Filter
  • Datum
  • Dossier
  • Instantie
zoeken

Dossiers

 
 
20.046 artikelen gevonden
IEF 920

Grenspost

Rechtbank ’s-Gravenhage, 16 september 2005, KG ZA 05-925.  Stichting De Thuiskopie tegen Opus Supplies B.V en GmbH.  

Vzngr. neemt geen plaats op de zetel van de wetgever, al was het alleen maar omdat hij de constructie van het ding in dit geval niet vertrouwd, althans erg wankel inschat. Advies aan de wetgever om de zaak eens goed en helder te regelen lijkt heel verstandig. Zoals het nu gaat, met al die Spiegelschijnconstructies, kruisconstructies en ontduikingstrucs die al dan niet geoorloofd zijn, maar onvermijdelijk zijn bij de huidige nationale heffingspolitiek in het huidige Europese omveld, kan het tenslotte niet veel langer doorgaan. Het doet allemaal een beetje denken aan de botersmokkel in de jaren 50 van de vorige eeuw. Gouden tijden voor vrije jongens en mazenzoekers die graag  profiteren van waarschijnlijk onhoudbare en wellicht onzinnige regelgeving. Mooi vonnis, leest als jongensboek met de gebruikelijke burgemeesters, bromsnorren en swiebertjes. Lees vonnis hier.

IEF 919

Teruggeven

Vonnis nog niet gezien, wie het heeft mag het mailen) , maar Mediakrant bericht dat: "RTL 5 de programmanaam Klussen & Wonen moet teruggeven aan SBS 6, op straffe van een dwangsom van 25.000 euro per dag. Dat is de uitkomst van een kort geding die SBS aanspande tegen de producent van het klusprogramma, FAN Media." De producent stapte onlangs na over van SBS naar RTL Nederland. (Bron: Mediakrant)

IEF 918

de achtergrond van het algemeen belang

Hof van Justitie EG 15 september 2005, BioID AG - BHIM

In 1999 weigerde het BHIM het merk BioID in te schrijven in de klassen 9, 38 en 42. Het was beschrijvend en miste ieder onderscheidend vermogen. Het Gerecht van eerste aanleg verwierp vervolgens de door BioID verzochte vernietiging.
Het Gerecht overwoog onder meer dat " het bestanddeel „ID” in het Engels een gebruikelijke afkorting is van het zelfstandig naamwoord „identification” en dat het voorvoegsel „Bio” zowel de afkorting van een bijvoeglijk naamwoord [„biological” (biologisch), „biometrical” (biometrisch)] als de afkorting van een zelfstandig naamwoord [„biology” (biologie)] kan zijn" en dat "het relevante publiek BioID opvat in de zin van „biometrical identification” (biometrische identificatie)." BioID zal aldus worden gebruikt voor de voorstelling van waren en diensten die behoren tot de in de merkaanvraag opgegeven categorieën en mist derhalve elk onderscheidend vermogen voor deze categorieën van waren en diensten.

Bovendien kunnen de elementent „¦” en „®” in de handel worden gebruikt voor de voorstelling van allerhande waren en diensten en dus elk onderscheidend vermogen missen voor deze waren en diensten. In zijn conclusie van juni van dit jaar was de AG het in resultaat eens met het eerdere oordeel van het GvEA dat het merk ieder onderscheidend vermogen mist, maar corrigeert het Gerrecht in de onderliggende argumentatie betreffende het onderscheidend vermogen van de beeldelementen.

BioID voert twee middelen aan, te weten dat het Gerecht de in artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 bedoelde absolute weigeringsgrond voor merken die elk onderscheidend vermogen missen, onjuist en te ruim heeft uitgelegd. Als tweede middel stelt zij dat, indien het Gerecht voornoemde bepaling juist had uitgelegd, het van een onjuiste rechtsopvatting blijk heeft gegeven door het tweede in eerste aanleg aangevoerde middel, te weten schending van deze verordening, niet te onderzoeken.

