025:3668 (Liptis c.s. tegen NewBreath en Dutch Nutrition). Liptis c.s. produceren en verhandelen babyvoeding en hebben in Libië blikken babymelkpoeder aangetroffen waarvan de verpakking nagenoeg identiek is aan die van haar. Deze zijn geproduceerd door DN Operations in Nederland voor NewBreath, een concurrent van Liptis. Liptis c.s. hebben ten laste van DN Operations beslag tot afgifte en bewijsbeslag gelegd. NewBreath heeft in kort geding de opheffing van het beslag tot afgifte gevorderd. De voorzieningenrechter heeft dit toegewezen [zie IEF 22474] en achtte het beslag onnodig. Liptis heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. De zeven grieven van Liptis richten zich op de vernietiging van het vonnis van de voorzieningenrechter en de veroordeling van NewBreath in de volledige proceskosten. NewBreath maakt bezwaar tegen de afwijzing van de door haar gevorderde volledige proceskosten in eerste aanleg. De eiswijziging van NewBreath die ziet op de verwerking van de inhoud van de beslagen blikken tot diervoeding is niet toelaatbaar. Het hof komt in hoger beroep tot een ander oordeel dan de voorzieningenrechter.

IEF 22727

Uitspraak ingezonden door Maarten Russchen, Coda Advocaten.

Gedaagde heeft rechtscheppend handelsnaamgebruik voorafgaand aan merkdepot niet aannemelijk gemaakt

Rechtbank Gelderland 27 mei 2025, IEF 22727; (Eiser tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/gedaagde-heeft-rechtscheppend-handelsnaamgebruik-voorafgaand-aan-merkdepot-niet-aannemelijk-gemaakt

Vzr. Rb. Gelderland 27 mei 2025, IEF 22727; C/05/450383 (Eiser tegen gedaagde). Kort geding. Beide partijen drijven een eenmanszaak op het gebied van verpleging in Zutphen. Eiser, handelend onder de naam Cocon Parfumerie, heeft met gedaagde ooit een samenwerking besproken om parfums onder de naam Cocon aan te bieden. Deze samenwerking is niet tot stand gekomen. Eiser heeft zelf de naam Cocon wel doorgevoerd, onder andere in verschillende domeinnamen, het handelsregister en ze heeft het merk Cocon Parfumerie ingeschreven als Benelux woordmerk. Het geschil tussen partijen is ontstaan doordat gedaagde eveneens met de naam Cocon naar buiten is getreden, onder andere op haar Instagram pagina en website. Beide partijen stellen dat zij de naam Cocon als eerste hebben bedacht. In dit kort geding vordert eiser dat gedaagde wordt veroordeeld om binnen twee dagen de inbreuk op het merk Cocon te staken en gestaakt te houden, onder andere in de tekst van de website, de domeinnaam en het e-mailadres. De grondslag is inbreuk in de zin van art. 2..20 lid 2 sub a dan wel sub b en ook sub d van het BVIE. Subsidiair stelt eiser dat gedaagde door het voeren van de handelsnaam Cocon Perfume inbreuk maakt op haar handelsnaam Cocon Parfumerie. Meer subsidiair beroept eiser zich op onrechtmatige daad. 

IEF 22679

Ook in hoger beroep wordt gevorderde bescherming op grond van merk DESKTOP TAXATIE afgewezen

Hof Amsterdam 15 apr 2025, IEF 22679; ECLI:NL:GHAMS:2025:1001 (Appellant tegen geïntimeerde), https://ie-forum.nl/artikelen/ook-in-hoger-beroep-wordt-gevorderde-bescherming-op-grond-van-merk-desktop-taxatie-afgewezen

Hof Amsterdam 15 april 2025, IEF 22679; ECLI:NL:GHAMS:2025:1001 (Appellant tegen geïntimeerde). Appellant beschikt over Benelux-merkinschrijvingen: een beeldmerk met woordelementen waarin het woord ‘DESKTOP TAXATIE’ voorkomt, en een woordmerk ‘DESKTOP TAXATIE’. Zij gebruikt deze voor een door haar aangeboden taxatievorm waarbij de taxateur de taxatie op afstand uitvoert, zonder het onroerend goed fysiek te bezoeken. Geïntimeerde richt zich eveneens op het aanbieden van deze taxatievorm en noemt dit een ‘Desktoptaxatie’. Appellant verzet zich hiertegen en doet een beroep op merk- en handelsnaamrechten en op artikel 6:162 BW. De voorzieningenrechter wees deze vordering af, met als reden dat het aannemelijk was dat de bodemrechter zou oordelen dat ‘desktoptaxatie’ een generieke en gebruikelijke term is voor een taxatie op afstand, vanachter een bureau [zie IEF 21693]. In hoger beroep bekrachtigt het hof deze uitspraak, ondanks het feit dat de vordering tot doorhaling van het merk ‘DESKTOP TAXATIE’ door het BBIE werd afgewezen [zie IEF 22358]. Appellant voert in hoger beroep veertien grieven aan op basis waarvan zij concludeert tot vernietiging van het bestreden vonnis en alsnog toewijzing van de afgewezen vorderingen.

IEF 22668

Uitspraak ingezonden door Liselotte Bekke, NautaDutilh.

