Uitspraak ingezonden door Thijs van Aerde, Houthoff.
HR: beschuldigen oud-rechter niet onrechtmatig
HR 12 juni 2020, IEF 19263, IT 3168; ECLI:NL:HR:2020:1046 (Medewerkster tegen oud-rechter) In cassatie op ECLI:NL:GHSHE:2018:4499, (gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen, conclusie [IEF 19051]. In deze zaak vordert een voormalig rechter schadevergoeding van een voormalig medewerkster. Zij zou hem in een anonieme brief aan een journalist en later in getuigenverklaringen hebben beschuldigd van onvoldoende onpartijdigheid als rechter. Het gerechtshof besliste dat de medewerkster onrechtmatig heeft gehandeld jegens de oud-rechter.
Het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 30 oktober 2018 wordt vernietigd maar uitsluitend voor zover daarin voor recht is verklaard dat de medewerkster jegens de oud-rechter en de vennootschap onrechtmatig heeft gehandeld door het (onder ede) herhalen van de in de anonieme brief geuite beschuldigingen. Het hof heeft weliswaar geoordeeld dat de herinneringen van de medewerkster zoals die uit haar stellingen en getuigenissen vallen af te leiden, de nodige vragen oproepen, maar (ook) dat is onvoldoende om te oordelen dat het in haar getuigenverklaringen herhalen van de in de anonieme brief geuite beschuldigingen onrechtmatig is.