Drie van de vier grieven waaruit het eerste middel bestaat, verklaar het Hof ongegrond, dan wel ten dele niet-ontvankelijk. Deze middelen omvatten de niet-inaanmerkingneming van de totaalindruk die het aangevraagde merk oproept, het bewijs dat het aangevraagde merk daadwerkelijk werd gebruikt door het publiek of door concurrenten en de niet-inaanmerkingneming van de andere als gemeenschapsmerk ingeschreven merken.

De laatste grief van het eerste middel, die rekwirante voor het eerst ter terechtzitting heeft aangevoerd, betreft onjuiste uitlegging door het Gerecht van artikel 7, lid 1, sub b, van de verordening doordat het Gerecht heeft vastgesteld dat deze bepaling inzonderheid is gericht tegen merken die uit het oogpunt van het relevante publiek gewoonlijk in de handel worden gebruikt voor de voorstelling van de betrokken waren of diensten, of waarvoor er op zijn minst concrete aanwijzingen bestaan waaruit kan worden opgemaakt dat de merken op deze wijze kunnen worden gebruikt.

Het Hof: "[...] opgemerkt [zij] dat de in artikel 7, lid 1, van verordening nr. 40/94 vermelde weigeringsgronden onafhankelijk zijn van elkaar en een afzonderlijk onderzoek vereisen (zie arrest OHIM/Erpo Möbelwerk, reeds aangehaald, punt 39). Voorts moeten deze weigeringsgronden worden uitgelegd tegen de achtergrond van het algemeen belang dat aan elk ervan ten grondslag ligt. Het algemeen belang dat bij het onderzoek van elk van deze weigeringsgronden in aanmerking wordt genomen, kan – en moet zelfs – andere overwegingen weerspiegelen naar gelang van de betrokken weigeringsgrond.

Bovendien zij eraan herinnerd dat het begrip algemeen belang dat aan artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 ten grondslag ligt, uiteraard samenvalt met de wezenlijke functie van het merk, namelijk aan de consument of de eindverbruiker met betrekking tot de door het merk aangeduide waren of diensten de identiteit van de oorsprong te waarborgen in dier voege dat hij deze zonder gevaar voor verwarring kan onderscheiden van waren of diensten van andere herkomst. Vaststaat evenwel dat, zoals het Hof in punt 36 van het reeds aangehaalde arrest SAT.1/OHIM heeft geoordeeld, dit criterium (beschrijvendheid) weliswaar relevant is in het kader van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94, maar niet het criterium (onderscheidend vermogen) is aan de hand waarvan artikel 7, lid 1, sub b, dient te worden uitgelegd."

Bijgevolg is de grief dat het Gerecht een criterium heeft gehanteerd dat niet relevant is in het kader van artikel 7, lid 1, sub b, van de verordening, doch wel in het kader van diezelfde bepaling, sub c, gegrond. Derhalve wordt het bestreden arrest vernietigd. Het Hof doet vervolgens zelf de zaak af. Gelet op het relevante publiek, de typografische kenmerken, de grafische elementen, de totaalindruk en de oppervlakkigheid van de beeld- en grafische elementen, mist het aangevraagde merk elk onderscheidend vermogen in de zin van artikel 7, lid 1, sub b en dient het beroep te worden verworpen.

Lees hier het arrest, hier de conclusie van de AG.

IEF 917

Juridisch trucje

Verschillende media hebben de afgelopen weken bericht over het Belgische bedrijf Allisblue, dat stelt in het bezit van een octrooi op het SMS2Mail concept, een werkwijze om via SMS digitale content op te vragen die dan via e-mail wordt verstuurd.

Op 28 juni 2005 heeft het Europees Octrooibureau officieel meegedeeld dat het in zijn bedoeling lag een Europees octrooi toe te kennen op basis van deze toepassing. Ook Intermediair wijdt in haar laatste nummer een artikel aan de kwestie. In het bericht wordt aangeven dat het octrooi min of meer 'per ongeluk' zou gelden voor alle transacties via sms. Dit zou inhouden dat ieder bedrijf dat een sms-actie begint, hiervoor een licentie bij Allisblue zou dienen aan te vragen. Christiaan Alberdingk Thijm (wie anders) geeft in Intermediair zijn commentaar op de zaak en geeft aan dat deze laatste conclusie wellicht wat voorbarig is:

'Iets is pas octrooieerbaar als er sprake is van een nieuwe technologische vinding. Dat lijkt me in dit geval niet. Het is eerder een juridisch trucje. Veel bedrijven vragen een octrooi aan om hun concurrenten bang te maken. British Telecom heeft zelfs geprobeerd om de hyperlink te octrooieren. Maar de rechter trapt daar nooit in. Voor ons juristen is het een zegen, want elke zaak moet helemaal worden uitgezocht'. (Bron: Intermediair). Lees meer over deze kwestie hier en hier.

