IEF 22400
29 november 2024
Uitspraak

IE-klassieker: Postkantoor

 
IEF 22399
28 november 2024
Uitspraak

Gebruik van WordPress-merk zonder toestemming schendt merkrechten, beslag deels opgeheven

 
IEF 22396
28 november 2024
Uitspraak

Geen merkinbreuk door gebruik handelsnaam Vackracht

 
IEF 19424

Artikel ingezonden door Roland Wigman, Versteeg Wigman Sprey advocaten.

Roland Wigman: een auteursrechtelijke anomalie

Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat uit Nederland, Aruba, Curaçao en St. Maarten. Aldus artikel 1 van het Statuut voor het Koninkrijk (het Statuut). Bonaire, St. Eustatius en Saba (BES-eilanden) zijn sinds de opheffing van de Nederlandse Antillen op 10 oktober 2010  onderdeel van Nederland. De Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen zegt het in artikel I lid 2 zo: Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn onderdeel van het staatsbestel van Nederland. Zo stond het eerst ook in het Statuut voor het Koninkrijk. De BES eilanden zijn geen separate staatkundige eenheid. Indien wetgeving geldt voor het hele koninkrijk wordt gesproken van een Rijkswet, indien wetgeving niet van toepassing is voor Aruba, Curaçao en St. Maarten wordt gesproken van Nederland.

Twee auteursrechtelijke regimes
Artikel 47 Auteurswet zegt dat de auteurswet van toepassing is op werken uitgegeven in Nederland. Dat artikel is natuurlijk uit 1912 en met Nederland is hier destijds bedoeld: het Europese deel van het Koninkrijk. In die tijd waren er aparte auteursrechtelijke regelingen voor Nederlands Indië, Suriname en de Nederlandse Antillen (toen nog aangeduid als Curaçao). Maar sinds 2010 is het zo dat voor de staatkundige eenheid Nederland twee auteursrechtelijke regimes gelden: voor een deel van wat sindsdien Nederland is, geldt de Auteurswet  en voor een ander deel van datzelfde Nederland geldt de BES Auteurswet. Op grond van artikel 2 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: IBES), geldt de BES-Auteurswet op de BES-eilanden. Staatkundig gezien is deze situatie gelijk aan de situatie dat in Amsterdam een ander auteursrechtelijk regime van toepassing zou zijn dan in Rotterdam.
Lees verder.

IEF 19419

Nationaal Mediarechtcongres op 26 november 2020

Save the date voor een nieuwe editie van het Nationaal Mediarechtcongres op donderdag 26 november. Dagvoorzitters Remy Chavannes en Madeleine de Cock Buning staan ook deze keer voor een inspirerend programma, met experts uit omroep, wetenschap en advocatuur.

Op de agenda onder meer:
- de Digital Services Act; scope en onderwerpen;
- de Stimuleringsmaatregel culturele producties, Wat betekenen quota, investeringsplicht en andere maatregelen voor de sector;
- een paneldiscussie implementatie DSM-richtlijn, contractenrecht en nog veel meer.

Offline waar het kan en online waar nodig. Het volledige programma staat binnenkort op de website.

IEF 19418

Artikel ingezonden door Rudi Holzhauer, The Legal Group.

Rudi Holzhauer: een persoonsnaam als een domeinnaam van iemand anders

Domeinnaam-kapingen zijn een op zich bekend verschijnsel. Domeinnamen van merkproducten worden (soms) gekaapt, en terug gehaald met een beroep op het merkenrecht. Domeinnamen van “bekende instanties” of anderen met een bepaalde mening over iets worden (soms) gekaapt om die instantie of die mening te “weerleggen”.

Persoonsnamen zijn ook een categorie domeinnamen. Mag iemand anders zich een persoonsnaam toeëigenen, en daar iets “mee gaan doen”? Rudi Holzhauer kwam met dit probleem in aanraking toen een oud-collega (emeritus hoogleraar) zich bij hem meldde met de vraag waarom hij zijn website niet onder zijn eigen naam in de lucht kon brengen. Lees hier over Rudi's verbazing.

IEF 19423

Geen inbreuk sterk gelijkende domeinnaam als handelsnaam

Rechtbank Limburg 3 sep 2020, IEF 19423; ECLI:NL:RBLIM:2020:6611 (Terhagen tegen Witran), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-inbreuk-sterk-gelijkende-domeinnaam-als-handelsnaam

