Rechtbank Den Haag 15 mei 2019, IEF 18464; ECLI:NL:RBDHA:2019:4887 (Pure Handling tegen Hennessy) Eiseres(sen) in de hoofdzaak is Hennessy. Eiseres in het incident en gedaagde in hoofdzaak is Pure Handling. Het geschil in de hoofdzaak gaat over vermeende merkinbreuk door Pure Handling op verschillende Unie- en Benelux-merken van Hennessy c.s. voor onder meer alcoholische drank en op daaruit voortvloeiende vorderingen tot niet-inbreuk, schadevergoeding, winstafdracht en nevenvorderingen. Pure Handling wil LB11 mede-gedaagde in de hoofdzaak en anonieme contractspartijen van Pure Handling in vrijwaring oproepen. Er was geen beletsel voor Pure Handling om dit incident eerder op te werpen, zodat het er alle schijn van heeft dat deze gang van zaken uitsluitend bedoeld is om de hoofdzaak te vertragen. Anders dan Pure Handling aanvoert, kan Hennessy c.s. in dit geval niet worden verweten dat zij de zaak vertraagt door verweer te voeren in dit incident, nu Pure Handling vordert om een onbepaald aantal anonieme waarborgen in vrijwaring op te roepen. De door Pure Handling gekozen strategie om pas bij conclusie van antwoord, ruim twee jaar na het uitbrengen van de dagvaarding, dit incident op te werpen, komt voor haar risico. De eisen van een doelmatige procesvoering brengen in het onderhavige geval mee dat de vordering om LB 11 in vrijwaring op te roepen, moet worden afgewezen.