IEF 916

Geen conclusie in octrooidebat

Vandaag in het FD: 'Kamer hikt aan tegen einde octrooivertaling. Staatssecretaris Karien van Gennip krijgt nog niet voldoende steun in de Tweede Kamer voor haar voorstel om de vertaalplicht voor octrooien in Nederland af te schaffen. Behalve oppositiepartijen PvdA en SP bleek ook regeringspartij VVD woensdag bezwaren te hebben. VVD-woordvoerder Fadime Örgü heeft een amendement ingediend, waarin het kabinet wordt verzocht voorlopig niet tot ondertekening over te gaan van een internationale overeenkomst die de afschaffing van de vertaaleis regelt.'

Volgens het artikel verbaasde Van Gennip zich gisteren hogelijk over de opstelling van de VVD, een partij die de administratieve lastenverlichting hoog in het vaandel heeft staan. Volgens VVD-woordvoerder Örgü gaat het echter niet om de de inhoud van het vertalingenprotocol, maar om de procedure. Landen die het verdrag niet ratificeren zouden wel  kunnen wel profiteren van het schrappen van de vertaalplicht in onder andere Nederland. Van Gennip gaf wel aan eventueel te kunnen leven met het behoud van de vertaalplicht voor de octrooiconclusies. Lees hier meer.

Update: Amendement Örgü en Blom, Kamerstukken 29874 (R1777), nr. 12: 'Dit amendement voorziet erin dat Nederland het Vertalingenprotocol niet eerder bekrachtigt dan nadat de andere staten dat protocol hebben bekrachtigd.' Lees Amendement hier.

IEF 915

blanco informatiedragers

Rechtbank Den Haag, 15 september 2005, KG ZA 05-642, Stichting de Thuiskopie tegen Dang.

Stichting de Thuiskopie voert al een jarenlange strijd tegen Dang over de betaling van de thuiskopieheffing over blanco informatiedragers. Dang weigert al jaren de heffing te betalen. Op 12 juni 2004 tekent Dang een onthoudingsverklaring met boetebeding en leek het er voor de Stichting de Thuiskopie goed uit te zien. Op 26 september 2004 werden echter wederom blanco informatiedragers waarover de thuiskopieheffing niet was betaald aangetroffen bij de stand van Dang op de computerbeurs in Eindhoven.

Stichting de Thuiskopie vordert in dit geding "volledige en gespecificeerde opgave van het aantal door hen sinds 1 januari 2004 in Nederland geïmporteerde blanco gegevensdragers,...betaling van een voorschot op de verschuldigde thuiskopievergoeding conform de te verschaffen opgave, alsmede een import- en verhandelverbod op, kort gezegd, blanco informatiedragers waarvan respectievelijk geen opgave is gedaan bij import en/of geen thuiskopievergoeding aan de stichting is voldaan, ook op straffe van een dwangsom, alternatief (of, zo is ter zitting verduidelijkt, subsidiair) op straffe van tenuitvoerlegging bij lijfsdwang, alsmede bepaling van een termijn in de zin van art. 260 Rv, alles kosten rechtens".

Dang's verweer dat de voorzieninggenrechter niet bevoegd is omdat de Stichting de Thuiskopie als een bestuursorgaan in de zin van de Bestuurswet aangemerkt zou moeten worden, wordt afgewezen. Op 10 januari 2005 heeft de voorzieningenrechter Haarlem reeds geoordeeld dat Stichting de Thuiskopie niet als een bestuursorgaan kan worden aangemerkt daar er geen sprake is van de uitoefeing van een overheidstaak.  De bodemrechter Haarlem heeft dit oordeel inmiddels bevestigd.