Vzr. Rechtbank Limburg 3 september 2020, IEF 19423, IT 3244; ECLI:NL:RBLIM:2020:6611 (Terhagen tegen Witran) Kort geding. Handelsnaamrecht. De domeinnaam “[domeinnaam 1]” staat sinds 2009 geregistreerd bij de SIDN op naam van een (voormalige) eenmanszaak van de bestuurder en enig aandeelhouder van Terhagen. Terhagen heeft met Witran in 2015 een overeenkomst gesloten op grond waarvan Witran tot juni 2020 het alleenrecht heeft op exploitatie van [domeinnaam 1]. Witran heeft in juni 2020 [domeinnaam 2] laten registreren bij de SIDN en voert tevens de handelsnaam "[domeinnaam 2]". Terhagen vordert veroordeling van Witran om de handelsnaam [domeinnaam 2], dan wel [domeinnaam 1], te verwijderen van al haar bedrijfsuitingen en deze naam op geen enkele wijze meer te bezigen op grond van art. 5 Hnw. Centraal staat de vraag of Witran met het gebruik van [domeinnaam 2] en de handelsnaam “[domeinnaam 2]” inbreuk maakt op het handelsnaamrecht van Terhagen. Terhagen heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij het handelsnaamrecht op [domeinnaam 1] heeft verworven, noch heeft zij aangetoond dat de handelsnaam ooit door haar zelf is gevoerd, zodat de vorderingen worden afgewezen.

IEF 19422

Octrooi elektronische kaartlezer niet inventief

Hof Den Haag 23 jun 2020, IEF 19422; ECLI:NL:GHDHA:2020:1622 (CDVI tegen Impro), https://ie-forum.nl/artikelen/octrooi-elektronische-kaartlezer-niet-inventief

Hof Den Haag 23 juni 2020, IEF 19422; ECLI:NL:GHDHA:2020:1622 (CDVI tegen Impro) Octrooirecht. Zie eerder [IEF 18113]. CDVI meent dat Impro inbreuk maakt op conclusie 1 van haar octrooi, EP 1 245 006 B1, voor een elektronische kaartlezer. In eerste aanleg heeft de rechtbank geoordeeld dat het octrooi van CDVI vernietigbaar is, omdat het niet inventief is. De vorderingen van CDVI werden afgewezen. CDVI vordert in hoger beroep dat vernietiging van het vonnis van de rechtbank en dat de vorderingen van CDVI alsnog worden toegewezen. Conclusie 1 ontbeert inventiviteit op grond van de bekende leesrichting in combinatie met de algemene vakkennis van de gemiddelde vakman. Het door CDVI voorgestelde hulpverzoek kan haar niet baten, omdat die maatregel ook niet inventief is. Het bestreden vonnis wordt bekrachtigd.

IEF 19421

Artikel ingezonden door Terry Häcker, juridisch marktonderzoeker.

Het marktonderzoek in Lacoste tegen Hema

Op 11 augustus 2020 wees het hof Den Haag een kennelijk spraakmakend arrest waarin Hema een pan-Europees inbreukverbod werd opgelegd ten aanzien van al het Hema-krokodillenondergoed [IEF 19365].
In dit arrest wordt uitdrukkelijk stilgestaan bij en ingegaan op de marktonderzoeken die van beide zijden werden ingebracht. Weliswaar stelt het hof dat resultaten van marktonderzoeken in het algemeen moeten worden gerelativeerd, maar anderzijds ook dat dit er niet aan af doet dat zij als hulpmiddel van belang kunnen zijn. Als marktonderzoeker kan ik niet anders dan het hiermee eens zijn, en ik ben blij met de uitgebreide aandacht die de ingebrachte onderzoeken in het arrest krijgen.
Helaas echter moet ik constateren dat de beoordeling van de uitgevoerde marktonderzoeken en de interpretatie van de uitkomsten daarvan vanuit marktonderzoek-perspectief te wensen over laat. Of en in hoeverre een naar mijn oordeel meer correcte beoordeling van de marktonderzoeken tot een ander oordeel van het hof zou hebben geleid, kan ik niet overzien. Hieronder ga ik in op met name de vraagstellingen die door de partijen in de onderzoeken werden gehanteerd, en ook kort op het begrip ‘marktleiderseffect’.
Lees verder.

IEF 19420

Artikel ingezonden door Charles Gielen, NautaDutilh.

Noot Charles Gielen onder AMS Neve tegen Heritage Radio

, IEF 19420; https://ie-forum.nl/artikelen/noot-charles-gielen-onder-ams-neve-tegen-heritage-radio

