IEF 22166
30 juli 2024
Uitspraak

HvJ EU: Servier

 
IEF 22165
30 juli 2024
Uitspraak

Bunq maakt geen inbreuk op "Easy-merken" Easygroup

 
IEF 22164
30 juli 2024
Uitspraak

Rijschool gebruikt verwarrende handelsnaam

 
IEF 20327

Vacature: advocaat-medewerker intellectuele eigendom bij Ploum

Ploum is op zoek naar een advocaat-medewerker intellectuele eigendom.
Als advocaat-medewerker intellectuele eigendom werk je zelfstandig maar ook samen met een geïntegreerd team van gedreven advocaten en merkengemachtigden aan uitdagende zaken voor mooie nationale en internationale cliënten! Onze ideale kandidaat is een teamspeler, slim en bereid om hard te werken en heeft een pragmatische aanpak. Je bent flexibel, communicatief sterk en staat stevig in je schoenen.
Lees verder >>

IEF 20326

Vacature: advocaat-stagiair(e) intellectuele eigendom bij Ploum

Ploum zoekt een advocaat-stagiair(e) intellectuele eigendom.
Ben jij een ambitieuze starter en wil jij aan de slag als advocaat? Dan maken wij graag kennis met jou. Als advocaat-stagiair(e) intellectuele eigendom werk je samen met een geïntegreerd team van gedreven advocaten en merkengemachtigden aan uitdagende zaken voor mooie nationale en internationale cliënten! Onze ideale kandidaat is een teamspeler, slim en bereid om hard te werken en heeft een pragmatische aanpak. Je bent flexibel, communicatief sterk en staat stevig in je schoenen.
Lees verder >>

IEF 20321

Artikel ingezonden door Allard Ringnalda, KLOS cs.

Allard Ringnalda: terugblik op vormgevingsbescherming

, IEF 20321; https://ie-forum.nl/artikelen/allard-ringnalda-terugblik-op-vormgevingsbescherming

De rechtspraak heeft sinds september vorig jaar een rijke oogst opgeleverd aan uitspraken over de auteurs- en modelrechtelijke bescherming van productvormgeving. Daarin komt een aantal terugkerende onderwerpen aan bod, soms met nieuwe, fundamentele inzichten. In deze bijdrage wordt de recente rechtspraak thematisch besproken. Aan bod komen onder meer de techniekrestrictie, de rol van het vormgevingserfgoed, de uitleg van modeldepots, en het zichtbaarheidsvereiste bij modelbescherming. Tot slot worden enkele actuele ontwikkelingen besproken, waaronder uitstaande prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie.
Lees verder >>

Deze terugblik op de rechtspraak over vormgevingsbescherming in de afgelopen 12 maanden, verscheen onlangs in Berichten Industriële Eigendom (BIE) 2021 / 5.

IEF 20320

Kunstwerken moeten terug naar kunstenaar

Rechtbank Midden-Nederland 14 okt 2021, IEF 20320; ECLI:NL:RBMNE:2021:4360 (Kunstenaar tegen kunsthandelaar), https://ie-forum.nl/artikelen/kunstwerken-moeten-terug-naar-kunstenaar

Ktr. Rechtbank Midden-Nederland 15 september 2021, IEF 20320; ECLI:NLRBMNE:2021:4360 (kunstenaar tegen kunsthandelaar) Eiser is kunstenaar en gedaagde is kunsthandelaar. Gedaagde organiseerde een expositie in 2018 waarvoor eiser schilderijen, unieke objecten en het concept van twee installaties heeft geleverd. Gedaagde zou deze werken tentoonstellen en trachten te verkopen. Tijdens de expositie zijn geen werken van eiser verkocht. Eiser vordert dat gedaagde wordt veroordeeld om objecten en kunstwerken af te geven aan eiser. Eiser legt aan zijn vordering ten grondslag dat de overeenkomst tussen partijen is te kwalificeren als een agentuurovereenkomst. Gedaagde vordert eiser tot betaling van € 63.343,62 betreffende verzendkosten (en aanverwante kosten) en schade geleden door tegenwerking van eiser betreffende verkoop van de werken in 2019. De rechtbank oordeelt dat de tussen partij gesloten overeenkomst een agentuurovereenkomst is. Dit betekent dat eiser eigenaar is van de werken en deze aan eiser dienen te worden afgegeven. Gedaagde komt een retentierecht toe betreffende verzendkosten, handelingskosten en verpakkingsmateriaal bedragend € 1411,75.