Dang voert aan dat de heffingssystematiek van de Stichting de Thusikopie in strijd is met de wet is. De rechter oordeelt dat de wet onverwijlde opgave eist van ter verkoop geimporteerde aantallen blanco gegevensdragers, dit is derhalve op het moment van invoer. Dang had liever een syteem naar analogie van de BTW afdracht gehad: opgave achteraf over gerealiseerde verkoop. De rechter oordeelt dat "dit nu eenmaal niet het systeem van de wet is". Het is waar dat de Stichting contracten kan sluiten met betrekking tot het afdragen van de thuiskopieheffing. De rechter overweegt trerzake: "Ter zitting is genoegzaam gebleken dat het minstgenomen grotendeels aan Dang cs zelf te wijten is dat een dergelijk contract niet tot stand is gekomen."

"De stelling van Dang cs dat zij zich voor wat betreft opgave van importen blanco informatiedragers, alsmede afdracht van verschuldigde thuiskopievergoeding, steeds aan de wet zouden hebben gehouden, wordt verworpen. Eén en andermaal is gebleken dat zij dat juist niet doen en blijkens de in 1.14 weergegeven door de deurwaarder opgetekende uitspraak ook niet van plan zijn in de toekomst te gaan doen." (rov 3.4 )

In dit proces verbaal was het volgende opgenomen: "De heer Dang van AC Import verleende mij medewerking bij het opschrijven van zijn prijzen, doch stond mij niet toe een foto te maken van de handelsvoorraad. Dezelfde heer Dang deelde mij ongevraagd mij (bedoeld is kennelijk: mede, Vzr.) dat hij de wettelijke verschuldigde vergoeding niet betaalt omdat "hij anders niets meer zou verkopen".

"Het heeft er naar voorlopig oordeel alle schijn van dat de bedrijfsvoering van Dang cs erop is gericht de verschuldigde thuiskopievergoeding met betrekking tot blanco informatiedragers te ontduiken – mede gelet op de door hen gehanteerde verkoopprijzen en het in vorenoverwogene besloten liggende patroon van zich trachten te onttrekken aan de wettelijke importopgave- en thuiskopievergoedingafdrachtplicht. De door Dang cs thans gehanteerde verkoopprijzen zijn naar voorlopig oordeel economisch niet levensvatbaar, indien daarover thuiskopievergoeding aan de stichting zou moeten worden afgedragen
conform de wet." (rov 3.5)

De rechter veroordeelt Dang tot  het doen van opgave van het aantal geimporteerde blaco dragers, het geven van inzage in de financiele administratie en, het verbod tot het importeren van blancio dragers waarover geen opgave is gedaan danwel waarover de thuiskopievergoeding niet betaald is.

De lijfsdwang wordt vooralsnog afgewezen omdat het naar het oordeel van de rechter nog onvoldoende is gebleken dat Dang onderhavige uitspraak zal schenden. " Voor het geval zij dat niettemin zouden doen, is de eerst aangewezen weg voor de stichting om de aldus verbeurde dwangsommen te executeren in België langs de daarvoor bestaande wettelijke mogelijkheden, zoals de EEX Verordening. Mocht inderdaad blijken dat Dang cs ook het thans op te leggen rechterlijke en met dwangsommen versterkte verbod niet naleven, dan kan de stichting in dat stadium alsnog uitvoerbaarheid van dat verbod bij lijfsdwang vorderen. Afweging van der partijen belangen brengt evenwel mee, dat thans onvoldoende termen worden gevonden om dit toe te wijzen." (rov 3.11)

lees vonnis

IEF 914

Eerst even voor jezelf lezen

- Arrest HvJ, 15 september 2005, zaak C-37/03, BioID – OHIM. (Woord- en beeldmerk BioID Artikel 7, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 40/94 , Absolute weigeringsgrond , Merk zonder onderscheidend vermogen). Lees hier het arrest.