Noot onder het arrest van het HvJ EU in de zaak AMS Neve/Heritage Radio van 5 september 2019 [IEF 18850] gepubliceerd in IC-IP 2019/4, p. 660. De rechterlijke bevoegdheid bij online inbreuken op een Uniemerk.
1. Deze zaak betreft de uitleg van art. 97 lid 5 Uniemerkenverordening in de versie 207/2009 (thans art. 125 lid 5 in de versie 2017/1001). Deze bepaling geeft de houder van een Uniemerk (hierna: “UM”) de mogelijkheid om een vordering wegens inbreuk ook (lees: als alternatief voor de bevoegdheidsregeling van art. 94, leden 1-4) in te stellen bij “de rechterlijke instanties van de lidstaat waar de inbreuk heeft plaatsgevonden of dreigt plaats te vinden.” Meestal levert de toepassing van deze voor de UM-houder beschikbare alternatieve mogelijkheid geen probleem op. De beweerdelijk inbreukmakende producten worden bijvoorbeeld verkocht in een supermarkt, lokale slijterij of in een restaurant. De weg naar de rechter ter plaatse wordt eenvoudig bepaald door het land waar die verkopen plaatsvonden. Ingewikkelder wordt het echter wanneer dergelijke producten op websites worden aangeboden. Het is niet altijd duidelijk tot welk publiek die websites zijn gericht, zeker niet wanneer het gaat om websites met een generic top-level domain, zoals .com, en zeker niet als het gaat om Engelstalige websites.
Lees verder.

IEF 19417

Uitspraak ingezonden door Allard Ringnalda en Sven Klos, KLOS c.s. Advocaten.

Collin-stoel maakt inbreuk op auteursrecht Tribu

Hof Den Haag 1 sep 2020, IEF 19417; ECLI:NL:GHDHA:2020:1620 (Borek tegen Tribu), https://ie-forum.nl/artikelen/collin-stoel-maakt-inbreuk-op-auteursrecht-tribu

Hof Den Haag 1 september 2020, IEF 19417; ECLI:NL:GHDHA:2020:1620 (Borek tegen Tribu) Auteursrecht. Zie eerder [IEF 18371]. In eerste aanleg heeft de rechtbank geoordeeld dat Borek met het ontwerp van de Collin-stoel inbreuk maakt op het auteursrecht van Tribu op de Natal Alu-stoel. Borek gaat tegen dit oordeel in hoger beroep en vordert vernietiging van het bestreden vonnis. Borek bestrijdt dat de Natal Alu-stoel kan worden aangemerkt als een auteursrechtelijk beschermd werk en subsidiair meent Borek dat zij met de Collin-stoel voldoende afstand heeft genomen van de Natal Alu-stoel. De Natal Alu-stoel kan worden aangemerkt als een eigen intellectuele schepping van de vormgever en daarmee als een oorspronkelijk werk dat voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt. Borek heeft inbreuk gemaakt op het auteursrecht van Tribu, gelet op de mate waarin de totaalindrukken van de stoelen overeenkomen. Nagenoeg alle vormgevingselementen van de Natal Alu-stoel zijn in de Collin-stoel overgenomen. De overeenstemming tussen beide stoelen is bovendien zo groot, dat redelijkerwijs niet voor twijfel vatbaar is dat de Collin-stoel aan de Natal Alu-stoel is ontleend. Het bestreden vonnis wordt bekrachtigd.

IEF 19415

Vonnis bekrachtigd voor zover dit ziet op cartridge-octrooi EP 537

Hof Den Haag 21 apr 2020, IEF 19415; ECLI:NL:GHDHA:2020:1624 (DR en Maxperian tegen Samsung), https://ie-forum.nl/artikelen/vonnis-bekrachtigd-voor-zover-dit-ziet-op-cartridge-octrooi-ep-537

Hof Den Haag 21 april 2020, IEF 19415, IT 3239; ECLI:NL:GHDHA:2020:1624 (DR en Maxperian tegen Samsung) Octrooizaak, vervolg op ECLI:NL:RBDHA:2014:10647 en ECLI:NL:RBDHA:2014:10645. Samsung is een elektronicaconcern en was houdster van diverse octrooien en gemeenschapsmodellen van tooncartridges voor laserprinters, onder meer Europees octrooi 2 357 537 (EP 537). Maxperian en DR exploiteren beide webwinkels in printers en tonercartridges. Zij verhandelen onder hun huismerk tonercartridges die compatibel zijn met de CLP-, ML- en/of SCX-printers van Samsung en gebruiken daarbij de typenummers van de Samsung cartridges. Er wordt geoordeeld dat de grieven van DR c.s. met betrekking op EP 537 niet slagen en dat het vonnis in zoverre zal worden bekrachtigd. De grieven die zien op de toewijzing van de vorderingen van Samsung in conventie voor zover gebaseerd op EP 744, GM 687 en GM 551, als ook de grieven die zien op de afwijzing van de vorderingen in reconventie van DR c.s. strekkende tot vernietiging respectievelijk nietigverklaring van EP 744, GM 687 en GM 551 slagen. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.
Dat een consument zich bij de aankoopbeslissing van een cartridge zal laten leiden door vormgevingsaspecten is niet aannemelijk. Alle uiterlijke kenmerken van GM 687 en GM 551 zijn uitsluitend technisch bepaald, zodat deze van bescherming op grond van het gemeenschapsmodellenrecht zijn uitgesloten. Ook het beroep op slaafse nabootsing strandt.