IEF 20319

Conclusie A-G in Verstappen tegen Picnic

Hoge Raad 8 okt 2021, IEF 20319; ECLI:NL:PHR:2021:953 (Verstappen tegen Picnic), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-a-g-in-verstappen-tegen-picnic

HR Conclusie A-G 8 oktober 2021, IEF 20319; ECLI:NL:PHR:2021:953 (Verstappen tegen Picnic) Deze zaak gaat over een kort filmpje waarin de bekende coureur Max Verstappen wordt nagespeeld door een lookalike. Het filmpje is in het najaar van 2016 door onlinesupermarkt Picnic op haar Facebook-pagina geplaatst. De lookalike bezorgt in dat filmpje, rijdend in een bestelbusje, boodschappen thuis in een raceoutfit en met een pet die sterk lijken op wat Verstappen draagt tijdens optredens in de media en op het circuit. Het filmpje is online geplaatst daags nadat een televisiereclame van supermarktketen Jumbo verscheen, waarin de werkelijke Verstappen boodschappen thuisbezorgt. De vraag die centraal staat, is of Verstappen c.s. zich tegen openbaarmaking van het filmpje van Picnic kunnen verzetten en of Picnic onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van Verstappen c.s. Het hof [IEF 1939] heeft deze vraag, anders dan de rechtbank [IEF 17658], ontkennend beantwoord. De A-G stelt dat het hof een te scherpe bocht heeft genomen bij de invulling van het begrip 'portret' in art 21 AW. Het filmpje is een portret. Voor de beoordeling of het openbaar gemaakt mocht worden is een nog te maken belangenafweging noodzakelijk. Zijn conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en tot verwijzing naar het hof.

IEF 20318

Gerecht EU: AC Milan tegen EUIPO en InterES

Gerecht EU (voorheen GvEA) 10 nov 2021, IEF 20318; ECLI:EU:T:2021:773 (AC Milan tegen EUIPO en InterES), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-eu-ac-milan-tegen-euipo-en-interes

Gerecht EU 10 november 2021, IEF 20318, IEFbe 3316; ECLI:EU:T:2021:773 (AC Milan tegen EUIPO – InterES) Het Gerecht bevestigt dat het teken dat het embleem van de voetbalclub AC Milan vertegenwoordigt, niet internationaal kan worden ingeschreven als merk dat de Unie voor kantoorbenodigdheden en kantoorbenodigdheden aanduidt. De hoge mate van auditieve gelijkenis en gemiddelde visuele overeenstemming van dat teken met het oudere Duitse woordmerk MILAN leidt tot verwarringsgevaar bij de consument, wat hun gelijktijdige bescherming in de Unie uitsluit. Zie ook het persbericht.

IEF 20315

HvJ EU: Pardo tegen CVVP

HvJ EU 14 okt 2021, IEF 20315; ECLI:EU:C:2021:849 (Pardo tegen CVVP), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-pardo-tegen-cvvp

HvJ EU 14 oktober 2021, IEF 20315, IEFBE 3314; ECLI:EU:C:2021:849 (Pardo tegen CVVP) Dit verzoek tot een prejudiciële beslissing is ingediend in het kader van een geding tussen José Pardo SL (hierna “Pardo”) en Club de Variedades vegetales Protegidas (hierna “CVVP”). Op 4 oktober 2004 heeft Nadorcott Protection een communautair kwekersrecht voor het mandarijnenbomenras "Nadorcott” gekregen. Pardo exploiteert sinds 2006 een boomgaard met mandarijnenbomen van het ras Nadorcott. In hoger beroep is geoordeeld dat de vorderingen met betrekking tot inbreuken die minder dan drie jaar vóór de instelling van beroepen van CVVP zijn verricht, niet verjaard zijn, terwijl de vorderingen over handelingen die meer dan drie jaar daarvoor zijn verricht dat wel zijn. Het Tribunal Supremo waar Pardo cassatie heeft ingesteld verzoekt het Hof nu een prejudiciële beslissing te nemen over wanneer de verjaringstermijn van artikel 96 van verordening (EG) nr. 2100/94 ingaat en de omvang van de verjaarde vorderingen. Het Hof oordeelt dat de verjaringstermijn ingaat op het tijdstip waarop enerzijds het communautaire kwekersrecht definitief is verleend en anderzijds de houder van het recht op communautaire bescherming kennis heeft gekregen van de handeling en van de identiteit van de overtreder. De in artikel 94 en 95 bedoelde vorderingen zijn verjaard over het geheel van inbreukmakende handelingen.

IEF 20314

Artikel ingezonden door Willem Hoyng, HOYNG ROKH MONEGIER.

Willem Hoyng: de teloorgang van de Nederlandse octrooirechtspraak

In een recente nieuwsbrief van Juve kon men het navolgende lezen:
“The competition between all patent courts across Europe to be attractive to plaintiffs is palpable. As a result, the revolving door at patent courts across Germany, France and the UK has been turning at speed.”

Nederland wordt daarin helaas niet meer genoemd. Dat verbaast niet. De Nederlandse octrooiadvocaten (en dat zijn degenen die regelmatig contact hebben met cliënten en potentiële cliënten) weten het al langer: Nederland heeft haar toonaangevende positie op het gebied van de octrooirechtspraak verloren.

De VRO procedure bedoeld om ervoor te zorgen dat binnen een jaar een octrooiprocedure kon worden gevoerd is van een “Versnelde” tot een “Vertraagde” procedure geworden waarbij van een vonnis binnen een jaar geen sprake meer is. Twee jaar lijkt eerder regel dan uitzondering!
Lees verder >>