Raadslid hoeft uitlatingen niet te rectificeren
Vzr. Rechtbank Rotterdam 9 april 2020, IEF 19136, IT 3103; ECLI:NL:RBROT:2020:3186 (Marcan tegen Tak) Marcan drijft een onderneming die in Rotterdam onroerend goed verhuurt aan exploitanten van winkels, cafés en restaurants. Tak is lid van de gemeenteraad in Rotterdam. Hij houdt zich onder meer bezig met de onderwerpen horeca en toerisme. Tak had in verschillende (sociale) media het vastgoedbedrijf uitgemaakt voor ‘boevenclub’ en gesteld dat zij haar huurders ‘uitkneep’. Ook heeft hij het vastgoedbedrijf als ‘egoïstisch’ bestempeld. Tak doelt daarbij op de manier waarop het vastgoedbedrijf zich volgens hem tegenover haar huurders gedraagt. Marcan wilde dat de uitspraken zouden worden gerectificeerd en was daarvoor naar de rechter gestapt. Er is geoordeeld dat hier sprake is van een botsing tussen twee fundamentele rechten. Enerzijds het recht op de vrijheid van meningsuiting van het raadslid en anderzijds het recht op eer en goede naam van het vastgoedbedrijf. In dit specifieke geval is geoordeeld dat het recht op vrijheid van meningsuiting in dit geval zwaarder weegt. De vorderingen van het vastgoedbedrijf om de uitlatingen te rectificeren zijn dan ook afgewezen.