- Arrest GvEA,  5 september 2005, zaak T-320/03. Citicorp - OHIM. (Word mark LIVE RICHLY, Absolute grounds for refusal, Distinctive character – Article 7(1)(b) of Regulation (EC) No 40/94 – Right to be heard – Article 73 of Regulation No 40/94). Lees hier het arrest.

IEF 913

Uit de bladen (3)

Eerder berichtte IEForum al over het geschil tussen uitgeverij Forward Media en Reed Business Information over de naam Fastforward. Forward Media had aangegeven de naam de wijzigen in Boost Magazine. Maar nu staat volgens Zibb VNU op de stoep; de naam zou te veel lijken op Sprout Business Boost, een ondernemersevenement dat VNU organiseert. VNU stelt dat Forward Media met haar titel merkinbreuk maakt en vreest voor verwarring. Bovendien zou het logo en de vormgeving de beide bladen teveel op elkaar lijken. De rechtszaak dient aanstaande vrijdag.

Ewald Smits van Forward Media vindt het “ondernemertje pesten” en stelt dat beide grote uitgeverijen misbruik maken van hun machtspostie. “Je kunt het natuurlijk als een compliment zien dat de grote jongens bang voor ons zijn, maar zo zie ik het niet. Het is zeker in de opstartfase van een bedrijf bijzonder vervelend als je door twee reuzen op je nek wordt gezeten die op elke slak zout leggen. Terwijl je zou zeggen dat er weinig overeenkomsten zitten in een eenmalige groeiplanwedstrijd voor ondernemers en een tweewekelijks verschijnend blad voor managers. Ook als één stukje van de naam overeenkomt.”

Uitgever Sprout pest volgens woordvoerder Carolina Pruis geen ondernemers: “Smits is niet zo klein als hij zich voordoet. Achter zijn uitgeverij zit wel een grote partij: Springer Science & Business. Dit is bovendien de tweede keer dat ze inbreuk maken op ons merk. Onze ondernemerswedstrijd heette tot de komst van het blad van Forward Media: Fast Forward. Om verwarring te voorkomen hebben we deze half juli veranderd in Business Boost. Groot was onze verbazing toen half augustus bleek dat Forward Media opnieuw een naam koos die inbreekt op ons merkrecht. De rechtszaak is dus geen kwestie van pesten van onze kant, maar van dom ondernemerschap van Forward Media.”

IEF 912

Ondertussen in Kazachstan

Weer eens wat anders dan Genève of Zeist: in de Commonwealth of Independent States of CIS (Azerbaijan, Armenia, Belarus, Georgia, Kazakhstan, Kyrgyzstan, Moldova, Russia, Tajikistan, Turkmenistan,  Uzbekistan and Ukraine) wordt hard gewerkt aan 'Cooperation Accord on suppression of offences in intellectual property'. Een conferentie over dit akkoord begint vandaag in Astana, de hoofdstad van Kazachstan.

"The Main Document of the Forum should become a determination to submit the draft Concept of the organization of interstate information exchange and initiation of the national data basses to prevent and suppress violations in sphere of intellectual property to the Heads of the Governments of CIS states." Lees hier meer.

IEF 911

wie is de goedkoopste in het land?

O.a. de DFT bericht dat KPN Telecom een kort geding heeft  aangespannen tegen Pretium Telecom. Volgens KPN misleidt Pretium de consument door in reclames te stellen dat die bij dit bedrijf het goedkoopste uit is. KPN zou zich vooral ergeren aan de zogenoemde "laagste kostengarantie" van Pretium: Pretium betaalt het verschil dubbel terug wanneer een abonnee bij een andere telecomaanbieder goedkoper uit zou zijn. KPN stelt dat er geen rekening is gehouden met diverse  kortingen en dat Pretium deze garantie niet kan waarmaken.
 
"Ook wordt er niet bij verteld dat aan die zogenaamde garantie allerlei voorwaarden zijn verbonden", aldus de advocaat van KPN, J.P. Hustinx (De Brauw Blackstone Westbroek). "In feite is de zogenaamde laagste kostengarantie een holle kreet, waardoor de consument op het verkeerde been wordt gezet." De rechtszaak dient woensdag bij de rechtbank in Haarlem. Lees hier meer.