Betonblock c.s. trekt ongerechtvaardigd voordeel uit onderscheidend vermogen en reputatie LEGO-merk

Rechtbank Den Haag 25 apr 2025, IEF 22668; ECLI:NL:RBDHA:2025:7003 (LEGO-Groep tegen Betonblock c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/betonblock-c-s-trekt-ongerechtvaardigd-voordeel-uit-onderscheidend-vermogen-en-reputatie-lego-merk

Vzr. Rb. Den Haag 25 april 2025, IEF 22668; ECLI:NL:RBDHA:2025:7003 (LEGO-Groep tegen Betonblock c.s.). Kort geding. Betonblock c.s. is gespecialiseerd in de ontwikkeling, productie en verkoop van stalen mallen voor het maken van betonblokken. Deze producenten worden onder andere via haar website aangeboden. Hierop wordt herhaaldelijk het woord ‘lego’ en ‘LEGO’ in combinatie met de woorden ‘beton’, ‘blokken’ en 'stenen' gebruikt. Er wordt bijvoorbeeld gesproken over ‘Betonnen legoblokken’. De LEGO-Groep stelt dat dit inbreuk maakt op de merkrechten van de LEGO-merken. Bij de voorzieningenrechter vordert de LEGO-Groep dat Betonblock c.s. wordt veroordeeld om de inbreuk te staken, op straffe van een dwangsom. Deze vordering baseert de LEGO-Groep op artikel 9 lid 2 sub c UMVo en artikel 2.20 lid 2 sub c BVIE, dan wel op grond van artikel 2.20 lid 2 sub d BVIE. Ze stellen dat De LEGO-merken bekende merken zijn, waarop Betonblock c.s. inbreuk maakt door het teken voor vergelijkbare producten te gebruiken en op haar website expliciet naar de producten van de LEGO-Groep te verwijzen. Daarmee wordt ongerechtvaardigd voordeel getrokken uit de reputatie en bekendheid van de LEGO-merken, dan wel wordt afbreuk gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van de LEGO-merken.

IEF 22657

Rechtbank oordeelt dat Easycosmetic inbreuk heeft gemaakt op de Uniemerken van Coty

Rechtbank Den Haag 16 apr 2025, IEF 22657; ECLI:NL:RBDHA:2025:6145 (Coty tegen Easycosmetic), https://ie-forum.nl/artikelen/rechtbank-oordeelt-dat-easycosmetic-inbreuk-heeft-gemaakt-op-de-uniemerken-van-coty

Rb. Den Haag 16 april 2025, IEF 22657; ECLI:NL:RBDHA:2025:6145 (Coty tegen Easycosmetic). Coty is exclusief licentiehouder van diverse Uniemerken van Hugo Boss, waaronder ‘HUGO BOSS’ en ‘BOSS BOTTLED’, en hanteert een selectief distributiesysteem binnen de EU. Easycosmetic is een groothandel in parfums en cosmetica en verkocht een 200 ml fles ‘Bottled Night’ parfum van Hugo Boss (voorzien van de Uniemerken) aan een derde partij in Nederland. In deze procedure stelt Coty dat deze specifieke parfumfles oorspronkelijk bestemd was voor Zuid-Afrika en buiten de EER in de handel is gebracht. Cory vordert een verklaring voor recht dat Easycosmetic inbreuk heeft gemaakt op haar intellectuele eigendomsrechten en deze inbreuk te staken. Als verweer voert Easycosmetic aan dat het merkenrecht is uitgeput. 

IEF 22649

Uitspraak ingezonden door Timme Geerlof en Joep Rieff, Windt Le Grand Leeuwenburgh.

Deel van de vermeerdering van de eis in incidenteel hoger beroep van Bacardi afgewezen

Hof Den Haag 8 apr 2025, IEF 22649; (Loendersloot tegen Bacardi c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/deel-van-de-vermeerdering-van-de-eis-in-incidenteel-hoger-beroep-van-bacardi-afgewezen

Hof Den Haag 8 april 2025, IEF 22649; C/09/528398 (Loendersloot tegen Bacardi c.s.). Bacardi c.s. is houdster van verschillende merken en meent dat Loendersloot daarop inbreuk heeft gemaakt en onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. In eerste aanleg zijn de ingestelde verbodsvorderingen en nevenvorderingen gedeeltelijk toegewezen [zie IEF 20900]. Loendersloot is in hoger beroep gekomen, zowel tegen het eindvonnis als het tussenvonnis [zie IEF 19863]. Bacardi c.s. heeft incidenteel hoger beroep ingesteld en daarbij (de grondslag van) haar vorderingen gewijzigd. Hiertegen maakt Loendersloot bezwaar. Dit tussenarrest betreft alleen de vraag of de door Bacardi c.s. voorgestane eiswijzigingen zijn toegestaan. De conclusie luidt dat het hof een deel van de eiswijzigingen weigert wegens strijd met de eisen van een goede procesorde. Een aantal eiswijzigingen staat het hof toe. Aan de eiswijziging legt Bacardi ten grondslag dat uit nieuwe bewijsstukken is gebleken dat de merkinbreuk door Loendersloot al eerder begon en ook betrekking heeft op de merken Dewar’s en Patron.